Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2025, 10413 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2025, 10413 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,
gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;
met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 augustus 2021; en voor de gewijzigde versie op 27 maart 2023
besluit:
In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt.
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.
Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.
Code Diversiteit & Inclusie, Fair Practice Code, Governance Code Cultuur.
Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, inclusief de drie openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
een (rechts)persoon die bij het Fonds een aanvraag indient.
een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.
de methoden waarbij groepen mensen actief en gelijkwaardig betrokken zijn bij besluitvorming, beleidsvorming en/of projectuitvoering. Het resultaat is de vorming en ontwikkeling van de cultuur van een samenleving. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de taal, tradities, kunst, debat en andere culturele aspecten. Het betreft hier per definitie geen cultuureducatie of amateurkunst.
de samenwerking tussen instellingen en/of professionals uit de cultuursector en een andere sector om op basis van actieve cultuurbeoefening te komen tot een bijdrage aan (het oplossen van) een maatschappelijk vraagstuk.
Het dynamische geheel van onder andere normen, waarden, tradities, regels, kunst, erfgoed en identiteiten van een volk, gemeenschap of groep. Cultuur ontstaat door sociale en artistieke processen.
het actief beoefenen van of betrokken zijn bij het maken van cultuur in de vrije tijd, door cultuureducatie, co-creatie of amateurkunst.
een rechtspersoon die zich inzet binnen de cultuursector en ook zo staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of vergelijkbare organisatie.
een natuurlijk persoon die zich inzet binnen de cultuursector en die (1) ten minste een parttime aanstelling bij een organisatie heeft, (2) vakbekwaam is door afgestudeerd te zijn aan een erkende opleiding, (3) als zelfstandige minimaal drie jaar als ondernemer ingeschreven staat bij de Belastingdienst en Kamer van Koophandel, of een vergelijkbare organisatie en/of (4) financiering ontvangt van op professionals gerichte instanties zoals rijkscultuurfondsen.
een persoon die in de vrije tijd of zonder noemenswaardige directe inkomsten daaruit deelneemt aan een co-creatie project.
het (on)verwachte en (on)zichtbare resultaat van bepaalde activiteiten, processen of programma's. Bij voorkeur is het effect meetbaar om zo te kunnen nagaan of en hoe er wordt bijgedragen aan het behalen van bepaalde doelen van de aanvrager of van de regeling van het Fonds.
Kosten voor de aanschaf van materialen voor een project die de aanvrager na dat project nog langere tijd kan gebruiken.
een deel van de maatschappij waarin vergelijkbare of dezelfde activiteiten worden ondernomen. Deze worden ondernomen door onder andere instellingen, overheidsinstanties, non-profitorganisaties, bedrijven en individuele personen. De activiteiten lopen van productie en distributie tot dienstverlening en beleidsvorming. Bijvoorbeeld: de zorgsector, landbouwsector en cultuursector.
het totaalbedrag binnen een regeling, hoofdstuk of paragraaf dat het Fonds beschikbaar heeft om toe te kennen aan aanvragers.
Met deze regeling stimuleert het Fonds cross-sectorale samenwerkingsprojecten op basis van cultuurbeoefening. De samenwerking is tussen professionals of instellingen uit de culturele sector met een partner in een andere sector om met de deelnemers een positieve bijdrage te leveren aan een maatschappelijke opgave.
1. Het Fonds kan besluiten de subsidieplafonds te wijzigen. Deze wijzigingen kunnen ook op specifieke categorieën van projecten zijn of gelden voor bepaalde tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s.
2. Ook kan het Fonds besluiten om de subsidiehoogte en het tijdvak waarbinnen kan worden aangevraagd, aan te passen.
3. Een besluit op grond van het eerste of tweede lid wordt gepubliceerd op de website van het Fonds.
1. Het Fonds weigert subsidie als:
a. voor dezelfde projecten al subsidie is of zal worden verleend:
1° door het Fonds;
2° door een van de andere rijkscultuurfondsen;
3° op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; of
4° op grond van de Erfgoedwet.
b. het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, op het moment van de aanvraag al wordt uitgevoerd;
c. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie;
d. de aanvraag wordt ingediend namens een overheidslichaam of semi-overheidslichaam;
e. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dit binnenkort gebeurt;
f. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling of de doelstellingen van het Fonds; of
g. de aanvrager een rechtspersoon is die niet voldoet aan de verplichtingen met betrekking tot de culturele codes zoals bedoeld in artikel 1.6, vijfde lid.
h. de aanvraag wordt ingediend voor een seriële productie, waaronder een project dat niet eenmalig door één instelling of persoon met een samenwerkingspartner wordt georganiseerd, maar er een blijkt te zijn in een serie van gelijksoortige aanvragen.
2. Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor subsidie.
3. Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers, voorafgaand aan de aanvraag, subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.
4. Het Fonds kan weigeren om subsidie te verstrekken als de aanvraag op enige wijze niet in overeenstemming is met de regeling.
1. Alleen kosten die direct verband houden met het project komen in aanmerking voor subsidiëring.
2. Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:
a. aantoont dat er een begrotingstekort is, en dat ondersteuning van het Fonds nodig is voor een sluitende begroting;
b. de mogelijkheid van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie onderzoekt, rekening houdend met de aard van het project; en
c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.
3. Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de benodigde kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag.
1. Met deelname aan deze regeling geeft de aanvrager toestemming aan het Fonds om gegevens uit de aanvraag en de eventuele verantwoording in te zetten voor kennisdeling en onderzoeksdoeleinden. Als het ten dienste staat aan het behalen van de doelstelling van de regeling, kan het Fonds de aanvrager verplichten tot deelname aan een bijeenkomst of begeleidingstraject.
2. Het project:
a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;
b. heeft een looptijd van maximaal 24 maanden;
c. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag.
Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.
3. De begroting:
a. bevat geen post voor onvoorziene kosten;
b. bevat geen arbeids- en reiskosten voor een vlucht, als de afstand binnen acht uur over land kan worden afgelegd;
c. bevat maximaal 10% aan materiële investeringen.
4. De aanvrager is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden en beschikt over een bankrekening in een van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden of de Europese Unie.
5. De aanvrager voldoet aan de culturele codes zoals is bepaald in de toelichting van deze regeling.
6. Het fonds moedigt aanvragers aan om een nulmeting met betrekking tot de eigen ecologische voetafdruk te doen.
7. De activiteiten van de aanvrager zijn toegankelijk voor mensen met speciale behoeften. Daaronder vallen in ieder geval mensen met een beperkte mobiliteit.
1. Aanvragen worden ingediend via een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.
2. Aanvragen worden in ieder geval voorzien van:
a. een projectplan over de gehele looptijd van het project;
b. een sluitende begroting. De begroting bevat geen tekort of overschot. De begroting wordt aangeleverd overeenkomstig het door het Fonds beschikbaar gestelde format.
c. een door beide partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst.
1. Het Fonds beoordeelt de aanvragen overeenkomstig de regeling.
2. Als de aanvraag compleet is, neemt het Fonds deze in behandeling en neemt het een beslissing over de aanvraag.
3. Als een onvolledige aanvraag wordt aangevuld, dan geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt en goedkeurt als moment van het indienen van de aanvraag.
4. Aanvragen voor een subsidie tot en met € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden door een interne adviescommissie beoordeeld.
5. Aanvragen voor een subsidie vanaf € 25.001 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden aan een externe adviescommissie voorgelegd voor advies.
6. Aanvragen die niet voldoen aan de regeling kunnen worden afgewezen zonder een adviescommissie om advies te vragen.
7. De aanvragen worden op volgorde van ontvangst beoordeeld, tenzij anders in deze regeling is bepaald.
8. De aanvraag moet op alle beoordelingscriteria een voldoende scoren om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen, behalve als anders in deze regeling is bepaald.
9. Op de aanvraag wordt binnen uiterlijk dertien weken beslist.
1. Voor subsidie tot en met € 25.000 en die niet direct wordt vastgesteld, verleent het Fonds een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.
2. Voor subsidie vanaf € 25.001 betaalt het Fonds een voorschot van 90%. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het subsidieverleningsbesluit.
3. Als de verleende subsidie hoger is dan € 125.000 betaalt het Fonds een voorschot van 50% bij het verlenen van de subsidie. Gedurende de looptijd van het project betaalt het Fonds op een in de beschikking te bepalen termijn een voorschot van 40%.
4. Als bij de vaststelling is gebleken dat het project in overeenstemming met de aanvraag is uitgevoerd en de begrootte kosten zijn gemaakt, wordt de resterende 10% betaald. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het vaststellingsbesluit.
5. Het Fonds kan de bevoorschotting, al dan niet tijdelijk, stoppen als aanvragers hun subsidieverplichtingen onvoldoende nakomen. Dat kan het Fonds ook doen wanneer de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat het aannemelijk is dat de activiteiten of projecten niet op dezelfde manier kunnen worden voortgezet.
1. Subsidieontvangers die achteraf verantwoording dienen af te leggen over de activiteiten of projecten, doen dit door middel van een activiteitenverslag en een financieel verslag.
2. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie voldoet de verslaglegging aan de eisen van de artikelen 25, 26 of 27 van het Algemeen Subsidiereglement.
Op grond van dit hoofdstuk kan subsidie worden aangevraagd voor een samenwerkingsproject tussen een professional of instelling in de culturele sector en een instelling, organisatie of netwerk in elke andere sector. Bijvoorbeeld de sociale sector, stedelijke ontwikkeling, technologie, landbouw of klimaat. Let op: bij samenwerking met een partij in het onderwijs vindt de cultuurbeoefening buiten schooltijd plaats.
Gelijkwaardigheid tussen de samenwerkingspartners is een kernbegrip in deze regeling. Maar ook tussen die van deelnemers of beoefenaars in het project. Sluiten de activiteiten aan bij hun behoeften?
De aanvrager werkt in het project aan het bereiken van één of meer effecten bij de deelnemers, bij zichzelf of een combinatie. Om de effecten te bereiken zijn activiteiten van de aanvrager voor en door deelnemers nodig. In het projectplan wordt de samenhang beschreven tussen behoeften van deelnemers, de activiteiten, de te bereiken effecten, de begroting en de planning. Zo krijgt het Fonds vertrouwen dat het project kans van slagen heeft.
Subsidie voor een onderzoek naar samenwerking of een verkenning is niet mogelijk in deze regeling. Je kunt wel een kleinere aanvraag doen voor een eerste project in Proberen en daarna een (grotere) vervolgaanvraag indienen bij Ontwikkelen.
1. Met de bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds projecten die gericht zijn op het bereiken van de volgende effecten:
a. effect a: nieuwe verbindingen
b. effect b: eigenaarschap
c. effect c: persoonlijke versterking
2. Het Fonds stimuleert projecten van verschillende omvang, te weten:
a. Proberen: projecten zoals bedoeld in paragraaf 2, die ten minste één effect bereiken;
b. Ontwikkelen: projecten, zoals bedoeld in paragraaf 3, die tenminste twee van de drie genoemde effecten bereiken.
1. Subsidie op grond van paragraaf 2 van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling of professional in de culturele sector die een cross-sectoraal samenwerkingsproject uitvoert met een partij uit een andere sector.
2. Subsidie op grond van paragraaf 3 van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling die een cross-sectoraal samenwerkingsproject uitvoert met een partij uit een andere sector.
3. Een aanvrager heeft via deze regeling één gehonoreerde aanvraag tegelijk in uitvoering.
1. Op de eerste maandag drie maanden na de publicatie in de Staatscourant, opent de regeling om 13:00 uur voor aanvragen. De precieze datum wordt op de website van het Fonds vermeld. De regeling sluit op 31 mei 2028 om 13:00. De tijdsaanduiding is de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.
2. Wanneer het budgetplafond per jaar of in totaal bereikt is, geldt dat als moment tot wanneer aanvragen kunnen worden ingediend, afwijkend van art 2.3.1.
3. Het Fonds kan afwijken van de indieningstermijnen in het eerste lid. Als dat gebeurt, worden de afwijkende indieningstermijnen op de website van het Fonds gepubliceerd.
Subsidie in paragraaf 2 kan worden aangevraagd:
1. voor projecten waarin aanvragers, makers en deelnemers uit de culturele sector en in elk geval één andere sector op een gelijkwaardige manier samenwerken, om door middel van cultuur en cultuurbeoefening een positieve bijdrage te leveren aan een maatschappelijke opgave. In het project wordt gewerkt aan het bereiken van in elk geval één van de in artikel 2.1 onderdeel 1 genoemde effecten.
2. Een project in paragraaf 2 heeft een looptijd van maximaal 12 maanden.
3. Een aanvrager kan per samenwerkingspartner, en per sector één keer gehonoreerd worden voor een aanvraag in deze paragraaf.
Voor een project paragraaf 2:
1. kan minimaal € 10.000 en maximaal € 25.000 worden aangevraagd; en
2. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Europees deel van het Koninkrijk gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.
1. Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 2 is € 582.954 per kalenderjaar.
2. Het subsidieplafond voor 2025 wordt in een keer beschikbaar gesteld voor aanvragen.
3. Het subsidieplafond voor de volgende jaren wordt in twee gedeelten beschikbaar gesteld op door het Fonds nader te bepalen momenten.
Subsidie in paragraaf 3 kan worden aangevraagd:
1. voor projecten waarin aanvrager en deelnemers uit de culturele sector en in elk geval één andere sector op een gelijkwaardige manier samenwerken, om door middel van cultuur en cultuurbeoefening een positieve bijdrage te leveren aan een maatschappelijke opgave. In het project wordt gewerkt aan het bereiken van tenminste twee de drie in artikel 2.1 onderdeel 1 genoemde effecten.
2. Een project in paragraaf 3 heeft een looptijd van 12 tot maximaal 24 maanden.
Voor een project in paragraaf 3:
1. wordt minimaal € 25.001 en maximaal € 125.000 aangevraagd; en
2. bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale projectkosten als de aanvrager is gevestigd in het Europees deel van Nederland; voor een aanvrager die gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat maximaal 80%.
1. Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 3 is € 3.305.613 per kalenderjaar.
2. Het subsidieplafond voor 2025 wordt in een keer beschikbaar gesteld voor aanvragen.
3. Het subsidieplafond voor de volgende jaren wordt in twee gedeelten beschikbaar gesteld op door het Fonds nader te bepalen momenten.
Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager en in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van deze regeling.
1. Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2033. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond.
In de beleidsperiode 2025–2028 ontwikkelt het Fonds voor Cultuurparticipatie (het Fonds) in de programmalijn Co-creatie drie subsidieregelingen: Instellingen, Samen werken aan cultuur en Gemeenschappen.
Het doel is om het welzijn van mensen te bevorderen en bij te dragen aan een duurzame samenleving en inclusieve gemeenschappen. De samenwerking tussen sectoren is gebaseerd op en wordt gevoed door cultuurbeoefening. Hiermee geeft het Fonds ruimte aan de rol van kunst en cultuur bij denken over, omgaan met en zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke opgaven.
Deze regeling Samen werken aan cultuur is gedeeltelijk een vervolg op de regeling Samen Cultuurmaken 2022–2024, waarin organisaties en professionals in de culturele en sociale sector aan konden vragen voor samenwerkingsprojecten.
In deze beleidsperiode kiest het Fonds ervoor om alleen culturele partijen te laten aanvragen. We investeren zo cultuurgeld in de cultuursector.
Samenwerking met een andere sector is nog steeds de kern. Naast de sociale sector kan nu met een partij uit iedere andere sector worden samengewerkt. De culturele partij die aanvraagt is vrij in de keuze van de samenwerkingspartner en de sector waarmee samengewerkt wordt. De aanvrager is een culturele instelling of een culturele professional, afhankelijk van het aangevraagde bedrag.
Wat wel:
Co-creatie is een brede manier van werken en kent een waaier aan verschijningsvormen. In deze regeling ligt de focus op samenwerking tussen de cultuursector en andere sectoren. Dit is een werkwijze waarbij een culturele instelling of professional in samenwerking met een partij in een andere sector op basis van cultuurbeoefening een positieve bijdrage levert aan een maatschappelijk vraagstuk. Dat zal in de praktijk veelal op lokaal niveau zijn, maar dat hoeft niet. Het kan ook op regionaal, provinciaal of zelfs (inter)nationaal niveau.
De samenwerking tussen aanvrager en partner(s) dient gelijkwaardig opgezet te zijn. Daaronder verstaat het Fonds dat het projectplan in goed overleg is opgesteld. Er is instemming van beide partijen en het is helder hoe en waarom de lasten zo verdeeld zijn. Beide partijen dragen vanuit hun eigen expertise gelijkwaardig bij en krijgen erkenning voor die bijdrage. Daarnaast verwacht het Fonds terug te lezen hoe de cultuurbeoefenaars betrokken zijn en hoe de activiteiten aansluiten bij hun behoeften.
Er is door het project sprake van positieve effecten op de deelnemers, de omgeving, de aanvrager of een combinatie daarvan. Bijvoorbeeld een sterkere verbinding van de deelnemers onderling rond bestaanszekerheid of door cultuurbeoefening is inzicht ontstaan hoe bij te dragen aan meer klimaatneutraal wonen en werken in de wijk. Een ander effect kan zijn dat de onderlinge relatie tussen bewoners is verbeterd waardoor zij zich meer verbonden voelen met elkaar.
Wat niet:
Deze regeling is niet bedoeld voor projecten waarin culturele activiteiten worden ingezet met als enige doel dagbesteding of mensen van straat houden.
De samenwerking tussen aanvrager en partner(s) dient gelijkwaardig opgezet te zijn. Daaruit volgt dat projecten waarbij een partij uit een andere sector slechts ingehuurd wordt om een opdracht uit te voeren niet in aanmerking komen voor subsidie uit deze regeling.
Deze begrippenlijst is een uittreksel van de hele begrippenlijst van het Fonds die hier te vinden is.
De cross-sectorale samenwerking bevordert de kennis van elkaars sector, versterkt uitwisseling tussen organisaties en mensen en bevordert maatschappelijke verandering. Uitgangspunt voor de samenwerking is cultuurbeoefening voor en door deelnemers.
Onder cultuurbeoefening verstaat het Fonds ook erfgoedbeoefening. Daarnaast kan een project in internationale samenwerking uitgevoerd worden.
Een erfgoedorganisatie of professional kan als culturele instelling of professional een aanvraag indienen om bij te dragen aan een maatschappelijke opgave. Dit kan bijvoorbeeld vanuit de in het erfgoedveld inmiddels bekende ‘Faro werkwijze’. Als de aanvraag aan de voorwaarden voldoet wordt die in behandeling genomen en beoordeeld volgens de criteria van deze regeling.
Een aanvrager die in samenwerking met een partner buiten het Koninkrijk wil werken aan de doelen van deze regeling kan daarvoor binnen deze regeling een aanvraag indienen. Het in behandeling nemen en de beoordeling gaan op dezelfde manier als andere aanvragen.
Voor het eerste en tweede lid geldt dat het gaat om verplichte redenen om af te wijzen. Dat betekent dat het Fonds binnen deze weigeringsgronden geen afwegingsruimte heeft. Een aanvraag die niet voldoet aan de voorwaarden van het eerste of tweede lid wordt afgewezen.
Voor het derde en vierde lid geldt dat het Fonds de aanvraag kan afwijzen als een van deze afwijzingsgronden zich voordoet. Dat betekent dat het Fonds bij afwijzing altijd een belangenafweging moet maken.
Eerste lid
Alleen projecten die zonder subsidie niet uitgevoerd zouden worden, komen voor subsidie in aanmerking. Daarnaast komen alleen rechtstreeks aan het project toe te rekenen kosten voor subsidie in aanmerking. Daarbij is van belang dat de kosten noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten én dat de activiteiten ten dienste staan aan de doelstelling van de regeling. Als dit niet het geval is, dan kunnen deze activiteiten uit het project niet worden gesubsidieerd.
Tweede lid
Het moet aannemelijk worden gemaakt dat het project niet zonder subsidie uitgevoerd kan worden én dat het niet mogelijk is om de financiering ‘rond’ te krijgen zonder de subsidie.
Van aanvragers die van de wet een winstoogmerk mogen hebben, kan het Fonds vragen om een verzwaarde motivering van de noodzaak om subsidie verstrekt te krijgen. De aanvrager dient zich immers in te zetten binnen de kunst- en/of cultuursector. Als de aanvrager winstgevend is, moet worden uitgelegd waarom de winst niet wordt besteed aan het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Ook moet worden uitgelegd waarom het projecttekort gedekt moet worden met een subsidie van het Fonds.
Derde lid
Een begroting kan worden opgesteld in Amerikaanse dollars, Caribische guldens of Antilliaanse guldens. De aanvrager rekent de gebruikte valuta vervolgens om naar euro’s, op basis van de dagkoers die geldt op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Dat bedrag wordt in het aanvraagformulier vermeld. Aanvragers die gevestigd zijn in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de kosten voor het omwisselen opnemen in de begroting.
Derde lid
Materiële investeringen is omschreven in de begrippenlijst in artikel 1.1. Materiaalkosten zijn de kosten voor de aanschaf van spullen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project.
Vijfde lid
Als de aanvrager een natuurlijk persoon is, geldt de verplichting om de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code toe te passen. Een rechtspersoon dient alle culturele codes op onderstaande manier toe te passen.
Voor de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toegepast. Daarbij gelden de volgende verplichtingen:
○ Aangevraagd bedrag vanaf € 25.001: onderschrijf de codes, pas ze toe en, als daarvan sprake is, leg uit waar dit nog niet lukt. Benoem de ambities op beide codes en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording. Fair pay is verplicht.
Voor de Governance Code Cultuur geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier op grond van alle onderstaande onderdelen a tot en met d, aantoont:
a. hoe de principes uit de code worden toegepast;
b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;
c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:
i. als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht met minimaal drie leden;
ii. als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur met minimaal drie bestuurders;
d. dat de leden van de raad van toezicht of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.
Voor aanvragers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt dat als er niet volledig voldaan kan worden aan de verplichtingen voor de culturele codes, dit wordt toegelicht volgens het principe ’pas toe of leg uit’.
Zesde lid
Aandacht voor klimaat, ecologische duurzaamheid en klimaatverandering is nodig en de cultuursector moet verduurzamen. Omdat proces te stimuleren vragen wij aanvragers om hun ecologische voetafdruk in kaart te brengen en te onderzoeken of en wat ze kunnen doen om die te verminderen. Dit is geen beoordelingscriterium, noch grond voor afwijzing van een aanvraag.
Ad 1
Aanvragen worden ingediend via de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds. Voor het indienen van een aanvraag is een account nodig. Het kan een aantal werkdagen duren voordat een nieuw account is aangemaakt. Het is daarom verstandig om ruim voor de indieningstermijn een account aan te maken.
Ad 2
Een aanvraag bestaat ten minste uit een projectplan en een begroting. In hoofdstuk 2 kunnen nadere eisen worden gesteld aan de vorm en inhoud van het projectplan en aan de begroting. Een begroting bevat nooit een tekort of een overschot. Dat wil zeggen dat het saldo van de begroting, inclusief de gevraagde subsidie, € 0 is.
Op de website van het Fonds staat een modelbegroting. Het Fonds adviseert dringend om die te gebruiken en mee te sturen met de aanvraag. Bij een eigen begroting dient alle in het model gevraagde informatie daar in elk geval in te staan om de aanvraag te kunnen beoordelen.
Als de aanvrager in paragraaf 2.2 een culturele professional is stuurt deze persoon (een link naar) diens cv of portfolio mee.
Punt 4: De adviescommissie kan de aanvrager uitnodigen voor een online gesprek zodat deze de aanvraag kan toelichten.
Bevoorschotting kan worden stopgezet als het de verwachting is dat het project niet of gewijzigd zal worden uitgevoerd. Dit geldt ook als de reden hiervoor buiten de schuld van de aanvrager ligt.
Punt 2: in het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds staat uitgelegd welke vorm de verantwoording moet hebben, bij welk bedrag. Kort gezegd komt het erop neer: hoe meer subsidie, hoe uitgebreider de verantwoording moet zijn.
In zijn algemeenheid geldt: beschrijf in je aanvraag en projectplan niet alleen welke effecten je wilt gaan bereiken, maar ook waarom en hoe je dat denkt te gaan doen, met wie en hoeveel tijd je daarvoor nodig hebt. Op de website van het Fonds staan tips voor het schrijven van een projectplan en staan voorbeelden van eerder gehonoreerde aanvragen.
Een projectplan is meestal een document met tekst waarin het wat, wie, waar, waarom, hoe en wanneer van een project beschreven staan. Vaak voorzien van afbeeldingen of een link naar beeldmateriaal, video of een online presentatie. Een projectplan mag in paragraaf 2 maximaal 3000 woorden lang zijn en in paragraaf 3 maximaal 6000 woorden.
Per effect in deze regeling volgt een beschrijving wat wij daaronder verstaan en wanneer we vinden dat daaraan bijgedragen is. Die opsomming is uiteraard niet volledig natuurlijk. Het gaat erom dat je een indruk krijgt van waar je aan kan werken in een project.
Nieuwe verbindingen is gedefinieerd als:
Betrokken partijen geven door inzet van cultuurbeoefening het project op een gelijkwaardige manier vorm. Om daar te komen, komen nieuwe verbindingen tot stand op organisatieniveau, op persoonlijk niveau of beide. Wij ondersteunen aanvragers in de ontwikkelstappen die zij zetten om die nieuwe verbindingen aan te gaan.
Toelichting:
Dit begint vaak al als leden van een lokale gemeenschap onderdeel worden van een project.
− De verbindingen zullen zich uitstrekken naar nieuwe sectoren waarmee samengewerkt wordt,
− andere doelgroepen als deelnemer
− nieuwe vormen van inspraak of advisering
− of herziene taakverdeling bij de samenwerkingspartner.
De mogelijkheden zijn veelzijdig.
De manier waarop dit bereikt kan worden is door samen te bepalen welke nieuwe verbindingen gemaakt moeten worden en dat te beschrijven in de aanvraag, evenals de weg ernaar toe (hoe ga je dat doen?).
Eigenaarschap is gedefinieerd als:
Deelnemers ervaren dat ze inspraak hebben in planvorming en uitvoering, op een manier die past bij hun behoeften. De samenwerkingspartners ervaren datzelfde in de opzet van de samenwerking en de uitvoering van het project.
Toelichting:
Dit is bij uitstek een effect dat gaat over hoe iets ervaren wordt door deelnemers of in organisaties. Een activiteit of project draagt bij aan eigenaarschap als de deelnemer of medewerker van de instelling of samenwerkingspartner na afloop kan zeggen:
− ik voel mij veel sterker betrokken bij wat hier gebeurt dan toen we begonnen;
− ik ervaar dat ik invloed heb op de vorm of de uitkomst van dit project;
− ik merk dat ik serieus genomen word en dat ik gezien en gehoord ben.
De manier waarop dit bereikt kan worden is bijvoorbeeld door specifieke vaardigheidstrainingen, samen dingen onder begeleiding (van een kunstenaar) doen, erop uit te gaan (teambuilding), werkstukken maken, proeven doen, workshops, sessies, etc.
Het is belangrijk om te toetsen of er sprake is van gedeeld eigenaarschap, of die ervaring groeit bij deelnemers of binnen organisaties.
Persoonlijke versterking is gedefinieerd als:
Deelnemers ontwikkelen door middel van cultuurbeoefening vaardigheden en mentale kennis en vaardigheden die hen helpen in het leven. Dat kan ook ten goede komen aan de aanvrager of de samenwerkingspartner in een andere sector.
Toelichting:
Dit is het meest persoonlijke effect. Een activiteit of project draagt bij aan persoonlijke versterking als de deelnemer of de medewerker van de instelling na afloop kan zeggen:
− ik heb echt iets nieuws geleerd waar ik wat aan heb;
− ik kijk op een nieuwe of andere manier naar mijn omgeving of mijn leven;
− ik heb door de samenwerking met een andere sector geleerd over of van die sector en nieuwe inzichten gekregen hoe ik kan bijdragen;
− ik ben uit mijn comfortzone gestapt en dat gaf een nieuwe ervaring of nieuwe inzichten.
De manier waarop dit bereikt kan worden ligt uiteraard niet vast. Denk aan specifieke vaardigheidstrainingen, samen dingen onder begeleiding (van een kunstenaar) doen, erop uit te gaan (teambuilding), werkstukken maken, proeven doen, workshops, sessies, etc.
lid 1 en 2
Raadpleeg de begrippenlijst van artikel 1.1. Daarin staat beschreven wie als culturele instelling of een culturele professional kan aanvragen.
Overheidslichamen en semi-overheidslichamen zijn uitgesloten van aanvragen.
lid 3
Tijdens de looptijd van een gehonoreerd project kan eenzelfde aanvrager geen nieuw gehonoreerd project starten.
lid 1
Zo snel mogelijk na publicatie in de Staatscourant wordt de regeling gepubliceerd op de website van Fonds. Daarna volgt de datum dat aangevraagd kan worden.
lid 1
Bij criterium inhoudelijke kwaliteit beoordeelt het Fonds of inhoud en aanpak van het project bijdragen aan het doel van de regeling. Het Fonds kijkt naar de gekozen effecten en naar de beschrijving die gegeven is over wie, hoe, waarom en wanneer. Krijgt het Fonds uit die beschrijving het vertrouwen dat het plan realistisch en haalbaar is?
De toelichting op de effecten staat hierboven beschreven bij artikel 2.1.
Het Fonds beoordeelt de mate en de rol van cultuurbeoefening in het project. Dragen de culturele activiteiten die benoemd worden in de aanvraag bij aan het bereiken van de effecten? Ook beoordeelt het Fonds of en in hoeverre de activiteiten en te bereiken effecten aansluiten bij of voortkomen uit de behoeften van de deelnemers.
Het Fonds beoordeelt hoe de samenwerking is vormgegeven. In deze regeling is het belangrijk dat de sectoren van elkaar leren. Hoe is dat geborgd? Is er sprake van gelijkwaardige samenwerking en is de rol- en taakverdeling helder beschreven? Wordt de kunde en ervaring van partijen in de samenwerking inhoudelijk benut?
lid 2
Bij criterium organisatorische kwaliteit toetst het Fonds of de begroting inzichtelijk, redelijk en realistisch is, waarbij er onder meer gekeken wordt naar de aansluiting op de gepresenteerde activiteiten en de bijdragen van de betrokken organisaties en derden. Ook de toepassing van fair pay wordt getoetst. Is daarnaast de planning realistisch en haalbaar? Hoe is de omgang met en de reflectie op de naleving van de codes? Op welke manier is er aandacht voor monitoring en evaluatie?
Voor een aanvraag in paragraaf 2 (artikel 2.5) kies je als aanvrager in elk geval voor één van de drie effecten. Je bent vrij in de keuze. Je mag aan meer dan één effect werken, maar het hoeft dus niet. Als je kiest voor meer dan één effect in deze paragraaf, dan beoordeelt het Fonds alle keuzes. Het hele plan moet dan dus positief beoordeeld worden voor een honorering van de aanvraag.
Als in een project de samenwerkingspartner een onderwijsinstelling is dan dienen de projectactiviteiten met leerlingen of studenten buiten schooltijd plaats te vinden. Activiteiten die in het curriculum horen mogen geen deel uitmaken van het project. Daarvoor zijn andere financieringsmogelijkheden beschikbaar.
Om het bereik van de regeling, het budget en de verschillende sectoren zo goed mogelijk te spreiden beperkt het Fonds het aantal aanvragen dat een aanvrager kan indienen.
Een aanvrager kan in paragraaf 2 Proberen één keer gehonoreerd worden per samenwerkingspartner in een andere sector. Bijvoorbeeld: de (fictieve) Cultuurclub Drenthe vraagt aan in samenwerking met een organisatie voor klimaat en de aanvraag wordt gehonoreerd. Dan kan Cultuurclub Drenthe een volgende aanvraag in paragraaf 2 niet indienen met dezelfde of een andere klimaatorganisatie. Ze kunnen wel aanvragen met een instantie die zich bezighoudt met bestaanszekerheid of zorg.
Na de looptijd van een gehonoreerde aanvraag kan een (vervolg) aanvraag in paragraaf 3 Ontwikkelen ingediend worden met eventueel dezelfde partner.
In paragraaf 3 kunnen na elkaar meerdere aanvragen gedaan worden zolang het subsidieplafond het toelaat.
In paragraaf 3 kan aangevraagd worden zonder eerst in paragraaf 2 een aanvraag gedaan te hebben.
Het budgetplafond wordt per kalenderjaar door het Fonds vrijgegeven. De looptijd van deze regeling is de periode van vier kalenderjaren van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028. Aanvragen worden in behandeling genomen en op volgorde van binnenkomst beoordeeld zolang er budget beschikbaar is. Zie ook artikel 2.3.2.
Ingediende aanvragen worden niet door het Fonds doorgeschoven naar een nieuwe budget-periode.
lid 2
Deze datum dekt in elk geval de periode van de looptijd van de laatste gehonoreerde projecten, de verantwoordingstermijn en eventuele bezwaarprocedures.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-10413.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.