Besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen van 15 februari 2024, tot wijziging van de Beleidsregel duurzaam herstel

Gelet op artikel 2, tiende lid, van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel duurzaam herstel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

samenloop:

samenloop als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Tijdelijke wet Groningen;

verklaring de-minimissteun:

verklaring van de aanvrager dat de door het Instituut toe te kennen tegemoetkoming niet zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. fasering

  • 1. Het Instituut benadert een eigenaar van een woning voor het doen van een aanvraag voor een tegemoetkoming indien hij naar verwachting voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.

  • 2. Het Instituut zal een aanvraag voor een tegemoetkoming voor een woning waarbij geen sprake is van samenloop behandelen:

    • a. voor woningen met de in bijlage 1 opgenomen postcodes. De volgorde van het benaderen van de eigenaren van woningen wordt allereerst bepaald op basis van omvang en ernst van de eerder gemelde schade en daarna de datum van uitbrengen van het eerste advies van de deskundige over de lopende aanvraag tot vergoeding van fysieke schade aan de woning, bedoeld in artikel 12 van de wet;

    • b. voor woningen met de in bijlage 2 opgenomen postcodes, voor zover het Instituut via zijn website kenbaar heeft gemaakt dat het betreffende postcodegebied is opengesteld voor het doen van een aanvraag. De volgorde van het benaderen van de eigenaren van woningen met de in bijlage 2 opgenomen postcodes wordt allereerst bepaald door de datum van openstelling van het betreffende postcodegebied, daarna de datum van uitbrengen van het eerste advies van de deskundige over de lopende aanvraag tot vergoeding van fysieke schade aan de woning, bedoeld in artikel 12 van de wet, en tot slot de omvang en ernst van de eerder gemelde schade.

  • 3. Openstelling van postcodegebieden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, geschiedt indien de verwachting is dat er voldoende capaciteit is om binnen een redelijke termijn tot uitvoering van duurzaam herstel over te gaan.

  • 4. Het Instituut zal een aanvraag voor een tegemoetkoming voor een woning waarbij sprake is van samenloop behandelen voor woningen gelegen in een gemeente als bedoeld in artikel 13a, eerste lid, van de Tijdelijke wet Groningen, waarbij de volgorde van het benaderen van de eigenaren van woningen wordt bepaald op basis van de voortgang van de versterking.

  • 5. Indien dat voor het herstel van het gebrek aan de constructie van de woning noodzakelijk is, kan de aanvraag voor een tegemoetkoming mede betrekking hebben op een gebouw of deel van een gebouw van dezelfde eigenaar dat constructief met de woning verbonden is maar geen woning betreft.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt ‘onafhankelijke’.

2. In het tweede lid worden, onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot d tot en met g, drie onderdelen ingevoegd, luidende:

  • a. de aanvraag voor een tegemoetkoming is ingediend namens alle rechthebbenden van het gebouw;

  • b. de aanvrager maximaal eenmaal eerder een tegemoetkoming is toegekend, of, indien de aanvraag voor een tegemoetkoming wordt ingediend namens meerdere personen gezamenlijk, geen van de aanvragers tweemaal eerder een tegemoetkoming is toegekend;

  • c. de aanvrager een verklaring de-minimissteun heeft overgelegd, indien de aanvrager tevens ondernemer is;

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Er bestaat geen aanspraak op een tegemoetkoming, indien de in artikel 5, tweede lid, bedoelde kosten op andere wijze zijn of worden vergoed.

D

Het opschrift van de bijlage komt te luiden:

Bijlage 1. Postcodes als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a

E

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 2. Postcodes als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b

9607

9731

9903

9945

9608

9732

9904

9951

9613

9733

9905

9954

9614

9734

9906

9955

9615

9735

9907

9956

9616

9736

9908

9959

9617

9737

9909

9981

9618

9738

9911

9982

9619

9741

9912

9983

9621

9771

9913

9984

9622

9773

9914

9985

9623

9774

9915

9986

9624

9781

9917

9987

9625

9784

9918

9988

9626

9785

9919

9989

9627

9791

9921

9991

9628

9792

9922

9992

9629

9793

9923

9993

9635

9794

9924

9994

9712

9795

9925

9995

9713

9796

9931

9996

9714

9797

9932

9997

9715

9798

9933

9998

9716

9893

9937

9999

9723

9901

9939

 

9724

9902

9942

 

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2024.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Groningen, 15 februari 2024

H.C.D. Korvinus Voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

M.Tj. Bouwes Plaatsvervangend voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

E.C.M. van Schie Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

B.J. Wierenga Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

S.F.M. Wortmann Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

TOELICHTING

Artikel 2

Het oude artikel 2 regelde de gefaseerde openstelling van de regeling duurzaam herstel. Uitgangspunt daarbij was dat met een beperkt aantal woningen (circa 300) werd gestart op de geografische locaties waar de kans op nieuwe schade ten gevolge van bevingen het grootste is, ook wel het ‘kerngebied’ genoemd. Het ging daarbij om postcodes gelegen binnen de oude gemeentegrenzen van Loppersum, Appingedam en Ten Boer.

De verwachting was dat de beschikbare uitvoeringscapaciteit onvoldoende zou zijn om iedereen binnen het kerngebied die daarvoor in aanmerking zou komen meteen na inwerkingtreding van de regeling duurzaam herstel aan te bieden. Het oude artikel 2, eerste lid, regelde daarom de volgorde waarin eigenaren van woningen binnen het kerngebied werden benaderd om een aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen. De volgorde werd allereerst bepaald op basis van de omvang en ernst van de eerder gemelde schade, ofwel aan de hand van een bureaustudie. Vanaf de datum van inwerkingtreding van de regeling (1 juli 2023) werden adviesrapporten voor lopende aanvragen tot vergoeding van fysieke schade eveneens gecontroleerd op (eventuele) geschiktheid voor duurzaam herstel. De eigenaren van de betreffende woningen zijn na afronding van de bureaustudie uitgenodigd voor het doen van een aanvraag voor een tegemoetkoming.

Inmiddels is de bureaustudie binnen het kerngebied grotendeels afgerond en is uitvoeringscapaciteit beschikbaar om aanvragen buiten het kerngebied in behandeling te nemen. Het gebied waarin het mogelijk is om een aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen wordt daarom uitgebreid met de postcodegebieden zoals genoemd in de nieuwe bijlage 2. Bijlage 2 betreft postcodegebieden binnen het werkgebied van de NCG, zoals bepaald in artikel 13a Tijdelijke wet Groningen, waar de kans op schade op of boven de 1% ligt voor gevoelige gebouwen (onder andere gebouwen van voor 1940) en waar de NCG tenminste één woning in scope heeft. Dit betekent dat het postcodegebied ten minste één adres bevat dat beoordeeld moet worden op de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) norm. De verwachting is dat de kans op relevante constructieve gebreken in deze gebieden het grootst is. Deze aanpak is consistent met de oorspronkelijke beleidsregel (artikelsgewijze toelichting op artikel 2 van de oorspronkelijke beleidsregel).

Om iedereen die daarvoor in aanmerking komt direct duurzaam herstel aan te kunnen bieden, worden de postcodegebieden uit bijlage 2 gefaseerd opengesteld. Het Instituut maakt via zijn website bekend welke postcodegebieden uit de bijlage opengesteld worden. Aanvullende postcodegebieden worden opengesteld indien de verwachting is dat de beschikbare uitvoeringscapaciteit dit toe laat. De open te stellen postcodegebieden worden geselecteerd aan de hand van de verwachte benodigde uitvoeringscapaciteit, waarbij zoveel mogelijk vanuit het kerngebied naar buiten wordt gewerkt. Met deze aanpak is de verwachting dat het Instituut zo efficiënt mogelijk alle bewoners kan helpen die voor duurzaam herstel in aanmerking komen en dat ook willen.

Het streven is om iedereen binnen opengestelde postcodegebieden die daarvoor in aanmerking komt duurzaam herstel aan te bieden alvorens aanvullende postcodegebieden open te stellen. Om de beschikbare uitvoeringscapaciteit te vullen zal het echter noodzakelijk zijn aanvullende postcodegebieden open te stellen voordat iedereen is benaderd. De volgorde van het benaderen van eigenaren van woningen binnen de postcodegebieden uit bijlage 2 wordt daarom als volgt bepaald:

  • 1. de datum van openstelling van het betreffende postcodegebied;

  • 2. de datum van uitbrengen van het eerste advies van de deskundige over de lopende aanvraag tot vergoeding van fysieke schade aan de woning, bedoeld in artikel 12 van de Tijdelijke wet Groningen;

  • 3. de omvang en ernst van de eerder gemelde schade (bureaustudie).

De gedachte achter deze volgordelijkheid is allereerst dat eigenaren van woningen uit eerder opengestelde postcodegebieden voorrang krijgen op eigenaren van woningen uit later opengestelde postcodegebieden. Vervolgens wordt uitgegaan van een constante instroom aan (nieuwe) lopende aanvragen tot vergoeding van fysieke schade, zodat gewerkt wordt met gevallen waarbij sprake is van actuele fysieke schade. Doordat gewerkt wordt met een constante instroom, kunnen prognoses worden gemaakt van de benodigde uitvoeringscapaciteit. De bureaustudie zorgt ervoor dat ook aanvragers die geen lopende aanvraag hebben voor fysieke schade een aanbod voor duurzaam herstel kunnen krijgen als de verwachting is dat zij hiervoor in aanmerking kunnen komen.

Het nieuwe artikel 2, vierde lid, regelt de fasering voor aanvragen voor een tegemoetkoming voor woningen waarbij sprake is van samenloop zoals gedefinieerd in het Besluit Tijdelijke wet Groningen. Samengevat is er sprake van samenloop wanneer een gebouw is opgenomen in de versterkingsopgave en de eigenaar tegelijkertijd ook een aanvraag voor vergoeding van fysieke schade bij IMG heeft gedaan, waarbij de procedures zowel aan IMG- als NCG-zijde nog actief zijn.

Duurzaam herstel heeft invloed op de tijdlijnen en de planning van NCG. Het uitgangspunt voor duurzaam herstel is dat tot mijlpaalstatus 7 (planvorming gestart) de werkzaamheden integraal uitgevoerd kunnen worden. Eenmaal in mijlpaalstatus 7 wordt in overleg met de bewoner bepaald of integrale uitvoering nog wenselijk is. Na mijlpaalstatus 8 is overdracht van duurzaam herstel niet meer opportuun. Bij samenloop zijn de tijdlijnen van NCG daarom leidend. Om dit tot uitdrukking te brengen wordt de volgorde van het benaderen van de eigenaren van woningen bepaald op basis van de voortgang van de versterking.

Artikel 3

Artikel 3 bevat de voorwaarden voor de tegemoetkoming duurzaam herstel. Er wordt een aantal nieuwe voorwaarden opgenomen:

Lid 2:

In de beleidsregel is al bepaald dat duurzaam herstel alleen wordt toegepast bij ‘woningen’, waarmee in dit verband wordt bedoeld een onroerende zaak (of een gedeelte daarvan) die naar aard en inrichting bestemd is om als woning te dienen. Aanvullend wordt nu de voorwaarde opgenomen dat de aanvraag moet worden ingediend namens alle rechthebbenden van het gebouw. Daarnaast wordt de voorwaarde opgenomen dat een aanvrager maximaal tweemaal een tegemoetkoming duurzaam herstel kan ontvangen. Hiermee wordt de proportionaliteit van de tegemoetkoming gewaarborgd en wordt aangesloten bij de afbakening van andere regelingen, zoals de (Aanvullende) Vaste Vergoeding en Daadwerkelijk Herstel.

Op grond van artikel 3, derde lid, heeft de eigenaar van een constructief verbonden gebouw eveneens aanspraak op een tegemoetkoming duurzaam herstel indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van duurzaam herstel. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat de tegemoetkoming ook kan worden toegekend aan een onderneming. Het risico bestaat daarmee dat een eventueel verleende tegemoetkoming dient te worden aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 107 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Aanvragers die (tevens) ondernemer zijn, worden daarom gevraagd een verklaring de-minimissteun te overleggen. Blijkt uit deze verklaring dat de tegemoetkoming geheel of ten dele zou moeten worden beschouwd als onverenigbaar met de interne markt als bedoeld in artikel 107 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dan heeft de aanvrager geen aanspraak op een tegemoetkoming.

Lid 5:

Een tweetal bestaande regelingen kennen gelijkenissen met de doelstellingen van de tegemoetkoming duurzaam herstel, te weten de Subsidieverordening funderingsproblematiek Woltersum 2021 en de Subsidieregeling constructieve maatregelen blok B gemeente Oldambt 2023. Deze regelingen hebben namelijk als doel een bijdrage te leveren aan de oplossing van constructieve-/funderingsproblemen aan woningen. Beide regelingen kennen een weigeringsgrond voor het geval kosten op andere wijze zijn of worden vergoed. De Beleidsregel duurzaam herstel kent geen vergelijkbare weigeringsgrond. Hierin wordt alsnog voorzien.

Naar boven