27 maart 2025
Nr. 6232504
Directoraat-generaal Migratie
De Minister van Asiel en Migratie,
Gelet op artikel 29, eerste lid, onder a, van de Huisvestingswet 2014;
Maakt bekend:
Het aantal vergunninghouders in wier huisvesting in de periode van 1 juli 2025 tot
en met 31 december 2025 naar verwachting zal dienen te worden voorzien, als bedoeld
in artikel 29, eerste lid, onder a, van de Huisvestingswet 2014 en onverminderd eerdere
wettelijke taakstellingsverplichtingen, bedraagt 13.000 personen. De capaciteitsbehoefte
opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) van het Nidos bedraagt ca. 3.250
plekken in de kleinschalige opvang.
De taakstelling 2025-I (periode 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025) wordt neerwaarts
bijgesteld van 17.700 naar 15.000 personen.
TOELICHTING
Deze bekendmaking betreft het aantal te huisvesten vergunninghouders in de periode
1 juli 2025 tot en met 31 december 2025. Hierbij gaat het om de huisvesting van vergunninghouders
aan wie op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een vergunning voor bepaalde tijd asiel
is verleend dan wel van vergunninghouders wier asiel-gerelateerde verblijfstitel sinds
het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 onder reikwijdte
van de taakstellingssystematiek van de Huisvestingswet 2014 vallen.
De prognose is berekend door te kijken naar het aantal statushouders dat op 1 januari
2025 in de asielopvang verbleef, de taakstelling voor 2025-I en de verwachting van
het nieuwe aantal personen dat een verblijfsvergunning ontvangt in de periode 1 april
2025 t/m 1 oktober 2025.
Om de hoogte van de taakstelling 2025-II zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij
de werkelijke productie, wordt een tussentijdse evaluatie uitgevoerd. Mocht de uitkomst
daar aanleiding toe geven, dan kan de hoogte van de taakstelling 2025-II naar beneden
toe worden bijgesteld.
Vanwege de nijpende situatie rondom de huisvesting van alleenstaande minderjarige
vreemdelingen (amv) is een extra kolom aan het overzicht toegevoegd. Hierin is indicatief
weergegeven wat de opgave voor de huisvesting van amv is per gemeente. Nadat er een
woning is gevonden worden de vergunninghouders gekoppeld aan de gemeente. Gezien dat
de woonvorm van amv’s in groepen van (minimaal) 4 personen is, zijn er ook gemeenten
waarbij de taakstelling op nul (0) uitkomt.
In aanloop naar de vaststelling van de taakstelling 2025-I is afgesproken om een tussentijdse
evaluatie uit te voeren, mede in verband met onzekerheden in de uitvoeringspraktijk.
De taakstelling voor 2025-I bedraagt in totaal 17.700 te huisvesten statushouders.
Na het uitvoeren van de evaluatie van de taakstelling 2025-I is geconcludeerd dat
het daadwerkelijk aantal inwilligingen lager is dan de hoogte van de taakstelling.
Dit betekent dat er binnen de systematiek van de taakstelling reden is om de huidige
taakstelling neerwaarts bij te stellen van 17.700 naar 15.000.
Gezien de wettelijke systematiek blijven niet-gerealiseerde taakstellingen uit vorige
perioden onverminderd van kracht en zullen de hiermee gemoeid zijnde huisvestingsplaatsen
alsnog moeten worden geleverd. Mocht er per 1 juli 2025 sprake zijn van een achterstand
dan wel voorsprong op de taakstelling van de eerste helft 2025, dan zal deze achterstand
respectievelijk voorsprong bij de realisering van de gemeentelijke taakstelling voor
de tweede helft van 2025 worden betrokken.