Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 29 november 2024, nummer 5868806, houdende intrekking van het Mandaatbesluit en machtiging LVV

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op artikel 6 van het Mandaatbesluit en machtiging LVV;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Mandaatbesluit en machtiging LVV wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 november 2024

De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-Van de Klashorst

TOELICHTING

Met dit besluit wordt de Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 maart 2019, nr. 2540879, houdende verlening van mandaat en machtiging Landelijke Vreemdelingenvoorziening (Mandaatbesluit en machtiging LVV) ingetrokken. Dit met het oog op de afspraken die het kabinet heeft gemaakt over de beëindiging van de rijksbijdrage aan de Landelijke Vreemdelingen Voorziening, zoals vermeld in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma. Voor deze groep vreemdelingen is terugkeer aangewezen. Artikel 6 van het Mandaatbesluit en machtiging LVV bepaalt dat de in dit besluit verleende mandaat en machtiging te allen tijde kan worden ingetrokken.

In de LVV’s worden vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, terwijl zij onderdak krijgen in een lokale onderdaklocatie, begeleid naar een bestendige oplossing voor hun illegaal verblijf, te weten terugkeer, doormigratie, of, indien aan de orde, legalisering van verblijf. Daartoe zijn met de vijf LVV-gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht in 2019 convenanten afgesloten waarin de afspraken en uitgangspunten rondom de LVV’s zijn uitgewerkt en vastgelegd.

In het Mandaatbesluit en machtiging LVV wordt, ter uitvoering en met inachtneming van de convenanten en samenwerkingsafspraken, aan de burgemeester, de collegeleden, de wethouders, de afdelingshoofden, de beleidsontwikkelaars, de adviseurs migratie en integratie en de sectordirecteuren van LVV-gemeenten, mandaat en machtiging verleend ten behoeve van het verrichten van handelingen die verband houden met de toelating tot de LVV, het verblijf in de LVV en het beëindigen van het onderdak in de LVV. Voorts wordt hierin aan het college mandaat en machtiging verleend om in het kader van de uitvoering van deze taken namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (met ingang van 2 juli 2024 de Minister voor Asiel en Migratie) te beslissen op bezwaarschriften, in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken ter zake hoger beroep in te stellen. Met de intrekking van het Mandaatbesluit en machtiging LVV eindigt de uitoefening van deze taken namens de Minister van Asiel en Migratie.

In een brief van 5 september 2024 (Kamerstukken II, 2023/24, 19 637, nr. 3272) is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de convenanten met de gemeenten in het kader van de LVV, die lopen tot en met 31 december 2024, niet zullen worden verlengd en per 1 januari 2025 worden beëindigd. Dit met het oog op de afspraken die het kabinet heeft gemaakt over de beëindiging van de rijksbijdrage aan de LVV. In die brief is tevens meegedeeld dat per 1 januari 2025 het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 maart 2019, nr. 2540879, houdende verlening mandaat en machtiging Landelijke Vreemdelingen Voorziening, zal worden ingetrokken. Aan de LVV-gemeenten is het voorgaande in een bestuurlijk overleg d.d. 4 september 2024 meegedeeld.

Deze regeling heeft, gelet op de beëindiging van de rijksbijdrage en de convenanten met ingang van 1 januari 2025, onmiddellijke werking. Overgangsrecht zou ertoe leiden dat de (begeleidings)trajecten in de LVV nog lang doorlopen. Dit is ongewenst omdat, zoals eerder vermeld, voor deze groep vreemdelingen zonder geldige verblijfstitel terugkeer aan de orde is.

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Daarbij neem ik ook in aanmerking dat de betrokken gemeenten al begin september op de hoogte zijn gesteld en dat er een handreiking ten behoeve van de gemeenten is opgesteld voor de beëindiging van de LVV- trajecten.

De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-Van de Klashorst

Naar boven