Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2025, 11079 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2025, 11079 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;
Gelet op Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PbEU 2014, L 78/6), Verordening (EU) 2024/1485 van de Raad van 27 mei 2024 met betrekking tot beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Rusland (PbEU L 2024/1485), Verordening (EU) 2024/2642 van de Raad van 8 oktober 2024 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de destabiliserende activiteiten van Rusland (PbEU L 2024/2642), Verordening (EU) 2024/287 van de Raad van 12 januari 2024 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Guatemala (PbEU L 2024/287), Verordening (EU) 2024/386 van de Raad van 19 januari 2024 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen degenen die gewelddadige acties door Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad steunen, faciliteren of mogelijk maken (PbEU L 2024/386), Verordening (EU) 2022/2309 van de Raad van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PbEU 2022, L 307/17), Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 (PbEG 2003, L 169), Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (PbEU 2012, L 88/1), Verordening (EU) 2023/1529 van de Raad van 20 juli 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de militaire steun van Iran aan de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne (PbEU 2023, L 186/1), Verordening (EG) nr. 305/2006 van de Raad van 21 februari 2006 tot vaststelling van specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die ervan worden verdacht betrokken te zijn bij de moord op de voormalige Libanese premier Rafiq Hariri (PbEG 2006 L 51), Verordening (EU) 2017/1770 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali (PbEU L 2017, L 251/1), Verordening (EU) 2023/2406 van de Raad van 23 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Niger (PbEU L 2023/2406), Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan (PbEU 2014, L 203/1), Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU L 2023/2147), Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PbEG 2001 L 344) en de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;
BESLUIT:
Artikel 2, eerste lid, van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2 bis, tweede en derde lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 5 bis, eerste lid, artikel 5 ter, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 6 bis, eerste lid en lid 1 bis, artikel 6 ter, artikel 6 sexies, eerste lid en lid 1 bis, artikel 7, eerste lid, en artikel 8 van Verordening (EU) nr. 269/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 269/2014 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 269/2014 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3, eerste lid, van de Sanctieregeling binnenlandse repressie Russische Federatie 2024 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 7, eerste lid, 8, eerste en tweede lid, 9, eerste lid, 10, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/1485 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/1485 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/1485 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 12 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3, eerste lid, van de Sanctieregeling destabiliserende activiteiten Russische Federatie 2024 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, derde en vierde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/2642 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/2642 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/2642 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3, eerste lid, van de Sanctieregeling Guatemala 2024 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/287 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/287 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/287 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3, eerste lid, van de Sanctieregeling Hamas en PIJ 2024 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/386 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/386 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2024/386 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 4, eerste lid, van de Sanctieregeling Haïti 2022 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, eerste en tweede lid, 6 bis, eerste lid, 6 ter, eerste lid, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9, eerste lid, en 10, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2022/2309 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2022/2309 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2022/2309 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 10 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 1a, tweede lid, van de Sanctieregeling Irak 2004 II komt te luiden:
2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, 6, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave van bevroren tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor zover het betreft de vrijgave van economische middelen, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) 1210/2003 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) 1210/2003 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3 van de Sanctieregeling Iran 2012 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
6. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 267/2012, is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de inspecteur, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, onder c, van de Algemene Douanewet, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dan wel de Minister van Financiën, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 267/2012 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 267/2012 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 40 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
2. Het twaalfde lid komt te luiden:
12. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid, artikel 3 bis, artikel 3 ter, artikel 3 quater, artikel 3 quinquies, eerste lid, artikel 3 sexies, tweede en derde lid, en artikel 5, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2023/1529, is de Minister van Financiën voor zover het betreft financieringen, financiële bijstand, financiële diensten of transacties en informatie of kennisgevingen over deze onderwerpen, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2023/1529 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2023/1529 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 5 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3a, vierde lid, van de Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007 komt te luiden:
4. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, en 5, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 305/2006 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EG) 305/2006 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EG) 305/2006 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 5 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 2, eerste lid, van de Sanctieregeling Mali 2017 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 3 bis, tweede en derde lid, 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, en 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1770 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1770 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1770 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 7 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 3, eerste lid, van de Sanctieregeling Niger 2023 komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2406 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2406 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2406 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
De Sanctieregeling Sudan 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, 6, 7, 8, eerste lid, en 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 9 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
B
Artikel 2a, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede en derde lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2147 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Artikel 1, vierde lid, van de Sanctieregeling terrorisme 2002 komt te luiden:
4. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) 2580/2001, is de Minister van Financiën, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j en, voor zover het een bank of elektronischgeldinstelling betreft die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) 2580/2001 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d, k en, voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt, l, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) 2580/2001 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 4 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
Deze regeling strekt tot wijziging van diverse sanctieregelingen.
Met de Uitvoeringswet verordening bij geldovermakingen en overdrachten van cryptoactiva te voegen informatie zijn per 4 februari 2025 aanbieders van cryptoactivadiensten waarop de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme van toepassing is, onder de reikwijdte van de Sanctiewet 1977 gebracht. Hiertoe is onderdeel l van artikel 10, tweede lid, van die wet gewijzigd. Onderdeel m van artikel 10, tweede lid, van die wet is komen te vervallen. Als gevolg van deze wijziging is De Nederlandsche Bank (DNB) aangewezen als toezichthouder voor zover het betreft een bank of een elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten mag aanbieden, en is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aangewezen voor zover het een andere instelling betreft dan een bank of elektronischgeldinstelling die cryptoactivadiensten aanbiedt. De aanwijzing van DNB en de AFM als toezichthouders volgt daarmee het toezicht dat DNB en de AFM op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) op deze aanbieders houdt.
Bovenstaande wijziging in het toezicht op cryptodienstverleners leidt ertoe dat gewijzigd moet worden bij welke autoriteit de betreffende instellingen sanctiemeldingen moeten doen. Logisch is om de betreffende instellingen sanctiemeldingen te laten doen bij de autoriteit onder wiens toezicht zij staan. Met deze wijzigingsregeling wordt dit geregeld in de volgende sanctieregelingen:
• Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 (artikel I);
• Sanctieregeling binnenlandse repressie Russische Federatie 2024 (artikel II);
• Sanctieregeling destabiliserende activiteiten Russische Federatie 2024 (artikel III);
• Sanctieregeling Guatemala 2024 (artikel IV);
• Sanctieregeling Hamas en PIJ 2024 (artikel V);
• Sanctieregeling Haïti 2022 (artikel VI);
• Sanctieregeling Irak 2004 II (artikel VII);
• Sanctieregeling Iran 2012 (artikel VIII);
• Sanctieregeling Libanon en Syrië 2007 (artikel IX);
• Sanctieregeling Mali 2017 (artikel X);
• Sanctieregeling Niger 2023 (artikel XI);
• Sanctieregeling Sudan 2014 (artikel XII);
• Sanctieregeling terrorisme 2002 (artikel XIII).
Voor meer informatie over de beperkende maatregelen wordt verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-11079.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.