Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 maart 2025, nr. IENW/BSK-2025/59263, tot wijziging van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement in verband met ontheffingsmogelijkheid vergaand geautomatiseerd varen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt na ‘1.23, voor evenementen omtrent experimenten in het kader van vergaand geautomatiseerd varen.’ onder vervanging van de punt door een puntkomma toegevoegd: ‘1.26.’.

2. In onderdelen e, f, g en h wordt telkens na ‘1.23;’ ingevoegd ‘1.26;’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

Deze wijziging van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement (hierna: Beschikking) hangt samen met de wijziging van het Binnenvaartpolitiereglement (hierna: Bpr) waarmee een nieuw artikel 1.26 is ingevoegd.1 In artikel 1.26 is een ontheffingsmogelijkheid in het Bpr opgenomen, waardoor meer toepassingen met vergaand geautomatiseerd varen (‘smart shipping’) mogelijk gemaakt worden. Hier is vanuit de overheid en markt behoefte voor omdat er met de huidige stand van de technologie ook zonder fysieke aanwezigheid van een schipper of overige bemanning met een schip gevaren en genavigeerd kan worden.

Met het oog op uniformiteit in de beoordeling van ontheffingsaanvragen en het stellen van voorwaarden daaraan, wordt het niet wenselijk geacht om ontheffingen te laten afgeven door de verschillende hoofdingenieur-directeuren. Net als de toestemming voor evenementen in het kader van experimenten, zal een ontheffing worden afgegeven door de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat. Daartoe is met deze Beschikking artikel 1.26 toegevoegd aan onderdeel c. Ook bij de overige bevoegde gezagen is artikel 1.26 toegevoegd. Nederland heeft een lappendeken van vaarwegen. Voor elke vaarweg geldt dat een bepaalde autoriteit het ‘bevoegd gezag’ is. Elke bevoegde autoriteit kan besluiten tot het verlenen van een ontheffing.

Deze Beschikking zal op hetzelfde moment in werking treden als de wijziging van het Bpr. Hierbij wordt op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving afgeweken van de vaste verandermomenten. Een zo snel mogelijke inwerkingtreding voorkomt, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste nadelen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

Besluit houdende wijziging van het Binnenvaartpolitiereglement in verband met het faciliteren van vergaande geautomatiseerde vaart

Naar boven