Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 9 december 2024, nr. 2024-0000937784, houdende vaststelling van percentages, bedragen en inkomensklassen ingevolge de Wet bevordering eigenwoningbezit en wijziging van enkele bedragen in die wet (Regeling koopsubsidiegrenzen en koopsubsidieplafond 2025)

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op de artikelen 6, zesde lid, aanhef en onderdeel a, 23, 26, eerste lid, 29, eerste, tweede, vijfde en zevende lid, en 41, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

Besluit:

§ 1. Vaststelling van percentages, bedragen en inkomensklassen ingevolge de Wet bevordering eigenwoningbezit

Artikel 1

De rentevaste periode, bedoeld in artikel 23 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, is: 10 jaar.

Artikel 2

Het percentage van de toetsrente, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bedraagt: 3,6.

Artikel 3

De financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bedraagt:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Financieringslastnorm

    1

    19,00%

    2

    19,00%

    3

    19,00%

    4

    20,50%

    5

    20,50%

    6

    22,00%

    7

    22,00%

    8

    23,00%

    9

    23,00%

    10

    24,00%

    11

    24,00%

    12

    24,50%

    13

    24,50%

    14

    24,50%

    15

    24,50%

    16

    24,50%

    17

    24,50%

    18

    24,50%

    19

    24,50%

    20

    24,50%

    21

    24,50%

    22

    24,50%

    23

    24,50%

    24

    24,50%

    25

    24,50%

    26

    24,50%

    27

    24,50%

    28

    24,50%

    29

    24,50%

    30

    24,50%

    31

    24,50%

    32

    24,50%

    33

    24,50%

    34

    24,50%

    35

    24,50%

    36

    24,50%

    37

    24,50%

    38

    24,50%

    39

    24,50%

    40

    24,50%

    41

    24,50%

    42

    24,50%

    43

    24,50%

    44

    24,50%

    45

    24,50%

    46

    24,50%

    47

    24,50%

    48

    24,50%

    49

    24,50%

    50

    24,50%

    51

    24,50%

    52

    24,50%

    53

    24,50%

    54

    24,50%

    55

    24,50%

    56

    24,50%

    57

    24,50%

    58

    24,50%

    59

    24,50%

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Financieringslastnorm

    1

    18,00%

    2

    18,00%

    3

    18,00%

    4

    20,00%

    5

    20,00%

    6

    22,00%

    7

    22,00%

    8

    24,00%

    9

    24,00%

    10

    25,00%

    11

    25,00%

    12

    25,50%

    13

    25,50%

    14

    26,00%

    15

    26,00%

    16

    26,50%

    17

    26,50%

    18

    27,00%

    19

    27,00%

    20

    27,50%

    21

    27,50%

    22

    27,50%

    23

    27,50%

    24

    28,00%

    25

    28,00%

    26

    28,00%

    27

    28,00%

    28

    28,50%

    29

    28,50%

    30

    28,50%

    31

    28,50%

    32

    28,50%

    33

    28,50%

    34

    29,00%

    35

    29,00%

    36

    29,00%

    37

    29,00%

Artikel 4

Het percentage, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, waarmee de financieringslastnorm, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, ten hoogste kan worden vermeerderd, bedraagt:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Opslagpercentage

    1

    6,40%

    2

    6,40%

    3

    6,40%

    4

    6,40%

    5

    6,40%

    6

    6,40%

    7

    6,40%

    8

    6,40%

    9

    6,40%

    10

    6,40%

    11

    6,40%

    12

    6,40%

    13

    6,40%

    14

    6,40%

    15

    6,40%

    16

    6,40%

    17

    6,40%

    18

    6,40%

    19

    6,40%

    20

    6,40%

    21

    6,40%

    22

    6,40%

    23

    6,40%

    24

    6,40%

    25

    6,40%

    26

    6,40%

    27

    6,40%

    28

    6,40%

    29

    6,40%

    30

    6,40%

    31

    6,40%

    32

    6,40%

    33

    6,40%

    34

    6,24%

    35

    5,90%

    36

    5,56%

    37

    5,23%

    38

    4,91%

    39

    4,59%

    40

    4,28%

    41

    3,98%

    42

    3,68%

    43

    3,39%

    44

    3,11%

    45

    2,83%

    46

    2,56%

    47

    2,29%

    48

    2,03%

    49

    1,77%

    50

    1,52%

    51

    1,27%

    52

    1,02%

    53

    0,79%

    54

    0,55%

    55

    0,32%

    56

    0,10%

    57

    0,00%

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Opslagpercentage

    1

    2,40%

    2

    2,40%

    3

    2,40%

    4

    2,40%

    5

    2,40%

    6

    2,40%

    7

    2,40%

    8

    2,40%

    9

    2,40%

    10

    2,40%

    11

    2,40%

    12

    2,40%

    13

    2,40%

    14

    2,40%

    15

    2,40%

    16

    2,40%

    17

    2,40%

    18

    2,40%

    19

    2,40%

    20

    2,40%

    21

    2,40%

    22

    2,40%

    23

    2,40%

    24

    2,40%

    25

    2,40%

    26

    2,40%

    27

    2,40%

    28

    2,40%

    29

    2,40%

    30

    2,40%

    31

    2,40%

    32

    2,40%

    33

    2,40%

    34

    1,74%

    35

    1,40%

    36

    1,06%

    37

    0,73%

    38

    0,00%

Artikel 5

De inkomensklassen en de daarbij behorende maximale hypothecaire leningen, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, zijn:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Inkomensklasse

    Inkomensklasse

    Maximale hypothecaire lening

    Maximale hypothecaire lening

     

    ondergrens

    bovengrens

    ondergrens

    bovengrens

    1

    € 27.999

    € 130.354

    2

    € 28.000

    € 28.499

    € 130.359

    € 132.682

    3

    € 28.500

    € 28.999

    € 132.686

    € 135.010

    4

    € 29.000

    € 29.499

    € 142.987

    € 145.448

    5

    € 29.500

    € 29.999

    € 145.453

    € 147.913

    6

    € 30.000

    € 30.499

    € 156.166

    € 158.764

    7

    € 30.500

    € 30.999

    € 158.769

    € 161.366

    8

    € 31.000

    € 31.499

    € 167.054

    € 169.743

    9

    € 31.500

    € 31.999

    € 169.748

    € 172.437

    10

    € 32.000

    € 32.499

    € 178.308

    € 181.088

    11

    € 32.500

    € 32.999

    € 181.094

    € 183.875

    12

    € 33.000

    € 33.499

    € 186.904

    € 189.731

    13

    € 33.500

    € 33.999

    € 189.736

    € 192.563

    14

    € 34.000

    € 34.499

    € 192.568

    € 195.394

    15

    € 34.500

    € 34.999

    € 195.400

    € 198.226

    16

    € 35.000

    € 35.499

    € 198.232

    € 201.058

    17

    € 35.500

    € 35.999

    € 201.064

    € 203.890

    18

    € 36.000

    € 36.499

    € 203.896

    € 206.722

    19

    € 36.500

    € 36.999

    € 206.728

    € 209.554

    20

    € 37.000

    € 37.499

    € 209.559

    € 212.386

    21

    € 37.500

    € 37.999

    € 212.391

    € 215.218

    22

    € 38.000

    € 38.499

    € 215.223

    € 218.049

    23

    € 38.500

    € 38.999

    € 218.055

    € 220.881

    24

    € 39.000

    € 39.499

    € 220.887

    € 223.713

    25

    € 39.500

    € 39.999

    € 223.719

    € 226.545

    26

    € 40.000

    € 40.499

    € 226.551

    € 229.377

    27

    € 40.500

    € 40.999

    € 229.383

    € 232.209

    28

    € 41.000

    € 41.499

    € 232.214

    € 235.041

    29

    € 41.500

    € 41.999

    € 235.046

    € 237.873

    30

    € 42.000

    € 42.499

    € 237.878

    € 247.914

    31

    € 42.500

    € 42.999

    € 247.914

    € 247.914

    32

    € 43.000

    € 43.499

    € 247.914

    € 247.914

    33

    € 43.500

    € 43.999

    € 247.914

    € 247.914

    34

    € 44.000

    € 44.499

    € 247.914

    € 247.914

    35

    € 44.500

    € 44.999

    € 247.914

    € 247.914

    36

    € 45.000

    € 45.499

    € 247.914

    € 247.914

    37

    € 45.500

    € 45.999

    € 247.914

    € 247.914

    38

    € 46.000

    € 46.499

    € 247.914

    € 247.914

    39

    € 46.500

    € 46.999

    € 247.914

    € 247.914

    40

    € 47.000

    € 47.499

    € 247.914

    € 247.914

    41

    € 47.500

    € 47.999

    € 247.914

    € 247.914

    42

    € 48.000

    € 48.499

    € 247.914

    € 247.914

    43

    € 48.500

    € 48.999

    € 247.914

    € 247.914

    44

    € 49.000

    € 49.499

    € 247.914

    € 247.914

    45

    € 49.500

    € 49.999

    € 247.914

    € 247.914

    46

    € 50.000

    € 50.499

    € 247.914

    € 247.914

    47

    € 50.500

    € 50.999

    € 247.914

    € 247.914

    48

    € 51.000

    € 51.499

    € 247.914

    € 247.914

    49

    € 51.500

    € 51.999

    € 247.914

    € 247.914

    50

    € 52.000

    € 52.499

    € 247.914

    € 247.914

    51

    € 52.500

    € 52.999

    € 247.914

    € 247.914

    52

    € 53.000

    € 53.499

    € 247.914

    € 247.914

    53

    € 53.500

    € 53.999

    € 247.914

    € 247.914

    54

    € 54.000

    € 54.499

    € 247.914

    € 247.914

    55

    € 54.500

    € 54.999

    € 247.914

    € 247.914

    56

    € 55.000

    € 55.499

    € 247.914

    € 247.914

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Inkomensklasse

    Inkomensklasse

    Maximale hypothecaire lening

    Maximale hypothecaire lening

     

    Ondergrens

    Bovengrens

    Ondergrens

    Bovengrens

    1

    € 27.999

    € 104.694

    2

    € 28.000

    € 28.499

    € 104.697

    € 106.563

    3

    € 28.500

    € 28.999

    € 106.567

    € 108.433

    4

    € 29.000

    € 29.499

    € 119.068

    € 121.116

    5

    € 29.500

    € 29.999

    € 121.121

    € 123.169

    6

    € 30.000

    € 30.499

    € 134.171

    € 136.403

    7

    € 30.500

    € 30.999

    € 136.407

    € 138.639

    8

    € 31.000

    € 31.499

    € 150.008

    € 152.422

    9

    € 31.500

    € 31.999

    € 152.427

    € 154.842

    10

    € 32.000

    € 32.499

    € 160.712

    € 163.218

    11

    € 32.500

    € 32.999

    € 163.223

    € 165.729

    12

    € 33.000

    € 32.499

    € 168.758

    € 171.310

    13

    € 33.500

    € 33.999

    € 171.315

    € 173.867

    14

    € 34.000

    € 34.499

    € 176.988

    € 179.586

    15

    € 34.500

    € 34.999

    € 179.591

    € 182.189

    16

    € 35.000

    € 35.499

    € 185.401

    € 188.045

    17

    € 35.500

    € 35.999

    € 188.050

    € 190.693

    18

    € 36.000

    € 36.499

    € 193.998

    € 196.687

    19

    € 36.500

    € 36.999

    € 196.692

    € 199.381

    20

    € 37.000

    € 37.499

    € 202.778

    € 205.512

    21

    € 37.500

    € 37.999

    € 205.518

    € 208.253

    22

    € 38.000

    € 38.499

    € 208.258

    € 210.993

    23

    € 38.500

    € 38.999

    € 210.998

    € 213.733

    24

    € 39.000

    € 39.499

    € 217.313

    € 220.093

    25

    € 39.500

    € 39.999

    € 220.099

    € 222.879

    26

    € 40.000

    € 40.499

    € 222.885

    € 225.665

    27

    € 40.500

    € 40.999

    € 225.671

    € 228.451

    28

    € 41.000

    € 41.499

    € 232.214

    € 235.041

    29

    € 41.500

    € 41.999

    € 235.046

    € 237.873

    30

    € 42.000

    € 42.499

    € 237.878

    € 247.914

    31

    € 42.500

    € 42.999

    € 247.914

    € 247.914

    32

    € 43.000

    € 43.499

    € 247.914

    € 247.914

    33

    € 43.500

    € 43.999

    € 247.914

    € 247.914

    34

    € 44.000

    € 44.499

    € 247.914

    € 247.914

    35

    € 44.500

    € 44.999

    € 247.914

    € 247.914

    36

    € 45.000

    € 45.499

    € 247.914

    € 247.914

    37

    € 45.500

    € 45.999

    € 247.914

    € 247.914

§ 2. Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit

Artikel 6

De Wet bevordering eigenwoningbezit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 224.625’ vervangen door ‘€ 229.550’.

B

In artikel 29, tweede lid, onderdelen a en b, wordt ‘€ 42.175’ vervangen door ‘€ 43.775’.

§ 3. Koopsubsidieplafond

Artikel 7

Het bedrag, bedoeld in artikel 6, zesde lid, onderdeel a, van de Wet bevordering eigenwoningbezit is voor het jaar 2025: € 0.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 8

De Regeling koopsubsidiegrenzen en koopsubsidieplafond 2024 wordt ingetrokken.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling koopsubsidiegrenzen en koopsubsidieplafond 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

De Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) bepaalt dat verschillende van de grootheden die worden gebruikt bij het berekenen van de eigenwoningbijdrage (ten behoeve van het in eigendom verkrijgen en vervolgens kunnen blijven bewonen van een woning) bij ministeriële regeling worden vastgesteld of gewijzigd. Deze regeling voorziet daarin. Vanwege de wijziging van bepaalde grootheden moeten ook de zogenoemde inkomensklassen opnieuw worden berekend.

De voornoemde grootheden en inkomensklassen worden ingevolge de Wet BEW jaarlijks per 1 januari vastgesteld.

Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, professionals en de burger.

Regeldruk

Deze regeling betreft enkel cijfermatige aanpassingen van de overigens ongewijzigde parameters en heeft derhalve geen effecten op de regeldruk.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 23 van de Wet BEW bepaalt dat voor een primaire toekenning in de zin van die wet is vereist dat de hypothecaire lening wordt afgesloten voor een bij ministeriële regeling te bepalen rentevaste periode. Die periode wordt vastgesteld op 10 jaar, opdat onverwachte renteontwikkelingen gedurende een vrij lange tijd op het toekennen en op de hoogte van een eigenwoningbijdrage in de zin van de Wet BEW niet van invloed zijn. Na het tweede vijfjaarstijdvak vindt een continueringstoets plaats, waarbij de eigenwoningbijdrage opnieuw wordt berekend en waarbij dan ook rekening wordt gehouden met de renteontwikkeling (artikel 23a van de Wet BEW).

Artikel 2

Artikel 26, eerste lid, van de Wet BEW bepaalt dat het percentage van de toetsrente bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De toetsrente is medebepalend voor het berekenen van de eigenwoningbijdrage. Afhankelijk van de hoogte van het vastgestelde percentage aan toetsrente wordt de financieringslast bepaald. Voor het bepalen van het percentage van de toetsrente is gekozen voor het middelen van de rentepercentages van tien grote financiële instellingen voor een annuïteitenhypotheek van 10 jaar, rekening houdend met de Nationale Hypotheekgarantie, en dit gemiddelde af te ronden op één cijfer achter de komma, zulks om een handzame toetsrente te kunnen hanteren. Het percentage kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd als daartoe aanleiding bestaat als gevolg van de ontwikkeling van het rentetarief, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet BEW.

Artikel 3

Artikel 29, eerste lid, van de Wet BEW bepaalt dat de zogenoemde financieringslastnorm bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De financieringslastnorm is het gedeelte van de financieringslast (het te betalen bedrag aan rente over en aflossing van de hypothecaire lening, blijkens de geldleningsovereenkomst) dat per maand ten minste voor rekening van de eigenaar-bewoner blijft, uitgedrukt in een percentage van het toetsinkomen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet BEW. Bij de bepaling van de norm zijn de berekeningen van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud) ten aanzien van de gevolgen voor de eigenaar-bewoners gevolgd.

Artikel 4

Artikel 29, tweede lid, van de Wet BEW bepaalt dat bij ministeriële regeling een percentage wordt vastgesteld, waarmee de financieringslastnorm ten hoogste kan worden vermeerderd. Dit percentage kan bij toetsingsinkomens van € 43.775 of meer zodanig worden vastgesteld, dat een hypothecaire lening in de vorm van een annuïteitenhypotheek kan worden afgesloten ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet BEW. Dit zogenoemde opslagpercentage (als opslag boven op de financieringslastnorm) geeft in feite het uiteindelijke op grond van de Wet BEW subsidiabele leningsdeel aan. Met het opslagpercentage wordt bewerkstelligd dat een koopwoning met ten hoogste een koopsom van € 229.550, vermeerderd met een in de wet vastgelegd percentage van 8% (gemiddelde kosten koper), kan worden gekocht.

Artikel 5

Artikel 29, vijfde lid, van de Wet BEW bepaalt dat met het oog op de uitvoering van die wet bij ministeriële regeling de toetsinkomens in inkomensklassen worden verdeeld, waarbij de toetsrente, de maximale hypothecaire lening, de daarbij behorende financieringslastnorm en het daarbij behorende opslagpercentage worden opgenomen. Deze onderdelen zijn voor de berekening van de eigenwoningbijdrage van essentieel belang.

De van toepassing zijnde toetsrente en de tabellen betreffende de financieringslastnorm en het zogenoemde opslagpercentage zijn opgenomen in de artikelen 2, 3 en 4 van deze regeling. Voor de goede orde wordt hierbij nog opgemerkt dat de nummering in de tabel correspondeert met de nummering in de tabellen, zoals opgenomen in de artikelen 3 (de financieringslastnorm) en 4 (het opslagpercentage) van deze regeling.

In artikel 5 van deze regeling is in de onderhavige tabel tevens de bij de desbetreffende inkomensklassen opgenomen maximale hypothecaire lening vermeld.

In de tabel zijn de bij de toepassing van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) gehanteerde tabellen die gelden vanaf 1 januari 2025 en die onderdeel uitmaken van de formule, genoemd in artikel 30 van de Wet BEW.

Artikel 6

A

Artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Wet BEW bepaalt de maximale koopsom die een koper, die voor een eigenwoningbijdrage op grond van die wet in aanmerking wil komen, mag betalen. Op grond van artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW wordt de maximale koopsom bij ministeriële regeling gewijzigd met de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de bouwkosten. Die ontwikkeling voor de bouwkosten bedraagt 1,08. De maximale koopsom is daarmee gewijzigd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 41, vierde lid, onderdeel a, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25, met als uitkomst een maximale koopsom van € 229.550.

B

Artikel 41, tweede lid, van de Wet BEW bepaalt dat het bedrag van het toetsinkomen, genoemd in artikel 29, tweede lid, van die wet, bij ministeriële regeling wordt gewijzigd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen. Die ontwikkeling bedraagt 1,038. Het bedrag, genoemd in artikel 29, tweede lid, van de Wet BEW, komt daarmee, na afronding conform het bepaalde in artikel 41, vierde lid, onderdeel a, van die wet, op € 43.775.

Artikel 7

Aangezien er in 2025, net als in 2024, binnen de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening geen budget beschikbaar is voor het voor de eerste maal toekennen van eigenwoningbijdragen op grond van de Wet BEW, is het bedrag voor die toekenningen in het kalenderjaar 2025 gesteld op € 0.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven