Verkeersbesluit maximale vaarsnelheden op het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal, Rijkswaterstaat

Datum: 1 februari 2024

Nummer: RWS-2024/3543

1. Aanhef

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Het scheepvaartbeheer van het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal, die deel uitmaken van de hoofdvaarroute van Rotterdam/Amsterdam naar Hamburg, ook bekend als ‘Corridor 5’, is onder scheepvaartbeheer van het Rijk. Het Rijk is als scheepvaartbeheerder van de hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl (HLD) verantwoordelijk voor de handhaving van de nautische wet- en regelgeving en de veiligheid en de vlotte vaart met betrekking tot de HLD. Voor een veilig en vlot gebruik van de hoofdvaarweg is het nodig gebleken om de maximale vaarsnelheden aan te passen.

2. Besluit

Op grond van de Scheepvaartverkeerswet (SVVW), het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en de in dit besluit opgenomen overwegingen besluit de Minister van Infrastructuur en Waterstaat als volgt:

  • I. Bekend te maken dat per 1 februari 2024 op het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal de volgende maximaal toegestane snelheden gelden voor schepen en samenstellen:

    • 13 kilometer per uur voor schepen met een diepgang tot 1,80 meter.

    • 11 kilometer per uur voor schepen met een diepgang vanaf 1,80 tot en met 2,70 meter.

    • 9 kilometer per uur voor schepen met een diepgang groter dan 2,70 meter.

  • II. Bekend te maken dat per 1 februari 2024 op het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal de verboden tot voorbijlopen gelden op de locaties zoals aangegeven in bijlage 1 van dit besluit.

  • III. Het besluit van 3 juli 2014, met kenmerk RWS-2014/17740, in zijn geheel in te trekken.

  • IV. Het besluit van 22 juni 2015, met kenmerk RWS-2015/24259, in te trekken voor zover het betreft de schepen met een breedte van meer dan 9,60 meter én samenstellen met een breedte van meer dan 9,60 meter te verbieden gebruik te maken van de doorvaartopening van het beweegbare deel van de bruggen van Kootstertille, Oude Schouw, Uitwellingerga en Spannenburg.

  • V. Het besluit van 22 juni 2015, met kenmerk RWS-2015/24259, in te trekken, voor zover het betreft de maximaal toegestane afmetingen van een schip.

  • VI. Het besluit van 22 juni 2015, met kenmerk RWS-2015/24259, in te trekken, voor zover het betreft de maximaal toegestane vaarsnelheden.

  • VII. Het besluit van 22 juni 2015, met kenmerk RWS-2015/24259, in te trekken, voor zover het betreft het instellen van een ontmoetings- en oploopverbod.

  • VIII. Het besluit van 22 juni 2015, met kenmerk RWS-2015/24259, voor het overige in stand te laten.

3. Overwegingen

Vereiste van besluit

Niet de gehele vaarweg Lemmer-Delfzijl voldoet aan de karakteristieken die horen bij een vaarweg van klasse Va. Het is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat er veel aan gelegen om veiligheidsrisico’s zoveel mogelijk weg te nemen en de vlotte vaart te bevorderen.

Op grond van artikel 5, lid 1, van de Scheepvaartverkeerswet worden beslissingen met betrekking tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken genomen door het bevoegd gezag. Dit gezag draagt zorg voor het aanbrengen of verwijderen van verkeerstekens.

Voor een verkeersbesluit inhoudende een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken zijn de artikelen 5 en 6 van de SVW van overeenkomstige toepassing op grond van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (hierna te noemen BABS).

Op grond van artikel 2, lid 1, sub a, onder 1, en lid 5, SVW en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging RWS NN (Staatscourant 2013, nr. 7585) ben ik bevoegd namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat het verkeersbesluit, inhoudende een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken, te nemen.

Belangenafweging en motivering

Bij het bepalen van de maximaal toegestane afmetingen van schepen op de HLD is de Regeling communicatie en afmetingen rijksbinnenwateren van toepassing. Gelet hierop is het niet nodig om een maximale diepgang of breedte aan te geven voor schepen op de HLD.

Op grond van artikel 5, BABS vermeldt de motivering van een verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het besluit worden beoogd. Daarbij moet worden aangegeven welke van de in artikel 3 van de SVW genoemde belangen aan het besluit ten grondslag liggen. De belangen die aan dit besluit ten grondslag liggen, zijn:

  • Het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer.

  • Het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan.

  • Het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.

  • Het voorkomen of beperken van verontreiniging door schepen.

  • Het voorkomen of beperken van hinder of gevaar door het scheepvaartverkeer voor personen die zich anders dan op een schip te water bevinden.

  • Het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van een gebied waarin scheepvaartwegen zijn gelegen.

Op grond van artikel 2, sub a, BABS kan het bevoegd gezag slechts verkeerstekens aanbrengen die opgenomen zijn in de bijlagen 7 en 8, BPR. Hetzelfde geldt voor bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken. In dit geval is er voor gekozen om een bekendmaking te doen met dezelfde strekking als een verkeersteken. Gelet op de grootte van het gebied dat dit besluit bestrijkt is het niet praktisch geoordeeld om, per locatie, tot het plaatsen van een verkeersteken te besluiten. Waar nodig zullen, ter nadere aanduiding van de regels met betrekking tot de maximum vaarsnelheid verkeerstekens worden geplaatst. Het gaat om de volgende verkeerstekens:

  • A.2, uit bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement. Voorbijlopen verboden.

  • B.6, uit bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement. Verplichting de vaarsnelheid te beperken, zoals is aangegeven (in km/u).

  • F.3, uit bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement. Aanvullende aanduidingen met toepasselijke diepgang.

Een en ander zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

4. Procedure

Op grond van art. 6 BABS voert het bevoegd gezag bij de voorbereiding van een verkeersbesluit overleg met de bij dat besluit belanghebbende openbare lichamen en instellingen.

Belanghebbenden zijn overeenkomstig art. 4:8 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen.

Gelet op de aard en de inhoud van de te nemen beslissing heb ik de voorbereidingsprocedure van titel 4.1, afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd.

Publicatie besluit

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant, het Dagblad van het Noorden, de Leeuwarder Courant en het weekblad Schuttevaer.

5. Conclusie

Op het Prinses Margrietkanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal gelden de in het besluit opgenomen maximale vaarsnelheden en verboden tot voorbijlopen.

6. Ondertekening

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

namens deze,

de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Noord-Nederland

Dhr. J.H.M. de Ruig

7. Mededelingen

Informatie

Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de zijkolom van het besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen:

  • Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent?

  • Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of hebt u behoefte aan een toelichting?

  • Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt?

Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op de een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen.

Bent u het niet eens met dit besluit?

Dan kunt u op grond van artikel 6, tweede lid, Scheepvaartverkeerswet en de Algemene wet bestuursrecht beroep instellen bij de bestuursrechter. Met deze procedure legt u de zaak aan de rechter voor om te bepalen of Rijkswaterstaat het juiste besluit heeft genomen. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het instellen van beroep:

  • Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent?

  • Welk doel wilt u met uw beroep bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat?

  • Is het u voldoende duidelijk wat een beroepsprocedure inhoudt en weet u of u met deze procedure uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudiger wijze bereiken?

Hoe dient u een beroep in?

Om in beroep te gaan bij de bestuursrechter moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een beroepschrift indienen. U kunt uw beroepschrift sturen naar de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan u als indiener van het beroepschrift uw woon- of vestigingsplaats heeft. Indien u een onderneming voert, kunt u uw beroepschrift sturen naar de rechtbank binnen het rechtsgebied waar uw onderneming zetelt. In het beroepschrift moet in ieder geval het volgende staan:

  • uw naam en adres;

  • een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep instelt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden en zo mogelijk een kopie van het besluit mee te sturen);

  • de reden waarom u beroep instelt;

  • de datum en uw handtekening.

Voorlopige voorziening

Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw beroepschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. U doet dit door de Voorzieningenrechter van de hierboven genoemde rechtbank te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Naar aanleiding van het verzoek kan de bevoegde rechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierechten geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

U kunt ook digitaal beroep instellen of een voorlopige voorziening aanvragen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

BIJLAGE 1, MAXIMALE VAARSNELHEDEN EN VERBODEN TOT VOORBIJLOPEN

km

hm

Oever

Nabij

Snelheden

met aanvullende informatie

116

675

Linker

Lemmer

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

97

510

Rechter

Krúswetter/Sneek

13 11 9

 

93

265

Rechter

Terherne

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

93

0

Linker

Terherne

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

78

100

Rechter

Warten/Drachten

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

74

475

Linker

Sûmar/VHK

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

47

0

Rechter

Gaarkeuken

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

29

960

Linker

Walfridusbrug

8

Voorbijlopen verboden + 8 km, onderbord "tot KM 27"

29

960

Rechter

Walfridusbrug

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

26

975

Rechter

Oostersluis

8

13 11 9

Voorbijlopen verboden + 8 km, onderbord "tot KM 30"

25

425

Linker

Driebondsbrug

13 11 9

 

4

770

Rechter

Eelwerderbrug

13 11 9

 

0

600

Midden

Zeesluis Farmsum

13 11 9

met bovenbord "Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl"

Naar boven