Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 april 2025, nr. WJZ/ 96750577, tot wijziging van de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel in verband met de actualisatie van die regeling

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de artikelen 11 en 15 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Aan de leden van de Kamer wordt maandelijks een vaste bezoldiging toegekend, bestaande uit:

    • a. een vergoeding die gelijk is aan het salaris van salarisschaal 19 als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn;

    • b. een vakantie- en een eindejaarsuitkering van respectievelijk 8% en 8,3% van het salaris;

    • c. een representatiekostenvergoeding voor een directeur als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn; en

    • d. een pensioenbijdrage. De leden van de Kamer worden aangemeld als deelnemer bij de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 2. Bovenop de vaste bezoldiging per maand kunnen de leden van de Kamer tevens een maandelijkse toelage ontvangen. Deze toelage vult de vaste bezoldiging per maand aan tot een bedrag dat gelijk is aan het in de Wet normering topinkomens vastgelegde bezoldigingsmaximum per jaar gedeeld door twaalf maanden. Deze aanvullende toelage wordt jaarlijks aangepast zodat het in de Wet normering topinkomens vastgelegde bezoldigingsmaximum niet wordt overschreden.

  • 3. Aan de leden wordt geen andere bezoldiging of schadeloosstelling toegekend.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. De leden van de Kamer hebben aanspraak op de verloffaciliteiten als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid worden vakantie- of verlofuren niet uitbetaald.

C

In het eerste lid van artikel 7 wordt ‘€ 50.000,–’ vervangen door ‘€ 80.000,–’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 april 2025

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

TOELICHTING

1. Algemeen

De Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel (regeling) is vastgesteld overeenkomstig artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Dat artikel bepaalt dat de minister die het aangaat, regels vaststelt ten aanzien van de aan het lidmaatschap van een zelfstandig bestuursorgaan verbonden bezoldiging dan wel schadeloosstelling. De regeling is voor het laatst gewijzigd op 18 december 2019 en is in de tussentijd geëvalueerd. Met onderstaande wijzigingen wordt de regeling geactualiseerd.

Bezoldiging (artikel I, onderdelen A en B; de artikelen 2 en 6 van de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel)

De regels omtrent de bezoldiging worden verduidelijkt en geactualiseerd. Zo wordt de bezoldiging opgesplitst in een vaste bezoldiging en een aanvullende toelage. De vaste bezoldiging bestaat uit het salaris, de vakantie- en eindejaarsuitkering, een representatiekostenvergoeding en het pensioen. Er zijn twee wijzigingen ten opzichte van de huidige regeling die betrekking hebben op het salaris en het pensioen. Ten eerste, de Kamer van Koophandel (de Kamer) bestaat uit twee leden (op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel is het maximale aantal leden van de Kamer vijf leden). De leden van de Kamer hebben dezelfde werklast. Het verschil in salaris tussen de voorzitter en de andere leden is daarom moeilijk te verantwoorden. Om deze reden is dit onderscheid komen te vervallen en wordt het salaris van het lid die geen voorzitter is, verhoogd. Ten tweede, om de arbeidsvoorwaarden van de leden van Kamer gelijk te stellen aan die van de werknemers van de Kamer, worden de leden van de Kamer ook aangemeld bij de Stichting Pensioenfonds ABP.

Verder is de toelage die de leden bovenop de vaste bezoldiging kunnen ontvangen, verduidelijkt. De toelage wordt aangevuld tot aan de norm op grond van de Wet normering topinkomens (WNT-norm). De aanvulling tot aan de WNT-norm betekent dat de leden van de Kamer geen andere bezoldiging ontvangen (artikel 2, derde lid, van de regeling) en dat de vakantiedagen niet worden uitbetaald (artikel 6, tweede lid, van de regeling), zodat de WNT-norm niet wordt overschreden.

Vervoer (artikel I, onderdeel C; artikel 7 van de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel)

De leden van de Kamer hebben recht op gebruik van een auto. In het kader van het beleid omtrent maatschappelijk verantwoord ondernemen is er de intentie dat alle topambtenaren een duurzame vorm van vervoer gebruiken. De nu in de regeling opgenomen maximale cataloguswaarde van de auto (€ 50.000,–) maakt het niet mogelijk om gebruik te maken van de meest milieuvriendelijke variant (bijvoorbeeld een elektrische auto) die aan de gestreefde duurzaamheidseisen voldoet. De maximale cataloguswaarde van de auto wordt daarom verhoogd naar maximaal € 80.000,–.

2. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk, omdat het hier enkel om een verduidelijking en actualisatie gaat van de omschrijving en de bedragen van de bezoldiging van de leden van de Kamer.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Naar boven