Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 10 december 2024, nr. IENW/BSK-2024/339548, tot wijziging van de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel in verband met aanpassing van het verslagleggingsformulier

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 wordt ‘De producent, gemachtigd vertegenwoordiger en producentenorganisatie’ vervangen door ‘De producent, gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie’.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De producent, gemachtigd vertegenwoordiger en producentenorganisatie’ vervangen door ‘De producent, gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie’ en wordt ‘artikel 7, tweede lid, van het Besluit UPV textiel’ vervangen door ‘artikel 5 van het Besluit UPV’.

2. In het tweede lid wordt ‘aangesloten van’ vervangen door ‘aangesloten bij’.

3. In het derde lid wordt ‘deel A, onderdeel 3, en deel B.’ vervangen door ‘deel A, onderdeel 3, deel B en deel C.’

4. In het vierde lid wordt ‘deel A, onderdeel 3, en namens alle aangesloten producenten gezamenlijk deel B.’ vervangen door ‘deel A, onderdeel 3, en namens alle aangesloten producenten gezamenlijk deel B en deel C.’

C

In bijlage I wordt aan deel A een zin toegevoegd, luidende:

Indien u namens meerdere producenten verslag legt, voeg een ledenlijst bij waarin de opgevraagde gegevens van de aangesloten of vertegenwoordigde producenten gebundeld worden.

D

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan deel A wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien u namens meerdere producenten verslag legt, voeg een ledenlijst bij waarin de opgevraagde gegevens van de aangesloten of vertegenwoordigde producenten gebundeld worden.

2. Aan deel B wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3. Beschrijf de omrekening van het aantal in de handel gebrachte textielproducten naar het totaalgewicht in kilogram.

    Voeg documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

    Toelichting: Uit de beantwoording moet blijken hoe de omrekening van het aantal stuks naar kilogram is gemaakt. Ter verificatie worden interne documenten bijgevoegd waaruit blijkt hoe in de administratie de vertaling van aantal stuks naar kilogram wordt gemaakt.

3. Aan het slot wordt een deel toegevoegd dat gelijkluidend is aan de inhoud van de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

BIJLAGE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL C, ONDER 3

Deel C. Nakoming verplichtingen

Opzetten innamesysteem

De producent zorgt voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem voor de textielproducten waar het Besluit UPV textiel betrekking op heeft. In de onderdelen 1 en 2 wordt aangegeven hoe wordt zorggedragen voor een passende beschikbaarheid van het innamesysteem. Onder ‘passend’ wordt in ieder geval verstaan dat het innamesysteem:

  • gedurende het gehele jaar beschikbaar is;

  • niet beperkt is tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is; en

  • degene die voornemens is zich van het textiel te ontdoen in staat stelt om deze kosteloos bij het innamesysteem in te leveren.

Een producent kan bijvoorbeeld kiezen om de inname van de door hem in de handel gebrachte producten als volgt vorm te geven: de producten in eigendom houden gedurende de gebruiksfase, een terugnamegarantie, terugname bij verkooppunten, statiegeldsystemen, afgedankte producten ophalen bij de eindgebruiker, of afspraken maken met afvalinzamelaars. Ook een combinatie van dergelijke systemen is mogelijk.

  • 1. Beschrijf hoe wordt zorggedragen voor een passende beschikbaarheid van het innamesysteem voor textiel.

    • a) Geef aan via welke vorm of vormen het textiel wordt ingenomen. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

      • In eigendom houden gedurende gebruiksfase

      • Retail (verkooppunten)

      • Charitatieve instellingen

      • Kringloopbedrijf

      • Circulair ambachtscentrum

      • Milieustraat

      • Bovengrondse textielcontainers

      • Ondergrondse textielcontainers

      • Ophalen aan deur

      • Anders

    • b) Licht toe hoe middels de hierboven gekozen antwoorden in passende beschikbaarheid van het innamesysteem wordt voorzien. Neem in de beantwoording in ieder geval mee welke partijen in het innamesysteem betrokken zijn en wat met hen is afgesproken.

  • 2. Geef aan hoe de mate van toegankelijkheid van de innamepunten wordt gewaarborgd.

    • a) Hoe wordt gewaarborgd dat de innamepunten gedurende het gehele jaar beschikbaar zijn?

    • b) Hoe wordt gewaarborgd dat de innamepunten niet beperkt zijn tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is?

    • c) Hoe wordt gewaarborgd dat de innamepunten de afvalstoffenhouders in de gelegenheid stellen het textiel kosteloos in te leveren?

Nakomen doelstellingen

In de onderdelen 3 tot en met 7 moet gerapporteerd worden over het nakomen van de doelstellingen voor het afvalbeheer van textiel. In deze onderdelen wordt gevraagd hoe de gerapporteerde cijfers zijn verzameld en hoe ze tot stand zijn gekomen.

De producenten leveren verificatiedocumenten aan ter onderbouwing van de gerapporteerde informatie. Voorbeelden hiervan zijn: accountantsverklaring, rapport van een interne audit, overeenkomst, monitoringsprotocol of (intentie)verklaring van de inzamelaar of verwerker. In dit formulier worden via de beantwoording van alle subonderdelen zowel de verificatiemethode als de bijbehorende documenten opgevraagd.

  • 3. Geef aan of u de doelstelling voor voorbereiding voor hergebruik heeft behaald.

    • a) Geef aan hoeveel van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten werd voorbereid voor hergebruik.

      kg

      Het gewichtspercentage voor voorbereiding voor hergebruik wordt berekend op basis van het deel textiel dat is voorbereid voor hergebruik ten opzichte van het deel textiel dat op de Nederlandse markt in de handel wordt gebracht.

    • b) Geef aan welk gewichtspercentage van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten werd voorbereid voor hergebruik.

      %

    • c) Licht toe hoe de gerapporteerde cijfers verzameld en geverifieerd zijn.

    • d) Voeg een of meerdere documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

Toelichting: Uit artikel 4, eerste lid, van het Besluit UPV textiel volgen de doelstellingen voor voorbereiding voor hergebruik. Met voorbereiding voor hergebruik wordt gedoeld op nuttige toepassing bestaande uit het controleren, schoonmaken of repareren, waarbij producten of componenten van producten, die afvalstoffen zijn geworden, worden klaargemaakt zodat ze zullen worden hergebruikt zonder dat verdere voorbehandeling nodig is. Onder hergebruik wordt elke handeling verstaan waarbij het textiel opnieuw wordt gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor het was bedoeld.1

Het meetpunt bij voorbereiding voor hergebruik ligt bij het overdrachtsmoment na een van de hierboven genoemde handelingen die vallen onder nuttige toepassing. In de praktijk zal het bij voorbereiding voor hergebruik veelal gaan om het sorteren van het ingezamelde textiel. Het meetpunt bij voorbereiding voor hergebruik is dus het moment waarop het textiel wordt overgedragen van sorteerder naar een tussenhandelaar of retailer, en klaar is voor hergebruik zonder dat nog een verdere voorbehandeling nodig is. Dit betreft daarmee het laatste overdrachtsmoment wanneer het textielproduct wordt aangemerkt als geschikt voor hergebruik.

Om het gerapporteerde percentage voor voorbereiding voor hergebruik te onderbouwen, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het bijvoegen van overeenkomsten of verklaringen van sorteerders of kringloopbedrijven. In geval van collectieve uitvoering kunnen afspraken gemaakt worden met betrokken partijen over de monitoring van de hoeveelheid voorbereiding voor hergebruik.

  • 4. Geef aan of u de doelstelling voor voorbereiding voor hergebruik in Nederland heeft behaald.

    • a) Geef aan hoeveel van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten werd voorbereid voor hergebruik in Nederland.

      kg

      Het gewichtspercentage voor voorbereiding voor hergebruik in Nederland wordt berekend op basis van het deel textiel dat is voorbereid voor hergebruik in Nederland ten opzichte van het deel textiel dat op de Nederlandse markt in de handel wordt gebracht.

    • b) Geef aan welk gewichtspercentage van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten is voorbereid om te worden hergebruikt in Nederland.

      %

    • c) Licht toe hoe de gerapporteerde cijfers verzameld en geverifieerd zijn.

    • d) Voeg een of meerdere documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

Toelichting: Uit artikel 4, tweede lid, van het Besluit UPV textiel volgen de doelstellingen voor voorbereiding voor hergebruik in Nederland. Hierbij geldt in beginsel dezelfde definitie voor voorbereiding voor hergebruik zoals omschreven in de toelichting bij onderdeel 3. Deze doelstelling vereist echter aanvullend daarop dat het textiel wordt hergebruikt in Nederland. Dit betekent dat uit de onderbouwende toelichting en bijgevoegde documenten moet blijken dat het textiel daadwerkelijk in Nederland wordt hergebruikt. Hierbij kan gedacht worden aan verklaringen waaruit blijkt dat het textiel is verkocht in Nederland, zoals verkoopcijfers van tweedehandstextiel in eigen winkel, kringloopwinkels of tweedehandskledingwinkels. In geval van een producentenorganisatie kunnen afspraken gemaakt worden met (de brancheorganisatie van) kringlopen en tweedehandswinkels over de monitoring van de verkoop van hergebruikt textiel.

  • 5. Geef aan of u de doelstelling voor recycling en voorbereiding voor hergebruik heeft behaald.

    • a) Geef aan hoeveel van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten is voorbereid voor hergebruik en gerecycled.

      kg

      Bij de berekening van het gecombineerde gewichtspercentage voor hergebruik en recycling wordt uitgegaan van het deel textiel dat is voorbereid voor hergebruik en gerecycled ten opzichte van het deel textiel dat op de Nederlandse markt in de handel wordt gebracht.

    • b) Geef aan welk gewichtspercentage van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten is voorbereid voor hergebruik en gerecycled.

      %

    • c) Geef aan hoeveel van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten is gerecycled.

      kg

      Bij de berekening van het gewichtspercentage voor recycling wordt uitgegaan van het deel textiel dat is gerecycled ten opzichte van het deel textiel dat op de Nederlandse markt in de handel wordt gebracht.

    • d) Geef aan welk gewichtspercentage van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten is gerecycled.

      %

    • e) Licht toe hoe de gerapporteerde cijfers verzameld en geverifieerd zijn.

    • f) Voeg een of meerdere documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

Toelichting: Uit artikel 3 van het Besluit UPV textiel volgt de doelstelling voor voorbereiding voor hergebruik en recycling. Voorbereiding voor hergebruik is toegelicht bij onderdeel 3. Met recycling wordt bedoeld dat textielproducten die afvalstof zijn geworden, worden bewerkt zodat het textielafval opnieuw wordt bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel.2 Er worden geen aanvullende eisen gesteld aan het type recycling.

Voor de berekening van het gewichtspercentage van recycling (onderdeel a) moet worden uitgegaan van het aantal kilo’s afgedankt textiel dat bij de recycler verwerkt wordt (input in kilogrammen). Om aan te tonen dat de recycling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, moet daarnaast het overdrachtsmoment na recycling geverifieerd worden. Het overdrachtsmoment voor recycling is het moment dat een partij gerecycled textiel overdraagt aan een partij die het bewerkt tot een nieuw product. Dit nieuwe product hoeft geen eindproduct te zijn. Het kan ook om een halffabricaat of onderdeel van een eindproduct gaan. In lijn met de definitie van recycling maakt het, in tegenstelling tot vezel-tot-vezelrecycling, niet uit of dit nieuwe product, materiaal of de nieuwe stof binnen de productgroep textiel blijft.

Om het gerapporteerde percentage te onderbouwen, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het bijvoegen van overeenkomsten of verklaringen van recyclers. In geval van collectieve uitvoering zal het daarnaast veelal gaan om een monitoringsprotocol en een omschrijving van de gemaakte afspraken met recyclers.

  • 6. Geef aan of u de doelstelling voor vezel-tot-vezelrecycling heeft behaald.

    • a) Geef aan hoeveel van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten die werd gerecycled, vezel-tot-vezel werd gerecycled.

      kg

      Bij de berekening van het gewichtspercentage voor vezel-tot-vezel recycling wordt uitgegaan van het deel textiel dat vezel-tot-vezel is gerecycled ten opzichte van de totale hoeveelheid textiel dat wordt gerecycled (zoals opgegeven onder vraag 5c).

    • b) Geef aan welk gewichtspercentage van de door de producent in het voorafgaande kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte textielproducten die werd gerecycled, vezel-tot-vezel werd gerecycled.

      %

    • c) Licht toe hoe de gerapporteerde cijfers verzameld en geverifieerd zijn.

    • d) Voeg een of meerdere documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

Toelichting: Uit artikel 5 van het Besluit UPV textiel volgen de doelstellingen voor vezel-tot-vezelrecycling. Recycling is toegelicht bij onderdeel 5. Met vezel-tot-vezelrecycling wordt recycling bedoeld, waarbij textielproducten die afvalstof zijn geworden, worden bewerkt zodat de textielvezels opnieuw worden toegepast in materialen voor textielproducten.

Bij vezel-tot-vezelrecycling is het, anders dan bij recycling, van belang dat textielvezels daadwerkelijk opnieuw worden toegepast in materialen voor kleding of huishoudtextiel. Voor de berekening van het gewichtspercentage van vezel-tot-vezelrecycling (onderdeel a) moet worden uitgegaan van het aantal kilo’s afgedankt textiel dat bij de recycler verwerkt wordt (input in kilogrammen). Om aan te tonen dat de vezel-tot-vezelrecycling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, moet daarnaast het overdrachtsmoment na recycling geverifieerd worden. Waar het bij recycling bewerkt kan worden voor het oorspronkelijke of een ander doel, dient het bij vezel-tot-vezelrecycling bewerkt te worden tot een nieuwe textielvezel, om te stimuleren dat deze opnieuw wordt gebruikt in textielproducten. Het meetpunt bij vezel-tot-vezelrecycling ligt dus bij het overdrachtsmoment waarop er sprake is van textielvezels of toepassing daarvan. Dit betekent dat uit de onderbouwende toelichting en bijgevoegde documenten moet blijken dat het textielafval via chemische of mechanische recycling is teruggebracht naar textielvezels. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring of bewijs van oplevering van (spinbare) textielvezels uit mechanische of chemische recycling.

  • 7. Geef aan op welke wijze u zich inspant om gerecyclede textielvezels toe te passen? Welke maatregelen neemt u om ervoor te zorgen dat in de textielproducten die u in de handel brengt zo veel mogelijk gerecyclede textielvezels afkomstig van na gebruik afgedankte textielproducten worden toegepast?

    Indien relevant, voeg documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

Toelichting: Artikel 6 van het Besluit UPV textiel wijst de producent op het nemen van maatregelen die erop zijn gericht dat in textielproducten die hij in de handel brengt, zo veel mogelijk gerecyclede textielvezels afkomstig van na gebruik afgedankte textielproducten worden toegepast. Als individuele producent is er meer informatie over (de mogelijkheid tot) het toepassen van recyclaat in (eigen) producten. Indien een producentenorganisatie een verslag opstelt, moet worden omschreven hoe de producenten worden ondersteund om te voldoen aan de inspanningsverplichting met betrekking tot de toepassing van gerecyclede textielvezels. Uit de beantwoording moet blijken welke inspanning producenten of producentenorganisaties hebben verricht met betrekking tot toepassing recyclaat in het geproduceerde textiel.

Informeren afvalstoffenhouders

Op grond van artikel 2, derde lid, van het Besluit UPV moeten producenten afvalstoffenhouders informeren. De producent informeert afvalstoffenhouders van de textielproducten die hij in de handel brengt over afvalpreventiemaatregelen, innamesystemen en voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing. Met afvalstoffenhouders worden degenen bedoeld die zich via het innamesysteem willen ontdoen van het textiel.

Van de producent wordt verwacht dat zij aangeven hoe aan de informatieverplichting wordt voldaan. Factoren die relevant zijn om een goed beeld te kunnen vormen over de informatievoorziening kunnen onder andere de frequentie, doelgroep en inhoud van de informatie zijn. Uit de omschrijving moet dit voldoende blijken. Daarbij kunnen documenten ter verificatie worden toegevoegd. Denk hierbij aan opgeven van de URL-link als het gaat om een website. Als er via een brochure of poster is geïnformeerd, moeten deze als bijlage worden bijgevoegd. Bij informatie op het product en (internet)campagnes moet de inhoud hiervan duidelijk blijken uit het verslag. Dit zijn slechts richtinggevende voorbeelden. Het wordt van de producent verwacht dat zij met documenten onderbouwen op welke wijze aan de informatieverplichting wordt voldaan.

  • 8. Geef aan hoe invulling wordt gegeven aan de informatieverplichting.

    • a) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders geïnformeerd worden over de door u genomen afvalpreventiemaatregelen.

      • Eigen website

      • Online communicatiecampagne

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft van de frequentie, de doelgroep en de inhoud van de informatie.

    • b) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders geïnformeerd worden over het kosteloze innamesysteem en bijhorende innamepunten.

      • Eigen website

      • Online communicatiecampagne

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft van de frequentie, doelgroep en de inhoud van de informatie.

    • c) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders geïnformeerd worden over de voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing.

      • Eigen website

      • Online communicatiecampagne

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft van de frequentie, de doelgroep en de inhoud van de informatie.

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt het verslagleggingsformulier uit de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel. In de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel is het verslagleggingsformulier opgenomen om uitvoering te geven aan de verslagleggingsplicht die op producenten rust in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van textielproducenten. In het Besluit uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel (hierna: Besluit UPV textiel) is geregeld dat producenten van kleding en huishoudtextiel verantwoordelijk zijn voor de afvalfase van die textielproducten, die zij in Nederland in de handel brengen. Het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: Besluit UPV) bevat de algemene regels voor producenten op wie de UPV-verplichtingen rusten. In dit besluit is onder andere de meldings- en verslagleggingsplicht voor producenten uitgewerkt. Het Besluit UPV textiel en het Besluit UPV dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en de verplichtingen die hieruit voortvloeien, worden in het navolgende ook wel aangeduid als: UPV textiel.

Voor de in de UPV textiel geregelde onderwerpen kunnen ingevolge artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld. Het Besluit UPV bepaalt dat producenten die textielproducten van de categorieën kleding en huishoudtextiel in Nederland in de handel brengen zich binnen zes weken nadat de regeling voor UPV textiel op hen van toepassing is geworden moeten melden. Vervolgens dienen zij jaarlijks verslag uit te brengen over het nakomen van de UPV textiel. In de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel zijn de formulieren voor het verslag vastgesteld. Voor meer informatie over de meldingsplicht en de verslagleggingsplicht wordt verwezen naar de (artikelsgewijze) toelichting bij artikel 4 en 5 van het Besluit UPV textiel.3

De verslagleggingsplicht volgt uit artikel 5 van het Besluit UPV in samenhang met het Besluit UPV textiel. Aangezien de doelstellingen voor de UPV textiel pas vanaf 2025 ingaan, is voor de jaren 2023 en 2024 in afwijking van artikel 5 van Besluit UPV een beperkter verslagleggingsformulier opgesteld. Deze afwijking is geregeld in artikel 7, tweede lid, van Besluit UPV textiel. Op basis hiervan moeten producenten in de jaren 2023 en 2024 onder deel A en deel B van de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel verslag doen over het type en de hoeveelheid in de handel gebrachte textielproducten. Voor de jaren 2023 en 2024 geldt nog geen verslagleggingsplicht over de doelstellingen voor voorbereiding voor hergebruik, recycling, en vezel-tot-vezelrecycling, alsmede voor de toepassing van gerecyclede textielvezels.

Deze regeling past het verslagleggingsformulier aan voor de verslaglegging vanaf 2025. Vanaf het jaar 2025 zijn producenten verplicht te rapporteren over de resultaten van de doelstellingen voor voorbereiding voor hergebruik, recycling en vezel-tot-vezelrecycling, alsmede voor de toepassing van gerecyclede textielvezels. Met deze regeling wordt deel C over de nakoming van de verplichtingen toegevoegd aan het bestaande verslagleggingsformulier. Hiermee worden alle onderdelen uit artikel 5 van het Besluit UPV opgevraagd bij producenten. In 2026 maken producenten voor het eerst gebruik van het volledige formulier (deel A, deel B en deel C) bij de verslaglegging over 2025.

2. Hoofdlijnen van de regeling

Het verslagleggingsformulier wordt vanaf 1 januari 2025 uitgebreid met de verslaglegging over de nakoming van de verplichtingen voor producenten die onder de UPV textiel vallen. Hierin moeten producenten individueel of collectief (als zij aangesloten zijn bij een producentenorganisatie) aangeven of en hoe ze voldoen aan de doelstellingen en de andere verplichtingen. Ze moeten hierbij gegevens verstrekken over drie onderwerpen: het opzetten van het innamesysteem, het nakomen van verplichtingen en het informeren van de afvalstoffenhouders. Deze gegevens dienen te worden vergezeld van documenten waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

2.1 Opzetten innamesysteem

Het eerste onderwerp van deel C van het formulier omvat de rapportage over het innamesysteem. Daarbij is het van belang dat de producent gegevens verstrekt over de uitvoering van het innamesysteem.

Uit artikel 2, tweede lid, van het Besluit UPV volgt de zorg die de producent dient te dragen voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem voor de stoffen, mengsels of producten waar de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft. Onder passend wordt in ieder geval verstaan dat het innamesysteem:

  • a) gedurende het gehele jaar beschikbaar is en niet beperkt is tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is, en

  • b) degene die voornemens is zich van de betreffende producten te ontdoen in staat stelt om deze kosteloos bij het innamesysteem in te leveren.

Op dit moment wordt de inname van textiel vaak georganiseerd in een van de volgende inname vormen: bij verkooppunten, bij charitatieve instellingen, bij kringloopbedrijven, bij ambachtscentra, bij de milieustraat, in bovengrondse textielcontainers, in ondergrondse textielcontainers, middels in eigendom houden gedurende gebruiksfase en door ophalen aan de deur. Ook een combinatie van dergelijke innamesystemen is mogelijk.

2.2 Nakoming van verplichtingen

Het tweede onderwerp van deel C van het formulier omvat de rapportage over het nakomen van de verplichtingen die zijn gesteld voor voorbereiding voor hergebruik, recycling en vezel-tot-vezel recycling. Om te toetsen of de producent de doelstellingen daadwerkelijk heeft behaald, moet de producent verificatiedocumenten aanleveren. Ook moet de producent inzage geven in het voldoen aan de inspanningsverplichting met betrekking tot de toepassing van gerecyclede textielvezels.

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit UPV wijst op de verantwoordelijkheid van de producent voor het nakomen van de verplichtingen die in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn gesteld, waaronder het behalen van de in die regeling gestelde doelstellingen. Op basis van het Besluit UPV textiel worden producenten van kleding en huishoudtextiel verplicht om de doelstellingen voor voorbereiding voor hergebruik, recycling en vezel-tot-vezelrecycling te realiseren. Deze doelstellingen zijn gesteld om te stimuleren dat producenten afgedankt textiel verwerken in lijn met de afvalhiërarchie. Het formulier vraagt de producent te rapporteren over het behalen van de doelstelling voor voorbereiding voor hergebruik, recycling en vezel-tot-vezelrecycling. De producent moet ervoor zorgen dat per kalenderjaar ten minste de volgende gewichtspercentages van het totaal door hem in het daaraan voorafgaande kalenderjaar in de handel gebrachte textielproducten, worden voorbereid voor hergebruik (in Nederland), gerecycled of vezel-tot-vezel gerecycled:

Doelstellingen

2025

2026

2027

2028

2029

Vanaf 2030

Minimale hoeveelheid voorbereiding voor hergebruik en recycling

50%

55%

60%

65%

70%

75%

Minimale hoeveelheid voorbereiding voor hergebruik

20%

21%

22%

23%

24%

25%

Minimale hoeveelheid voorbereiding voor hergebruik in Nederland

10%

11%

12%

13%

14%

15%

Minimale hoeveelheid vezel-tot-vezel- recycling als percentage van het aandeel gerecycled textiel.

25%

27%

29%

31%

32%

33%

De producenten wordt gevraagd verificatiedocumenten aan te leveren in aanvulling op het gerapporteerde textielgewicht. Een verificatiedocument dient ter controle van de benoemde cijfers. Voorbeelden van een verificatiedocument zijn: accountantsverklaring, monitoringsprotocol, rapport van een interne audit, overeenkomst of (intentie)verklaring van de inzamelaar of verwerker.

2.3 Informeren afvalstoffenhouders

Het derde onderwerp van deel C van het formulier omvat de rapportage over de informatieplicht. Daarbij is het van belang dat de producent gegevens verstrekt over de uitvoering van de informatieplicht.

De artikelsgewijze toelichting bij artikel 2, derde lid, van het Besluit UPV geeft een uiteenzetting over de informatieplicht over afvalpreventiemaatregelen, innamesystemen en voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing voor de producten die de producent in de handel brengt die onder deze UPV vallen.

De producent kan aan deze verantwoordelijkheid invulling geven door bijvoorbeeld de gevraagde informatie openbaar beschikbaar te stellen via een website, communicatiecampagne of door de informatie te vermelden op het product zelf. Het is hierbij in het bijzonder van belang dat de afvalstoffenhouder snapt hoe en waar het product kosteloos wordt ingenomen. Met afvalstoffenhouders worden consumenten en bedrijven bedoeld. In het verlengde daarvan is het van belang dat de afvalstoffenhouder inzicht krijgt in wat er na inname met de producten gebeurt en welke resultaten die daarmee worden geboekt. Ook draagt de producent een verantwoordelijkheid om de afvalstoffenhouder te informeren over de genomen preventiemaatregelen.

2.4 Meetpunten en berekeningsmethode voor de doelstellingen

Om te berekenen of in het vorige kalender jaar aan de doelstellingen is voldaan, moet gebruik worden gemaakt van de gegevens over de in de handel gebrachte textielproducten en het meetpunt voor de betreffende verwerkingsmethode. De gegevens over de in de handel gebrachte textielproducten moet worden ingevuld bij onderdeel 2 van deel B Gegevens product van bijlage II van de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel. De informatie over het meetpunt wordt toegelicht bij het stukje toelichting bij de onderdelen in het formulier. Zo wordt het meetpunt en de berekeningsmethode van voorbereiding voor hergebruik toegelicht bij onderdeel 3, voorbereiding voor hergebruik in Nederland bij onderdeel 4, recycling bij onderdeel 5 en vezel-tot-vezelrecycling bij onderdeel 6. Voor de meetmomenten is aangesloten bij de overdrachtsmomenten na de verwerkingshandeling uit de doelstelling, zoals voorbereiding voor hergebruik en recycling. Er is gekozen om aan te sluiten bij de overdrachtsmomenten, omdat deze vaak gedocumenteerd zijn. Uit de bijgevoegde documenten en de toelichting moet de verificatie van de gegevens blijken ter controle van de gerapporteerde cijfers.

3. Toezicht en handhaving

Op grond van artikel 18.2b van de Wet milieubeheer heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verplichtingen van de UPV textiel. De bevoegdheid hiertoe is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).4 Het verslagleggingsformulier vormt de basis voor mogelijke handhaving. Daarnaast heeft de ILT eigenstandige bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

De ILT heeft de wijzigingsregeling UPV textiel getoetst op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. Daaruit volgt de conclusie dat de regeling als onvoldoende handhaafbaar, onvoldoende uitvoerbaar, mits eerdere toegezegde middelen en capaciteit worden toegekend en beperkt fraudebestendig beoordeeld. In haar beoordeling onderstreept de ILT dat de basis van deze oordelen niet altijd liggen in de voorliggende regeling, maar ook in bovenliggende regelgeving. In deze toelichting wordt voornamelijk ingegaan op de beoordeling ten aanzien van deze regeling en slechts in beperkte mate op de beoordeling ten aanzien van bovenliggende regelgeving. Suggesties van de ILT ter verbetering van de melding en verslaglegging, tekst of grammatica zijn daar waar mogelijk overgenomen. De suggesties ten aanzien van bovenliggende regelgeving worden meegenomen in het doorontwikkeltraject UPV.

Handhaafbaarheid

De ILT heeft IenW aangeraden om te toetsen hoe de normaddressaat de ministeriële regeling interpreteert en of dit afwijkt van het doel van de regeling. De teksten die meetpunten, overdrachtsmomenten en momenten van verificatie benoemen zijn daarom herzien, besproken en afgestemd met verschillende ketenpartijen. Op basis van hun inzichten is de regeling verder verduidelijkt.

De ILT geeft aan dat het onduidelijk is wat er met de verslagen gebeurt nadat producenten deze hebben ingediend. De uitvoering met betrekking tot de melding en verslaglegging is belegd bij Rijkswaterstaat.5 Rijkswaterstaat controleert de meldingen op volledigheid en de verslagen daarnaast ook op het voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Wanneer dit is afgerond deelt Rijkswaterstaat de meldingen en verslagen inclusief bevindingen met de ILT voor toezicht en handhaving.

De ILT voorziet dat een verklaring of bewijs van oplevering van spinbare garen geen garantie biedt dat deze garen ook daadwerkelijk in textielproducten terecht komen. Naar aanleiding van deze opmerking is opnieuw gesproken met ketenpartijen. Het doorlopen van een recyclingproces is kostbaar en zal niet doorlopen worden als er geen zicht is op toepassing in nieuwe textielproducten. Dit verklaart de afweging om bewijs op te vragen over de vezel-tot-vezelrecycling in plaats van de toepassing. Er zijn op dit moment onvoldoende aanknopingspunten om op dit moment te achterhalen of er daadwerking recyclaat wordt toepast in nieuwe kleding en huishoudtextiel.

De ILT voorziet dat het lastig zal zijn om gegevens over hergebruik en recycling van textiel te verifiëren, omdat de textielmarkt veelal internationaal georganiseerd is. In de UPV-regelgeving is hiervoor opgenomen dat buitenlandse producenten een gemachtigd vertegenwoordiger aan moet wijzen die in Nederland gevestigd is. De gemachtigd vertegenwoordiger wordt dan aanspreekpunt voor de handhaving van de ILT.

De ILT wijst op het feit dat een groot deel van textiel online wordt verkocht via digitale verkoopplatforms en dropshipping, veelal door partijen die niet in Europa gevestigd zijn. IenW herkent deze signalering. De verwachting is dat er uit de wijziging van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) aangescherpte verplichtingen komen voor platforms. IenW zal de punten over verkoop via digitale verkoopplatforms meenemen bij de herziening van het Besluit UPV Textiel wanneer de KRA is vastgesteld.

Uitvoerbaarheid

De ILT voorziet dat het voor een producent die ervoor kiest om individueel het formulier in te vullen, ondoenlijk zal zijn om alle verzochte informatie aan te leveren. IenW wijst op de (schaal)voordelen van collectieve uitvoering door een productenorganisatie. Verder zijn er ontwikkelingen voor een Europese UPV textiel bij de herziening van de KRA. Daarin is verplichte collectieve uitvoering een mogelijkheid. Deze ontwikkeling zullen worden afgewacht en ook in het kader van het doorontwikkeltraject UPV zal de uitvoerbaarheid van UPV-systemen nader worden onderzocht.6

Fraudebestendigheid

Bedrijven kunnen zelf gegevens aanleveren, wat het risico op fraudegevoelige informatie vergroot. De ILT heeft hierover opgemerkt dat niet aan producenten wordt gevraagd om informatie in absolute getallen aan te leveren die ten grondslag liggen aan de percentages waarover gerapporteerd moet worden. Op basis van deze opmerkingen, zijn de berekeningsvragen in de ministeriele regeling aangepast, om de controle van de percentages te vereenvoudigen.

4. Advies en consultatie

Omdat deze ministeriële regeling geen ingrijpende verandering teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk, is van internetconsultatie afgezien. De meldings- en verslagleggingsplicht waarvoor bij deze regeling formulieren zijn vastgesteld, vloeien immers voort uit het Besluit UPV en het Besluit UPV textiel. Een internetconsultatie zou dus ook niet in betekenende mate kunnen leiden tot aanpassing van het voorstel, omdat in artikel 5 van het Besluit UPV al is vastgelegd wat de verslaglegging moet omvatten. Met deze regeling worden de reeds bestaande verplichtingen vertaald naar een formulier om de uitvoering ervan mogelijk te maken.

Bij de totstandkoming van het formulier zijn verschillende betrokken partijen, zoals recyclers, sorteerders, aanbieders van tweedehands textiel en producentenorganisaties geconsulteerd over de werkbaarheid van het formulier.

Een concept van de regeling is wel voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Daarop is door de ATR een advies uitgebracht. Het ATR adviseert om deze regeling alsnog openbaar te consulteren en de uitkomsten daarvan te vermelden in de definitieve regeling. Het belang van openbare consultatie wordt onderkend. Gelet op bovenstaande afwegingen wordt er bij deze regeling echter van afgezien. In plaats van openbare consultatie is gericht navraag gedaan over de meldings- en verslagleggingsformulieren bij een aantal producenten.

Het ATR adviseert ook om dubbele gegevensuitvraag als gevolg van UPV-verplichtingen en verplichtingen voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bij bedrijven te voorkomen. Er zit mogelijk een zeer beperkte overlap tussen de gegevens die het CBS opvraagt bij bedrijven en de verslaglegging op basis van deze regeling. Daarnaast mag het CBS geen individuele bedrijfsgegevens delen, waardoor het noodzakelijk is deze gegevens in het kader van de verslaglegging op te vragen.

5. Gevolgen

Deze regeling ziet op de verslaglegging ingevolge het Besluit UPV. Daarmee heeft deze regeling gevolgen voor de administratieve lasten. Het jaarlijks indienen van verslag brengt voor producenten structurele administratieve lasten met zich mee. De rapportage over het naleven van de doelstellingen, de uitvoering van het innamesysteem en de uitvoering van de informatieplicht, kost naar verwachting structureel gezien beperkte tijd. De aan te leveren informatie zal van jaar tot jaar weinig verschillen. De verwachting is dat vooral het inzichtelijk maken van de hoeveelheid textiel die in de Nederlandse handel is gebracht voor de verslagleggingsplicht leidt tot (lage) administratieve lasten.

Bij het instellen van het Besluit UPV textiel is de impact van de verslaglegging al in kaart gebracht. In de bedrijfseffectentoets is gekeken naar volledige verslagleggingsplicht uit artikel 5 van het Besluit UPV zoals die door deze regeling vanaf het jaar 2025 gaat gelden voor de producenten van kleding en huishoudtextiel. Eerder zijn de totale, structurele administratieve lasten voor producenten geschat tussen minimaal € 108.000 en maximaal € 2.700.000 per jaar. Deze inschatting is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Op basis van de interviews is de verwachting dat producenten tussen de 4 en 25 uur tijd besteden aan het verzamelen en rapporteren van de data.

  • Het uurtarief is € 54. Dit is gebaseerd op het standaard uurtarief voor hoogopgeleide medewerkers uit Handboek Meting Regeldrukkosten7.

  • We gaan uit van minimaal 500 en maximaal 2.000 producenten. Dit is gebaseerd op de interviews.

Handeling

Min. tijd in uren

Max. tijd in uren

Uurtarief

Bedrijven

Min. AL

Max. AL

Verzamelen en registeren data

4

25

€ 54

500 – 2.000

€ 108.000

€ 2.700.000

Door deze regeling moeten producenten over alle onderdelen rapporteren in de verslaglegging. Dat leidt in totaal tot de hierboven genoemde administratieve lasten. Het verslagleggingsformulier is bij deze regeling gecompleteerd met de gegevens over de nakoming van de verplichtingen. Ten opzichte van de beperktere verslaglegging over de jaren 2023 en 2024 zal naar verwachting het invullen van het bij deze regeling uitgebreide formulier door toevoeging van deel C de administratieve lasten voor de producenten doen toenemen. Dit brengt de administratieve lasten daarmee in zijn totaliteit op de eerdere inschatting uit de bedrijfseffectentoets.

Voor de verslaglegging over het nakomen van de verplichtingen zijn de producenten afhankelijk van het aanleveren van data van andere betrokken partijen, zoals sorteerders, recyclers en aanbieders van textiel voor hergebruik. In de regelgeving is de producent normadressaat van de verslagleggingsplicht. Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Besluit UPV draagt de producent de kosten voor de verslaglegging. Dit betekent dat de producent met betrokkenen afspraken moet maken over de verslaglegging en de vergoeding hiervan.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A

In dit onderdeel wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om middels deze wijzigingsregeling een tekstuele fout te herstellen.

Onderdeel B

In dit onderdeel wordt artikel 4 van de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aangepast. De verwijzing in het artikel wordt aangepast van artikel 7 Besluit UPV textiel naar artikel 5 Besluit UPV. Hiermee wordt geregeld dat de volledige verslagleggingsplicht uit artikel 5 van Besluit UPV vanaf inwerkingtreding van deze regeling zal gaan gelden. Verder wordt in artikel 4 bepaald dat producenten, gemachtigd vertegenwoordigers of producentenorganisaties ook het bij deze regeling toegevoegde deel C moeten invullen bij de verslaglegging. Tot slot wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om middels deze wijzigingsregeling tekstuele fouten in het eerste en tweede lid te herstellen.

Onderdeel C

Dit onderdeel voegt een mogelijkheid toe voor producentenorganisaties om bij de melding een lijst met de gegevens van de aangesloten producenten toe te voegen. Hiermee wordt het formulier in lijn gebracht met de mogelijkheid die reeds in het webformulier aan producentenorganisaties wordt gegeven.

Onderdeel D

In dit onderdeel worden drie wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste wordt voor de verslaglegging dezelfde mogelijkheid tot het toevoegen van een lijst van aangesloten producenten geregeld als in onderdeel B voor het meldingsformulier. Ten tweede wordt in deel B Gegevens product van het verslagleggingsformulier een onderdeel toegevoegd waarin gevraagd wordt naar de berekening van het de aantallen textiel in stuks naar het gewicht van textiel in kilogrammen. Ten derde voegt dit onderdeel het deel C Nakoming verplichtingen toe aan het verslagleggingsformulier. Dit is de kern van deze wijziging en wordt uitgebreid toegelicht in het algemeen deel van de toelichting.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Bij de inwerkingtreding en publicatie is rekening gehouden met de door de Aanwijzingen voor de regelgeving voorgeschreven minimum invoeringstermijn en vaste verandermomenten.8

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen


X Noot
1

Definitie zoals volgt uit artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

X Noot
2

Definitie zoals volgt uit artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

X Noot
3

Stb 2023, 132, pag. 2 en 3.

X Noot
4

Besluit aanwijzing toezichthouders fysieke leefomgeving.

X Noot
5

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/24, 32 852, nr. 268 (Kamerbrief over doorontwikkeling UPV).

X Noot
7

Handboek Meting Regeldrukkosten, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2018), pag. 34.

X Noot
8

Aanwijzing 4.17, Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven