Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 februari 2024, nr. WJZ/44543078, houdende de algemeenverbindendverklaring van een overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelezen het verzoek van de vereniging Agrodis van 25 september 2023 tot algemeenverbindendverklaring van haar overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen;

Gelet op artikel 111, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit wordt onder ‘distributeur’, ‘gebruiker’, ‘gewasbeschermingsmiddel’ en ‘professionele gebruiker’ verstaan, hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

  • 2. Onder stichting CDG wordt verstaan: stichting Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen.

Artikel 2

  • 1. De overeenkomst van 25 september 2023, inclusief het CDG-certificatieschema versie 5.0, tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen verenigd in Agrodis, wordt algemeen verbindend verklaard.

  • 2. De algemeenverbindendverklaring, bedoeld in het eerste lid, is van toepassing op een ieder die in Nederland toegelaten professionele gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengt of deze middelen vanuit Nederland verkoopt of wederverkoopt.

Artikel 3

  • 1. In afwijking van artikel 2 is de overeenkomst niet van toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechthebbende is van een toelating en een gewasbeschermingsmiddel levert of doet leveren aan:

    • a. een leverancier of distributeur die beschikt over een geldig bewijs van vakbekwaamheid;

    • b. een professionele gebruiker met het oog op de behandeling van het zaaizaad door die gebruiker.

  • 2. In afwijking van artikel 2 is de overeenkomst niet van toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

    • a. niet meer dan 1.500 kilogram aan gewasbeschermingsmiddelen verkoopt of aflevert per jaar;

    • b. als nevenactiviteit de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen heeft; en

    • c. beschikt over een geldig certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk (VKL), met de extra module handel in gewasbeschermingsmiddelen.

Artikel 4

  • 1. Stichting CDG brengt ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit omtrent de uitvoering en handhaving van de overeenkomst. Aan dit verslag kunnen nadere eisen worden gesteld.

  • 2. Op verzoek verstrekt de stichting CDG tussentijds ook de gevraagde inlichtingen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 5

De overeenkomst en het CDG-certificatieschema liggen ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73 ’s-Gravenhage.

Artikel 6

Deze besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 31 december 2028.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 februari 2024

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 111 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt het mogelijk een schriftelijke overeenkomst inzake de handel en opslag in gewasbeschermingsmiddelen en biociden tussen degenen die een beroep of bedrijf uitoefenen, algemeen verbindend te verklaren. De wet bevat deze mogelijkheid, omdat in kringen van de handel en industrie jarenlang is geijverd te komen tot een bindende set van afspraken inzake de distributie van gewasbeschermingsmiddelen. Nadat een overeenkomst algemeen verbindend is verklaard, bindt de overeenkomst niet alleen degenen die partij zijn bij de overeenkomst, maar is in beginsel een ieder gebonden. De overeenkomst wordt door de algemeenverbindendverklaring getransformeerd in een verbintenis uit de wet. Op 21 februari 2014 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken een overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen op verzoek van de branchevereniging Agrodis, gevestigd te Gouda, algemeen verbindend verklaard voor de periode van 21 februari 2014 tot 1 januari 2019. De nieuwe overeenkomst is voor de periode van 23 februari 2019 tot 1 januari 2024 algemeen verbindend verklaard op verzoek van Agrodis. Met de brief van 25 september 2023 heeft Agrodis verzocht een nieuwe overeenkomst algemeen verbindend te verklaring als vervolg op de voornoemde algemeenverbindendverklaringen.

Beoordeling van het verzoek

De overeenkomst heeft betrekking op het op de markt brengen en aanprijzen van gewasbeschermingsmiddelen, zodat voldaan is aan het op grond van artikel 111, eerste lid, van de wet geldende vereiste dat de algemeen verbindend te verklaren bepalingen betrekking hebben op onderwerpen als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 1, van de wet. Artikel 111, tweede lid, van de wet stelt voorts als voorwaarde dat de aanvragers van een algemeenverbindendverklaring, qua deelnemersaantal en gezamenlijke omzet, voldoende representatief zijn. De aanvrager, branchevereniging Agrodis, omvat 36 bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen voor professioneel gebruik op de markt brengen. Het marktaandeel van deze bedrijven is meer dan 90%. Hoewel er meer bedrijven zijn die in Nederland dergelijke middelen op de markt brengen, is het gestelde marktaandeel van de aanvragende bedrijven in ruime mate representatief te noemen en vormen zij een belangrijke meerderheid van het totaal aantal bedrijven.

De uitvoering en handhaving van de algemeenverbindendverklaarde overeenkomst ligt in handen van de stichting Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen (CDG), gevestigd te Gouda. De algemeenverbindendverklaring bevordert de naleving van de regelgeving op het gebied van de handel in gewasbeschermingsmiddelen.

Degenen die de handel in gewasbeschermingsmiddelen als nevenactiviteit hebben en niet meer dan 1.500 kg middelen per jaar op de markt brengen, behoeven niet te beschikken over het CDG certificaat, mits zij in het bezit zijn van een geldig certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk, met module handel, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het besluit. In de praktijk gaat het om een beperkt aantal loonwerkers, die tevens middelen verkopen.

Het certificeringsschema, is ten opzichte van het vorige schema’s aangepast.

Het ontwerpbesluit en certificatieschema zijn ten opzicht van het vorige besluit op enkele punten aangepast:

  • Het toepassingsgebied is verduidelijkt: de AVV geldt voor bedrijven die in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen op de Nederlandse markt brengen of die van uit Nederland in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen verkopen aan andere lidstaten of derde landen.

  • De wettelijke vereisten voor het aanprijzen van gewasbeschermingsmiddelen en reclame maken voor gewasbeschermingsmiddelen zijn explicieter in het certificatieschema opgenomen. Dit heeft betrekking op het juist gebruik van de (verplichte) waarschuwingszinnen en -symbolen en het verbod op het geven van misleidende informatie over mogelijke gevaren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu van gewasbeschermingsmiddelen.

  • De eisen voor de opslag en verkoop van niet in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen zijn duidelijker opgenomen. Hiertoe behoort het gebruik van het wettelijk kettingbeding (art. 7.3 Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden) en de verplichting dat CDG-deelnemers moeten kunnen aantonen wat de bestemming van de bewuste middelen is en of deze daar zijn toegelaten.

Het verzoek tot verlenging van de algemeenverbindendverklaring is ingewilligd. Voor de goede orde wijs ik erop dat ieder individueel bedrijf verplicht is zich tijdig aan te melden bij de stichting CDG, gevestigd te Gouda (postbus 451, 2800 AL Gouda).

Op dit besluit is de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing geweest. Dit betekent dat belanghebbenden gedurende 6 weken de gelegenheid hebben gehad hun zienswijzen kenbaar te maken op het voorgenomen besluit. Er zijn tijdens de consultatie geen opmerkingen ontvangen.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De lastendruk blijft gelijk aangezien het voorliggende besluit een verlenging betreft. De berekende administratieve lasten komen voort uit een handboek in verband met het certificeringsschema. Het handboek vereist dat een bedrijf beschrijft en vastlegt hoe het invulling geeft aan de CDG norm. Zo dienen de bedrijfsprocessen en -procedures in kaart te worden gebracht, alsmede het verloop van de voorraadadministratie. De gemiddelde kosten hiervoor bedragen ongeveer 16 uren op jaarbasis a € 54,– per uur, ofwel € 864,– per bedrijf. Uitgaande van 121 bedrijven zijn de totale kosten voor de branche dus circa € 104.544,– per jaar. Deze kosten zijn noodzakelijk omdat zonder het bijhouden van het handboek onvoldoende zicht is op de naleving van het certificeringsschema door een auditdienst.

Daarnaast zijn er drie soorten van nalevingskosten. De tijd die de periodieke audit kost, bedraagt ten hoogste anderhalve dag. Hiervoor moet de eigenaar of bedrijfsleider, alsmede personeel tijd vrijmaken. De nalevingskosten bestaan voorts uit de kosten van de audit en de kosten voor de stichting CDG. Als indicatie geldt dat een certificatie-audit circa € 1.000,– kost en een periodieke audit € 600,–. Deze bedragen kunnen enigszins hoger uitvallen bij grotere of meer complexe organisaties.

Afgezien van het tijdsbeslag voor eigen personeel tijdens een audit bedragen de nalevingskosten, nu alle bedrijven zijn gecertificeerd, voor de gehele branche (121 bedrijven) circa € 104.544,– voor de periodieke audits en circa € 100.000,– voor de verplichte afdracht aan de beheersstichting. Certificering is ten algemene niet het minst belastende alternatief. Tot algemeenverbindendverklaring is echter op verzoek van de sector besloten, omdat met de algemeenverbindendverklaring de naleving van de relevante wettelijke voorschriften wordt bevorderd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Deze bepaling bevat de belangrijkste definities. Hierbij wordt aangesloten bij de definities in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Artikel 2

Dit artikel is de kernbepaling. Het bepaalt dat de privaatrechtelijke overeenkomst inzake toegelaten gewasbeschermingsmiddelen voor professioneel gebruik een ieder bindt die dergelijke toegelaten professionele gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengt of deze middelen vanuit Nederland verkoopt of wederverkoopt.

Artikel 3

Deze bepaling bevat de uitzonderingen. De algemeenverbindendverklaring is niet van toepassing op toelatinghouders die gewasbeschermingsmiddelen leveren aan de tussenhandel met het oog op verkoop aan de gebruiker of rechtstreeks leveren aan een professioneel zaadbehandelingsbedrijf. Tot slot geldt de algemeenverbindendverklaring niet voor loonwerkers die de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen als nevenactiviteit hebben, mits zij niet meer dan 1.500 kilogram per jaar omzetten en in het bezit zijn van een certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk met de module handel.

Artikel 4

Op grond van deze bepaling ontvangt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (in de praktijk de Directeur-Generaal Agro en de Inspecteur-Generaal van het NVWA) elk jaar een verslag over de uitvoering van de algemeen verbindendverklaring.

De afgelopen periode heeft overleg plaatsgevonden tussen de Stichting CDG en de NVWA over de werkwijze van de stichting CDG en de certificerende instellingen. De NVWA zal, om de toezichtlasten voor het bedrijfsleven zo veel mogelijk te beperken, de resultaten van de audits van de gecertificeerde instellingen gebruiken bij haar toezicht op de handel in gewasbeschermingsmiddelen.

Artikel 5

Artikel 5 bepaalt dat gedurende de looptijd van de algemeenverbindendverklaring de overeenkomst met het certificatieschema ter inzage ligt bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarnaast is het certificatieschema te raadplegen via de website van de beheerstichting, www.stichtingcdg.nl.

Artikel 6

Tegen dit besluit tot algemeenverbindendverklaring staat, gelet op artikel 7:1, eerste lid, onderdeel d, Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar open. Beroep bij de bestuursrechter is evenmin mogelijk, omdat het besluit gelijk te stellen is met een besluit als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. Het besluit is zo verknoopt met het vaststellen van een algemeen verbindend voorschrift, dat een dergelijk beroep is uitgesloten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven