Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 30 januari 2024 nr. 5076902, houdende de benoeming van de voorzitter en de leden van de Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II (Benoemingsbesluit Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II)

De Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges en artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Benoeming

  • 1. Tot leden van de Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II worden benoemd:

    • a. mr. H.Th. van der Meer, tevens voorzitter;

    • b. dr. I.D. Nijboer;

    • c. dr. H. Goudriaan;

    • d. mr. W.F. Hendriksen;

    • e. drs. G.W.M. Beltman.

  • 2. De benoeming geldt vanaf het moment van inwerkingtreding van het Instellingsbesluit Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II en tot de dag dat de commissie wordt opgeheven conform artikel 4, derde lid, van het Instellingsbesluit Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

Artikel 2. Vergoeding

  • 1. De voorzitter, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a., ontvangt een vaste vergoeding per maand, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor 8/36 is.

  • 2. De leden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c. en d., ontvangen per vergadering een vergoeding van 3% van het maximum van salarisschaal 18, trede 10, van de CAO Rijk.

Artikel 3. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 2. Dit besluit vervalt drie maanden na het moment van opheffing van de commissie.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Benoemingsbesluit Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift zal worden verzonden aan de in het besluit genoemde leden.

Den Haag, 30 januari 2024

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Dit besluit regelt de benoeming van de voorzitter en de leden van Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II en de vergoeding voor de voorzitter en de daarvoor in aanmerking komende leden.

De leden van de commissie verrichten hun werkzaamheden op persoonlijke titel. Bij het samenstellen van de commissie is er echter wel nadrukkelijk naar gestreefd om een aantal perspectieven en expertises in de commissie vertegenwoordigd te laten zijn. Allereerst dienen de perspectieven van de Raad en de NOvA, als belangrijke spelers in het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand, in de commissie vertegenwoordigd te zijn. Beide organisaties zijn dan ook gevraagd een afgevaardigde voor de commissie voor te dragen. Daarnaast is ook een commissielid met ruime financiële expertise en ervaring binnen het ambtelijk apparaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aangezocht. Gelet op artikel 12, tweede lid, Kaderwet adviescolleges wordt ten aanzien van dit commissielid opgemerkt dat de onderwerpen waarbij hij in zijn werkzaamheden betrokken is geen verband houden met de taakopdracht van het adviescollege. Tot slot wordt een commissielid met ruime wetenschappelijke en statistische kennis benoemd, mede gelet op het kwantitatieve karakter van het onderzoek.

De voorzitter van de commissie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a., zal een vaste vergoeding per maand ontvangen. De leden bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c. en d. ontvangen een vergoeding per bijgewoonde vergadering. De overige leden ontvangen geen vergoeding gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Op grond van artikel 2, tweede lid, Wet vergoedingen adviescolleges en commissies kunnen de voorzitter en de leden bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c. en d. een vergoeding ontvangen voor reis- en verblijfskosten op de voet van de regeling voor de ambtenaren die op grond van een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

Den Haag, 30 januari 2024

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven