Krachtenbundeling Rijk-Regio voor de Circulaire Economie 2025–2026

Partijen

1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de heer C.A. Jansen, hierna te noemen: Staatssecretaris van IenW,

2. De Minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van IenW, en

3. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van IenW, handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna samen te noemen: Rijksoverheid.

4. Het Interprovinciaal Overleg, vertegenwoordigd door de heer R.F. Douwstra, hierna te noemen: IPO;

5. De Unie van Waterschappen, vertegenwoordigd door de heer S.E. Mager, hierna te noemen: UvW;

6. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, vertegenwoordigd door mevrouw M. Veeningen, hierna te noemen: VNG;

Partijen 4 t/m 6 te noemen: Koepels

Partijen 1 t/m 6 samen te noemen: Partijen

Overwegingen

  • In het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–20301 is aangekondigd dat Rijk en medeoverheden nauwer gaan samenwerken in het stroomlijnen van de Circulaire Economie, en dat zij de samenwerkingsafspraken op bestuurlijk niveau vastleggen.

  • In een circulaire economie behouden grondstoffen hun waarde.

  • Omdat dit principe strategisch, economisch en milieutechnisch steeds belangrijker wordt, wil Nederland in 2050 volledig circulair zijn.

  • Ondanks de inspanning van de afgelopen jaren is versnelling noodzakelijk om dat doel te bereiken.

  • Dit vraagt om het versterken van elkaars inzet en betere samenwerking tussen de verschillende overheden dan we tot nu toe kennen.

  • Met bestuurlijke afspraken op 6 grote thema’s kunnen krachten van alle betrokkenen worden gebundeld ten aanzien van beleid, mensen en middelen op het gebied van circulaire economie.

  • De verwachting is dat de gelijkwaardige samenwerking de beleidsinspanning efficiënter en effectiever maakt.

Doel

Deze overeenkomst beoogt de inzet van de verschillende overheden in Nederland ten aanzien van de circulaire economie dichter bij elkaar te brengen en krachten te bundelen, zodat het einddoel van het Nationaal Programma Circulaire Economie – Nederland volledig circulair in 2050 – binnen bereik komt. Vanuit de wetenschap dat publieke middelen schaars zijn en daar dus zorgvuldig mee omgegaan dient te worden, is het noodzakelijk dat de maatregelen die de verschillende overheden in Nederland treffen gericht op slimmer grondstoffengebruik, in elkaars verlengde liggen en elkaar versterken. De Partijen bij deze overeenkomst willen zich langs de hieronder geformuleerde lijnen inspannen om dit doel te realiseren.

Afspraken:

Artikel 1: Algemene afspraken

  • 1. Partijen spreken af (i). om de eigen achterban aan te moedigen mee te doen met de themawerkgroepen. (ii). Ervoor te zorgen dat ze zicht hebben op de voortgang binnen de themawerkgroepen, en daarover te rapporteren aan het DO. (iii) als er bijsturing nodig blijkt omdat voortgang uitblijft, nemen partijen verantwoordelijkheid bijsturing in de praktijk te brengen bij desbetreffend thema.

  • 2. Partijen bespreken periodiek de voortgang op de afspraken tijdens voortgangsoverleggen in het DO.

  • 3. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de collectieve voortgang en monitoring van deze samenwerkingsafspraken.

  • 4. Partijen dragen zorg voor de voortgang binnen de eigen bestuurslaag. Wanneer de voortgang stagneert gaan zij hierover in gesprek en zetten zich naar vermogen in om de voortgang te behouden.

  • 5. Geleerde lessen worden door Partijen periodiek geïdentificeerd en nuttig ingezet voor de versteviging van de onderlinge samenwerking.

  • 6. Partijen werken adaptief en passen zich aan als nieuwe inzichten of omstandigheden dat van hen vragen.

Artikel 2: Afspraken over de governance en randvoorwaarden

  • 1. Het ‘bestuurlijk overleg circulaire economie overheden’ is formele opdrachtgever van de (uitwerking van) deze krachtenbundeling.

  • 2. Het ‘directeurenoverleg circulaire economie overheden’ is gedelegeerd ambtelijk opdrachtgever van deze krachtenbundeling.

  • 3. De opdrachtgever organiseert procesregie en mandaten voor het vervolgtraject, waaronder de uitwerking van de verdere samenwerking.

  • 4. Dubbel werk moet worden voorkomen en de krachtenbundeling moet zich passend verhouden tot andere reeds bestaande relevante tafels en overlegstructuren, zoals de tafels voor de Nota Ruimte (BO-Fysieke Leefomgeving), voor het programma Ruimte voor Economie en voor het bestuurlijk omgevingsberaad (BOb).

  • 5. De relatie met andere multi-helix partijen wordt geborgd via het bredere Bestuurlijk Overleg Circulaire Economie.

  • 6. Partijen erkennen dat het voor de implementatie van de afspraken nodig is een werkstructuur op te zetten voor 2025 en 2026 met duidelijke opdracht, opdrachtgever, opdrachtnemers voor procesregie en opdrachtnemers voor inhoudelijke thema’s. Partijen spreken af om nadere afspraken te maken over deze werkstructuur vóór 1 juni en spreken af zich in te zetten hier naar vermogen2 middelen en capaciteit voor vrij te maken.

Artikel 3: Afspraken over verantwoordelijkheden en intekenen op thema’s

  • 1. Partijen ondertekenen deze overeenkomst en scharen zich daarmee gezamenlijk achter de intentie om krachten te bundelen.

  • 2. Partijen zetten zich in om de eigen organisatie en bestuurslaag te stimuleren en te mobiliseren voor de krachtenbundeling Rijk-Regio, binnen hun mandaat3.

  • 3. Koepels spreken af dat zij de uitvoering van deze overeenkomst, door middel van intekenen op thema’s, aanmoedigen bij hun achterbannen en maximale inzet plegen op het aanhaken van hun achterbannen.

  • 4. Individuele decentrale overheden kunnen intekenen op zes inhoudelijke thema’s. Zij kunnen zelf bepalen aan welke thema’s zij willen deelnemen. Binnen het ingetekende thema wordt door intekenaars bepaald hoe zij bijdragen aan het thema en voor welke afspraken zij zich inzetten.

  • 5. Koepels spreken af dat zij geïnformeerd blijven over de activiteiten van hun achterban in de themawerkgroepen en gezamenlijk met hun achterban geleerde lessen identificeren.

    Partijen spreken af dat er zes thema’s zijn waaraan in werkgroepen wordt gewerkt door gemeenten, provincies, waterschappen en rijksambtenaren (de intekenaars).

Artikel 4: Thema’s

Thema: Ruimte voor de circulaire economie

Over de bredere ruimtelijke afwegingen op nationaal niveau werkt het Rijk onder andere aan de Nota Ruimte; onderstaande vijf samenwerkingsafspraken bereiden die afwegingen voor.

  • 1. Op alle bestuurlijke niveaus en interbestuurlijke tafels werk maken van voldoende (kwantitatief) en geschikte (kwalitatieve) ruimte voor de steeds meer manifeste circulaire economie én samenleving.

  • 2. Scherp krijgen wat geschikte en strategische locaties zijn voor specifieke circulaire activiteiten, onder andere door te kijken naar concrete cases uit de praktijk en resultaten uit onderzoeken.

  • 3. Het zoveel mogelijk toewerken naar het beschermen en het reserveren van de geschikte bestaande ruimte en locaties door provincies en gemeenten, na een integrale afweging waarin economische en maatschappelijke functies zijn meegenomen.

  • 4. Gezamenlijke afstemming en/of ontwikkeling van kennis ten behoeve van inzet in de ruimtelijke trajecten en verzameling van praktijkervaring. Deze ter beschikking stellen aan relevante (kennis)platforms. Partijen verwachten dat er mogelijk meer nodig is om bij regionale overheden de kennis te implementeren.

  • 5. De economische, circulaire en ruimtelijke ordeningsperspectieven te verbinden en te komen tot gezamenlijke beelden.

Thema: Sturen met eigen inkoopinstrumentarium

  • 1. Intekenaars bundelen hun krachten door de interbestuurlijk opgestelde leidende principes voor circulair inkopen4 als uitgangspunt te nemen voor hun inkopen en aanbestedingen en hun onderlinge samenwerking.

  • 2. Intekenaars bundelen hun krachten door circulariteit in hun interne opdrachtverlening voor inkopen en aanbestedingen mee te nemen en in de implementatie in de interne keten te borgen.

  • 3. Intekenaars bundelen hun krachten voor circulariteit in de keten door als overheden zowel landelijk als in de regio, en waar relevant internationaal, actief de verbinding met elkaar en met het bedrijfsleven (als inkopende partijen en als marktpartijen) te zoeken.

  • 4. Intekenaars bundelen hun krachten voor het benutten van bestaande kennis, kunde en expertise ten aanzien van circulair inkopen bij alle overheden en bij private partijen, en streven naar uniformiteit.

  • 5. Intekenaars bundelen hun krachten ten aanzien van afgestemde monitoring op inspanning en effect bij alle overheden en bijsturen waar nodig.

Thema: Vergunning, Toezicht en Handhaving

  • 1. Samenwerking in het ondersteunen van de circulaire transitie met VTH-taken;

  • 2. Naar inpasbaarheid implementeren van de bouwstenen CE en VTH5;

  • 3. Implementatie van de bouwstenen op basisniveau vindt gefaseerd plaats, met als streven uiterlijk in 2026, 2028 en 2030 voor respectievelijk provincies, waterschappen en gemeenten;

  • 4. Alle overheden (betrokken departementen, provincies, gemeenten, waterschappen) werken samen aan de uitwerking van de implementatie in een stappenplan. Bij deze uitwerking worden knelpunten rond de implementatie met elkaar opgelost, met aandacht voor de samenhang tussen de verschillende verantwoordelijkheden in de uitvoering van de VTH-taken.

Thema: Midden- en Kleinbedrijf

  • 1. Het analyseren van de prioritaire productgroepen van de maakindustrie voor gemeenten en provincies waarbij gestart wordt met de regio’s van de Actieagenda MKB dienstverlening6.

  • 2. Het (door)ontwikkelen van een methodiek om relevante MKB-doelgroepen van geselecteerde productgroepen onder afspraak 1. te definiëren, als basis voor een gezamenlijke MKB CE-aanpak.

  • 3. Het in beeld brengen welke dienstverlening op het thema Circulaire Economie vanuit de eigen organisaties (incl opdrachten aan Regionale Ontwikkelings Maatschappijen en omgevingsdiensten) wordt aangeboden aan het MKB, en inzetten van deze dienstverlening voor de MKB-doelgroepen van de geselecteerde productgroepen uit afspraak 1 en 2. Gestart wordt met de regio’s van de Actieagenda MKB dienstverlening

  • 4. Het ontwikkelen en uitvoeren van communicatie-strategieën voor de MKB-doelgroepen over circulair ondernemen.

  • 5. Een verkenning naar welke experimenteerruimtes er zijn, of/hoe ze gebruikt worden en wat de ervaren drempels en kansen zijn.

  • 6. Het ontsluiten en waar nodig aanpassen van bestaande financieringsinstrumenten voor de MKB-doelgroepen, en met elkaar leren hoe we deze transitiegericht in kunnen zetten.

Thema: Kennisdeling

  • 1. Collectief leren van en met elkaar ten aanzien van circulair beleid en uitvoering.

  • 2. We verbinden het nationale kennisplatform CE nadrukkelijk met andere kennisplatforms. Niet alleen maar zeker ook met kennisplatforms die verband houden met deze krachtenbundeling op het gebied van VTH, Inkopen, Ruimte, MKB, en Ketens, zowel via digitale verwijzingen als in netwerkverband.

Thema: Ketens

  • 1. Experimenteren met een gezamenlijke routekaart, uitgaande van een gezamenlijk doel en een gezamenlijk daaruit voortvloeiend plan van aanpak gericht op een prioritaire productgroep in de maakindustrie

  • 2. Het stimuleren van Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur (KCI), en van de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB).

Artikel 5: Slotbepalingen

  • 1. De afspraken uit deze overeenkomst zijn niet in rechte afdwingbaar.

  • 2. Wanneer Partijen onderling van mening verschillen over de uitvoering of uitleg van deze afspraken zullen zij in minnelijk overleg trachten tot overeenstemming te komen.

  • 3. Deze overeenkomst treedt in werking op de dag na ondertekening door alle Partijen en eindigt op 1 januari 2027.

  • 4. Partijen spreken af uiterlijk 1 juli 2026 te besluiten over eventuele verlenging van de overeenkomst.

  • 5. Binnen twee weken na ondertekening wordt deze overeenkomst door de Staatssecretaris van IenW gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 6. Deze overeenkomst wordt aangehaald als: Krachtenbundeling Rijk-Regio Circulaire Economie

  • 7. Elke Partij kan deze overeenkomst te allen tijde met inachtneming van een termijn van één maand schriftelijk opzeggen. De overige Partijen kunnen dan besluiten door te gaan of het convenant te beëindigen.

  • 8. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • 9. Partijen dragen er zorg voor dat concurrentiegevoelige en/of privacygevoelige informatie uitsluitend wordt gedeeld voor zover dit in overeenstemming is met de relevante internationale, Europese en nationale wettelijke kaders. Zij kunnen hiertoe nadere afspraken vastleggen.

  • 10. Partijen spreken af dat ze over de communicatie nadere afspraken maken.

  • 11. Partijen spreken af dat ze over evaluatie van voortgang nadere afspraken maken.

Aldus overeengekomen en in viervoud ondertekend te Leeuwarden, 20 maart 2025

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar vervoer en Milieu, De Minister van Economische Zaken, De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. C.A. Jansen

Het Interprovinciaal Overleg, R.F. Douwstra

De Unie van Waterschappen, S.E. Mager

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten M. Veeningen

Binnen twee weken na ondertekening op 20 maart 2025, wordt deze overeenkomst officieel gepubliceerd in de Staatscourant.


X Noot
2

Voor de VNG geldt dat het volmondig kunnen nakomen van deze overeenkomst krachtenbundeling Rijk-Regio mede afhankelijk is van de uitkomst van de gesprekken die de VNG met het Kabinet voert over verbetering van de bredere financiële positie van gemeenten. Met het kabinet is overeengekomen daar rondom de voorjaarsnota over te besluiten.

X Noot
3

Gezien het functionele karakter van de waterschappen zetten zij zich in voor twee van de zes thema’s, namelijk circulair inkopen en Vergunning, Toezicht en Handhaving. Ook levert de UvW een in kind bijdrage aan het thema Kennisdeling waar relevant voor de waterschappen.

Naar boven