Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2024, 5017 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2024, 5017 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet, de artikelen 3, 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M en artikel 6, tweede en derde lid, van de Wet Mobiliteitsfonds;
BESLUIT:
In deze regeling wordt verstaan onder:
betaalbare woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit Woningbouwimpuls 2020;
bijlage bij deze regeling;
Amsterdam Havenstad, MRA West, MRA Oost, Rotterdam Oostflank, Den Haag CID-Binckhorst, Oude Lijn Leiden-Dordrecht, Utrecht Groot Merwede, Eindhoven Internationale Knoop XL, de Brabantse stedenrij, Groningen Suikerunieterrein, Groningen Stadshavens, Foodvalley, Spoorzone Arnhem-Oost, Nijmegen Stationsgebied, Nijmegen Kanaalzone, Zwolle Spoorzone en Amersfoort Spoor- en A1-zone;
mobiliteitsmaatregel die fungeert als begin-, eind- of overstappunt van een reis en waar verschillende typen vervoer en hun infrastructuur samenkomen;
infrastructuur, maatregel of voorziening als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel a, van de Wet Mobiliteitsfonds;
gemeente of openbaar lichaam aan wie een specifieke uitkering is verleend;
openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Deze regeling heeft tot doel om gemeenten en openbare lichamen in staat te stellen mobiliteitsmaatregelen te realiseren zodat op de grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties woningbouw kan plaatsvinden.
1. De minister kan op aanvraag van een gemeente of een openbaar lichaam, genoemd in de bijlage, een specifieke uitkering verlenen voor de realisatie van mobiliteitsmaatregelen, genoemd in de bijlage, bij een woningbouwlocatie, genoemd in de bijlage.
2. Het bedrag van de specifieke uitkering vermeerderd met de compensabele btw-component is ten hoogste het in de bijlage bij die woningbouwlocatie genoemde maximale bedrag op basis van prijspeil 2022.
3. De aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden:
a. een kaart met een geografische afbakening van de woningbouwlocatie;
b. een omschrijving van de te realiseren mobiliteitsmaatregelen en het daarbij behorende type mobiliteitsmaatregel;
c. een gespecificeerde begroting die een overzicht bevat van:
1°. de kosten van de realisatie van de mobiliteitsmaatregel of mobiliteitsmaatregelen bij de woningbouwlocatie;
2°. de ten behoeve van de mobiliteitsmaatregelen op basis van het Besluit Woningbouwimpuls 2020 verleende specifieke uitkeringen en eventuele andere ten behoeve van de mobiliteitsmaatregelen door het Rijk verleende bijdragen;
3°. indien een mobiliteitsmaatregel een mobiliteitshub behelst de bij oplevering verwachte netto-opbrengsten van de mobiliteitshub gelet op de voorziene exploitatiekosten en -inkomsten;
4°. het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie;
5°. de bijdrage van decentrale overheden in het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie;
6°. de gevraagde rijksbijdrage per woningbouwlocatie;
7°. het percentage van de gevraagde rijksbijdrage per woningbouwlocatie in het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie;
d. het totaal aantal te realiseren woningen en het aantal te realiseren betaalbare woningen op de woningbouwlocatie;
e. een tijdplanning van de realisatie van de woningen op de woningbouwlocatie en van de realisatie van de daarbij horende mobiliteitsmaatregelen; en
f. het bankrekeningnummer waarop het bedrag dient te worden gestort, inclusief een bewijs dat de bankrekening op naam van de aanvrager staat.
4. Een aanvraag kan tot uiterlijk twee maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe door de minister beschikbaar gesteld digitaal aanvraagformulier.
Het uitkeringsplafond bedraagt € 1.049.060.000 op basis van prijspeil 2022.
1. Voor een specifieke uitkering komen in aanmerking de kosten voor de realisatie van mobiliteitsmaatregelen, genoemd in de bijlage, bij een woningbouwlocatie, genoemd in de bijlage.
2. Voor een specifieke uitkering komen niet in aanmerking:
a. kosten waarvoor door het Rijk reeds een andere specifieke uitkering of subsidie is verstrekt;
b. omzetbelasting voor zover deze in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds;
c. kosten gemaakt voorafgaand aan 1 juli 2023;
d. kosten van beheer en onderhoud van de mobiliteitsmaatregelen;
e. andere kosten dan de kosten genoemd in het eerste lid.
3. Indien een mobiliteitsmaatregel een mobiliteitshub behelst worden de verwachte netto-opbrengsten van een mobiliteitshub gelet op de voorziene exploitatiekosten en -inkomsten in mindering gebracht op de kosten van de mobiliteitshub die voor een specifieke uitkering in aanmerking komen.
1. De minister besluit op een aanvraag binnen dertien weken na ontvangst.
2. Een besluit tot verlening van een specifieke uitkering vermeldt in ieder geval:
a. de mobiliteitsmaatregel of mobiliteitsmaatregelen bij de woningbouwlocatie waarvoor een specifieke uitkering wordt verleend;
b. het bedrag van de specifieke uitkering per mobiliteitsmaatregel en in totaal;
c. het voorschot en de wijze van uitkering, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid;
d. het bedrag dat betrekking heeft op de compensabele btw-component en wordt toegevoegd aan het BTW-compensatiefonds;
e. de wijze waarop het bedrag van de specifieke uitkering is bepaald;
f. het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie;
g. het percentage van het bedrag van de specifieke uitkering in het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie;
h. het totaal aantal te realiseren woningen en het aantal te realiseren betaalbare woningen op de woningbouwlocatie.
3. De bedragen genoemd in het tweede lid, onderdeel b, zijn de bedragen op basis van prijspeil 2022.
De minister beslist geheel of gedeeltelijk afwijzend op een aanvraag indien:
a. de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde voorschriften;
b. het aantal op de woningbouwlocatie te realiseren woningen lager is dan het bij die woningbouwlocatie in de bijlage genoemde aantal;
c. indien het aantal op de woningbouwlocatie te realiseren betaalbare woningen minder is dan 50% van het totaal, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 9, negende lid;
d. indien naar het oordeel van de minister onvoldoende zekerheid bestaat dat de aanvrager de realisatie van de betreffende mobiliteitsmaatregelen kan financieren; of
e. indien naar het oordeel van de minister op het moment van indiening van de aanvraag niet aannemelijk is dat zal worden voldaan aan een van de verplichtingen genoemd in artikel 9, derde en vierde lid.
1. Het maximale bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, alsmede de bedragen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, worden jaarlijks op 1 oktober geïndexeerd overeenkomstig de door de Minister van Financiën uitgekeerde Index Bruto Overheidsinvesteringen, voor zover die bedragen op die datum nog niet als voorschot zijn uitgekeerd.
2. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden tevens geïndexeerd overeenkomstig de door de Minister van Financiën uitgekeerde Index Bruto Overheidsinvesteringen zoals deze op 1 oktober 2023 zou hebben plaatsgehad, indien deze regeling voor die datum in werking zou zijn getreden.
1. De ontvanger realiseert de mobiliteitsmaatregel of mobiliteitsmaatregelen waarvoor de specifieke uitkering is verleend.
2. De ontvanger besteedt de specifieke uitkering uitsluitend aan de mobiliteitsmaatregelen waarvoor de specifieke uitkering is verleend.
3. De ontvanger start de realisatie van de laatst te realiseren woning op de woningbouwlocatie uiterlijk 31 december 2030.
4. De ontvanger rondt de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen bij de woningbouwlocatie af uiterlijk 31 december 2035.
5. Op het moment dat de woningen op de woningbouwlocatie zijn gerealiseerd bedraagt het aantal op de woningbouwlocatie gerealiseerde betaalbare woningen ten minste 50% van het totaal van de op de woningbouwlocatie gerealiseerde woningen.
6. De ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister zodra aannemelijk is dat:
a. de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen bij de woningbouwlocatie niet, niet tijdig, of niet geheel zal worden afgerond;
b. de realisatie van de woningen of van de laatst te realiseren woning op de woningbouwlocatie niet, niet tijdig of niet geheel zal worden gestart;
c. het in het besluit tot verlening van de specifieke uitkering genoemde totaal aantal te realiseren woningen of het genoemde aantal te realiseren betaalbare woningen op de woningbouwlocatie niet of niet geheel zal worden gerealiseerd;
d. niet aan andere bij deze regeling of bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering gestelde verplichtingen wordt voldaan.
7. De ontvanger verstrekt, onverminderd het zesde lid, jaarlijks uiterlijk op 1 juli beleidsinformatie over de beheersing van de risico’s en de voortgang van de voorbereidingen en de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen waarvoor een specifieke uitkering is verleend alsmede van de realisatie van de woningen op de woningbouwlocatie.
8. De ontvanger verleent op verzoek van de minister alle gevraagde medewerking aan een evaluatieonderzoek als bedoeld in artikel 14.
9. De minister kan nadere voorschriften aan de specifieke uitkering verbinden, waarbij in bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van het vijfde lid.
1. De minister verleent bij een besluit tot verlening van een specifieke uitkering een voorschot ter hoogte van het totaalbedrag van de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b.
2. Een voorschot als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van 2024 in jaarlijkse termijnen uitgekeerd, waarbij met uitzondering van de eerste termijn de jaarlijks termijnen € 25 miljoen bedragen totdat het volledige voorschot is uitgekeerd.
3. In het geval het voorschot als bedoeld in het eerste lid meer dan € 100 miljoen bedraagt, wordt, in afwijking van het tweede lid, het voorschot met ingang van 2024 in vijf jaarlijkse termijnen uitgekeerd, waarbij de eerste vier termijnen € 25 miljoen bedragen.
3. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, en de termijnen, bedoeld in het tweede lid en derde lid, worden voor zover deze nog niet zijn uitgekeerd jaarlijks op 1 oktober geïndexeerd overeenkomstig de door de Minister van Financiën uitgekeerde Index Bruto Overheidsinvesteringen.
4. De minister kan de uitkering van het voorschot geheel of gedeeltelijk opschorten indien niet wordt voldaan aan de bij deze regeling of bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering gestelde verplichtingen.
1. De minister kan het besluit tot verlening van de specifieke uitkering op aanvraag van de ontvanger wijzigen. De minister besluit binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid heeft betrekking op:
a. een situatie als bedoeld in artikel 9, zesde lid; of
b. een wijziging van een mobiliteitsmaatregel waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt.
3. In geval van een situatie als bedoeld in artikel 9, zesde lid, kan de minister, mits er sprake is van bijzondere omstandigheden, bij een besluit tot wijziging van het besluit tot verlening van een specifieke uitkering bepalen dat de realisatie van de woningen op de betreffende woningbouwlocatie of de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen uiterlijk wordt gestart of afgerond op een ander moment dan genoemd in artikel 9, derde en vierde lid.
4. Een wijziging als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan afwijken van een mobiliteitsmaatregel, genoemd in de bijlage, mits dezelfde woningbouwlocatie wordt ontsloten en de mobiliteitsmaatregel eenzelfde type mobiliteitsmaatregel is als waarvoor eerder de specifieke uitkering is verleend. De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel b, kan uiterlijk worden ingediend tot de start van de realisatie van de mobiliteitsmaatregel waarop het oorspronkelijke besluit ziet.
5. In geval dat een aanvraag als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op de woningbouwlocatie Amsterdam Zuidoost of Amersfoort Spoor- en A1-zone kan een wijziging als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, afwijken van het type mobiliteitsmaatregel, genoemd in de bijlage. De tweede volzin van het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
6. Het bedrag van een gewijzigde specifieke uitkering is niet hoger dan het bedrag van de oorspronkelijke specifiek uitkering.
7. Het percentage van het bedrag van de specifieke uitkering in het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie is in het gewijzigde besluit niet hoger dan in het oorspronkelijke besluit.
De verantwoording van de ontvanger over de besteding van de specifieke uitkering vindt plaats op de wijze die is bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
1. De minister stelt de specifieke uitkering ambtshalve vast uiterlijk 31 december van het jaar waarop de laatste verantwoording overeenkomstig artikel 12 heeft plaatsgevonden.
2. De minister kan de specifieke uitkering ambtshalve vaststellen indien uit de verantwoording, bedoeld in artikel 12, blijkt dat de ontvanger niet voldoet aan een verplichting als bedoeld in artikel 9, derde tot en met vijfde en negende lid, of artikel 11, derde lid. Een ambtshalve vaststelling kan zien op het bedrag van de specifieke uitkering per mobiliteitsmaatregel.
3. Een besluit tot vaststelling vermeldt in ieder geval:
a. het bedrag van de vastgestelde specifieke uitkering;
b. het uitgekeerde voorschot;
c. indien van toepassing, het terug te vorderen bedrag.
4. In geval van een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, vermeldt het besluit op welke mobiliteitsmaatregel de vaststelling ziet.
5. De specifieke uitkering kan lager worden vastgesteld dan het bedrag dat bij verlening is vastgesteld, indien de ontvanger niet heeft voldaan aan de bij of krachtens deze regeling gestelde verplichtingen.
6. Indien uit de verantwoording blijkt dat het resterende financiële tekort per woningbouwlocatie lager is dan het voorziene resterende financiële tekort, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel f, dan wordt het bedrag van de specifieke uitkering niet hoger vastgesteld dan het percentage, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel g, van het resterende financiële tekort.
In afwijking van artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht publiceert de minister uiterlijk 1 september 2031 en 1 september 2036 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 30 september 2036, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Gemeente: woningbouwlocatie |
Woningen |
Maximale rijksbijdrage (incl. compensabele btw-component en prijspeil 2022) |
Mobiliteitsmaatregel |
Type mobiliteitsmaatregel |
---|---|---|---|---|
Almere: Almere Stad |
20.500 |
€ 70.200.000 |
||
Herinrichting Busstation busplein Almere Centrum |
OV |
|||
Herinrichting Landdroststraat tot aan Weerwater |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Afwaarderen/Opheffen Hospitaaldreef van Cinemadreef tot Rotonde |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Spoordreef ten noorden van Waddendreef |
Auto |
|||
Herinrichting Spoordreef en Flevostraat ten zuiden van Waddendreef |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting (vrijliggende) Busbaan langs Bankierbaan-Wijsgeerbaan |
OV |
|||
Herinrichting Fietspad Algerapad van Yitzhak Rabinpad tot -Algerabrug, inclusief vervanging twee bruggen i.v.m. doorstroomroutes |
Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Fietsstraat Koetsierbaan |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg (ondergrondse) Parkeergarage Flevoziekenhuis |
Auto |
|||
Aanleggen brug in doorfietsroute Spoorbaanpad (over Hoge Vaart) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen brug in doorfietsroute Spoorbaanpad (over Lage Vaart en Tussenring) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen tunnel in doorfietsroute Evenaar (onder Atlasdreef) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen tunnel in doorfietsroute Atlasdreef (onder Evenaar) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen tunnel in doorfietsroute Spectrumdreef (onder Evenaar) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen brug in doorfietsroute Spoorbaanpad (over Koppeldreef) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen brug in doorfietsroute Algerapad Wisselweg (over gracht) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen brug in doorfietsroute Humberpad Randstad (over gracht) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Geuzenpad (Almere Stad Oost, Almere Buiten) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute + (deels) fietsstraat Orson Wellesstraat - Iepenstraat (Almere Stad Oost) |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute + (deels) fietsstraat NS Parkwijk - Ballerinapad - Kolthornpad (Almere Stad Oost - Hout) |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute + (deels) fietsstraat Bomansstraat, Vasalisstraat (Almere Stad West) |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Glenn Gouldpad / Muzenpark (Almere Stad West) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Pedersenpad (Almere Haven) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Pirellipad FBK Sportpark (Almere Stad Almere Buiten) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Evenaar (Almere Buiten) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Gerrit Schultepad (Almere Buiten) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Seizoenenpad + C.Matelieffstraat (Almere Buiten) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Starleypad (Almere Haven - Almere Hout) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Blanchardpad en Microfoonpad (Almere Stad West - Haven) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Almere Stad - Almere Poort (via Osirispad en Middenkant) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Almere Stad - Almere Poort (via Literatuurwijk) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Almere Poort - Cascadepark - Homeruskwartier |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande vrijliggende hoofdfietsroute Almere Poort - Columbuskwartier |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen nieuwe vrijliggende hoofdfietsroute Oosterwold - Stichtsekant (Tureluurweg tot toek. brug over Waterlandseweg) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen nieuwe vrijliggende hoofdfietsroute Almere Haven - Hollandsebrug (langs Elementendreef) |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen nieuwe vrijliggende hoofdfietsroute Almere Kemphaanpad - Watersnippad |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen nieuwe vrijliggende hoofdfietsroute Fietsroute langs Waterlandseweg naar de Kemphaan |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleggen nieuwe vrijliggende hoofdfietsroute Almere Hout - Nobelhorst - Wulpweg (via Oosterwold II) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen en uitbreiden fietsparkeerplaatsen bij maatschappelijke voorzieningen OV knooppunt ‘t Oor, buurt-, wijk- en gezondheidscentra, scholen, gebedshuizen, detailhandel, horeca in Almere. |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen doorfietsroute F6 Amsterdam - Lelystad: Almere Buiten langs Lage Vaart |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg vrijliggende busbaan Maxisweg tussen Muiden P&R en de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal. |
OV |
|||
Amersfoort: Spoor- en A1-zone |
8.500 |
€ 65.431.000 |
||
Aanleg onderdoorgang (ongelijkvloerse kruising) Barchman Wuytierslaan onder spoor Utrecht/Amersfoort. |
OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg verkeersplein kruising Barchman Wuytierslaan met de Soesterweg. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg twee fietstunnels Stichtse Rotonde: kruising Stichtse Rotonde - Daam Fockemalaan en kruising Stichte Rotonde - Utrechtseweg |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg snelfietspad bos noordzijde Daam Fockemalaan van Stichtse Rotonde tot Soesterweg. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg gebiedsontsluitingsweg tussen Laan van Bovenduist en de N199-Amersfoortsestraat |
Auto OV |
|||
Herinrichting gebiedsontsluitingsweg / stadsring tussen De Nieuwe Poort en Stationsstraat / Van Asch van Wijckstraat. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting gebiedsontsluitingsweg Amsterdamseweg tussen De Nieuwe Poort en Barchman Wuytierslaan. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting gebiedsontsluitingsweg Noordewierweg tussen Puntenburgelaan en Isseltseveld. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting gebiedsontsluitingsweg / stadsring tussen Van Asch van Wijckstraat en Hogeweg. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting en uitbreiding bestaand P+R-terrein tot Mobiliteitshub Bunschoterstraat (uitbreiding in gebouwde voorziening, herinrichting in openbare ruimte). |
Mobiliteitshub |
|||
Aanleg snelfietspad tussen Bergenboulevard en de N199-Amersfoortsestraat. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietstunnel (ongelijkvloerse kruising) tussen Weg van de Vrijheid/Softwareweg en spoor Apeldoorn/Amersfoort. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg ongelijkvloerse kruising tussen Holkerweg en Ringweg Koppel. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting stationsplein - Piet Mondriaanplein. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg Passerelle tussen Piet Mondriaanplein en Stationsplein. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg ondergrondse fietsenkelder Inputplein. |
Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Stationsplein - Inputplein. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Amsterdam: Havenstad |
9.000 |
€ 35.090.000 |
||
Aanleg, herinrichting en afwaarderen vrijliggende busbaan en busstation tussen station Sloterdijk en Amsterdam Centraal Station |
OV |
|||
Aanleg fietsenstalling Station Sloterdijk (zuidoostzijde) |
Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting en opwaarderen ongelijkvloerse kruising + gebiedsontsluitingsweg Basisweg - A10 |
Auto |
|||
Herinrichting en opwaarderen ongelijkvloerse kruising + gebiedsontsluitingsweg Transformatorweg - Nieuwe Hemweg |
Auto |
|||
Herinrichting en opwaarderen ongelijkvloerse kruising + gebiedsontsluitingsweg Nieuwe Hemweg tussen Contactweg en A10. |
Auto |
|||
Amsterdam: Zeeburgereiland - IJburg |
10.636 |
€ 95.000.000 |
||
Aanleg van een auto-onderdoorgang IJburglaan ter hoogte van de Zuiderzeeweg (waardoor de vervoerstromen ov, voetgangers, fietsers van de vervoersstroom auto gescheiden worden) |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Verplaatsen van de IJtram-infrastructuur op Zeeburgereiland naar noordligging. |
OV |
|||
Herinrichten bestaande Enneüs Heermabrug tussen de Zuiderzeeweg en Steigereiland |
OV Auto |
|||
Realisatie nieuwe brug voor voetgangers en fietsers aan de noordzijde van bestaande Enneüs Heermabrug |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg van een definitieve stalling IJtram op de Oostpunt van het Zeeburgereiland. |
OV |
|||
Amsterdam: Zuidoost |
23.000 |
€ 192.000.000 |
||
Nieuw busstation - Station Bijlmer Arena |
OV |
|||
Extra opgang (trap) van metro-busstation naar treinstation Bijlmer Arena |
OV Fiets en voetganger |
|||
Extra opgang (trap) van maaiveld naar treinstation Bijlmer Arena |
OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsenstalling (inpandige garage) Bijlmer Arena Oostzijde |
OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsenstalling (inpandige garage) Bijlmer Arena Westzijde |
OV Fiets en voetganger |
|||
Verbetering metrostation Overamstel |
OV |
|||
Verbetering omgeving metrostation Overamstel: bereikbaarheid, sociale veiligheid, (fiets)parkeren |
OV Fiets en voetganger |
|||
Verbetering station Duivendrecht: entree/stationshal, fietsparkeren inter-wijkverbinding, stationspassage |
OV Fiets en voetganger |
|||
Upgraden metrostation Strandvliet : stationstoegang |
OV Fiets en voetganger |
|||
Metrostation Strandvliet: herinrichting openbare ruimte, wandelroute en fietsparkeren |
OV Fiets en voetganger |
|||
Metrostation Gaasperplas: interne verbindingen en toegankelijkheid |
OV Fiets en voetganger |
|||
Nieuwe toegang metrostation Gaasperplas |
OV Fiets en voetganger |
|||
Uitbreiden fietsparkeercapaciteit bij (metro)stations op de Gaasperplaslijn |
OV Fiets en voetganger |
|||
Uitbreiden fietsparkeercapaciteit bij (metro)stations op de Geinlijn |
OV Fiets en voetganger |
|||
Extra toegang metrostation vanaf Karspeldreef + herinrichting OR tussen Bullewijk en Bijlmer |
OV Fiets en voetganger |
|||
Extra toegang metrostation Holendrecht vanaf meibergdreef + herinrichting openbare ruimte. |
OV Fiets en voetganger |
|||
Verbetering station Kraaiennest en omgeving |
OV Fiets en voetganger |
|||
Omgeving Metrostation Ganzehoef: bereikbaarheid, sociale veiligheid en (fiets)parkeren |
OV Fiets en voetganger |
|||
Investering De Nieuwe Kern (DNK) Smart Mobility Hub (parkeergarage + hub voor alle modaliteiten) bij de huidige voetbalvelden Ajax. |
Mobiliteitshub |
|||
Aanleg fietstunnel station Duivendrecht. |
Fiets en voetganger |
|||
Openbare route (fiets- en wandelpad) door de Volkstuinen |
Fiets en voetganger |
|||
Verlenging Joan Muyskenweg |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Uitbreiding en verbinding station Duivendrecht |
OV Auto Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsbrug over de A2. |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen van de tunnel bij station Strandvliet |
Fiets en voetganger |
|||
Aanpak van de Buitensingel |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietstunnel Gooilijn |
Fiets en voetganger |
|||
Capaciteitsvergroting: extra opstelstroken (A15) bij Afrit Burgemeester Stramanweg westzijde. |
Auto |
|||
Kruispunt ter hoogte van SMH & Holterbergweg voorbereiden op verkeer SMH t.b.v. verkeer afleiden van nieuwe woonwijk. |
Auto |
|||
Capaciteitsvergroting: kruispunt (A24) knip Hoogoorddreef-Holterbergweg. |
Auto |
|||
Noord-Zuid Fietsroute langs S111 inrichting voor snelheid 15-50 km/ u: verplaatsing en verbreding van huidige fietspaden. |
Fiets en voetganger |
|||
Noord-Zuid Fietsroute van AMC - Amstelstation voor snelheid tot 20 km/ u |
Fiets en voetganger |
|||
Oost-West Fietsroute 1 - ter hoogte DNK: Nieuwe ontsluitingsroute (maaiveld, brug of tunnel) voor fietser en voetganger naar het metro- en treingebied centrumgebied Bijlmer Arena |
Fiets en voetganger |
|||
Oost-West Fietsroute (maaiveld, brug of tunnel) - ter hoogte van Wooden City. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg mobiliteitshub Bijlmer. |
Mobiliteitshub |
|||
Aanleg mobiliteitshub Amstel III |
Mobiliteitshub |
|||
Gaasperdam Holendrecht: aanleg onderdoorgang Dreef naar winkelcentrum. |
Fiets en voetganger |
|||
Gaasperdam Holendrecht: aanleg fietsverbinding van winkelcentrum. |
Fiets en voetganger |
|||
Gaasperdam Holendrecht: aanleg van fietspaden: flanken A9 & sport A9 |
Fiets en voetganger |
|||
Bijlmer extra halte HOV Nelson Mandela-park van HOV-verbinding IJburg - Bijlmer ArenA. |
OV |
|||
Arnhem: Spoorzone Arnhem-Oost |
5.400 |
€ 26.727.000 |
||
Aanleg Spooronderdoorgang voor voetganger en fiets tussen Beeldhouwerstraat en Lekstraat. |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen spooronderdoorgang voor de fiets en voetganger op de Oude Zevenaarseweg. |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen spooronderdoorgang voor de Fiets en voetganger en openbaar vervoer op de Driepoortenweg. |
Fiets en voetganger OV |
|||
Aanleg hoogwaardige snelfietsroute ‘Om de noord’: verbinding Presikhaaf- Arnhem CS via Doeffstraat, Slaakweg en Sonsbeeksingel |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg hoogwaardige snelfietsroute van Arnhem (Oude Zevenaarseweg) via Honingkamp en Loevesteinlaan naar Velp (Waterstraat) |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen stedelijke hoofdfietsroute langs de Driepoortenweg en de Lange Wal. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg stedelijke hoofdfietsroute langs fase 1 Rijnpark tussen Westervoortsedijk en Johan de Wittlaan |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg stedelijke hoofdfietsroute Maaslaan tussen IJssellaan en Merwedestraat |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg stedelijke hoofdfietsroute door gebiedsontwikkeling Enka/ Akzo in Oost-West richting |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg stedelijke hoofdfietsroute door gebiedsontwikkeling Enka/ Akzo in noord-zuid richting |
Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Lange Water en Van Remagenlaan voor voetganger, fietser en auto. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Herinrichting Lange Wal voor voetganger, fietser openbaar vervoer en auto. |
Fiets en voetganger OV Auto |
|||
Herinrichting Bethaniënstraat voor voetganger en fietser en afwaardering autoverkeer. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Herinrichting Johan de Wittlaan-Oude Zevenaarseweg tussen de Boulevard Heuvelink en Driepoortenweg. |
Fiets en voetganger OV Auto |
|||
Breda: CrossMark - 't Zoet |
2.935 |
€ 49.671.000 |
||
Aanleg vrijliggende busbaan van Breda Centraal tot kruispunt Lunetstraat |
OV |
|||
Aanleg snelfietspad van Breda Centraal tot kruispunt Lunetstraat. |
Fiets en voetganger |
|||
Spooronderdoorgang: Onderdoorgang ter plaatse van de HOV-halte voor verbinding met Nassau-Wallon en Binnenstad |
OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg 3 hoogwaardige langzaamverkeersbruggen over de Mark tussen Havenkwartier/ Stationsomgeving en ’t Zoet |
Fiets en voetganger |
|||
Reconstructie spooronderdoorgang Markkade |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg promenade en Suikerplein langs de Mark van de Van Markkade tot Nieuwe Prinsenkade (‘Green Golden Mile’) |
Fiets en voetganger |
|||
Reconstructie kruising Lunetstraat |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Markkade richting de Noordelijke Rondweg inclusief aansluiting |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Den Bosch: Spoorzone |
4.800 |
€ 36.081.000 |
||
Herinrichting knooppunt Orthenseweg-Zandzuigerstraat inclusief afwaardering route naar centrum. |
Auto Fiets en voetganger OV |
|||
Realisatie nieuwe Diezebrug Orthenseweg/verbinding Bossche Stadsdelta noord en zuid: opwaarderen langzaamverkeer en afwaarderen autoverkeer |
Fiets en voetganger Auto OV |
|||
Herinrichting Koninginnenlaan-aanlanding Diezebrug zuidzijde: opwaarderen langzaamverkeer en afwaarderen autoverkeer van gebieds-ontsluitingsweg naar erftoegangsweg. |
Fiets en voetganger Auto OV |
|||
Herinrichting Parallelweg: opwaarderen langzaamverkeer |
Fiets en voetganger Auto OV |
|||
Herinrichting Magistratenlaan: verbetering doorstroming binnen bestaand wegprofiel met doorstromingsmaatregelen op kruispunten |
Fiets en voetganger Auto OV |
|||
Herinrichten onderdoorgang spoorviaduct tussen Vogelstraat-Nelson Mandelalaan incl. aansluiting op bestaand wegennet. |
Auto, Fiets en voetganger |
|||
Realisatie Wijkhub Innovatiekwartier: gebouwde bovengrondse parkeervoorziening voor auto, fiets en deelmobiliteit. |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie verbinding tussen Innovatiekwartier en Bossche stadsdelta: langzaam verkeersbrug over het spoor tussen Parallelweg-Boschveldweg. |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie Wijkhub Bossche stadsdelta in deelgebied Citadelpoort: gebouwde bovengrondse parkeervoorziening voor auto, fiets en deelmobiliteit. |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie en opwaardering fietsnetwerk van en naar Spoorzone |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie en capaciteitsvergroting OV netwerk van en naar Spoorzone. |
OV |
|||
Gedragsveranderings campagnes en slimme technologische toepassingen gericht op stimuleren van duurzame en actieve/gezonde mobiliteit van huidige en toekomstige gebruikers van de Spoorzone (bewoner, bezoeker en werknemer) |
Gedragsbeïnvloeding |
|||
Den Haag: CID Binckhorst |
22.500 |
€ 59.048.000 |
||
Maatregelen Campusboulevard |
Fiets en voetganger OV Auto |
|||
Transformatie Waldorpstraat - deel Laakhaven Centraal |
Fiets en voetganger OV Auto. |
|||
Transformatie Verheeskade - Laakhaven Centraal |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Infrastructuur binnengebied Laakhaven Centraal |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Omliggende infrastructuur - Leeghwaterplein en kruispunten Calandstraat (Laakhaven Centraal): Herinrichting van de kruising van de Calandstraat met de van der Kunstraat voor voetganger, fiets en auto. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Omliggende infrastructuur - Leeghwaterplein en kruispunten Calandstraat (Laakhaven Centraal): Herinrichting van een gebiedsontsluitingsweg voor auto, fiets en voetganger tpv het Leeghwaterplein. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Verlengde Hartlijn naar Binckhorst via Spui, Pletterijkade: Herinrichten van de Pletterijkade tussen Rijswijkseplein en Spui van een bestaande wijkontsluitingsweg (50 km) met beperkte fietsvoorzieningen naar een 30 km stadsstraat met lagere autointensiteiten. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Verlengde Hartlijn naar Binckhorst via Spui, Pletterijkade: Verbreden trottoirs, verminderen parkeerplaatsen en toevoegen van groen met als doel een aantrekkelijke looproute tussen CID-Binckhorst en binnenstad. |
Fiets en voetganger |
|||
Verlengde Velostrada - Verbinding brug Trekvliet tot aan Binckhorstlaan: Aanleg fietsstraat en trottoir op het Trekvlietplein tussen Binckhorstlaan en Plutostraat. |
Fiets en voetganger |
|||
Verlengde Velostrada - Verbinding brug Trekvliet tot aan Binckhorstlaan: Verkeersveilige herinrichting kruising Plutostraat- Trekvlietplein voor fietsers en voetgangers. |
Fiets en voetganger |
|||
Den Haag: Zuidwest |
3.500 |
€ 20.952.000 |
||
Opwaarderen Knooppunt Moerwijk |
Mobiliteitshub OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Troelstrakade |
Fiets en voetganger OV Auto |
|||
Herinrichting Melis Stokelaan |
Fiets en voetganger OV Auto |
|||
Herinrichting openbare ruimte Moerwijk-oost volgens STOMP-principe |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Herinrichting openbare ruimte Moerwijk-zuid volgens STOMP-principe |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Dordrecht: Spoorzone |
5.800 |
€ 24.660.000 |
||
Realisatie geluidsschermen aan Oost- en Westzijde van rijksweg A16 ter hoogte van het Maasterras |
Auto |
|||
Verwijderen van deel bestaande Brugweg (in vlek M5) en doortrekken vrijliggende busbaan (OV) vanaf de verkeersbrug Zwijndrecht - Dordrecht richting Station Dordrecht, parallel aan spoorbaan en de metropolitane fietsroute (F16). |
OV |
|||
Herinrichting (langzaam)verkeerverbindingen die de bereikbaarheid van het nieuwe station Leerpark (ter hoogte van de Laan der Verenigde naties) voor voetgangers en fietsers verzorgen, alsmede de aansluiting van het wegverkeer op de bij station Leerpark te realiserende nieuwe inpandige HUB met deelmobiliteit. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
FoodValley |
||||
Barneveld: Barneveld Noord, Bloemendal |
1.872 |
€ 17.545.000 |
||
Barneveld: Realisatie gebiedsontsluitingweg Bloemendal met daarbij Capaciteitsvergroting / Verbreden bestaand viaduct over de A30 naar bestaande op- en afritten (afslag 5 A30) |
Auto |
|||
Barneveld: Aanleg snelfietspad van de wijk Bloemendal via de Esvelderbeekzone naar station Barneveld Noord |
Fiets en voetganger |
|||
Ede: Ede Zuidoost, Kernhem Noord |
3.177 |
€ 35.272.000 |
||
Ede: Aanleg langzaamverkeersbrug over Klinkenbergerweg ter hoogte van Noordplein en toekomstig Frisopark. |
Fiets en voetganger |
|||
Ede: Ede Zuidoost - HOV ontsluiting d.m.v. aanleg vrijliggende busbaan tussen Klinkerbergerweg en N781 (Route Station Ede-Wageningen - N781). |
OV Fiets en voetganger |
|||
Ede: Aanleg gebiedsontsluitingsweg met ongelijkvloerse kruising A30 voor autoontsluiting van Kernhem Noord op de A30 naar bestaande op- en afritten N224/A30. |
Auto |
|||
Ede: Aanleg snelfietspad Kernhem Noord - Ede Centrum via landgoed Kernhem naar, met ongelijkvloerse kruising N224. |
Fiets en voetganger |
|||
Ede: Opwaarderen bestaande busroute Station Ede-Wageningen - Station Veenendaal Centrum |
OV |
|||
Veenendaal: Centrum, De Klomp |
1.944 |
€ 14.520.000 |
||
Veenendaal: Opwaarderen / capaciteitsvergroting fietspad route Zwaaiplein (centrum Veenendaal) - Grote Beer |
Fiets en voetganger |
|||
Hub station Veenendaal Centrum: Capaciteitsvergroting en opwaarderen fietsenstalling station Veenendaal Centrum |
Mobiliteitshub Fiets en voetganger |
|||
Hub station Veenendaal Centrum: Herinrichting busplein station Veenendaal Centrum |
Mobiliteitshub OV Fiets en voetganger |
|||
Hub station Veenendaal Centrum: Realiseren ongelijkvloerse voetgangersoversteek spoor station Veenendaal Centrum |
Mobiliteitshub Fiets en voetganger |
|||
Veenendaal (infrastructuur GWG Spoorzone): Capaciteitsvergroting en opwaarderen fietsroute Boslaan- Ambachtsstraat |
Fiets en voetganger |
|||
Veenendaal (infrastructuur GWG Spoorzone): Capaciteitsvergroting + opwaarderen fietsroute kruising Industrielaan, Spoorlaan - Prins Clauslaan (Groeneveldselaan) |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Veenendaal (infrastructuur GWG Spoorzone): Aanpassing kruising Kerkewijk / Parallelweg ten gunste van fiets |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Veenendaal: Verbreden Rondweg-oost (N233) op de route Smalle Zijde - Lorentzstraat |
Auto OV |
|||
Veenendaal: Aanleg langzaam verkeersverbinding van Station Veenendaal Centrum naar Industrielaan |
Fiets en voetganger |
|||
Veenendaal: Herprofilering, capaciteitsvergroting en kruispuntreconstructies gebiedsontsluitingsweg Groeneveldselaan en Industrielaan. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Groningen: Suikerterrein |
4.300 |
€ 9.100.000 |
||
Verleggen van de bestaande HOV-busroute van P+R Hoogkerk naar Zernike Campus, via toekomstig station Groningen Suiker. |
OV |
|||
Aanleg spoortunnel voor HOV bus bij het toekomstige station Groningen Suiker. |
OV Fiets en voetganger Auto |
|||
Aanleg mobiliteitshub bij het toekomstige station Groningen Suiker, met autoparkeerplaatsen, fietsvoorzieningen, deelfietsen/deelauto’s en laadvoorzieningen voor elektrisch vervoer. |
Mobiliteitshub |
|||
Haarlemmermeer: Hoofddorp |
17.700 |
€ 99.978.000 |
||
Stadsstraat van Heuven Goedhartlaan; Afwaarderen Polarisavenue - Kruisweg/N201 (fase 1) van gebiedsontsluitingsweg naar erftoegangsweg. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Stadsstraat van Heuven Goedhartlaan; Afwaarderen Polarisavenue - Kruisweg/N201 (fase 2) van gebiedsontsluitingsweg naar erftoegangsweg. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Aanleg fietsoversteek van Heuven Goedhartlaan ter hoogte van de kruising met de Hoofdvaart Westzijde. |
Fiets en voetganger |
|||
Afwaarderen Hoofdweg Oost; ged. Van Heuven Goedhartlaan - Graan voor Visch naar erftoegangsweg. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Verbreding fietsstroken Hoofdweg Oost tussen ged. Achterweg - Van Stamplein. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietspad Boslaan - Piratenweg. |
Fiets en voetganger |
|||
Verplaatsen randweg Hoofddorp Zuid (Nieuwe Bennebroekerweg) |
Auto |
|||
Afwaarderen Kruisweg tussen stationskwartier en Van der Willigenlaan naar erftoegangsweg. |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Autoluw maken centrumring Hoofddorp |
Fiets en voetganger Auto OV |
|||
Aanleg doorfietsroute Pabstlaan |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietspad Graan voor Visch tussen Lincolnpark en Van Heuven Goedhartlaan. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg HOV busroute tussen zuidrand Hoofddorp en Hoofddorp station Hoofddorp Zuid - Hoofddorp Station. |
OV |
|||
Aanleg fietspad tussen Lisserbroek en Nieuw Vennep. |
Fiets en voetganger |
|||
Leiden: Campus |
4.700 |
€ 5.289.000 |
||
Realisatie kruising Gooimeerlaan ter hoogte van Groenoord fase 2 |
OV Auto Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Schipholweg-Oost |
OV Auto Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Vondellaan-Oost |
OV Auto Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Parmentierweg en Marislaan |
Auto Fiets en voetganger |
|||
Nijmegen: Kanaalzone |
5.250 |
€ 14.520.000 |
||
Aanleg tunnel voor langzaamverkeer onder Graafseweg t.h.v. Mandelaplein |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg en verplaatsing kruisingen en aansluitende wegen Mandelaplein en de daarop aansluitende Graafseweg en Neerbosscheweg |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg busplein / mobiliteitshub station Nijmegen Goffert |
Mobiliteitshub OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg en verplaatsing van gebiedsontsluitingsweg t.h.v. station Nijmegen Goffert |
OV Fiets en voetganger |
|||
Aanleg tunnel voor langzaamverkeer onder Nieuwe Dukenburgseweg t.h.v. gemeentewerf. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsroute Oostkanaaldijk tussen Graafsebrug en Hatert |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie doorstromingsmaatregelen op kruisingen S100 (rondweg) zuid/west (Energieweg) - Neerbosscheweg - Weg door Jonkerbos. |
Auto OV |
|||
Aanleg/verplaatsing DRIP’s S100 (rondweg) |
Auto |
|||
Realisatie doseerpunten en busbanen bij invalswegen Nijmegen-zuid/west vanaf drie A73-afritten. |
Auto OV |
|||
Herinrichting kruispunten/VRI’s invalswegen Nijmegen zuid/west |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Nijmegen: Stationsgebied |
3.500 |
€ 9.741.000 |
||
Ontsluiting van vissers terrein en P&R door herinrichting Eerste oude Heselaan, Kauwstraat, Sperwestraat en aanleg nieuwe weg tussen de bestaande Tunnelweg en Eerste Oude Heselaan. |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Aanleg inclusieve en rolstoeltoegankelijke Westentree treinstation Nijmegen i.c.m. herinrichting Fresiastraat |
Fiets en voetganger Auto |
|||
Aanleg fietsstraat Weurtseweg tussen Nymaweg en Havenweg. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsstraat Ubbergseweg tussen Ooyse Schependom en gemeentegrens. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg snelfietspad Veluwewaalpad Nijmegen Noord tussen Keizer Hendrik 6e Singel en Graaf Alardsingel. |
Fiets en voetganger |
|||
Verbreding fietsbrug sluis Weurt. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsopgang Snelbinder-Noord |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsopgang Oversteek-Noord |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg fietsopgang Oversteek-Zuid |
Fiets en voetganger |
|||
Onderzoek HOV/BRT-systeem lijn 10 Campusbaan |
OV |
|||
Opwaarderen P&R terrein Noord/Ressen tot P+R Hub met deelmobiliteit |
Mobiliteitshub |
|||
Rijswijk: Stadsas |
2.100 |
€ 1.904.000 |
||
Opwaarderen fietsverbinding Havenkwartier - NS Station Rijswijk |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen fietsverbinding Jaagpad Havenkwartier door herinrichting Jaagpad tussen Tinbergenstraat en Steenplaetstraat als fietsstraat |
Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Assenkruis - Plaspoelpolder: Herinrichting Verrijn Stuartlaan tussen Volmerlaan en De Bruyn Kopsstraat |
Fiets en voetganger |
|||
Rotterdam: Binnenstad |
20.700 |
€ 29.750.000 |
||
Opwaarderen en capaciteitsuitbreiding Metrostation Rijnhaven: (1) Toevoegen entrees aan noordzijde, (2) Uitbreiden overkapping, (3) Plaatsen geluidsschermen, (4) Herinrichten openbare ruimte onder en rond het metroviaduct |
Fiets en voetganger OV |
|||
Opwaarderen Station Rotterdam-Zuid: (1) Verleggen en vergroten trappen voor voetganger uitgang tunnel zuidzijde (2) Toevoegen van een zuidwaartse toegang tot tunnel voor fietsers (3) Realiseren fietsenstalling +verbeteren fietspad in directe nabijheid (4) Opwaarderen tunnel |
Fiets en voetganger OV |
|||
Station Stadionpark: Realiseren van een traverse over het spoor bij station Stadionpark (inter-wijkverbinding) |
Fiets en voetganger OV |
|||
Rotterdam: Oostflank* |
18.823 |
|||
* In het Bestuurlijk Overleg MIRT 2022 is afgesproken dat de Rijksreservering van € 9 mln. ten behoeve van het mobiliteitspakket voor de Oostflank wordt betrokken bij de planuitwerking van het voorkeursalternatief voor de Oeververbinding. |
||||
Schiedam: Schieveste - Nieuw Mathenesse |
4.600 |
€ 6.264.000 |
||
Schieveste: Herinrichting Horvathweg tot Stadsstraat |
Fiets en voetganger |
|||
Schieveste: Realisatie ondergrondse wijkhub aan de rand van de wijk Horvathweg |
Mobiliteitshub |
|||
Nieuw Mathenesse en M4H/ Schieveste: Herinrichting Boerhaavelaan en Celsiusstraat tot goede fietsroute vanaf de Rotterdamsedijk tot aan de Horvathweg. |
Fiets en voetganger |
|||
Nieuw Mathenesse en M4H/ Schieveste: Herinrichting straat Singel: langzaamverkeersverbinding vanuit Nieuw Mathenesse naar OV knooppunt Schiedam. |
Fiets en voetganger |
|||
Tilburg: Kenniskwartier |
5.032 |
€ 44.415.000 |
||
Herinrichting spoortunnel Statenlaan door afwaarderen voor autoverkeer en opwaarderen HOV-as Oost-West. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting wegvak Professor Cobbenhagenlaan tussen Statenlaan en Ringbaan West door afwaarderen autoverkeer en inpassing HOV as. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Ringbaan West - Hart van Brabantlaan - Professor Cobbenhagenlaan door aanpassing kruising en inpassing HOV (bus). |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting Kruispunt Ringbaan West - Wandelboslaan - Kwaadeindstraat door aanpassing kruising. |
Auto OV Fiets en voetganger |
|||
Afwaardering Ringbaan-west tussen Professor Cobbenhagenlaan en Ringbaan-noord voor autoverkeer en inpassing HOV (bus). |
Auto OV |
|||
Opwaardering HOV-assen route Noord (via Ringbaan West tussen Professor Cobbenhagenlaan - Ringbaan Noord) en route Oost-West (via Cobbenhagenlaan - Hart van Brabantlaan (spoorlaan)) door de inpassing van 2*HOV assen. |
OV |
|||
Dynamisch verkeersmanagement kruispunten Ringbaan west met 3 doseerpunten (bij de Bredaseweg, Baroniebaan en Ringbaan Noord) en twee kantelpunten ‘herorientatie kruispunten’ (bij Wandelboslaan en Professor Cobbenhagenlaan) |
Auto |
|||
Aanleg van fiets- en voetgangerstunnel onder het spoor van Taxandriabaan naar parkeerterrein Universiteit. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg van fiets- en voetgangerstunnel onder het spoor tussen de bestaande tunnel Statenlaan en bestaande fiets-/voetgangerstunnel Academiepad. |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie gebouwde wijk- en buurthub’s met deelmobiliteit Kenniskwartier. |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie P+R hub inclusief deelmobiliteit op het langparkeerterrein van de huidige Tilburg Universiteit P+R. |
Mobiliteitshub |
|||
Mobiliteitshub met deelmobiliteit ten noorden van het spoor op locatie Boerke Mutsers direct gekoppeld aan het nieuwe Stationsplein Tilburg Universiteit. |
Mobiliteitshub |
|||
Herinrichting nieuw stationsplein zuidzijde spoor station Tilburg Universiteit nabij Statenlaan. |
Fiets en voetganger, OV |
|||
Zoetermeer: Entree |
4.500 |
€ 13.279.000 |
||
Herinrichten brugdek Mandelabrug tot stationshal en herinrichten aansluitingen naar OV haltes |
Fiets en voetganger OV |
|||
Realisatie Entreegebouw station Zuidzijde, inclusief mobiliteitshub met deelfietsen. |
OV Fiets en voetganger Mobiliteitshub |
|||
Realisatie fietsbrug tussen Afrikaweg en Station Zoetermeer |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg vrij liggende fiets- en wandelroutes langs de Boerhaavelaan en Bredewater |
Fiets en voetganger |
|||
Zwijndrecht: Spoorzone Dordrecht |
1.300 |
€ 900.000 |
||
Herinrichting Westelijke Parallelweg naar fietssnelweg met busroute voor regionaal busverkeer. |
Fiets en voetganger OV |
|||
Verplaatsing van bushaltes in beide richtingen van de voorkant van het station naar de achterkant. |
Fiets en voetganger OV |
|||
Zwolle: Stedelijk Zwolle - Zwolle Spoorzone |
8.800 |
€ 71.723.000 |
||
Aanleg brug voor langzaamverkeer over IJsselallee als onderdeel van het Engelenpad. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg langzaam verkeerroute Engelenpad naar de IJssel. |
Fiets en voetganger |
|||
Aanleg tunnel Langzaam verkeer Reysigerweg-Hanzelaan onder IJsselallee |
Fiets en voetganger |
|||
Herinrichting entrees voetganger station Zwolle. |
Fiets en voetganger |
|||
Opwaarderen bestaande parkeergarage Westerlaan tot P&R garage, als onderdeel van OV-hub station Zwolle. |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie stalling fiets station Zwolle Zuidzijde |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie snelfietspad Heino - Zwolle |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie snelfietspad Wijhe - Zwolle |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie snelfietspad Heerde - Zwolle |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie snelfietspad Genemuiden - Zwolle |
Fiets en voetganger |
|||
Realisatie (H)OV en P+R-hub Zwolle Noord |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie (H)OV en P+R-hub Zwolle Zuid |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie (H)OV en P+R-hub Zwolle Oost |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie (H)OV en P+R-hub Lichtmis |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie (H)OV en P+R-hub ’t Harde |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie (H)OV en P+R-hub Raalte |
Mobiliteitshub |
|||
Opwaardering (H)OV en P+R-hub Horsthoek |
Mobiliteitshub |
|||
Realisatie digitale fietsverkeersverwijzingen & monitoring rondom spoorzone Zwolle |
Fiets en voetganger |
|||
Gedragsbeïnvloeding in 10 nader te bepalen woonwijken |
Gedragsbeïnvloeding |
|||
Gedragsbeïnvloeding via werkgevers- en onderwijsaanpak |
Gedragsbeïnvloeding |
Het kabinet wil dat iedereen in Nederland prettig kan wonen. Dat kan nu niet door een tekort aan (betaalbare) woningen. Daarom staan we in Nederland voor een grote maatschappelijke opgave om tot en met 2030 ruim 900.000 extra woningen te bouwen.
Het kabinet investeert fors in de bereikbaarheid en ontsluiting van nieuw te bouwen woningen. Extra investeringen in mobiliteitsmaatregelen zijn nodig voor het ontsluiten en bereikbaar maken van de nieuwe woningbouwlocaties en dragen dus bij aan hun realisatie. In het coalitieakkoord is daarom voor de komende tien jaar € 7,5 miljard beschikbaar gesteld in het Mobiliteitsfonds voor een goede bereikbaarheid en ontsluiting van nieuwe woningen in de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties en daarbuiten. Daarmee wordt de bouw van circa 400.000 woningen tot en met 2030 mogelijk gemaakt. In lijn met het coalitieakkoord komen deze middelen in overleg tussen de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de minister), de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (hierna de staatssecretaris), de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de Minister van BZK) en de regionale overheden tot besteding. Een deel van de middelen voor woningbouw en mobiliteit wordt ingezet voor mobiliteitspakketten, bedoeld voor de ontsluiting en bereikbaarheid van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties.
In 2020 zijn in de Nationale Omgevingsvisie veertien grootschalige ontwikkellocaties genoemd.1 Deze locaties lagen in de meest gespannen woningmarktregio’s van dat moment. In opdracht van het Ministerie van BZK zijn vervolgens in 2021 aan de hand van veertien businesscases de totale investeringsopgaven in beeld gebracht van deze locaties. Daarbij is zowel gekeken naar de benodigde grootschalige OV-/infra-investeringen als de realisatie van hoogwaardige kwaliteit in een mix van betaalbaar wonen, werken en voorzieningen, duurzame energievoorzieningen en een goed, groen en klimaatbestendig openbaar gebied. Deze businesscases – opgesteld in samenspraak met de betrokken regio’s – vormden het startpunt voor de gesprekken met de gemeenten over de verdeling van het gebiedsbudget en de mobiliteits- en bereikbaarheidsmaatregelen. Aan de veertien bestaande grootschalige ontwikkellocaties zijn in 2022 nog drie grootschalige locaties (Amersfoort Spoor- en A1-zone, Arnhem Spoorzone-Oost en de Foodvalley) toegevoegd. Ook voor deze nieuwe locaties is een integrale businesscase opgesteld waarin de investeringskosten voor de ontwikkeling van deze locaties nader zijn uitgewerkt.
Investeringen in bereikbaarheid zijn nodig maar op zichzelf niet voldoende om genoeg nieuwe woningen in fijne leefbare wijken te realiseren. Er zijn ook investeringen nodig in parken, pleinen en de kwaliteit van het groen. Door het ministerie van BZK is daarom € 442 miljoen inclusief omzetbelasting gereserveerd voor gebiedsmaatregelen, niet zijnde mobiliteitsmaatregelen, die aantoonbaar nodig zijn voor de realisatie van woningen op deze 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties.
De mobiliteitspakketten en de gebiedsbudgetten hebben betrekking op dezelfde woningbouwlocaties. Deze regeling ziet uitsluitend op de rijksbijdrage aan mobiliteitspakketten die vanuit het Mobiliteitsfonds wordt verstrekt. De financiering van de gebiedsbudgetten is gebaseerd op de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget.
De mobiliteitspakketten in Amsterdam Zuidoost en Amersfoort Spoor- en A1-zone vormen gezamenlijk de pilot programmatische bekostiging. Deze pilot houdt in dat wordt uitgeprobeerd of het mogelijk is om bij financiering vanuit het Rijk aan gemeenten een hogere mate van flexibiliteit, effectieve inzet van middelen en procedurele vereenvoudiging te bereiken. Met deze pilot wordt gekeken in hoeverre de toepassing van de voorgestelde vorm van programmatische bekostiging in de praktijk succesvol is.2
Deze ministeriële regeling heeft tot doel om gemeenten en openbare lichamen als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: openbare lichamen) in staat te stellen mobiliteitsmaatregelen te realiseren zodat binnen de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties woningbouw kan plaatsvinden. Gemeenten of openbare lichamen kunnen een specifieke uitkering aanvragen indien zij zijn genoemd in de bijlage bij de regeling.
Met de ontwikkeling van grootschalige woningbouwlocaties kunnen verschillende ruimtelijk-fysieke, leefbaarheids- en mobiliteitsopgaven gecombineerd worden. Door op deze locaties te bouwen zorgen we dat er voldoende voorzieningen in de buurt zijn, mensen veel verschillende mogelijkheden hebben om zich te verplaatsen en wonen en werken goed gecombineerd kunnen worden in een aantrekkelijke omgeving. Voor een goede volkshuisvesting is het kunnen wonen in een passende woning die staat in een leefbare en goed bereikbare wijk belangrijk.
De mobiliteitspakketten die deze regeling mogelijk maakt bestaan uit onderling samenhangende mobiliteitsmaatregelen zoals aanpassingen van (regionale) wegen en het realiseren van mobiliteitshubs, fietspaden, rotondes, maatregelen gericht op Smart Mobility, Mobility as a Service (Maas), gedragsbeïnvloedingsmaatregelen en verkeersveiligheidsmaatregelen. Deze maatregelen zorgen niet alleen voor de ontsluiting en bereikbaarheid van de woningbouwlocatie zelf, maar hebben ook een positief effect op de ontsluiting en bereikbaarheid van bestaande woningen en voorzieningen. De kosten van de benodigde mobiliteitsmaatregelen zijn echter hoog. De rijksbijdrage is nodig omdat de mobiliteitsmaatregelen niet of niet volledig bekostigd kunnen worden uit de grondexploitatie en het kostenverhaal van een woningbouwlocatie.
Artikel 6, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet Mobiliteitsfonds maakt verstrekking van middelen uit het Mobiliteitsfonds aan (onder meer) gemeenten en andere publiekrechtelijke rechtspersonen mogelijk ten behoeve van aanleg, verbetering, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur die door hen wordt beheerd. Op basis van artikel 6, derde lid, onderdeel a, kunnen ook maatregelen en voorzieningen waarmee wordt beoogd de doelmatigheid van het gebruik van infrastructuur te vergroten, ten laste van het Mobiliteitsfonds worden gebracht. Tot infrastructuur worden ook gerekend de daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de verkeersveiligheid, verkeersmanagement en bescherming van het milieu. Op de verstrekking van deze specifieke uitkeringen zijn de bepalingen van hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet van toepassing. De wettelijke grondslag voor deze regeling is de Kaderwet subsidies I en M. Gelet op artikel 2 van de Kaderwet subsidies I en M is op de verstrekking van specifieke uitkeringen ook titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (bepalingen over subsidies) van toepassing.
De voorstellen van de regio zijn beoordeeld aan de hand van het Afweegkader voor middellange termijn woningbouw en mobiliteit (hierna: Afweegkader).3 Het Afweegkader is in het voorjaar van 2022 tot stand gekomen in overleg met diverse partijen4 en is op 15 september 2022 vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Doel van het Afweegkader was om gezamenlijk (Rijk en regio) te komen tot een integrale, doelmatige en maatschappelijk kosteneffectieve afweging van samenhangende investeringen in OV-schaalsprongen en mobiliteitspakketten met stedelijke bereikbaarheidsmaatregelen om woningbouw te realiseren in de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties.
Aan de hand van het Afweegkader is tijdens gebiedssessies met de regio de gebiedsafbakening en samenstelling van de door de regio aangedragen initiële voorstellen5 voor de mobiliteitspakketten besproken. De initiële voorstellen zijn op basis daarvan aangescherpt. Deze aangescherpte voorstellen zijn vervolgens beoordeeld op de randvoorwaardelijkheid voor de woningbouw. Dit is een belangrijk selectiecriterium gezien de woningbouwdoelstelling van het kabinet. De uitkomst van dit selectieproces is door de regio opgenomen in de definitieve voorstellen die zijn ingediend voor de mobiliteitspakketten. Deze definitieve voorstellen zijn beoordeeld met het Afweegkader. Voor de mobiliteitspakketten geldt daarnaast de voorwaarde van 50% cofinanciering door de regio.6 7
Het Afweegkader bestaat uit kwantitatieve (woningbouwwaarde, bereikbaarheidswaarde en kosteneffectiviteit) en kwalitatieve (randvoorwaarden en ruimtelijke integrale afwegingen) elementen. Deze elementen zijn ieder onderverdeeld in verschillende criteria en indicatoren die gescoord of kwalitatief getoetst zijn.
De scoring op de kwantitatieve elementen ‘woningbouwwaarde’, ‘bereikbaarheidswaarde’ en ‘kosteneffectiviteit’ is per criterium uitgevoerd met scores tussen 1 (lage score) en 5 (hoge score). Dit heeft geleid tot een ongewogen totaalscore voor deze elementen. De scoring is toegepast op pakketniveau van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties en bijbehorende mobiliteitsmaatregelen. Dit is gedaan omdat de maatregelen uit de pakketten invloed op elkaar hebben en afhankelijk van elkaar zijn. Er heeft geen scoring op het niveau van individuele maatregelen plaatsgevonden omdat woningen niet toe te rekenen zijn aan specifieke mobiliteitsmaatregelen; voor een woningbouwlocatie is altijd een pakket maatregelen nodig.
Naast de kwantitatieve scoring is een kwalitatieve toets gedaan op de criteria ‘randvoorwaarden’ en ‘ruimtelijke integrale afwegingen’ bij alle 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties. De kwalitatieve toets heeft plaatsgevonden op grond van gesprekken met de regio en expert-judgement 8 van ingediende plannen vanuit de regio. Dit heeft met name betrekking gehad op de ontwikkeling van een woningbouwlocatie. Deze kwalitatieve toets aan de hand van het Afweegkader was geen brede ruimtelijke afweging over de wenselijkheid van een woningbouwlocaties. Alle grootschalige woningbouwgebieden hebben in het kader van de NOVI en de Verstedelijkingstrategieën namelijk al een uitgebreid ruimtelijke voortraject gehad waarin die afweging heeft plaatsgevonden.
Onder het element ‘randvoorwaarden’ wordt verstaan of de woningbouw bij de realisatie kan voldoen aan de (wettelijke) kaders zoals die op het moment van afweging vigerend waren. De ‘ruimtelijke integrale afweging’ betreft aspecten die raken aan bedrijvigheid, balans wonen-werken, ruimtelijke kwaliteit, energie en circulariteit, klimaatbestendig en natuur-inclusief bouwen, water en bodem, een veilig leefmilieu en verkeersveiligheid. De ‘randvoorwaarden’ en ‘ruimtelijke integrale afwegingen’ worden bij de ontwikkeling van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties door de gemeenten nader uitgewerkt als onderdeel van reguliere planologische procedures. Het gebiedsbudget van BZK waarover in het Bestuurlijk overleg Leefomgeving 2023 afspraken zijn gemaakt, draagt hieraan bij.
De beoordeling aan de hand van het Afweegkader is één van de analyses en afwegingen die ten grondslag lagen aan de besluitvorming hierover. Parallel aan en in samenhang met de toepassing van het Afweegkader hebben de volgende onderdelen een rol gespeeld bij de verdeling van de middelen:
• De netwerkanalyse woningbouw;9
• Regionale afstemming, integratie met reeds bestaande afspraken en conclusies uit lopende MIRT-processen;
• Een beoordeling van de evenwichtigheid van de verdeling van de middelen over het land.
Bij elkaar heeft dit ertoe geleid dat, aanvullend op de OV-schaalsprongen en de mobiliteitspakketten die zijn beoordeeld op basis van het Afweegkader, ook is geïnvesteerd in de versterking van het hoofdspoornet en het hoofdwegennet tussen de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties.
Tezamen met het gebiedsbudget dragen de mobiliteitspakketten bij aan de realisatie van 257.169 woningen tot en met 2030. In de bijlage bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de mobiliteitspakketten. Slechts gemeenten en openbare lichamen die zijn genoemd in de bijlage kunnen een specifieke uitkering aanvragen voor de woningbouwlocatie en maximaal het bedrag, genoemd in de bijlage. De meeste gemeenten binnen de grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties ontvangen een rijksbijdrage voor zowel gebiedsmaatregelen (van BZK) als mobiliteitsmaatregelen (van IenW). In dat geval dragen deze twee rijksbijdragen gezamenlijk bij aan de realisatie van dezelfde woningen binnen het hetzelfde gebied. De woningbouwaantallen die de twee regelingen samen mogelijk maken voor die woningbouwlocatie, staan in de bijlage van de regeling.
Voor het indienen van een aanvraag zal een digitaal aanvraagformulier beschikbaar worden gesteld. Het ministerie vult het aanvraagformulier zoveel mogelijk in op basis van de al beschikbare informatie en ondersteunt de aanvragers bij het verder invullen van de aanvraag. In de aanvraag beschrijft de gemeente of het openbaar lichaam welke mobiliteitsmaatregelen nodig zijn voor de realisatie van de woningbouwaantallen op de betreffende woningbouwlocatie en waarover afspraken zijn gemaakt in de Bestuurlijke Overleggen MIRT 2022 en de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving 2023. Onderdeel van de aanvraag is een kaart met een geografische afbakening van de woningbouwlocatie.
De aanvraag moet vergezeld gaan van een gespecificeerde begroting waarin onder andere een overzicht van de kosten is opgenomen en inzicht wordt gegeven in de overige bijdragen die zijn ontvangen.
Indien van toepassing zal in de aanvraag inzicht worden gegeven in de verwachte netto-opbrengsten (opbrengsten uit exploitatie minus exploitatiekosten) van een mobiliteitshub. Deze verwachte netto-opbrengsten zullen eenmalig voorafgaand aan de verlening van de beschikking worden vastgesteld.
In de regeling is bepaald dat de middelen worden ingezet voor de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen die zijn opgenomen in de bijlage. Deze bijlage is gebaseerd op de afspraken die zijn gemaakt in de Bestuurlijke Overleggen MIRT 2022 en de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving 2023.
De middelen die beschikbaar worden gesteld vanuit het Mobiliteitsfonds moeten bijdragen aan de realisatie van mobiliteitsmaatregelen die nodig zijn voor de realisatie van de woningbouwplannen. In aanmerking komen ook kosten die direct samenhangen met de voorbereiding en uitvoering van de gehonoreerde maatregelen, de zogeheten VTU-kosten (Voorbereiding, Toezicht en Uitvoering) voor zover deze passen binnen de middelen met een maximum als aangegeven in de bijlage. Het betreft kosten die gemaakt zijn na 1 juli 2023.
Voor een deel van de maatregelen zullen werken in opdracht van een gemeente of openbaar lichaam aan ProRail moeten worden verstrekt, bijvoorbeeld voor het aanleggen van een fietstunnel onder het spoor. Voor deze maatregelen wordt de ‘Procedure derdenwerk ProRail 2022’ in acht genomen. Bij de uitwerking van maatregelen in of rondom het spoor en stations is het van belang rekening te houden met het Spoorbeeld10; de Stationsagenda11; de Actie-agenda OV-knooppunten12 en het Bestuursakkoord toegankelijkheid Openbaar Vervoer 2022-203213.
Bij het ontwikkelen en exploiteren van mobiliteitshubs wordt gebruikt gemaakt van de leidraden en handreikingen van het CROW, met name KD10514, KD12815, KD12916.
De middelen voor de mobiliteitspakketten worden bij voorschot uitgekeerd. Het aantal termijnen waarin het voorschot wordt uitgekeerd, hangt samen met de hoogte van de specifieke uitkering. De nog niet uitgekeerde termijnen worden jaarlijks op 1 oktober geïndexeerd overeenkomstig de door de Minister van Financiën uitgekeerde Index Bruto Overheidsinvesteringen.
De ontvangers van de specifieke uitkeringen leggen verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in de Financiële-verhoudingswet via de SiSa-systematiek (single information, single audit). Zij dienen daarnaast één keer per jaar, vóór 1 juli, beleidsmatige informatie te verstrekken. Aangezien de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget van de Minister van BZK betrekking heeft op dezelfde woningbouwlocaties zal de beleidsinformatie voor de mobiliteitspakketten en de gebiedsmaatregelen gelijktijdig en in één invulformulier worden uitgevraagd. De beleidsinformatie heeft betrekking op de planning en voortgang van de voorbereiding en uitvoering van de realisatie van de woningbouw (onder meer de aantallen woningen en de betaalbaarheid), en op de planning en voortgang van de voorbereiding en uitvoering van de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen. De minister zal voor de verstrekking van deze informatie een invulformulier opstellen en delen met gemeenten en openbare lichamen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij uitvraag van informatie in het kader van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget. Dit om ervoor te zorgen dat de informatie-uitvraag voor iedereen dezelfde is. Het streven is om de verantwoording eenvoudig en behapbaar te houden en de bestuurlijke last te beperken. Mede daarom wordt de uitvraag van de beleidsinformatie voor de twee regelingen gebundeld.
Als een ontvanger uiteindelijk niet voldoet aan de voorwaarden van deze regeling, kan de minister de specifieke uitkering lager vaststellen dan in het besluit tot verlening van de specifieke uitkering is vermeld, waarbij te veel uitgekeerde middelen kunnen worden teruggevorderd. Indien een besluit tot terugvordering is genomen dient ingevolge artikel 4:87 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) terugbetaling te geschieden binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt. Als de terugbetaling nog niet is voldaan als deze termijn is verstreken, dient ingevolge artikel 4:98 Awb ook de wettelijke rente te worden betaald.
Als een door een gemeente betaalde omzetbelasting in aanmerking komt voor compensatie uit het BTW-compensatiefonds, dient het Rijk deze compensabele omzetbelasting bij verstrekking van de uitkering over te boeken naar het BTW-compensatiefonds. Dit doet het Rijk op basis van een bij de aanvraag meegestuurde onderbouwing van de compensabele omzetbelasting. Het bedrag van de compensabele omzetbelasting telt mee bij het bepalen of het maximumbedrag, zoals opgenomen in de bijlage bij de regeling, is bereikt.
De rijksbijdrage betreft een taakstellend maximumbedrag. Kostenverhogende scopewijzigingen en verdere risico’s zijn voor rekening van de ontvanger (danwel in samenwerking met mede-bekostigende partners zoals provincies, vervoerregio’s en marktpartijen). Om de scope en taakstellend budget bij alle projecten in evenwicht te houden, moeten de gemeenten en openbare lichamen de risico’s actief beheersen. Afspraken over risicobeheersing zijn door het Rijk nader uitgewerkt in het plan voor de programmabeheersing.17 Gemeenten en openbare lichamen zullen worden gevraagd naar de wijze waarop ze risico’s beheersen als onderdeel van de jaarlijkse uitvraag van beleidsinformatie. De programmabeheersing is van toepassing op alle afspraken over woningbouw en mobiliteit die zijn gemaakt in de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving 2022, de Bestuurlijke Overleggen MIRT 2022 en de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving 2023.
Deze regeling leidt niet tot een toename van administratieve lasten of regeldruk voor burgers of bedrijven.
De ontwerpregeling is van 30 oktober tot en met 26 november 2023 opengesteld voor internetconsultatie. De koepels van medeoverheden en de betrokken gemeenten en regio’s zijn hierop geattendeerd. Een burger en verschillende medeoverheden hebben gereageerd op de ontwerpregeling. De hoofdlijnen van de gemaakte opmerkingen en een reactie hierop zijn hieronder per thema weergeven.
In de consultatie is de suggestie gedaan om voor het bouwen van de woningen als voorwaarde te stellen dat de ontvanger de publiekrechtelijke besluiten uiterlijk 31 december 2030 genomen heeft. Dit omdat gemeenten de woningen niet zelf bouwen. Bij de samenstelling van de mobiliteitspakketten is gekeken hoe de specifieke uitkering op middellange termijn kan bijdragen aan zoveel mogelijk woningen. Het kunnen realiseren van woningen heeft dus een grote rol gespeeld bij de verdeling van het budget. De gemeente bouwt weliswaar niet zelf, maar is van planning tot oplevering van de woningen een bepalende partij. Vandaar dat deze voorwaarde gehandhaafd blijft. Van gemeenten wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat de afgesproken aantallen daadwerkelijk worden gerealiseerd conform de bestuurlijke afspraken die hier tussen Rijk en medeoverheden over zijn gemaakt in het Bestuurlijk Overleg MIRT van 2022 en het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving van 2023. Daarnaast is de suggestie gedaan om in geval van terugvordering van de rijksbijdrage, het terug te vorderen bedrag naar rato te koppelen aan het aantal gerealiseerde woningen in het projectgebied waarvoor de rijksbijdrage is bestemd. Deze suggestie wordt niet overgenomen. In het Plan van aanpak Beheersing programma Woningbouw en Mobiliteit is opgenomen welke consequenties er verbonden zijn aan het niet tijdig realiseren van de woningen. Op basis van mededelingen zoals bedoeld in artikel 9, zesde lid, en de jaarlijkse verantwoordingsinformatie wordt de voortgang op de gemaakte afspraken bezien. Daarbij wordt onder andere gekeken of er al overeenkomsten met ontwikkelaars en bouwende partijen zijn gesloten en naar de feitelijke start van de bouw. Indien dit leidt tot onzekerheid over de planning van de afspraken of de scope van de maatregelen, gaan Rijk en medeoverheden hierover in gesprek. Dit gesprek kan ertoe leiden dat er een verzoek tot wijzigen van de beschikking wordt ingediend en de beschikking op onderdelen wordt aangepast. Het besluit over (gedeeltelijke) terugvordering hangt samen met het antwoord op de vraag of de afwijkingen verwijtbaar of niet verwijtbaar zijn.
Door een gemeente is de vraag gesteld welke kosten, naast de VTU-kosten, op basis van de regeling subsidiabel zijn. De op basis van deze regeling subsidiabele kosten betreffen kosten die direct gerelateerd zijn aan de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen. In aanmerking komen kosten die direct samenhangen met de voorbereiding en uitvoering van de gehonoreerde maatregelen – de zogeheten VTU-kosten (Voorbereiding, Toezicht en Uitvoering) – voor zover deze passen binnen de middelen met een maximum als aangegeven in de bijlage. Het betreft kosten die gemaakt zijn na 1 juli 2023. De suggestie om ook kosten voor mobiliteitspakketten die zijn gemaakt vóór 1 juli 2023 goed te keuren, is niet overgenomen. De afspraken over de mobiliteitspakketten inclusief de datum vanaf wanneer gemaakte kosten kunnen worden opgevoerd, zijn bestuurlijk bekrachtigd in de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (BOL) van juni 2023. De datum 1 juli 2023 is gekozen omdat dit direct na de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving viel.
Met ‘kosten waarvoor reeds een andere specifieke uitkering of subsidie is verstrekt’ welke overeenkomstig artikel 5, tweede lid, aanhef en onderdeel a, niet voor een specifieke uitkering in aanmerking komen, wordt bedoeld kosten waarvoor reeds een bijdrage door het Rijk wordt verstrekt.
Met het voorziene resterende financiële tekort per woningbouwlocatie wordt bedoeld het tekort op de kosten, inclusief VTU-kosten, die direct gerelateerd zijn aan de mobiliteitsmaatregelen uit een mobiliteitspakket behorend bij de betreffende woningbouwlocatie. Dit tekort wordt voor maximaal 50% door het Rijk via deze regeling gefinancierd. In dit verband is tevens de vraag gesteld wat wordt verstaan onder cofinanciering en of het cofinancieringspercentage leidend is voor de uiteindelijke subsidievaststelling, in het geval het totale maatregelenpakket goedkoper is uitgevoerd. Het resterend tekort wordt berekend door eventuele andere rijksbijdragen die zijn aangewend om de maatregelen te financieren (bijvoorbeeld WBI-gelden) en – in geval van een hub – eventuele voorziene exploitatieopbrengsten af te trekken van de totale investeringskosten. Met de cofinanciering wordt de bijdrage van de gemeente en/of de provincie voor het financieren van het resterend tekort bedoeld. De eventuele exploitatieopbrengsten vallen dus buiten het resterend tekort en het bedrag aan cofinanciering. Het cofinancieringspercentage wordt opgenomen in de beschikking en is leidend voor de uiteindelijke subsidievaststelling in het geval dat het totale maatregelenpakket goedkoper wordt uitgevoerd. Indien de kosten van het pakket aan mobiliteitsmaatregelen lager uitvallen dan geraamd in de aanvraag, dan wordt de rijksbijdrage lager vastgesteld. Daarbij blijft het aandeel van de rijksbijdrage gelijk. Als voorbeeld: Het totaal van het resterend tekort was geraamd op € 100 miljoen en de rijksbijdrage was € 40 miljoen oftewel 40%. Als het resterend tekort uiteindelijk uitkomt op € 95 miljoen – waarbij de daadwerkelijke exploitatie opbrengsten buiten beschouwing worden gelaten – wordt de rijksbijdrage vastgesteld op 40% van € 95 miljoen oftewel € 38 miljoen. Als het daadwerkelijke resterende tekort hoger uitvalt, zal de rijksbijdrage niet hoger uitvallen omdat de vastgestelde rijksbijdrage een maximum betreft.
Door een gemeente is de vraag gesteld wat de consequentie is als compensabele omzetbelasting die naar het BTW-compensatiefonds wordt geboekt uiteindelijk afwijkt van hetgeen op voorhand is aangegeven? De compensabele omzetbelasting die in de beschikking staat vermeld, en zal worden afgedragen aan het BTW-compensatiefonds, is leidend en kan niet meer worden aangepast.
Daarnaast is de vraag gesteld of het mogelijk is, indien het kasritme dat verlangd, om de bevoorschotting in een jaar meer dan € 25 miljoen te laten zijn. Dit is niet mogelijk. Wel is de ontwerpregeling gewijzigd voor de situatie dat het voorschot in totaal meer dan € 100 miljoen bedraagt. In dat geval zal worden uitgekeerd in vijf jaarlijkse termijnen, waarbij de eerste vier termijnen elk € 25 miljoen bedragen.
In de consultatie is de vraag gesteld of in het geval van financiële onder- of overschrijdingen van maatregelen deze verschillen met elkaar binnen dezelfde beschikking kunnen worden verrekend. De regeling van de mobiliteitspakketten biedt deze mogelijkheid. Er wordt één beschikking verleend per woningbouwlocatie. Binnen één beschikking mag de rijksbijdrage tussen maatregelen worden verschoven. De rijksbijdrage kan niet hoger worden dan het maximumbedrag dat in de beschikking staat beschreven. Voorwaarde is wel dat de afgesproken maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Ook is gevraagd of tijdelijke woningen ook meegerekend worden en zo ja, of voor deze tijdelijke woningen een minimale exploitatietermijn geldt. Bij het opstellen van de regeling en het komen tot bestuurlijke afspraken was het uitgangspunt dat het bij de woningbouwaantallen gaat om woningen voor permanente bewoning. Het gaat dus niet om tijdelijke woningen.
Omdat voor een aantal gemeenten niet duidelijk is wat de termijn is waarbinnen over een wijziging dient te worden besloten, is door hen het voorstel gedaan om de reactietermijn in te voegen op de wijzigingsprocedure om zo de voortgang te bewaken. De reactietermijn is 13 weken. Dit is in de regeling aangepast.
Een gemeente geeft aan dat flexibiliteit en snelheid van besluitvorming in de pilot programmatische bekostiging onderbelicht zijn. De gemeente vraagt zich af of de SPUK past bij hun oorspronkelijke gedachte bij de pilot: meer decentrale bevoegdheden. In de pilot wordt flexibiliteit geboden doordat de binnen de pilot ruimere mogelijkheden zijn voor wijzigingen. Binnen de pilot kan het zowel gaan om hetzelfde type mobiliteitsmaatregel als een ander type mobiliteitsmaatregel dan eerder voorzien.
Er is gekozen voor een specifieke uitkering aangezien voor de brede doeluitkering verkeer en vervoer vereist is dat er in het betreffende gebied een vervoersregio-organisatie aanwezig is. Dit is voor regio Amersfoort niet het geval, waardoor een BDU niet mogelijk is voor deze pilot.
De bevoegdheid voor het afgeven en het wijzigen van een specifieke uitkering ligt bij de minister. Het is niet mogelijk het mandaat daarvoor decentraal te beleggen.
Twee gemeenten hebben verzocht de bijlage bij de regeling aan te passen. Het betreft aanscherping in de specificatie van maatregelen en het toevoegen van een ontbrekende maatregel. De bijlage is hierop aangepast.
Deze regeling wordt tussentijds en na afloop geëvalueerd. Het eerste evaluatiemoment is gekoppeld aan het uiterlijke startmoment van de bouw van de laatste woningen op de woningbouwlocatie. De tweede evaluatie vindt plaats na afloop van de uiterste datum dat de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen moeten zijn afgerond. Beide evaluaties zien op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling. Een evaluatie van deze regeling brengt in beeld of de financiële ondersteuning vanuit de Rijksoverheid gemeenten en openbare lichamen in staat heeft gesteld de mobiliteitsmaatregelen te realiseren bij de woningbouwlocaties waar het afgesproken aantal woningen, waarvan 50% betaalbare woningen, is gerealiseerd. Het onderzoeken van de doelmatigheid houdt in dat de verhouding tussen de ingezette financiële middelen en de te realiseren prestaties en/of effecten in beeld wordt gebracht. De doeltreffendheid van de pilot programmatische bekostiging wordt in beeld gebracht door middel van een evaluatie, aanvullend op de evaluatie van de regeling.
Gelet op de gemaakte afspraken is het wenselijk dat de specifieke uitkeringen op korte termijn worden verleend en de realisatie van de mobiliteitsmaatregelen een aanvang kan nemen. Ook is het wenselijk dat de uitvoering van deze regeling zoveel mogelijk samenloopt met de uitvoering van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering gebiedsbudget. De inwerkingtreding van deze regeling is daarom niet gekoppeld aan de vaste verandermomenten, bedoeld in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Enkel gemeenten en openbare lichamen waarmee in de Bestuurlijke Overleggen MIRT 2022 en de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving 2023 afspraken zijn gemaakt en die genoemd zijn in de bijlage bij deze regeling komen voor een specifieke uitkering in aanmerking. Gemeenten zijn op de hoogte van de totstandkoming van deze regeling en worden ook gewezen op het moment van inwerkingtreding.
De specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt. Aanvragers zijn in de bijlage genoemde gemeenten of openbare lichamen die zijn ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Per woningbouwlocatie zal een aanvraag moeten worden ingediend.
Een specifieke uitkering wordt per woningbouwlocatie verstrekt. Het bedrag van de specifieke uitkering vermeerderd met de compensabele btw-component is ten hoogste het in de bijlage bij die woningbouwlocatie genoemde maximale bedrag op basis van prijspeil 2022. De bedragen zijn tot stand gekomen op basis van afspraken tijdens de Bestuurlijke Overleggen MIRT 2022 en de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving 2023.
De aanvraag geeft aan voor welke mobiliteitsmaatregelen bij de woningbouwlocatie de specifieke uitkering wordt aangevraagd. De woningbouwlocatie wordt bij de aanvraag gespecificeerd, door een bijgevoegde kaart met een geografische afbakening daarvan.
Een aanvraag kan tot uiterlijk twee maanden na inwerkingtreding van de regeling bij de minister worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe door de minister beschikbaar gesteld digitaal formulier.
Het uitkeringsplafond is de som van de maximale bedragen genoemd in de bijlage.
Voor een specifieke uitkering komen in aanmerking de kosten voor de realisatie van mobiliteitsmaatregelen bij een woningbouwlocatie genoemd in de bijlage. In aanmerking komen ook kosten die direct samenhangen met de voorbereiding en uitvoering van de gehonoreerde maatregelen, de zogeheten VTU-kosten (Voorbereiding, Toezicht en Uitvoering) voor zover deze passen binnen de middelen met een maximum als aangegeven in de bijlage. Het gaat hier om de nettokosten: bij mobiliteitshubs is rekening gehouden met het bij oplevering van de mobiliteitshubs en/of parkeergarages geschatte nettobedrag, op basis van een business case, zijnde de investerings- en beheers- en exploitatiekosten minus de te verwachten exploitatieopbrengsten.
De kosten die gemaakt zijn voor 1 juli 2023 komen niet in aanmerking voor een specifieke uitkering. Deze datum is gekozen omdat in 2023 in de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving afspraken zijn gemaakt over de bekostiging. Het mogelijk maken van de (voorbereiding van de) uitvoering van de gemaakte afspraken in de tweede helft van 2023 sluit daarbij aan.
De bestuurlijke afspraken hebben betrekking op de hoogte van de rijksbijdrage, op basis van prijspeil 2022. De rijksbijdragen worden jaarlijks op 1 oktober geïndexeerd overeenkomstig de door de Minister van Financiën uitgekeerde Index Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI), voor zover die bedragen op die datum nog niet als voorschot zijn uitgekeerd. De eerste termijn wordt naar verwachting in de eerste helft van 2024 uitgekeerd. Het eerste voorschot wordt dus uitgekeerd naar prijspeil 1 oktober 2023. In de termijnen die in daaropvolgende jaren worden uitgekeerd, wordt de indexering die ieder jaar op 1 oktober plaatsvindt verdisconteerd.
Dit artikel beschrijft de verplichtingen van de ontvanger van de specifieke uitkering. De start van de realisatie van de laatste woningen, bedoeld in het derde lid, is het moment waarop werkzaamheden aan de fundering van die woningen wordt begonnen. Uiterlijk 31 december 2035 dient de realisatie van alle mobiliteitsmaatregelen te zijn afgerond. De woningbouwlocatie is genoemd in de bijlage en wordt in de aanvraag geografisch afgebakend. Het aantal op de woningbouwlocatie gerealiseerde betaalbare woningen is dus het totaal aantal binnen die geografische afbakening gerealiseerde betaalbare woningen. Het gaat uitsluitend om permanente woningen, niet om tijdelijke woningen. De beleidsinhoudelijke informatie, bedoeld in het achtste lid, wordt jaarlijks bij de ontvangers uitgevraagd. De minister kan ingevolge het negende lid nadere voorschriften aan de specifieke uitkering verbinden, waarbij in bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van het percentage van 50% betaalbare woningen. Reden is dat een aantal gemeenten reeds voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling overeenkomsten heeft afgesloten met ontwikkelaars waarin, in afwijking van de omschrijving van betaalbare woningen in deze regeling, de NHG-grens als grens voor betaalbare koopwoningen is aangehouden. Om dezelfde reden is in artikel 7, aanhef en onderdeel c, een uitzondering mogelijk gemaakt op het voorschrift dat de minister afwijzend op een aanvraag beslist indien het aantal op de woningbouwlocatie te realiseren betaalbare woningen minder is dan 50% van het totaal.
Dit artikel stelt regels over de bevoorschotting. Het voorschot is gelijk aan de volledige specifieke uitkering. Het voorschot wordt in jaarlijkse termijnen uitgekeerd. Het aantal termijnen waarin het voorschot wordt uitgekeerd, hangt samen met de hoogte van het voorschot. Indien het voorschot niet hoger is dan € 25 miljoen wordt het voorschot in één jaarlijkse termijn uitgekeerd. Indien het voorschot hoger is dan € 25 miljoen en niet hoger dan € 50 miljoen wordt het voorschot in twee opeenvolgende jaarlijkse termijnen uitgekeerd, waarbij de tweede termijn €25 miljoen bedraagt. Indien het voorschot hoger is dan € 50 miljoen en niet hoger dan € 75 miljoen wordt het voorschot in drie opeenvolgende jaarlijkse termijnen uitgekeerd, waarbij de tweede en derde termijn € 25 miljoen bedragen. Indien het voorschot hoger is dan € 75 miljoen en niet hoger dan € 100 miljoen wordt het voorschot in vier opeenvolgende jaarlijkse termijnen uitgekeerd, waarbij de tweede, derde en vierde termijn € 25 miljoen bedragen. Indien het voorschot hoger is dan € 100 miljoen wordt het voorschot in vijf opeenvolgende jaarlijkse termijnen uitgekeerd, waarbij de eerste vier termijnen € 25 miljoen bedragen en de vijfde termijn het resterende bedrag.
Een specifieke uitkering kan worden gewijzigd op aanvraag van de ontvanger. Een zodanige aanvraag kan betrekking hebben op het feit dat de ontvanger niet (langer) aan de verplichtingen kan voldoen of op het feit dat de ontvanger bij de woningbouwlocatie een andere mobiliteitsmaatregel wil realiseren dan eerder beoogd. In dat laatste geval moet de gewijzigde mobiliteitsmaatregel wel tegemoetkomen aan het type mobiliteitsmaatregel (fiets en voetganger, auto, OV, mobiliteitshub en gedragsbeïnvloeding) als eerder voorzien. Een aanvraag kan er niet toe leiden dat het bedrag van de specifieke uitkering per woningbouwlocatie hoger wordt dan eerder vastgesteld.
Net als bij de overige mobiliteitspakketten kan binnen de pilot programmatische bekostiging een specifieke uitkering worden gewijzigd. Een zodanige aanvraag kan betrekking hebben op het feit dat de gemeente niet (langer) aan de verplichtingen kan voldoen of op het feit dat de gemeente bij de woningbouwlocatie een andere infrastructurele voorziening wil realiseren dan eerder beoogd. In het laatste geval kan het binnen de pilot zowel gaan om zowel hetzelfde type mobiliteitsmaatregel als een ander type mobiliteitsmaatregel als eerder voorzien. Een (aanvraag voor een) wijziging kan er niet toe leiden dat het totaalbedrag van het bedrag van de specifieke uitkering per woningbouwlocatie hoger wordt dan eerder vastgesteld.
Indien er binnen de pilot programmatische bekostiging een wijziging van een maatregel wordt voorgesteld, wordt deze wijziging besproken in het directeurenoverleg van de Rijk-regiosamenwerking Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (mobiliteitspakket Amsterdam Zuidoost) of het directeurenoverleg van de Rijk-regiosamenwerking U Ned (mobiliteitspakket Amersfoort Spoor- en A1-zone). Deze directeurenoverleggen beoordelen of de voorgestelde wijziging binnen het Afweegkader Woningbouw en Mobiliteit past en of zij een positief advies kunnen afgeven over de aanvraag tot wijziging van de specifieke uitkering.
Dit artikel stelt regels over de wijze van vaststelling van de specifieke uitkering. De vaststelling geschiedt ambtshalve op basis van de informatie die op basis van de SiSa-systematiek wordt verstrekt. Overeenkomstig het vijfde lid kan de specifieke uitkering lager worden vastgesteld dan het bedrag dat bij verlening is vastgesteld indien de ontvanger niet heeft voldaan aan de bij of krachtens deze regeling gestelde verplichtingen. De minister zal een beleidsregel vaststellen over de wijze van vaststelling van de hoogte van de specifieke uitkering, indien niet wordt voldaan aan verplichtingen gesteld bij of krachtens deze regeling. Hierbij zal maatwerk worden betracht. Het Rijk en de medeoverheden dragen ieder een bepaald deel van het resterende financiële tekort op de mobiliteitsmaatregelen per woningbouwlocatie. Als de totale investering lager uitvalt en dus ook het resterende financiële tekort lager is dan voorzien, zal de bijdrage vanuit het Rijk ook evenredig naar beneden worden bijgesteld.
Deze regeling wordt tweemaal geëvalueerd. Omdat evaluatie binnen vijf jaar na inwerkingtreding met het oog op het doel van de regeling nog niet zinvol is, wordt van artikel 4:24 Awb afgeweken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
De concrete invulling van deze pilot is beschreven in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 11.
De koepels van medeoverheden (IPO, VNG, UvW), vervoerregio’s, het maatschappelijk middenveld (VNO-NCW, Mobiliteitsalliantie, NEPROM, Forum Stedelijke Vernieuwing) en kennisinstituten (PBL, KiM en CPB).
De initiële voorstellen komen uit de businesscases genoemd in de aanleiding van deze toelichting.
Binnen het mobiliteitspakket van Almere is sprake van een afwijkend cofinancieringspercentage in verband met de financiële positie van deze gemeente.
Rijksambtenaren van de Ministeries van I&W en BZK, ondersteund door onafhankelijk adviseurs van diverse adviesbureaus (Rebel Group, StudioBereikbaar, Fakton, Decisio en Stadkwadraat).
Spoorbeeld: het landelijk ontwerp- en vormgevingsbeleid van de spoorsector: www.spoorbeeld.nl/beleid
Stationsagenda; visie en ambities voor stations: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/02/09/bijlage-2-stationsagenda
Actie-agenda OV-knooppunten: afspraken tussen Rijk, regio en OV-sector over hoe samen te werken rondom stations en andere soorten OV-knooppunten: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/06/24/bijlage-actie-agenda-ov-knooppunten
Bestuursakkoord toegankelijkheid Openbaar Vervoer 2022-2032: afspraken over de integrale toegankelijkheid van de omgeving van OV-knooppunten: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/11/07/bijlage-bestuursakkoord-toegankelijkheid
Leidraad parkeren bij knooppunten en mobiliteitshubs: Leidraad-parkeren-bij-knooppunten-en-mobiliteitshubs.pdf.aspx (crow.nl)
Handreiking Naar een samenhangend netwerk van mobiliteitshubs en knooppunten: handreiking-netwerk-mobiliteitshubs-en-knooppunten.aspx (crow.nl)
Handreiking Energie en mobiliteitshubs: handreiking-energie-en-mobiliteitshubs.aspx (crow.nl)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-5017.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.