Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 42124 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 42124 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 13m, tweede lid, van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 10g, vierde lid, van het Besluit Tijdelijke wet Groningen;
Besluit:
In de Regeling Tijdelijke wet Groningen wordt in bijlage 2, in tabel 2.2:
a. € 30,00 vervangen door € 32,00;
b. € 296,00 vervangen door € 307,00;
c. € 414,00 vervangen door € 429,00;
d. € 710 vervangen door € 735,00;
e. € 165,00 vervangen door € 171,00;
f. € 190,00 vervangen door € 197,00;
g. € 250,00 vervangen door € 259,00;
h. € 115,00 vervangen door € 120,00;
i. € 3.000,00 vervangen door € 3.105,00;
j. € 22,00 vervangen door € 23,00;
k. € 175,00 vervangen door € 182,00;
l. € 177,00 vervangen door € 184,00;
m. € 130,00 vervangen door € 135,00;
n. € 0,28 vervangen door € 0,29;
o. € 1.400,00 vervangen door € 1.450,00;
p. € 1.660,00 vervangen door € 1.719,00;
q. € 2.740,00 vervangen door € 2.836,00.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2025.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 19 december 2024
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen, E. van Marum
In hoofdstuk 5 van de Tijdelijke wet Groningen zijn de wettelijke kaders opgenomen voor de versterking van gebouwen in Groningen. Onderdeel hiervan is de vergoeding van schade die door het versterken van gebouwen is ontstaan (schade door versterken; SDV) die uitgekeerd wordt door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De standaardbedragen voor de vergoedingen die burgers en bedrijven kunnen ontvangen wanneer ze schade hebben geleden door de versterking zijn opgenomen in tabel 2.2 in bijlage 2 van de Regeling Tijdelijke wet Groningen (hierna: de regeling). De onderhavige wijziging van de regeling ziet op de forfaitaire vergoedingen voor SDV. Tevens maakt het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) gebruik van deze tabel voor het verstrekken van vergoedingen bij schadeafhandeling (t.w. schoonmaak-, opslag-, reis- en overnachtingskosten).1
Door de inflatie nemen de kosten van versterking van gebouwen in Groningen jaarlijks toe. Het is van belang dat de vergoedingen voor SDV meestijgen met de kosten voor dat jaar en derhalve dat verhoging van de gehanteerde standaardbedragen plaatsvindt. Voor de verhoging van de kosten wordt gebruik gemaakt van de CPI, de jaarlijkse consumentenprijsindex (maatstaf voor gemiddelde prijsontwikkeling in Nederland).2 Voor de uniforme of standaardbedragen voor de vergoedingen voor schade door versterken wordt als uitgangspunt gehanteerd het CPI-percentage van het 3e kwartaal van het voorgaande jaar. Dit omdat definitieve indexcijfers met een vertraging van 3 maanden gepubliceerd worden en de ingangsdatum 1 januari van het volgende jaar is. Voor de verhoging van de standaardbedragen voor het jaar 2025 wordt gebruik gemaakt van het CPI indexcijfer 3,5%. Voor het vaststellen van de nieuwe standaardbedragen is verder als uitgangspunt gekozen de standaardbedragen naar boven af te ronden, tot hele getallen. De verhoging van de standaardbedragen voor het verstrekken van vergoedingen aan burgers en bedrijven leidt tot aanpassing van in de tabel 2.2 van bijlage 2 van de regeling opgenomen standaardbedragen en geldt met ingang van 1 januari 2025. De verhoging van de standaardbedragen geldt echter niet voor de vergoedingen voor zelf aangebrachte voorzieningen (ZAV-vergoeding) en de vergoeding voor gedupeerden die voortvloeit uit maatregel 16 (een vergoeding voor huurders en eigenaren voor eigen tijd als gevolg van het lange wachten op een versterkte woning) en de terugwerkende kracht van maatregel 12b (het rechttrekken van onuitlegbare verschillen tussen eigenaren en huurders ten aanzien van overlastvergoedingen voor opname en/of uitvoering van de versterking) uit de kabinetsreactie Nij Begun op het rapport van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEAG).3 Maatregel 16 gaat om een eenmalige vergoeding van € 2.500. Deze vergoeding is een vast bedrag, is niet gekoppeld aan bepaalde kosten en wordt daarom niet geïndexeerd. Voor de vergoeding die wordt verstrekt vanwege de terugwerkende kracht van maatregel 12b geldt dat het bedrag niet wordt verhoogd vanwege de inflatie, omdat deze gelijk dient te zijn met de vergoeding die is verstrekt aan eigenaren in diezelfde periode. De ZAV-vergoeding wordt op korte termijn gewijzigd. Daarom is ervoor gekozen nu niet over te gaan tot aanpassing dan wel verhoging van de vergoeding.
De wijziging van de regeling brengt geen verandering in regeldruk met zich mee voor de bewoners en bedrijven in het aardbevingsgebied die in aanmerking komen voor vergoedingen in het kader van SDV. Omdat de wijziging slechts ziet op ‘de vaststelling of wijziging van tarieven’, was er op grond van de tussen het Adviescollege toetsing regeldruk en het Rijk vastgestelde afspraken geen reden om het adviescollege hierover advies te vragen.
De taak die aan het NCG is gegeven en de processen die zijn ingericht bij de NCG, voor het verstrekken van vergoedingen en het aanvragen van deze vergoedingen door gedupeerde bewoners en bedrijven, worden niet aangepast door deze wijziging.
Op basis van de verwachte kosten voor de forfaitaire standaardbedragen in de SDV 2024, geschat op ca. € 20 miljoen, leidt een verhoging van de vergoedingen met 3,5% tot een extra kostenpost van € 0,7 miljoen. Hiermee is rekening gehouden in de begroting voor SDV voor 2025. Daarbij is ook rekening gehouden met de omstandigheid dat eigenaren die een schadebedrag in 2024 toegekend hebben gekregen (voor bijvoorbeeld THV) een hogere vergoeding ontvangen over de maanden in 2025 met toepassing van artikel 7.3 van de regeling.
Voor de wijziging van de onderhavige regeling heeft geen uitvoeringstoets plaatsgevonden bij de NCG, omdat deze voor de uitvoering van de regeling geen gevolgen heeft. De wijziging van de standaardbedragen uit tabel 2.2 van bijlage 2 van de regeling vindt plaats op verzoek en voorstel van de NCG. De standaardbedragen voor vergoeding van schade worden al uitgekeerd door de NCG, waardoor met deze wijziging geen nieuwe taken worden opgedragen aan de NCG. De wijze van uitkering van vergoedingen verandert niet, wel het bedrag van de vergoeding na verhoging, zoals aangegeven in de onderhavige wijziging van de regeling.
Voor de wijziging van de regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, omdat dit voor de wijziging ook niet noodzakelijk is. De verhoging van de standaardbedragen in tabel 2.2 vanwege de inflatie komt tegemoet aan de wens om de gedupeerden voldoende te compenseren voor de schade die ze hebben geleden door de versterking van hun gebouw.
In tabel 2.2 in bijlage 2 van de regeling zijn de standaardbedragen voor vergoeding van schade door versterken opgenomen. Met deze wijziging worden de standaardbedragen verhoogd met de index van 3,5% en naar boven afgerond. De vergoeding die voortvloeit uit maatregel 16, de terugwerkende kracht van maatregel 12b en de vergoeding voor zelf aangebrachte voorzieningen (ZAV) zijn hiervan uitgezonderd.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Hiermee wordt afgeweken van het beleid dat tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een termijn van minimaal twee maanden in acht wordt genomen (aanwijzing 4.17, vierde lid). Deze afwijking kan in dit geval worden gerechtvaardigd doordat spoedige inwerkingtreding van de regeling in het belang is van bewoners die te maken hebben met een versterkingsoperatie en met deze regeling worden geholpen. Hiermee is sprake van een situatie die valt onder de eerste uitzonderingsgrond van aanwijzing 4.17, vijfde lid.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen, E. van Marum
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-42124.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.