Subsidieregeling van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand tot het verstrekken van subsidie voor rechtsbijstand en mediation ten behoeve van bescherming bij een melding van een vermoeden van een misstand als bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders (Subsidieregeling rechtsbijstand en mediation Wet bescherming klokkenluiders)

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

gelet op de artikelen 33e, derde lid, en 37b van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand subsidie kan verstrekken ten behoeve van en met het oog op de verlening van rechtsbijstand en mediation voor bijzondere doeleinden en projecten en artikel 3a, tweede lid, onder c, van de Wet bescherming klokkenluiders waarin is bepaald dat de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders tot taak heeft een melder van een vermoeden van een misstand, degene die een melder bijstaat en een betrokken derde te verwijzen naar instanties of organisaties die juridische of psychosociale ondersteuning kunnen verlenen,

besluit:

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. advocaat:

de advocaat die op basis van artikel 6 van deze regeling is toegelaten tot deze subsidieregeling;

b. afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders:

de afdeling advies, bedoeld in artikel 1 Wbk;

c. bestuur:

het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, bedoeld in artikel 3 Wrb;

d. betrokken derde:

een betrokken derde als bedoeld in artikel 1 Wbk;

e. Bvr:

Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

f. degene die een melder bijstaat:

degene die een melder bijstaat als bedoeld in artikel 1 Wbk;

g. mediation:

mediation als bedoeld in artikel 1 Wrb in een geschil tussen de rechtzoekende en zijn (voormalige) werkgever of opdrachtgever dat is ontstaan naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand;

h. mediator:

de mediator die op basis van artikel 7 van deze regeling is toegelaten tot deze subsidieregeling;

i. misstand:

een misstand als bedoeld in artikel 1 Wbk;

j. melder:

een melder als bedoeld in artikel 1 van de Wbk, alsmede een natuurlijke persoon die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten voornemens is een melding van een vermoeden van een misstand te doen;

k. procedure:

procedure als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, Bvr;

l. regeling:

Subsidieregeling rechtsbijstand en mediation bij een vermoeden van een misstand;

m. rechtsbijstand:

rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1 Wrb door een advocaat aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang van de rechtzoekende in verband met een (voorgenomen) melding van een vermoeden van een misstand;

n. rechtzoekende:

een melder, degene die een melder bijstaat of een betrokken derde die aanspraak maakt op rechtsbijstand of mediation op grond van deze regeling;

o. toevoeging:

de toevoeging als bedoeld in de Wrb ten behoeve van mediation of rechtsbijstand zoals bedoeld onder ‘g’ respectievelijk onder ‘m’ van dit artikel;

p. vergoeding:

de op grond van deze regeling vast te stellen subsidie;

q. vermoeden van een misstand:

een vermoeden van een misstand als bedoeld in artikel 1 Wbk;

r. Wbk:

Wet bescherming klokkenluiders;

s. Wrb:

Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel subsidie te verstrekken ten behoeve van en met het oog op de verlening van kosteloze rechtsbijstand en mediation aan melders van een vermoeden van een misstand, degenen die een melder bijstaan en betrokken derden. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de rechtsbescherming van deze personen en de oplossing van misstanden in de zin van de Wbk, en in het bijzonder aan het verhogen van de meldingsbereidheid en het voorkomen en de-escaleren van conflicten tussen de werkgever en melders, degenen die een melder bijstaan en betrokken derden.

Artikel 3. Rechtsgrondslag

Voor zover in deze regeling geen afwijkende regeling wordt getroffen of bepalingen worden uitgesloten, geldt hetgeen is geregeld in de Wrb en de daarop berustende bepalingen.

HOOFDSTUK II. DE VERGOEDING VOOR RECHTSBIJSTAND EN MEDIATION

Artikel 4. De vergoedingen voor rechtsbijstandsverlening en mediation

  • 1. Voor de rechtsbijstand aan de rechtzoekende zoals bedoeld in deze regeling waarbij sprake is van een doorverwijzing als bedoeld in artikel 9, wordt aan een advocaat, in afwijking van de bijlage bij het Bvr, een vergoeding van 22 punten toegekend ter zake van het verlenen van rechtsbijstand in:

  • 2. a. een procedure bij benadeling als bedoeld in de artikelen 17e en 17ea Wbk;

  • 3. b. een procedure bij aansprakelijkheidstelling als bedoeld in artikel 17f Wbk, of

  • 4. c. een strafzaak waarbij de rechtzoekende verdachte is van of getuige is bij een overtreding of misdrijf die rechtstreeks verband houdt met een melding van een vermoeden van een misstand.

  • 5. Artikel 5, tweede lid, Bvr is niet van toepassing indien een procedure tussentijds is beëindigd, mits een bewijs dat de procedure aanhangig is gemaakt als bedoeld in artikel 12 aan het bestuur kan worden overlegd.

  • 6. Voor de mediation aan de rechtzoekende zoals bedoeld in deze regeling waarbij sprake is van een doorverwijzing als bedoeld in artikel 9, wordt aan een mediator een vergoeding van 10 punten toegekend voor mediation bij benadeling als bedoeld in de artikelen 17e en 17ea Wbk of aansprakelijkheidstelling als bedoeld in artikel 17f Wbk.

Artikel 5. Kosteloze rechtsbijstand en mediation voor de rechtzoekende

  • 1. In afwijking van de artikelen 34 en 35 Wrb is de rechtsbijstand en mediation voor de rechtzoekende kosteloos. Er wordt geen eigenbijdrage opgelegd en bij de toepassing van deze regeling wordt de financiële draagkracht van de rechtzoekende buiten beschouwing gelaten.

  • 2. De aan de rechtzoekende toegekende schadevergoeding of andere tegemoetkoming kan nooit leiden tot intrekking van de toevoeging. Artikel 34g Wrb en artikel 10 Besluit toevoeging mediation zijn niet van toepassing.

HOOFDSTUK III. VOORWAARDEN

Artikel 6. Voorwaarden tot deelname voor advocaten

  • 1. De regeling is van toepassing op advocaten die voldoen aan de voorwaarde in artikel 8, tweede lid, en de in de bijlage onder I genoemde deelnamecriteria.

  • 2. Advocaten kunnen een gemotiveerd verzoek tot deelname indienen bij het bestuur.

Artikel 7. Voorwaarden tot deelname voor mediators

  • 1. De regeling is van toepassing op mediators die voldoen aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 8, tweede lid, en de in de bijlage onder II genoemde deelnamecriteria.

  • 2. Mediators kunnen een gemotiveerd verzoek tot deelname indienen bij het bestuur.

Artikel 8. Online-training

  • 1. Ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand en mediation wordt een kosteloze online-training aangeboden door de Raad voor Rechtsbijstand.

  • 2. De advocaat of mediator dient bij zijn verzoek om deelname aan de regeling de online-training met succes te hebben afgerond.

HOOFDSTUK IV. AANVRAAG RECHTSBIJSTAND EN MEDIATION

Artikel 9. Aanvraag voor matching rechtsbijstand en mediation

  • 1. Een aanvraag voor matching ten behoeve van rechtsbijstand of mediation kan door een rechtzoekende bij het bestuur worden ingediend na een schriftelijke doorverwijzing van de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders.

  • 2. Een doorverwijzing als bedoeld in het eerste lid, wordt door de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders alleen gegeven aan een rechtzoekende indien naar haar oordeel sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand en bevat:

    • a. een motivering voor de doorverwijzing ten behoeve van rechtsbijstand of mediation voor een of meer specifieke procedures als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dan wel situaties als bedoeld in artikel 4, derde lid, en

    • b. in geval van mediation de naam van de werkgever.

  • 3. De rechtzoekende dient voor de aanvraag van matching voor rechtsbijstand of mediation gebruik te maken van het door het bestuur opgestelde formulier ‘Aanvraag matching rechtsbijstand/mediation Wbk’, waarbij een afschrift van de doorverwijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt gevoegd.

Artikel 10. Matching advocaat of mediator

  • 1. Op basis van de gegevens in het formulier, bedoeld in artikel 9, derde lid, matcht het bestuur een aan de regeling deelnemende advocaat, respectievelijk mediator, door de rechtzoekende een keuze te geven uit door het bestuur voorgestelde advocaten, respectievelijk mediators.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan de rechtzoekende, die beschikt over een doorverwijzing als bedoeld in artikel 9, eerste lid, de keuze maken voor een andere advocaat dan wel mediator, die aan de regeling deelneemt.

Artikel 11. Aanvraag toevoeging

De advocaat of mediator dient voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, een aanvraag voor toevoeging in bij het bestuur. Voor deze aanvraag voor rechtsbijstand of mediation gebruikt de advocaat respectievelijk de mediator een gestandaardiseerd aanvraagformulier van het bestuur, en voegt hierbij een toelichting op het rechtsprobleem waarop de betreffende aanvraag voor rechtsbijstand of mediation ziet, de noodzaak ervan en waarom deze verband houdt met de melding of de mogelijke benadeling als gevolg van de melding als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

Artikel 12. Aanvraag van de vergoeding

Binnen zes maanden na afronding van de werkzaamheden die in het kader van deze regeling worden vergoed, vraagt de toegevoegde advocaat of mediator de vergoeding aan met het formulier ‘Aanvraag vergoeding rechtsbijstand of mediation Wbk’. Bij dit formulier voegt de advocaat respectievelijk mediator, indien van toepassing en afhankelijk van de wijze waarop de procedure is beëindigd, de uitspraak, de beslissing of het proces-verbaal. Daarbij stuurt de advocaat of mediator een specificatie van de met die rechtsbijstandverlening gemoeide tijdsbesteding overeenkomstig door het bestuur gestelde regels en het vastgestelde tijdregistratieformulier. In geval van tussentijdse beëindiging als bedoeld in artikel 4, tweede lid, voegt de advocaat bij dit formulier de dagvaarding of het verzoekschrift.

HOOFDSTUK V. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13. Monitoring en evaluatiebepaling

  • 1. Voor de meting van onder meer de tijdsbesteding voor de verrichte werkzaamheden zal het Kenniscentrum van de Raad voor Rechtsbijstand in opdracht van het bestuur een monitor opzetten.

  • 2. Het aantal punten voor de vergoeding van rechtsbijstand, bedoeld in artikel 4, eerste lid, en voor mediation, bedoeld in artikel 4, derde lid, kan naar aanleiding van de uitkomsten van de monitor na een verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en goedkeuring van de Minister voor Rechtsbescherming worden bijgesteld.

  • 3. In opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vindt twee jaar na inwerkingtreding van deze regeling een evaluatie plaats naar de doeltreffendheid en effecten van deze regeling.

HOOFDSTUK VI. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Overgangsbepaling

  • 1. Indien namens de rechtzoekende voorafgaand aan inwerkingtreding van deze regeling al een toevoeging is verleend in een procedure als bedoeld in artikel 4, eerste lid, of voor mediation als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder oplegging van een eigen bijdrage, maar de rechtsbijstand of mediation overeenkomstig artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, Wrb niet reeds feitelijk is verleend en voldaan wordt aan de voorwaarden voor toevoeging in deze regeling, kan de advocaat of mediator vragen om wijziging van die toevoeging, zodat overeenkomstig artikel 5 geen eigen bijdrage wordt opgelegd.

  • 2. Indien de advocaat of mediator voorafgaand aan inwerkingtreding van deze regeling met de rechtzoekende afspraken heeft gemaakt over betaling van de kosten voor rechtsbijstand in een procedure als bedoeld in artikel 4, eerste lid, of in mediation als bedoeld in artikel 4, derde lid, maar de rechtsbijstand of mediation overeenkomstig artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, Wrb niet reeds feitelijk is verleend en voldaan wordt aan de voorwaarden voor toevoeging in deze regeling, kan alsnog rechtsbijstand of mediation op grond van deze regeling worden aangevraagd. De beleidsregels van de Raad bij tussentijds aangevangen rechtsbijstand zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling rechtsbijstand en mediation Wet bescherming klokkenluiders.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2024, met uitzondering van artikel 8 dat op 1 augustus 2024 in werking treedt.

  • 2. Deze regeling vervalt op 1 februari 2028, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op toevoegingen die door de Raad voor deze datum op grond van deze regeling zijn verleend.

’s-Hertogenbosch, 4 januari 2024

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder

BIJLAGE DEELNAMECRITERIA VOOR ADVOCATEN EN MEDIATORS

I Deelnamecriteria advocaten

Voor deelname aan deze regeling gelden voor advocaten de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • 1. De advocaat staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand.

  • 2. De advocaat staat minimaal twee jaar ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand voor de specialisatie arbeidsrecht of minimaal twee jaar ingeschreven in het rechtsgebiedenregister van de NOvA:

    • a. op het gebied van het arbeidsrecht, of

    • b. op het gebied van het ambtenarenrecht.

  • 3. Deelnemende advocaten mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:

    • a. niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet; en

    • b. geen maatregel opgelegd hebben gekregen in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.

  • 4. De advocaat verklaart bij zijn deelnameverzoek:

    • a. akkoord te zijn met de verstrekking van zijn persoonsgegevens aan de deken van de Lokale orden van advocaten; en

    • b. bereid te zijn om mee te werken aan de monitoring van deze regeling door het Kenniscentrum van de Raad voor Rechtsbijstand en de evaluatie in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

II Deelname criteria mediators

Voor deelname aan deze regeling gelden voor mediators de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • 1. De mediator staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand als mediator.

  • 2. De mediator staat minimaal drie jaar ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand voor het affiniteitsgebied ‘arbeid’, ‘arbeidsvoorwaarden’ of ‘ontslag’ of minimaal drie jaar ingeschreven in het register van de Mediatorsfederatie Nederland (MfN) voor het aandachtsgebied van ‘werk’.

  • 3. Deelnemende mediators mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:

    • a. niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn door de Stichting Tuchtrechtspraak Mediators; en

    • b. geen tekortkomingen hebben in de kwaliteit/kwantiteit van de dienstverlening (goedgekeurde peer reviews MfN-register).

  • 34. De mediator verklaart bij zijn deelnameverzoek akkoord te zijn met de verstrekking van zijn persoonsgegevens aan de MfN en bereid te zijn om mee te werken aan de monitoring van deze regeling door het Kenniscentrum van de Raad voor Rechtsbijstand en de evaluatie in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

TOELICHTING

I. lgemeen

Aanleiding

In 2020 is de Wet Huis voor klokkenluiders (nu: Wet bescherming klokkenluiders) geëvalueerd. Bij de evaluatie is gekeken naar de doelstelling van de wet. De doelstelling van de Wbk is tweeledig: het beschermen van klokkenluiders en het bijdragen aan het oplossen van misstanden. Bijna alle gesprekspartners van de onderzoekers die de wet hebben geëvalueerd, hebben aangegeven dat juridische én psychosociale ondersteuning van melders van groot belang kan zijn om de stap te durven nemen om een melding te doen. Melders hebben vaak een kwetsbare positie en dienen ook psychisch te worden begeleid om het doen van een melding ‘draaglijk’ te maken en daarmee de drempel tot het doen van een melding te verlagen.

Meerdere gesprekspartners van de onderzoekers die in contact staan met melders hebben aangegeven dat de kosten van juridische bijstand voor melders vaak een reden is om niet verder te gaan met het meldtraject. Melders kunnen de juridische bijstand zich veelal financieel niet veroorloven en een rechtsbijstandsverzekering volstaat vaak niet. Ook de meerderheid van de door de onderzoekers ondervraagde melders heeft aangegeven behoefte te hebben aan meer ondersteuning. De onderzoekers hebben in het eindrapport van de evaluatie geconcludeerd dat juridische en psychosociale ondersteuning voor de melder van groot belang zijn en dat het goed organiseren van de ondersteuning bijdraagt aan het bereiken van de doelen van de wet.1 In de EU-klokkenluidersrichtlijn2 is daarnaast opgenomen dat lidstaten kunnen voorzien in financiële bijstand en ondersteuningsmaatregelen, met inbegrip van psychologische ondersteuning, voor melders in het kader van gerechtelijke procedures.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in een brief aan de Tweede Kamer van 21 december 2020 aangegeven dat ondersteuning van klokkenluiders wenselijk is, en dat zij door middel van pilots wil onderzoeken hoe deze ondersteuning doelmatig en doeltreffend (op de lange termijn) kan worden ingericht.3 Met ingang van 1 januari 2022 is een pilot gestart die ziet op mediation en juridische ondersteuning van klokkenluiders bij de sector Rijk. Deze pilot loopt af op 1 januari 2024. Daarnaast is de psychosociale ondersteuning van klokkenluiders bij Slachtofferhulp Nederland op 1 september 2022 van start gegaan. Deze ondersteuning zal in ieder geval tot 1 september 2025 worden aangeboden.

Goede en laagdrempelige ondersteuning van melders van misstanden draagt bij aan het oplossen van misstanden. Naast de ondersteuning door het Huis voor klokkenluiders, kunnen de aanwezigheid van rechtsbijstand en juridische ondersteuning van groot belang zijn om de stap te durven nemen om een melding van een vermoeden van een misstand van maatschappelijk belang te doen. Als een melder weet dat er ondersteuning voor hem beschikbaar is als hij een vermoeden van een misstand heeft, dan is hij sneller bereid om een melding te doen. Een melder meldt iets in het maatschappelijk belang en mag er daarom niet alleen voor staan. Deze regeling voorziet daarom in de kosteloze rechtsbijstand en mediation van melders van misstanden. Met deze regeling wordt beoogd bij te dragen aan de doelen van de Wbk. Specifieke doelen die met deze regeling worden beoogd zijn het verhogen van de meldingsbereidheid en het voorkomen en de-escaleren van conflicten.

Om ervaringen op te doen met de juridische ondersteuning van melders van misstanden is in overleg met de Raad voor Rechtsbijstand, het Huis voor klokkenluiders, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Justitie en Veiligheid deze tijdelijke regeling opgesteld die voorziet in kosteloze rechtsbijstand aan melders van misstanden via de Raad voor Rechtsbijstand. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in haar brief van 6 juli 20234 aan de Tweede Kamer aangegeven dat zij de psychosociale ondersteuning en juridische ondersteuning structureel wil realiseren door hiervoor middelen op te nemen in een begrotingsartikel binnen de departementale begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De ervaringen met deze tijdelijke ondersteuning wordt geëvalueerd. Op basis hiervan wordt bezien hoe de juridische ondersteuning voor klokkenluiders op lange termijn vorm kan worden gegeven.

Deze tijdelijke regeling kent een duur van vier jaar. Op grond van artikel 13, derde lid, vindt twee jaar ná inwerkingtreding van deze regeling een evaluatie plaats om de doeltreffendheid van het verlenen van kosteloze rechtsbijstand en de bijbehorende kosten, uitvoeringslasten en neveneffecten te beoordelen. Na de evaluatie blijft deze regeling nog twee jaar van kracht, zodat een kosteloze voorziening voor de juridische ondersteuning van melders van een vermoeden van een misstand blijft gecontinueerd totdat wordt voorzien in een regeling voor juridische ondersteuning op lange termijn.

Benadelingsverbod

De Wbk biedt melders van misstanden van maatschappelijk belang specifieke rechtsbescherming. Deze bescherming geldt ook voor degenen die de melders bijstaan zoals vertrouwensadviseurs of vakbondsvertegenwoordigers en betrokken derden. Dit is een persoon die in de werkgerelateerde context verbonden is met de melder en kan worden benadeeld door de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld een collega zijn of een familielid die in een werkgerelateerde context verbonden is met een melder.

De Wbk kent onder meer een benadelingsverbod.5 Dit betekent dat een werkgever een melder van een misstand niet mag benadelen omdat hij een melding heeft gedaan. Voorbeelden van benadeling zijn ontslag of schorsing, een boete als bedoeld in artikel 650 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, demotie, het onthouden van bevordering, een negatieve beoordeling, een schriftelijke berisping, overplaatsing naar een andere vestiging, discriminatie, intimidatie, pesterijen of uitsluiting en smaad of laster. Daarnaast gaat het niet alleen maar om maatregelen en handelingen in een relatie tussen werknemer en werkgever, maar ook andere werkgerelateerde maatregelen. Denk aan het intrekken van een vergunning, voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor het leveren van goederen of diensten of opname op een zwarte lijst. Onder de bescherming van de wet vallen ook dreigingen met benadeling of (mislukte) pogingen tot benadeling.

De verwachting is dat de melder op basis van deze regeling beter in staat is zijn rechtsbescherming af te dwingen met een beroep op het benadelingsverbod bij de rechter of in een mediationtraject. In een gerechtelijke procedure hoeft de melder alleen te bewijzen dat hij is benadeeld en dat hij een melding heeft gedaan. Dat de benadeling het gevolg is van de melding wordt door de rechter aangenomen totdat het tegendeel bewezen is. Degene die de nadelige maatregel nam of een nadelige handeling deed, moet aantonen dat hij dat niet deed vanwege de melding, maar dat hij daar andere redenen voor had. Melders zijn ook beschermd tegen gerechtelijke procedures naar aanleiding van de melding. Om de melding te doen, heeft de melder mogelijk regels geschonden. Het kan onder andere gaan om schending van een geheimhoudingsplicht of auteursrechten, of bijvoorbeeld laster. Melders zijn niet aansprakelijk indien zij redelijke gronden hadden om aan te nemen dat het noodzakelijk was die regels te breken om een misstand te onthullen. Het is aan de werkgever om te bewijzen dat daar geen sprake van was.6

Inhoud van de regeling op hoofdlijnen

Het Huis voor klokkenluiders is de organisatie waar melders van een vermoeden van een misstand terecht kunnen voor gratis advies en informatie. De afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders heeft op grond van de Wbk tot taak om natuurlijke personen die in de context van hun werkgerelateerde activiteiten een melding van een vermoeden van een misstand hebben gedaan of het voornemen hebben om een melding te doen, maar ook degenen die deze melders bijstaan en betrokken derden te adviseren over de te ondernemen stappen inzake een vermoeden van een misstand, alsmede over de rechten van deze personen. Bij degene die een melder bijstaat gaat het om een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een melder adviseert in het meldproces en wiens advisering vertrouwelijk is. Daarbij kan gedacht worden aan vertrouwensadviseurs of vakbondsvertegenwoordigers. Een betrokken derde moet in de werkgerelateerde context verbonden zijn met de melder en als zodanig kunnen worden benadeeld door de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld een collega zijn of een familielid die in een werkgerelateerde context verbonden is met een melder.7

Rechtsbijstand en mediation bij een (voorgenomen) melding van een vermoeden van een misstand

De afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders heeft niet tot taak om individuele juridische bijstand te verlenen. Wel heeft zij op grond van artikel 3a eerste lid, sub c van de Wbk, tot taak om genoemde personen door te verwijzen naar instanties die juridische ondersteuning kunnen verlenen.8 Deze regeling onder de Wrb voorziet erin dat deze ondersteuning in aansluiting op het bestaande systeem van rechtsbijstand door daartoe deskundige advocaten en mediators kan worden verleend.

Deze regeling maakt het mogelijk dat personen die een vermoeden hebben van een misstand in de zin van de Wbk kosteloze juridische bijstand kunnen krijgen van een advocaat of mediator. Het doel van deze regeling is de meldingsbereidheid verhogen. Hiertoe wordt kosteloze juridische bijstand of mediation verleend aan de melder van een misstand evenals de persoon die overweegt een melding te doen. Dit kan zich voordoen als iemand zich uitspreekt over een vermoeden van een misstand en daardoor in conflict komt met zijn werkgever.

Personen die een vermoeden hebben van een misstand in de zin van de Wbk kunnen ter zake van de in artikel 4 genoemde procedures of mediation, aanspraak maken op kosteloze juridische bijstand in het kader van deze regeling. Het gaat hier uitdrukkelijk om personen die in het kader van een vermoeden van een misstand in de zin van de Wbk een dienstverlening- en verwijzingsbrief van het Huis voor klokkenluiders in bezit hebben.

Rechtzoekenden die niet in het bezit zijn van een verwijzingsbrief van het Huis voor klokkenluiders en niet vallen binnen de kaders van deze regeling voor kosteloze juridische bijstand, kunnen in beginsel via een advocaat of mediator zelf een reguliere toevoeging aanvragen, waarbij de draagkracht wordt getoetst en een eigen bijdrage conform de Wrb kan worden opgelegd.

De dienstverleningsbrief

De afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders beoordeelt -op basis van informatie die is verstrekt door de melder of een persoon die voornemens is een melding te doen- of sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand. In dat geval wordt aan de (potentiële) melder een dienstverleningsbrief afgegeven. Met deze brief kan de (potentiële) melder gebruik maken van de dienstverlening (advisering) van het Huis. De afdeling advies van het Huis doet geen onderzoek op basis van de verstrekte informatie en beoordeelt niet of er sprake is geweest van een melding.

De verwijzingsbrief

Vervolgens kan het Huis tot de conclusie komen dat, gelet op het redelijke vermoeden van een misstand en de rechtsvragen die in verband met de (voorgenomen) melding of (dreigende) benadeling, aansprakelijkheidstelling of strafbaarstelling zijn gerezen, rechtsbijstand of mediation noodzakelijk is. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan (dreigende) rechtsgedingen in verband met benadeling of aansprakelijkheidstelling waar melders mee te maken kunnen krijgen, maar ook juridische ondersteuning bij het ‘moeten’ tekenen van een geheimhoudingsverklaring, afspraken met werkgever over rehabilitatie en schadevergoeding, juridische ondersteuning bij een vaststellingsovereenkomst, en specialistische arbeidsrechtelijke expertise die nodig is om geen fouten te maken in het meldproces die consequenties kunnen hebben voor de rechtspositie van de melder.

Indien dat het geval is wordt door het Huis een verwijzingsbrief afgegeven waarmee de rechtzoekende (melder, een betrokken derde of degene die een melder bijstaat), een gemotiveerde aanvraag voor rechtsbijstand of mediation bij het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand kan doen.

De gemotiveerde verwijzing is een advies aan het bestuur dat ziet op de volgende situaties:

  • het voeren van een civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure bij benadeling van een rechtzoekende;

  • een procedure vanwege de aansprakelijkheidsstelling van een rechtzoekende;

  • een strafzaak waarbij de melder verdachte is van of getuige is bij een overtreding of misdrijf die gerelateerd is aan een melding van een vermoeden van een misstand.

Het Huis voor klokkenluiders kan in uitzonderlijke gevallen die aansluiten bij het doel van de Wbk, maar die niet genoemd zijn in artikel 4 van deze regeling, personen die een vermoeden hebben van een misstand in de zin van de Wbk, voorzien van een verwijzingsbrief met daarin een extra motivering voor de juridische bijstand van een advocaat of mediator. In deze motivering zet de afdeling advies gedegen uiteen waarom er sprake is van een zaak die gelet op het doel van de Wbk rechtsbijstand of mediation rechtvaardigt en waarom kosteloze juridische bescherming nodig is in het kader van deze regeling.

Na een doorverwijzing kan de rechtzoekende het formulier ‘Aanvraag matching rechtsbijstand Wbk’ van de Raad voor Rechtsbijstand invullen (met daarbij een afschrift van de doorverwijzing). De Raad voor Rechtsbijstand legt aan de rechtzoekende vervolgens drie mogelijke advocaten of mediators voor. De rechtszoekende kan op basis hiervan een keuze maken. De gekozen advocaat of mediator vraagt een toevoeging aan bij het bestuur. Het bestuur besluit voorts tot toevoeging van een advocaat of mediator. Mocht een rechtzoekende een andere advocaat of mediator willen dan de advocaten of mediators, die door de Raad voor Rechtsbijstand zijn voorgesteld, dan kan dat. Deze advocaat of mediator kan een toevoeging aanvragen als hij of zij voldoet aan de voorwaarden van deze regeling.

Vergoeding advocaten en mediators

De ingeschreven advocaat of mediator ontvangt op basis van deze regeling een vergoeding van een vastgesteld aantal punten per procedure. De verwachting is dat de meest voorkomende zaken arbeidsrechtelijke zaken zijn. Vanwege de diversiteit aan arbeidsrechtelijke zaken is gekozen voor een vast puntenaantal in afwijking van de reguliere puntentoekenning volgens de Wrb. In de praktijk moet blijken wat de gemiddelde tijdsbesteding zal zijn. Dit wordt gemonitord door het Kenniscentrum van de Raad voor Rechtsbijstand om te bezien of de vergoeding aansluit bij de praktijk. Uitgegaan wordt voor advocaten van een puntenaantal van 20, dat is gebaseerd op minimaal hetzelfde aantal punten dat wordt toegekend bij de ‘grootste’ relevante reguliere toevoeging, namelijk arbeidsrecht – overige geschillen. Dit aantal is met 2 punten verhoogd om tegemoet te komen aan de complexiteit bij klokkenluiderszaken. In een zaak kan er overigens sprake van zijn dat meerdere procedures worden gevoerd. In dat geval wordt voor elke procedure 22 punten toegekend.

Voor mediators wordt, vanwege de complexiteit bij klokkenluiderszaken, uitgegaan van een puntenaantal van 10 aan de rechtzoekende. De verwachting is dat een mediationtraject op grond van deze regeling meer dan één rechtsprobleem zal omvatten en dat het traject ook een emotionele component zal bevatten.

De regeling wordt gemonitord. Mochten de voorwaarden waarop de puntenaantallen zijn vastgesteld in de praktijk significant afwijken van wat vooraf was aangenomen, dan kan op basis van de uitkomsten van de monitoring worden bijgestuurd door de regeling aan te passen.

Kwaliteitseisen advocaten en mediators

Er moet worden voorzien in voldoende aanbod van gekwalificeerde advocaten en mediators. Mediators die deel wensen te nemen moeten minimaal drie jaar ingeschreven staan bij de Raad voor het affiniteitsgebied ‘arbeid’, ‘arbeidsvoorwaarden’ of ‘ontslag of minimaal drie jaar ingeschreven in het register van de MfN voor het aandachtgebied ‘werk’. In bijzondere omstandigheden kan het bestuur afwijken van de eisen van inschrijving aan mediators.

Advocaten die deel wensen te nemen aan de regeling moeten staan ingeschreven bij de Raad voor de specialisatie arbeidsrecht of minimaal twee jaar ingeschreven in het rechtsgebiedenregister van de NOvA op het gebied van het arbeidsrecht of ambtenarenrecht. In de meeste gevallen zal er namelijk sprake zijn van een situatie die onder het arbeidsrecht of ambtenarenrecht valt (werknemers/ambtenaren).

Indien er behoefte is aan rechtsbijstand op een ander rechtsgebied dan arbeidsrecht of ambtenarenrecht, legt de Raad aan de rechtzoekende drie mogelijke advocaten voor. Deze moeten zijn aangemeld voor de regeling en tevens ingeschreven staan bij de Raad en/of bij de NOvA op het betreffende rechtsgebied op basis van inschrijving bij de Nova en de Raad met dat relevante rechtsgebied. Als een rechtzoekende zich bij de Raad meldt voor een geschil op het terrein van het sociaal zekerheidsrecht of strafrecht, dan stelt de Raad drie namen voor van advocaten die zich aangemeld hebben voor deze regeling en tevens staan ingeschreven bij de Raad of bij de NOvA voor de specialisatie of hoofdrechtsgebied sociaal zekerheidsrecht of strafrecht. In bijzondere omstandigheden kan het bestuur afwijken van de eisen van inschrijving.

De advocaat of mediator is in het kader van deze regeling verplicht een online-training te volgen die is gericht op de specifieke rechtsbescherming voor melders van een vermoeden van een misstand, degenen die hen bijstaan en betrokken derden (benadelingsverbod, verschuiving bewijslast en vrijwaring bij een melding) en om deel te nemen aan de monitoring van deze regeling door het Kenniscentrum van de Raad voor Rechtsbijstand en de evaluatie in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 is een aantal begrippen omschreven die in de regeling worden genoemd.

Het gaat ook om een aantal begrippen uit de Wbk zoals misstand, melder, betrokken derde en degene die een melder bijstaat. In de Wbk wordt onder een misstand verstaan een schending of een gevaar voor schending van bepaalde verplichtingen uit het Unierecht of een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij een schending of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift of van interne regels – die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door een werkgever zijn vastgesteld -, dan wel een gevaar voor de volksgezondheid, voor de veiligheid van personen, voor de aantasting van het milieu of voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.

Het maatschappelijk belang is in ieder geval in het geding indien de handeling of nalatigheid niet enkel persoonlijke belangen raakt en er sprake is van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is.9

Onder een melder wordt in de Wbk een natuurlijke persoon verstaan die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten een vermoeden van een misstand meldt of openbaar maakt. Dit kan een werknemer zijn, maar bijvoorbeeld ook een stagiair, zzp-er, vrijwilliger, bestuurder of leverancier. In deze regeling wordt onder melder ook verstaan een natuurlijke persoon die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten voornemens is een melding van een vermoeden van een misstand te doen. Dit houdt in dat deze personen, die de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders op grond van artikel 3a, tweede lid, Wbk kan adviseren en verwijzen, bij (dreigende) benadeling of aansprakelijkheidstelling als gevolg van een melding ook in aanmerking kunnen komen voor rechtsbijstand of mediation.

In deze regeling worden onder rechtzoekende, oftewel degenen die op grond van deze regeling in aanmerking kunnen komen voor rechtsbijstand of mediation, niet alleen melders van een vermoeden van een misstand begrepen, maar ook degene die een melder bijstaat en betrokken derden. Onder degene die een melder bijstaat wordt in de Wbk verstaan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een melder adviseert in het meldproces en wiens advisering vertrouwelijk is. Daarbij kan gedacht worden aan vertrouwensadviseurs of vakbondsvertegenwoordigers. Onder een betrokken derde wordt in de Wbk een persoon verstaan die in de werkgerelateerde context verbonden is met de melder en als zodanig kan worden benadeeld door de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld een collega zijn of een familielid die in een werkgerelateerde context verbonden is met een melder.10 Degenen die een melder bijstaan en betrokken derden kunnen evenals de melder benadeeld worden naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand. Dit is de reden dat ook aan deze personen de bescherming tegen benadeling en vrijwaring tegen aansprakelijkheid is toegekend in de Wbk.11

Onder rechtsbijstand wordt in deze regeling verstaan de rechtskundige bijstand door een advocaat aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang van de rechtzoekende in verband met het vermoeden van een misstand. Het gaat daarbij enerzijds om de rechtsbelangen bij het doen van een melding van een vermoeden van een misstand als zodanig, waarbij gedacht moet worden aan rechtsvraagstukken omtrent aansprakelijkheid of strafbaarstelling bij het verwerven, het melden of openbaar maken van informatie met betrekking tot de vermoedelijke misstand. Anderzijds gaat het om rechtsbelangen die spelen bij benadeling door een werkgever naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand.

Artikel 2

In het algemeen deel van deze toelichting is de bijzondere bijdrage die klokkenluiders leveren aan het bekendmaken en oplossen van misstanden en de prijs die zij daar vaak voor moeten betalen, toegelicht. Het doel van deze regeling is om te voorzien in adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand en mediation voor melders van een vermoeden van een misstand en voor degenen die een melder bijstaan en betrokken derden.

Met deze voorziening van kosteloze rechtsbijstand en mediation wordt uiteindelijk beoogd een belangrijke bijdrage te leveren aan de doelen van de Wbk (de rechtsbescherming van klokkenluiders en het bijdragen aan de oplossing van misstanden). Specifieke doelen die met deze regeling worden beoogd zijn het verhogen van de meldingsbereidheid en het voorkomen en de-escaleren van conflicten tussen een werkgever en een klokkenluider.

Artikel 3

Voor zover in deze regeling geen afwijkende regeling wordt getroffen of bepalingen worden uitgesloten, geldt hetgeen is geregeld in de Wrb en de daarop gebaseerde bepalingen zoals die in het Bvr en het Besluit toevoeging mediation. Dit betekent bijvoorbeeld dat een advocaat naast de in deze regeling genoemde vergoeding voor rechtsbijstand ook recht heeft op een zittingstoeslag bij meerdere zittingen (artikel 7 Bvr) en dat bij een tijdsbesteding van meer dan tweemaal het aantal punten (i.e. 44 punten) voor elk uur daarboven een extra punt per uur wordt toegekend (artikel 13 Bvr). Ook is bijvoorbeeld artikel 12 Bvr (adviestoevoeging) van toepassing. Dit houdt in dat indien een toevoeging uiteindelijk niet leidt tot een procedure en beperkt blijft tot een advies 4 punten worden toegekend bij minder dan zeven uur rechtsbijstand en bij meer dan zeven uur rechtsbijstand 10 punten. Bij een eenvoudig rechtskundig advies worden 2 punten verleend.

Artikel 4

In het eerste lid wordt bepaald dat, in afwijking van de bijlage van het Bvr, aan een advocaat 22 punten wordt toegekend voor het verlenen van rechtsbijstand aan een rechtzoekende ter zake van het voeren van een procedure bij benadeling of aansprakelijkheidstelling als bedoeld in de artikelen 17e, 17ea en 17f van de Wbk, of een strafrechtelijke procedure waarbij de rechtzoekende verdachte is van of getuige is bij een overtreding of misdrijf die gerelateerd is aan een melding van een vermoeden van een misstand.

Hierbij kan onder andere worden gedacht aan (dreigende) rechtsgedingen in verband met benadeling of aansprakelijkheidstelling waar melders mee te maken kunnen krijgen, maar ook juridische ondersteuning bij het ‘moeten’ tekenen van een geheimhoudingsverklaring (in het licht van artikel 17h Wbk), afspraken met een werkgever over rehabilitatie en schadevergoeding, juridische ondersteuning bij een vaststellingsovereenkomst, en specialistische arbeidsrechtelijke expertise die nodig is om geen fouten te maken in het meldproces die consequenties kunnen hebben voor de rechtspositie van de melder.

In hoofdstuk 2a. van de Wbk (Beschermingsmaatregelen tegen benadeling) is in de artikelen 17e en 17ea Wbk het verbod op benadeling van een melder van een vermoeden van een misstand door een werkgever of opdrachtgever bij een melding of openbaarmaking van een vermoeden van een misstand opgenomen. Daarbij is ook artikel 17ec Wbk relevant, omdat daarin de artikelen 17e en 17ea van overeenkomstige toepassing zijn verklaard op onder meer degene die een melder bijstaat en betrokken derden in de zin van de Wbk. Ook van belang is dat in artikel 17da Wbk is bepaald dat onder benadeling ook een dreiging met of een poging tot benadeling wordt verstaan. Dit betekent dat rechtsbijstand ook in procedures die op die situaties zien kan worden toegekend.

In artikel 17f Wbk is de vrijwaring geregeld van aansprakelijkheid bij het naar buiten brengen van informatie in verband met een vermoeden van een misstand.

Tot slot is kan een melder ook bij strafrechtelijke vervolging die rechtstreeks verband houdt met een melding van een vermoeden van een misstand of het getuigen in deze zaken aanspraak maken op kosteloze rechtsbijstand. Vanwege de bijzondere rol die een melder vervult in het maatschappelijk belang en het risico dat hij loopt op vervolging, bijvoorbeeld vanwege smaad of de schending van bedrijfsgeheimen, valt ook rechtsbijstand in die strafrechtelijke zaken onder deze regeling.

Het aantal van 22 punten is gebaseerd op minimaal hetzelfde aantal punten dat wordt toegekend bij de ‘grootste’ relevante reguliere toevoeging (die valt onder arbeidsrecht en meer specifiek overige geschillen), dat wordt gewaardeerd op 20 punten. Dit aantal punten is met 2 punten verhoogd om tegemoet te komen aan de complexiteit bij klokkenluiderszaken. De verwachting is dat het merendeel van de zaken onder het arbeidsrecht vallen. Derhalve is voor uniformiteit gekozen in plaats van verschillende toevoegingen voor klokkenluiderszaken die onder een ander rechtsgebied vallen. Hiermee wordt afgeweken van de bijlage van het Bvr waarin de puntentoekenning naar rechtsgebied of soort zaak wordt gedaan.

In het geval de rechtsbijstand in een procedure meer tijd kost kan, op grond van artikel 13 Bvr, bij een tijdsbesteding van meer dan tweemaal het aantal punten (i.e. 2x22 punten) voor elk uur daarboven een extra punt per uur worden toegekend (extra uren-regeling). De advocaat dient vooraf een begroting te overleggen van het aantal extra te besteden uren. De Raad dient deze begroting vooraf goed te keuren. De Raad controleert daarbij onder meer of de uren doelmatig zijn besteed.12

Verder is artikel 5, tweede lid, Bvr van toepassing, met uitzondering van de situatie dat het in een procedure niet tot een uitspraak komt, bijvoorbeeld omdat de partijen tot een schikking komen. In dat geval wordt in afwijking van artikel 5, tweede lid, Bvr, om tegemoet te komen aan de complexiteit van klokkenluiderszaken, aan de advocaat 22 punten toegekend. Deze uitzondering is neergelegd in het tweede lid van artikel 4 van deze regeling. Voorwaarde hierbij is dat bij de aanvraag van de vergoeding een bewijs dat de procedure aanhangig is gemaakt als bedoeld in artikel 12, dat wil zeggen een verzoekschrift of een dagvaarding, kan worden overlegd. Zie hiervoor ook de toelichting op artikel 12 van deze regeling.

Het basisbedrag waarmee het puntenaantal, op grond van artikel 2, derde lid, Bvr, wordt vermenigvuldigd, bedraagt momenteel (in 2024) € 126,55 en wordt jaarlijks, op grond van artikel 3, tweede lid, Bvr, geïndexeerd.

De puntentoekenning vindt overigens plaats per procedure, een zaak kan meerdere procedures omvatten. Dit betekent dat als een nieuwe procedure, bijvoorbeeld hoger beroep of cassatie, wordt gestart een nieuwe toevoeging kan worden verzocht door de advocaat van de rechtzoekende waarvoor 22 punten worden toegekend. Dit kan op basis van de eerdere doorverwijzing van de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders.

Ook bij verschillende procedures, bijvoorbeeld een procedure voor aansprakelijkheidsstelling naast een ontslagprocedure, wordt voor elke procedure apart 22 punten toegekend.

Naast deze vergoeding op basis van het puntenaantal, kan een advocaat, op grond van het Bvr, aanspraak maken op vergoeding voor de administratieve kosten (uittreksels, porti, telefoonkosten e.d.), de kosten voor reizen en tijdverlet dat daarmee is gemoeid en de omzetbelasting die verschuldigd is over de vergoeding voor het verlenen van rechtsbijstand en het reizen. Ook heeft een advocaat naast de in deze regeling genoemde vergoeding voor rechtsbijstand bijvoorbeeld ook recht op een zittingstoeslag bij meerdere zittingen (artikel 7 Bvr) en wordt bij een tijdsbesteding van meer dan tweemaal het aantal punten (i.e. 44 punten) voor elk uur daarboven een extra punt per uur toegekend (artikel 13 Bvr).

Met het oog op het zoveel mogelijk de-escaleren van conflicten en daarmee het voorkomen van juridische procedures, is het op grond van het derde lid ook mogelijk dat een mediator voor de rechtzoekende wordt vergoed, nadat met de werkgever is afgesproken om mediation in te zetten en na doorverwijzing van de afdeling advies het Huis. Vanwege de complexiteit wordt, overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van het Besluit toevoeging mediation, uitgegaan van een vergoeding van 10 punten. Dit is de bijdrage van de rechtzoekende. De verwachting is dat een mediationtraject op grond van deze regeling meer dan één rechtsprobleem zal omvatten en dat het traject ook een emotionele component heeft. Bij deze vergoeding is rekening gehouden met de omstandigheid dat een mediator mediaton verleent ten behoeve van alle betrokken partijen en dat een mediator – anders dan een advocaat – niet alleen voor de rechtzoekende optreedt. De mediator kan de werkgever een factuur sturen voor de andere helft van de werkzaamheden. Artikel 6 van de inschrijvingsvoorwaarden voor mediators is onverminderd van toepassing. De mediator moet het totaal aantal gewerkte uren door twee delen. De mediator mag niet meer dan de helft van het totaal aantal gewerkte uren bij de betalende partij (werkgever) in rekening brengen.

Artikel 5

Voor een melder van een vermoeden van een misstand, degene die hem bijstaat en betrokken derden is de rechtsbijstand en mediation in het kader van deze regeling geheel kosteloos. Dit houdt in dat er geen eigen bijdrage wordt opgelegd en dat er geen draagkrachttoets wordt uitgevoerd. In een reguliere toevoegingszaak wordt een dergelijke toets – zoals beschreven in artikel 34 van de Wrb – wel uitgevoerd.

Evenmin kan de advocaat de rechtzoekende kosten in rekening brengen. Dit geldt niet voor griffiekosten, de kosten voor getuigen en deskundigen en de overige kosten genoemd in artikel 4, tweede lid, Bvr. In artikel 4 Bvr, dat onverminderd van toepassing is, is bepaald dat deze kosten worden gedragen door de rechtzoekende.

Voor het reguliere systeem van gefinancierde rechtsbijstand geldt artikel 34g van de Wrb waarin is geregeld dat een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand of een bepaald resultaat van een procedure resulteert in een intrekking van de toevoeging (resultaatsbeoordeling). Dit zou kunnen betekenen dat een rechtzoekende die een schadevergoeding heeft ontvangen de kosten van rechtsbijstand zelf zou moeten betalen. Dit is niet de bedoeling van de Wbk en van deze regeling. In het tweede lid is daarom uitdrukkelijk bepaald dat artikel 34g Wrb niet van toepassing is, zodat er geen resultaatsbeoordeling wordt uitgevoerd.

Artikelen 6. en 7

Er is een bijlage bij deze regeling waarin de deelname- en matchingscriteria voor advocaten en mediators worden benoemd. Advocaten en mediators dienen bij een verzoek tot deelname aan de regeling te voldoen aan de voorwaarde uit artikel 8, tweede lid, dat de online-training moet zijn gevolgd, en aan de in de bijlage genoemde deelnamecriteria. Voor advocaten en mediators die voor 1 augustus 2024 om deelname aan de regeling verzoeken, geldt nog niet de verplichting om met succes de online-training te hebben afgerond. Voor nieuwe toevoegingen na 1 augustus 2024 moet alsnog de online-training worden gedaan. Zie ook de toelichting op artikel 8. Het formulier voor het verzoek tot deelname is te vinden op de website van de Raad voor Rechtsbijstand. De advocaat of mediator vult dit in en zendt dit per e-mail (klokkenluiders@rvr.org) of per post aan het bestuur.

Ingeval de rechtzoekende een voorkeursadvocaat of mediator heeft die nog niet ingeschreven staat bij de Raad, kan deze alsnog deelnemen. Dit onder de voorwaarde dat hij of zij bereid is deel te nemen aan de regeling en aan de deelnamecriteria in de bijlage voldoet en de online-training succesvol heeft afgerond.

Artikel 8

Advocaten en mediators die deel willen nemen aan de regeling zijn verplicht een online-training te volgen waarin aandacht wordt besteed aan de specifieke rechtsbescherming voor melders van een vermoeden van een misstand, degenen die hen bijstaan en betrokken derden (benadelingsverbod, verschuiving bewijslast en vrijwaring bij een melding). Deze online-training zal hoogstens anderhalf uur duren en wordt afgerond met een aantal toetsvragen. Er worden geen kosten voor de training in rekening gebracht. De tegemoetkoming aan de advocaat en mediator is verdisconteerd in het puntenaantal dat wordt toegekend.

Deze bepaling treedt zes maanden later dan de overige bepalingen in werking. Zie ook de toelichting op artikel 16. Voor advocaten die voor 1 augustus 2024 om deelname aan de regeling verzoeken, geldt derhalve nog niet de verplichting om met succes de online-training te hebben afgerond. Voor nieuwe toevoegingen na 1 augustus 2024 moet alsnog de online-training worden gedaan.

Artikel 9

In deze bepaling wordt geregeld op welke wijze een rechtzoekende een aanvraag voor matching ten behoeve van rechtsbijstand of mediation bij het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand kan doen en welke voorwaarden daarbij gelden.

Een aanvraag voor rechtsbijstand of mediation kan alleen worden gedaan na een doorverwijzing van de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders. De afdeling advies heeft daaraan voorafgaand eerst – op basis van informatie die is verstrekt door de melder of een persoon die voornemens is een melding te doen – beoordeeld of sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand. In dat geval is of wordt door de afdeling advies aan de (potentiële) melder een dienstverleningsbrief afgegeven. De afdeling advies beoordeelt daarbij niet of er daadwerkelijk sprake is geweest van een melding. Met deze brief kan de (potentiële) melder gebruik maken van de dienstverlening (advisering) van het Huis. Vervolgens kan de afdeling advies tot de conclusie komen dat, gelet op het redelijke vermoeden van een misstand en de rechtsvragen die in verband met de (voorgenomen) melding of (dreigende) benadeling, aansprakelijkheidstelling of strafbaarstelling zijn gerezen, rechtsbijstand of mediation noodzakelijk is, waarvoor een doorverwijzing kan worden gegeven.

Bij de doorverwijzing bespreekt het Huis voor klokkenluiders met de rechtzoekende of deze een rechtsbijstandsverzekering heeft en of het inschakelen van de rechtsbijstandsverzekeraar de voorkeur heeft boven een doorverwijzing naar de Raad voor Rechtsbijstand. In een doorverwijzing adviseert de afdeling advies de rechtzoekende om in verband met een melding van een vermoeden van een misstand in de zin van de Wbk rechtsbijstand of mediation aan te vragen. Het Huis zal pas een doorverwijzing voor mediation afgeven, nadat duidelijk is dat de werkgever voor mediation open staat en daaraan mee wil werken.

De doorverwijzing van de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders wordt ten behoeve van de aanvraag bij het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand schriftelijk vastgelegd. De doorverwijzing van de afdeling advies is vormvrij, maar bevat in ieder geval de motivering voor de aanvraag van rechtsbijstand of mediation naar aanleiding van een (voorgenomen) melding van een vermoeden van een misstand, zodat bij de matching eenvoudig kan worden bepaald voor welk (rechts)gebied de rechtsbijstand of mediation wordt verzocht. Bij mediation dient ook de naam van de werkgever tegen wie het vermoeden van een misstand zich richt te worden vermeld.

In het geval de afdeling advies van het Huis niet goed kan beoordelen of een (nieuwe) zaak verband houdt met een rechtsbelang voor toevoegingsverlening als bedoeld in deze regeling neemt de afdeling advies van het Huis hierover contact op met de Raad.

Voor eenzelfde geschil kan in beginsel niet gelijktijdig om matching voor rechtsbijstand en mediation worden verzocht. Het inschakelen van een mediator en tegelijk een advocaat is immers niet bevorderlijk voor het vertrouwen. Wel is het mogelijk dat een advocaat wordt toegevoegd en dat de rechter tijdens de procedure doorverwijst naar een mediator. In dat geval wordt naast de advocaat ook een mediator toegevoegd. Ook is denkbaar dat een mediator signaleert dat de juridische ondersteuning bij de mediation onevenwichtig is, omdat de werkgever zich bijvoorbeeld juridisch laat ondersteunen. In zo’n geval kan het bestuur eveneens besluiten tot toevoeging van een advocaat.

In de praktijk komt het ook voor dat een rechtzoekende start met een advocaat en dat er omstandigheden zijn waarvoor een mediator nodig is. De advocaat kan in een dergelijk geval zijn werkzaamheden opschorten en afhankelijk van de uitkomst van de mediation zijn werkzaamheden hervatten op basis van de bestaande toevoeging. Voor de mediator kan een nieuwe toevoeging worden aangevraagd.

Het aanvraagformulier voor de matching ten behoeve van rechtsbijstand of mediation in het kader van de Subsidieregeling rechtsbijstand en mediation bij een vermoeden van een misstand is te vinden op de website van de Raad voor Rechtsbijstand (Externe link: www.rechtsbijstand.nl). De rechtzoekende vult dit in en voegt daarbij met een afschrift van de doorverwijzing van de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders. Het bestuur heeft een aparte servicedesk ingericht voor de melders van een vermoeden van een misstand). Het telefoonnummer daarvan is: 088-787 1818.

Artikel 10

Op basis van de op grond van artikel 9 verstrekte gegevens door de rechtzoekende, matcht het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand een aantal bij de specifieke problematiek passende advocaten, respectievelijk mediators. De rechtzoekende kan uit de voorgestelde advocaten dan wel mediators een keuze maken. Bij het inschakelen van een mediator is het van belang dat rechtzoekende en werkgever hierover overeenstemming bereiken. Het Huis voor klokkenluiders kan een rechtszoekende desgewenst begeleiding bieden bij de keuze voor mediation.

In het tweede lid is geregeld dat de rechtzoekende ook kan kiezen voor een specifieke advocaat of mediator. Die advocaat dan wel mediator dient op grond van respectievelijk de artikelen 6 en 7 te voldoen aan de voorwaarde in artikel 8, tweede lid, en de in de bijlage onder I, respectievelijk II, genoemde deelnamecriteria.

Indien de gewenste advocaat of mediator niet aan de regeling deelneemt zal het bestuur aan de rechtzoekende een matchingsvoorstel voor een advocaat of mediator doen zoals beschreven in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 11

In dit artikel is bepaald dat de advocaat of mediator voor zijn aanvraag tot toevoeging een gestandaardiseerd aanvraagformulier van het bestuur gebruikt, en daarbij een afschrift voegt van de rechtsvraag waarop de betreffende aanvraag voor rechtsbijstand ziet. De mediator voegt bij zijn of haar aanvraag, overeenkomstig de reguliere werkwijze bij toevoegingsaanvragen (https://www.rvr.org/kenniswijzer/zoeken-kenniswijzer/mediation/mediation-toekennen/mediation-toevoegen/) een afschrift van een door beide partijen ondertekende mediationovereenkomst. De advocaat of mediator licht in de aanvraag kort toe dat het geschil ziet op een (voorgenomen) melding van een vermoeden van een misstand of op benadeling en geeft een toelichting van de noodzaak voor rechtsbijstand of mediation. Dit om te voorkomen dat een melder van een misstand voor oneigenlijke zaken, bijvoorbeeld voor zijn echtscheiding, een toevoeging voor kosteloze rechtsbijstand aanvraagt. Op basis van deze aanvraag neemt het bestuur, op grond van artikel 24 Wrb, een besluit tot toevoeging. In het geval de Raad bij een aanvraag voor een volgende toevoeging in een zaak niet goed kan beoordelen of deze verband houdt met de melding of de mogelijke benadeling als gevolg van de melding als bedoeld in artikel 4, eerste lid, neemt de Raad zo nodig hierover contact op met de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders.

Artikel 12

De advocaat of mediator dient binnen een termijn van zes maanden na afronding van de werkzaamheden de aanvraag tot vergoeding van zijn werkzaamheden bij het bestuur in te dienen. Hij vult daartoe het specifiek voor deze regeling geldende aanvraagformulier voor de vergoeding in.

Hierbij is tevens geregeld dat, indien van toepassing en afhankelijk van de wijze waarop de procedure is beëindigd, de uitspraak, beslissing of het proces-verbaal, vergezeld van een urenstaat dient te worden bijgevoegd door de advocaat.

In een situatie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, dat wil zeggen dat de procedure tussentijds is beëindigd omdat de partijen bijvoorbeeld tot een schikking zijn gekomen, dient de dagvaarding of het verzoekschrift te worden bijgevoegd.

Het aanvraagformulier met bijlage zendt de advocaat of mediator per e-mail (klokkenluiders@rvr.org) of per post aan het bestuur.

Er is gekozen voor een termijn van zes maanden omdat het bestuur de werkzaamheden in het kader van deze regeling met regelmaat wil monitoren en evalueren. Het bestuur zal echter coulant omgaan met deze termijn.

Artikel 13

De verwachting is dat de meest voorkomende zaken arbeidsrechtelijke zaken in verband met benadeling naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand zijn. Het betreft hier een eerste inschatting waarmee gestart wordt. Vanwege de diversiteit aan zaken is gekozen voor een vast puntenaantal per procedure in afwijking van de reguliere puntentoekenning volgens de Wrb. In de praktijk moet blijken wat de gemiddelde tijdsbesteding voor een procedure zal zijn. Van belang is daarom dat in het eerste lid van dit artikel is bepaald dat wordt gemonitord om te bezien of deze nog aansluit bij de praktijk. Mochten de voorwaarden waarop de puntenaantallen zijn vastgesteld in de praktijk significant afwijken van wat vooraf was aangenomen, dan kan op basis van deze bepaling worden bijgestuurd door de regeling aan te passen. De monitoring en de beoordeling van de noodzaak tot tussentijdse bijstelling is mede afhankelijk van de hoeveelheid toevoegingen die op basis van deze regeling zal worden gedaan.

In het derde lid is een evaluatiebepaling opgenomen. Deze evaluatie in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is nodig om de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling te onderzoeken. Op basis daarvan zal een definitieve regeling worden getroffen voor de juridische ondersteuning van melders van een vermoeden van een misstand, degenen die hen bijstaan en betrokken derden.

Artikel 14

Dit artikel regelt het overgangsrecht voor rechtsbijstand die wordt geboden in lopende procedures die vallen onder de reikwijdte van deze regeling.

In het eerste lid is bepaald is dat bij een reeds verleende toevoeging in een procedure die is ingesteld voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, kan worden verzocht om deze om te zetten in een toevoeging op grond van deze regeling. Dit kan enkel worden gedaan, indien de rechtsbijstand feitelijk nog niet is afgerond op het moment van inwerkingtreding van deze regeling. Dit houdt in dat er nog geen einduitspraak door een rechter is gedaan. Ook moet zijn voldaan aan de voorwaarden van deze regeling. Dit betekent dat er een doorverwijzing van de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders moet zijn en dat de advocaat of mediator voldoet aan de deelnamecriteria uit de bijlage en daarmee ingeschreven staat voor deze regeling. De eis van online-training gaat pas een half jaar na inwerkingtreding van de regeling in, zodat de advocaat of mediator die een beroep doet op deze overgangsregeling daar niet aan hoeft te voldoen. Mocht hij of zij ingeschreven staan en na 1 augustus 2024 een toevoeging willen dan dient hij of zij alsnog de online-training met succes af te ronden.

Ditzelfde geldt voor mediation indien deze nog niet is afgerond. Voorwaarde is wel dat aan alle eisen die worden gesteld in deze regeling wordt voldaan.

In het eerste lid is tevens bepaald dat de eigen bijdrage in een reeds verleende toevoeging vervalt.

In het tweede lid is bepaald dat in het geval een commerciële advocaat voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling een procedure voert of als mediation wordt verleend als bedoeld in deze regeling en de rechtsbijstand of mediation feitelijk nog niet is afgerond op het moment van inwerkingtreding van deze regeling, alsnog een toevoeging kan plaatsvinden op grond van deze regeling. Dit onder dezelfde voorwaarden als genoemd in het eerste lid. Verder zijn de beleidsregels van de Raad van toepassing (Art. 02 Vergoeding – rvr.org). Dit houdt in dat de ingangsdatum van de toevoeging leidend is voor de aanvang van de werkzaamheden op basis van toevoeging. De Raad vergoedt niet de werkzaamheden die zijn verricht voor ingang van een toevoeging. De werkzaamheden die voor de ingang van de toevoeging door de advocaat zijn verricht dient de rechtzoekende met zijn of haar advocaat op betalende basis af te rekenen.

Artikel 16

De subsidieregeling treedt, met uitzondering van artikel 8, in werking op 1 februari 2024 en vervalt vier jaar na inwerkingtreding.

Artikel 8, waarin een regeling wordt getroffen voor de online-training van advocaten en mediators die willen deelnemen aan deze regeling, treedt in werking op 1 augustus 2024, dat wil zeggen zes maanden later. De reden hiervoor is dat in lopende zaken of verzoeken om toevoeging kort na inwerkingtreding van deze regeling niet van advocaten en mediators kan worden vereist dat zij voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de online-training.

De regeling is tijdelijk en vervalt na vier jaar, omdat beoogd wordt voor het einde van die vier jaar een definitieve regeling voor de financiering van rechtsbijstand bij vermoedens van misstanden te treffen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de ervaringen die op basis van deze regeling worden opgedaan. Na de vervaldatum geldt de regeling nog voor toevoegingen die voor die datum zijn toegekend. Dit is nodig voor de vergoedingsprocedure, bedoeld in artikel 12.

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder


X Noot
1

‘Evaluatie Wet Huis voor klokkenluiders, Eindrapport,’ p. 56, bijlage bij Kamerstukken II 2019/20, 33 258, nr. 48.

X Noot
2

Artikel 20, tweede lid, Richtlijn (EU) 2019/1937 van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden, PbEU 2019, L305.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2020/21, 35 258, nr. 51.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2022/23, 35 258, nr. 55.

X Noot
5

Zie artikelen 17da t/m 17ec van de Wbk.

X Noot
6

Zie artikel 17f Wbk.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 35 851, nr. 3, p 74–75.

X Noot
8

Kamerstukken II 2020/21, 35 851, nr 3, p. 84 (toelichting op Onderdeel F).

X Noot
9

Kamerstukken II 2022/23, 35 851, nr. 18.

X Noot
10

Kamerstukken II 2020/21, 35 851, nr. 3, p 74-75.

X Noot
11

Zie artikel 4 (4) (b) en overweging 41 van Richtlijn (EU) 2019/1937 van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305).

Naar boven