Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 december 2024, nr. VO/48614218 houdende wijziging van de Subsidieregeling praktijkgericht vak gl en tl in verband met een verhoging van het subsidiebedrag voor de vso’s, alsmede enige technische wijzigingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING PRAKTIJKGERICHT VAK GL EN TL

De Subsidieregeling praktijkgericht vak gl en tl wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 6a. Subsidieplafonds en wijze verdeling schooljaren 2025–2028.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt voor ‘voor de schooljaren 2025–2026 en 2026–2027’ ingevoegd ‘voor aanvragen die worden ingediend in het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b,’ en wordt ‘€ 10.500.000’ vervangen door ‘€ 10.300.000’.

b. In onderdeel b wordt voor ‘voor de schooljaren 2026–2027 en 2027–2028’ ingevoegd ‘voor aanvragen die worden ingediend in het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c’.

4. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 2. Indien een subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid ontoereikend is voor toewijzing van alle aanvragen, worden de binnengekomen aanvragen door middel van loting gerangschikt. De Minister wijst de daarvoor in aanmerking komende aanvragen toe in volgorde van de rangschikking, met dien verstande dat voorrang wordt verleend aan ten hoogste tien aanvragen voor elk van de licentiegebonden vakken ‘Bouwen, Wonen & Interieur’, ‘Groen’, ‘Horeca, Bakkerij & Recreatie’, ‘Media, Vormgeving & ICT’, ‘Maritiem en Techniek’, ‘Mobiliteit & Transport’ en ‘Produceren, Installeren & Energie’.

B

Artikel 10 vervalt.

C

Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. In afwijking van het eerste lid biedt een onderwijsinstelling die subsidie ontvangt voor een licentiegebonden vak als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, dit vak aan vanaf het eerste jaar waarvoor zij subsidie ontvangt. De onderwijsinstelling biedt het licentiegebonden vak gedurende twee jaar aan.

D

In artikel 13 vervalt ‘, en artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c’.

E

In artikel 15 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. In afwijking van het eerste lid bedraagt het bedrag per aanvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen b of c, € 75.000 voor een vestiging van een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra.

F

Artikel 16 vervalt.

G

Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. In afwijking van het eerste lid biedt een onderwijsinstelling die subsidie ontvangt voor een licentiegebonden vak als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, dit vak aan vanaf het eerste jaar waarvoor zij subsidie ontvangt. De onderwijsinstelling biedt het licentiegebonden vak gedurende twee jaar aan.

H

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a. Verhoging subsidiebedrag scholen voor vso 2024

  • 1. De Minister kent aan het bevoegd gezag van een vestiging voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, waaraan in 2024 subsidie is verstrekt als bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor een praktijkgericht vak in de gemengde leerweg, uiterlijk op 1 februari 2025 een aanvullend subsidiebedrag toe. De Minister vertrekt het aanvullende subsidiebedrag door ambtshalve wijziging van de subsidiebeschikking waarbij de aanvankelijke subsidie werd toegekend.

  • 2. Het aanvullende subsidiebedrag bedraagt € 50.000 per vestiging van een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, waarvoor in 2024 subsidie is verstrekt als bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor een praktijkgericht vak in de gemengde leerweg.

  • 3. De Minister bepaalt in de wijziging van de subsidiebeschikking, bedoeld in het eerste lid, het betaalritme van het aanvullende subsidiebedrag.

  • 4. Ten aanzien van het aanvullende subsidiebedrag is het bepaalde in de artikelen 3, eerste lid, 14, 17 en 18 onverkort van toepassing.

  • 5. Artikel 6a is ten aanzien van dit artikel niet van toepassing.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen

Deze wijzigingsregeling wijzigt de Subsidieregeling praktijkgericht vak gl en tl (hierna: de subsidieregeling). Met deze wijzigingsregeling wordt geregeld dat de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (hierna: de vso-scholen) die tijdens de eerste aanvraagronde een subsidie van € 25.000 hebben ontvangen, na publicatie van deze wijzigingsregeling een aanvullend subsidiebedrag ontvangen van € 50.000, om tot een subsidiebedrag van € 75.000 te komen. Waar in deze toelichting het woord ‘scholen’ wordt gebruikt wordt de juridische term ‘vestigingen’ bedoeld.

De subsidieregeling geldt voor reguliere scholen voor voortgezet onderwijs (hierna: vo-scholen), maar ook voor het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en vso-scholen. Vso-scholen hebben daarbij, net als vo-scholen, extra geld nodig om het praktijkgerichte vak aan te bieden. Bijvoorbeeld om materialen aan te schaffen en bijscholing te volgen. In de regeling krijgen reguliere scholen die een praktijkgericht vak in de gemengde leerweg of de theoretische leerweg willen aanbieden, verschillende subsidiebedragen. Voor de gemengde leerweg geldt een lager subsidiebedrag, omdat deze scholen voor de gemengde leerweg al een hogere bekostiging per leerling ontvangen. Voor vso-scholen is in de regeling hetzelfde regime gekozen: vso-scholen die een praktijkgericht vak in de gemengde leerweg aanbieden, krijgen een lager subsidiebedrag dan vso-scholen die een praktijkgericht vak in de theoretische leerweg aanbieden. Dit is ook hoe de subsidie geregeld werd tijdens de pilot.1

Echter: vso-scholen worden niet op dezelfde manier bekostigd als reguliere vo-scholen. Vso-scholen kennen geen gl- of tl-licenties.2 Vso-scholen die een aanvraag hebben gedaan als gl-school, en daarmee € 25.000 hebben gekregen, verdienen daarom een hoger subsidiebedrag, net als de vso-scholen die een aanvraag hebben gedaan als tl-school. Deze wijzigingsregeling zorgt daarvoor. Dit wordt betaald vanuit het subsidieplafond dat was opgenomen voor de tweede aanvraagronde. Daarom wordt dit subsidieplafond met € 200.000 verlaagd. De wijzigingsregeling regelt ook dat vso-scholen die in de tweede en derde aanvraagronde een aanvraag doen, bij een goedgekeurde aanvraag een subsidiebedrag van € 75.000 ontvangen.

De verhoging van het subsidiebedrag geldt niet voor vso-scholen aan wie als tl-school subsidie is toegekend, omdat zij op grond van artikel 15, eerste lid, al een subsidiebedrag van € 75.000 hebben ontvangen. De compensatie geldt ook niet wanneer een vso-school mee heeft gedaan aan de pilot, omdat deze vso-pilotscholen geen opstartkosten meer hoeven te maken. Een voormalige vso-pilotschool krijgt dus € 50.000; daar verandert niets. Ook verandert niets aan de bedragen voor reguliere vo-scholen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A tot en met D, F en G (artikelen 6a, 10, 11, 13, 16 en 17)

De onderdelen A tot en met D, F en G brengen technische verduidelijkingen aan in het wetsvoorstel.

Onderdeel A wijzigt artikel 6a van de subsidieregeling, waarbij ten eerste is verduidelijkt op welke aanvraagperiodes de verschillende subsidieplafonds betrekking hebben. Daarnaast is een rangschikkingsbepaling – het oude artikel 16, derde lid – aan artikel 6a toegevoegd. Door de rangschikkingsbepaling in artikel 6a onder te brengen, wordt duidelijker dat deze rangschikkingsbepaling voor de komende aanvraagronden zowel geldt voor aanvragen van pilotscholen als voor aanvragen van overige scholen. Met de onderdelen C en G is de subsidieverplichting, die eveneens in het oude artikel 16, derde lid, was opgenomen, opgenomen in zowel artikel 11 (voor pilotscholen) als artikel 17 (voor overige scholen), waarbij van de gelegenheid gebruik is gemaakt om de verplichting te verduidelijken.

De onderdelen B en F doen de subsidieplafonds van de eerste aanvraagronde – opgenomen in artikel 10 en artikel 16 – vervallen. Omdat de eerste aanvraagronde is afgerond en reeds is beslist op de aanvragen die in deze aanvraagronde zijn ingediend, zijn deze artikelen uitgewerkt. Het schrappen van de artikelen komt ook de duidelijkheid ten goede, omdat de subsidieplafonds voor de komende aanvraagrondes in artikel 6a zijn opgenomen.

Onderdeel D herstelt ten slotte een misslag in artikel 13 van de subsidieregeling. In artikel 13 werd – door een verwijzing naar artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c – de indruk gewekt dat hoofdstuk 2, paragraaf 3, in de tweede en derde aanvraagronde op zowel pilotscholen als overige scholen van toepassing zou zijn. Dit is echter niet het geval. Hoewel de subsidieregeling ten opzichte van de eerste subsidieronde nu een algemeen subsidieplafond en een algemene rangschikkingsbepaling kent, blijft voor het overige voor pilotscholen hoofdstuk 2, paragraaf 2 en voor overige scholen hoofdstuk 2, paragraaf 3 van toepassing.

Artikel I, onderdeel E (artikel 15)

In artikel 15 wordt geregeld dat voor vso-scholen die geen pilotschool zijn geweest, vanaf de tweede subsidieronde een subsidiebedrag van € 75.000 geldt.

Artikel I, onderdeel H (artikel 19a)

In artikel 19a wordt geregeld dat vso-scholen die in de eerste subsidieronde subsidie van € 25.000 hebben ontvangen, een aanvullend subsidiebedrag van € 50.000 ontvangen. Zo ontvangen zij in totaal een subsidiebedrag van € 75.000. Dit aangezien zij niet op dezelfde manier bekostigd worden als reguliere vo-scholen. Dit aanvullende bedrag wordt onderdeel van de eerder toegekende subsidie, en daarvoor gelden dezelfde verplichtingen en verantwoordingseisen die gelden voor de aanvankelijk toegekende subsidie. De Minister vertrekt het aanvullende subsidiebedrag door ambtshalve wijziging van de subsidiebeschikking waarbij de aanvankelijke subsidie werd toegekend.

Ten aanzien van artikel 19a zijn de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 6a, niet van toepassing. Om de aanvullende subsidiebedragen te kunnen toekennen, is het subsidieplafond voor de tweede aanvraagronde met € 200.000 verlaagd.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul


X Noot
1

Zie daarvoor de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl en de Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl.

X Noot
2

Scholen die een gemengde leerweg of een theoretische leerweg willen aanbieden hebben daarvoor toestemming nodig. Die kunnen zij via het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen of door een school te stichten verkrijgen middels een licentie. Voor het aanbieden van de gemengde leerweg is zowel een vbo-licentie als een tl-licentie nodig. Voor het aanbieden van de theoretische leerweg is een tl-licentie nodig.

Naar boven