Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 16 februari 2024, nummer 5111486, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdvijfentachtigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4.53, tweede lid, onderdeel c, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘het overeengekomen inkomen blijken;’ vervangen door ‘het overeengekomen inkomen blijkt;’.

2. Het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, komt te luiden:

  • 2°. loonspecificaties waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating voldoet aan het looncriterium, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 en bewijsstukken waaruit blijkt dat de vreemdeling na toelating voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’, bedoeld in artikel 3.42 van het Besluit; of

3. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, zijn:

    • a. een kopie van het diploma, het getuigschrift, of de verklaring op welke datum aan alle voorwaarden is voldaan voor het verkrijgen van een diploma of getuigschrift;

    • b. indien van toepassing, ten minste twee afschriften waaruit blijkt dat de buitenlandse instelling, waar vreemdeling een masteropleiding of een postdoctorale opleiding heeft afgerond of is gepromoveerd, is aangewezen, bedoeld in artikel 3.23;

    • c. indien van toepassing, een testrapport, diploma, getuigschrift, certificaat of ander document waaruit blijkt dat de vreemdeling het minimale kennisniveau van de Engelse of Nederlandse taal bezit, als bedoeld in art. 3.42, eerste lid, onder e van het Besluit; en

    • d. indien van toepassing, een schriftelijke Internationale Diplomawaardering.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 februari 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

Met de invoering van de wet Modern Migratiebeleid (MoMi) in 2013 heeft de erkend referent een belangrijke rol verkregen bij de toelating van reguliere vreemdelingen. De erkend referent beoordeelt grotendeels of de vreemdeling aan de voorwaarden voor toelating voldoet. Aan deze rol zijn verplichtingen voor de erkend referent verbonden, waaronder de administratieplicht. Erkend referenten moeten de bewijsmiddelen waaruit volgt dat aan de voorwaarden wordt voldaan, administreren. Aan de hand hiervan kan de IND (achteraf) controleren of de erkend referent terecht heeft beoordeeld of een vreemdeling aan de voorwaarden voldoet.

In artikel 4.35, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, is de administratieplicht geregeld voor erkend referenten van kennismigranten die een beroep doen op het verlaagd looncriterium, omdat zij voldoen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’ op grond van artikel 3.42 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). Het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als vergoeding voor de arbeid dat de vreemdeling van de werkgever ontvangt, bedraagt ten minste € 2.631 per maand, waartoe niet wordt gerekend de door de werkgever te betalen vakantiebijslag. Dit laatste is het verlaagd looncriterium zoals bedoel in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022.

Tot aan de onderhavige wijziging beperkte de administratieplicht voor erkend referenten van kennismigranten die een beroep doen op het verlaagd looncriterium zich slechts tot loonspecificaties en een kopie van het diploma. Met deze wijziging wordt deze administratieplicht aangevuld met de bewijsstukken, indien deze van toepassing zijn, waarmee een kennismigrant kan aantonen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’ en derhalve in aanmerking komt voor het verlaagd looncriterium. Hierdoor kan de IND in alle gevallen controleren of het verlaagd looncriterium terecht is toegepast door de erkend referent.

Het overtreden van de administratieplicht door erkend referenten is beboetbaar op grond van artikel 54, tweede lid, onder a juncto artikel 55a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Om die reden moeten de mogelijke bewijsmiddelen die in de administratie dienen te worden bewaard zo concreet mogelijk worden omschreven.

Bewijsstukken

Naast de loonspecificaties en een kopie van het diploma zijn, met deze wijziging, in artikel 4.35, tweede lid (nieuw), de volgende bewijsstukken ter administratie opgenomen.

De administratieplicht in artikel 4.35, tweede lid (nieuw), onder a, is allereerst aangevuld met een kopie van het getuigschrift of een verklaring van de onderwijsinstelling op welke datum aan alle voorwaarden is voldaan voor het verkrijgen van een diploma of getuigschrift. Deze bewijsstukken behoeven geen nadere uitleg.

Voorts is de administratieplicht in artikel 4.35, tweede lid (nieuw), onder b, uitgebreid met, indien van toepassing, het bewijs dat de vreemdeling de master-, postdoctorale opleiding of het promotietraject heeft afgerond aan een onderwijsinstelling die in artikel 3.23 is aangewezen als buitenlandse onderwijsinstelling, bedoeld in artikel 3.42, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit.

De bewijsstukken waarmee het vorenstaande kan worden aangetoond betreffen twee afschriften van de genoemde ranglijsten, die van toepassing waren op het moment van afstuderen of promoveren van de vreemdeling aan die onderwijsinstelling. De twee afschriften dienen als bewijs dat de buitenlandse onderwijsinstelling op het moment van afstuderen/promoveren van de vreemdeling op de ranglijsten stond. Zo kan de IND achteraf controleren of het verlaagd looncriterium terecht is toegepast door de erkend referent, ook als de ranglijsten nadien zijn gewijzigd.

Verder dient de erkend referent op grond van artikel 4.35, tweede lid (nieuw), onder c, indien van toepassing, in zijn administratie een bewijsstuk op te nemen waaruit blijkt dat de vreemdeling, het minimale kennisniveau van de Engelse of Nederlandse taal bezit als bedoeld in art. 3.42, eerste lid, onder e van het Besluit. Dat aan dit vereiste is voldaan kan worden aangetoond met een:

  • testrapport van het International English Language Testing System met een minimale score van 6.0;

  • testrapport van een andere Engelse taaltest zoals opgenomen in de Gedragscode internationale student hoger onderwijs met een vergelijkbare minimale score;

  • diploma, certificaat of ander document als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van het Besluit inburgering; of

  • bewijsstuk waaruit blijkt dat de vreemdeling zijn masteropleiding, postdoctorale opleiding of promotietraject heeft genoten in het Engels of het Nederlands.

Tot slot dient met de toevoeging in artikel 4.35, tweede lid (nieuw), onder d, in de administratie van de erkend referent, indien van toepassing, een schriftelijke Internationale Diplomawaardering (IDW) te zijn opgenomen indien de vreemdeling zijn studie, promotie of postdoctorale opleiding aan een buitenlandse top-200-onderwijsinstelling heeft gevolgd en afgerond. Op dit moment bestaat er één nationale IDW-structuur, uitgevoerd door Nuffic en SBB. Dit document dient als bewijs van de vaststelling van de authenticiteit van het diploma of het getuigschrift. Tevens dient het nadrukkelijk als bewijs van de vaststelling van de juistheid van de op het diploma of het getuigschrift vermelde afstudeer- of promotiedatum, zodat vaststaat dat de vreemdeling daadwerkelijk in de laatste drie jaren voor de aanvraag zijn studie, promotie of postdoctorale opleiding aan een buitenlandse top-200-onderwijsinstelling heeft gevolgd en afgerond.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onder vernummering van artikel 4.35, tweede lid naar het derde lid, is artikel 4.35 tweede lid (nieuw), onder a tot en met d, de administratieplicht voor erkend referenten van kennismigranten die een beroep doen op het verlaagd looncriterium, vanwege het voldoen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’, verder aangevuld met alle mogelijke bewijsstukken. Zie ook het algemene deel van de toelichting.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2024. Dit is het eerstvolgende vaste verandermoment, na de minimale invoeringstermijn van twee maanden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven