Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 38960 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 38960 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op de artikelen 2, eerste en derde lid en 3 van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
een advies over maatregelen ten behoeve van energiebesparing, bestaande uit isolatie- en ventilatiemaatregelen, opgesteld door een EP-adviseur of energiecoach;
een persoon die voldoet aan de eisen aan de vakbekwaamheid van ‘EP-adviseur’ conform bijlage 2 van BRL 9500-MWA-W;
een adviseur die individuen of organisaties beroepsmatig helpt bij het verduurzamen van hun woning of een vrijwilliger die werkzaam is voor de gemeente;
één van de gemeenten in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo;
maatregel uit de lijst van maatregelen opgesomd in Nij Begun betreffende verduurzamingsstimulering voor woningeigenaren in de gemeenten (Kamerstukken II 2022/2023, 35 561, nr. 17, p.17);
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
de kabinetsreactie op de parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen (Kamerstukken II 2022/23, 35 561, nr. 17);
een plan opgesteld in het kader van de uitvoering van maatregel 29 bestaande uit een overzicht van de delen van de woning die nog geïsoleerd kunnen worden naar de standaard voor woningisolatie van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland, bedoeld in de brief over woningisolatie (Kamerstukken II 2021/2022, 30 196, nr. 749), en welke ventilatiemaatregelen getroffen kunnen worden volgens NEN 1087.
De Minister verstrekt aan elk van de gemeenten een specifieke uitkering voor activiteiten die tot doel hebben om uitvoering te geven aan maatregel 29, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
a. het organiseren of inhuren van extra capaciteit binnen de gemeente voor ondersteuning bij of de uitvoering van maatregel 29;
b. regionale samenwerking met betrekking tot de uitvoering van maatregel 29;
c. het organiseren van een ontzorgingsaanpak voor woningeigenaren; en
d. het vergoeden van energie-adviezen of woningplannen voor woningeigenaren.
De hoogte van de specifieke uitkering in 2024 bedraagt per gemeente het genoemde bedrag in bijlage I, verminderd met het bedrag aan compensabele BTW.
1. De ontvanger van de specifieke uitkering is verplicht om de activiteiten, bedoeld in artikel 2, af te ronden voor 1 januari 2027.
2. Indien de uitvoering van de activiteiten voor 1 januari 2027, buiten de schuld van de ontvanger van de specifieke uitkering niet mogelijk is, kan de Minister die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de ontvanger eenmaal met ten hoogste een jaar verlengen.
3. Op verzoek van de Minister informeert de ontvanger van de specifieke uitkering de Minister over de voortgang van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering verstrekt is.
4. Op verzoek van de Minister verstrekt de ontvanger van de specifieke uitkering informatie ten behoeve van de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze regeling.
De gemeente legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
1. Als uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de specifieke uitkering niet of niet volledig is besteed aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt, of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de Minister worden teruggevorderd.
2. De Minister doet binnen 3 maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling over de terugvordering aan de ontvanger van de specifieke uitkering.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
|
Gemeente |
Vast bedrag |
Totaal woningen (minus sociale huurwoningen) |
Percentage woningen |
Bedrag naar rato woningen |
Totaal bedrag per gemeente |
|---|---|---|---|---|---|
|
Eemsdelta |
75.000 |
16.183 |
6,70% |
135.620 |
210.620 |
|
Groningen |
75.000 |
83.528 |
34,57% |
699.996 |
774.996 |
|
Het Hogeland |
75.000 |
17.152 |
7,10% |
143.740 |
218.740 |
|
Midden-Groningen |
75.000 |
20.240 |
8,38% |
169.619 |
244.619 |
|
Oldambt |
75.000 |
14.065 |
5,82% |
117.870 |
192.870 |
|
Pekela |
75.000 |
4.368 |
1,81% |
36.605 |
111.605 |
|
Stadskanaal |
75.000 |
10.600 |
4,39% |
88.832 |
163.832 |
|
Veendam |
75.000 |
9.923 |
4,11% |
83.158 |
158.158 |
|
Westerkwartier |
75.000 |
22.343 |
9,25% |
187.243 |
262.243 |
|
Westerwolde |
75.000 |
9.387 |
3,88% |
78.667 |
153.667 |
|
Aa en Hunze |
75.000 |
9.190 |
3,80% |
77.016 |
152.016 |
|
Noordenveld |
75.000 |
12.084 |
5,00% |
101.268 |
176.268 |
|
Tynaarlo |
75.000 |
12.573 |
5,20% |
105.366 |
180.366 |
|
Totaal |
975.000 |
241.636 |
100,00% |
2.025.000 |
3.000.000 |
Met deze regeling wordt een specifieke uitkering vastgesteld om gemeenten in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo te ondersteunen bij de uitvoering van maatregel 29. Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan Kabinetsreactie op het rapport ‘Groningers boven gas’ van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Kamerstukken II, 2022/23, 35 561, nr. 17).
‘De belangen van Groningers zijn structureel genegeerd bij de aardgaswinning in Groningen’. Zo luidt de hoofdconclusie van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. In haar rapport ‘Groningers boven gas’ stelt de commissie dat Nederland een ereschuld heeft aan de Groningers en doet ze aanbevelingen hoe deze in te lossen. Een van de aanbevelingen uit het rapport is om een toekomstperspectief te bieden aan de regio, bijvoorbeeld door middel van verduurzaming. In april 2025 kwam het kabinet met een reactie op de parlementaire enquête gaswinning in Groningen met de kabinetsreactie ‘Nij Begun’. In Nij Begun zijn 50 maatregelen gepresenteerd, ter compensatie van de nadelige effecten van de gaswinning en inlossing van de ereschuld. Onderdeel van deze 50 maatregelen is ‘Maatregel 29’: Verduurzamingsstimulering voor woningen in Groningen en Noord-Drenthe.1
Het kabinet trekt in totaal € 1,65 miljard uit voor de uitvoering van maatregel 29. Door het Rijk, de provincie Groningen en de gemeenten in Groningen en Noord-Drenthe is na de publicatie van de kabinetsreactie maatregel 29 verder uitgewerkt. Onderdeel van de middelen voor maatregel 29 is een budget van € 150 miljoen voor uitvoeringskosten. De uitvoeringskosten bestaan uit middelen voor de uitvoering door Rijk en regio, uitvoeringskosten voor het loket voor subsidieaanvragen, energie-advies en overige uitvoeringskosten. Deze regeling betreft de eerste tranche van uitvoeringsmiddelen voor de gemeenten in de regio.
Deze regeling beoogt gemeenten in de regio financieel te ondersteunen in de uitvoering van maatregel 29. De gemeenten kunnen het budget inzetten voor het vergroten van capaciteit binnen de gemeente. Dit kan de gemeente individueel invullen, maar gemeenten kunnen ook regionaal samenwerken. Daarnaast is het belangrijk om, woningeigenaren die dit nodig hebben of willen, te ontzorgen bij de aanvraag voor de subsidie en de uitvoering van de maatregelen. Gemeenten hebben lopende aanpakken en kunnen deze uitbreiden of kunnen aanpakken opzetten. Ten slotte maakt deze regeling het mogelijk voor gemeenten om zwaardere energie-adviezen voor woningen (gedeeltelijk) te kunnen vergoeden.
Het budget in deze regeling is aanvullend op de middelen die voor gemeenten beschikbaar zijn in de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma voor de isolatie van woningen met energielabel D of lager (of twee slecht geïsoleerde bouwdelen) en een lage WOZ-waarde2. Deze middelen kunnen, naast een bijdrage voor de maatregelen zelf, tevens ingezet worden voor (financieel) advies, begeleiding bij het doen van subsidieaanvragen, organiseren van verduurzamingsaanpakken en de inzet van ambtelijke capaciteit of externe inhuur. De middelen uit de lokale aanpak en de middelen uit deze regeling kunnen dus gestapeld worden.
Een beschikking tot het verstrekken van een specifieke uitkering is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Indien de ontvanger het niet eens is met de beschikking van de Minister, dan kan die daartegen in bezwaar gaan en vervolgens beroep bij de bestuursrechter instellen op grond van de Awb.
De financiële verhouding tussen het Rijk en medeoverheden is geregeld in de Financiële-verhoudingswet. Daarom is in deze ministeriële regeling toepassing gegeven aan artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet met betrekking tot de wijze van verantwoording door de ontvanger van de besteding van de specifieke uitkering en de eventuele terugvordering als deze onrechtmatig zou worden besteed. Dit is gedaan in lijn met het uitgangspunt bij specifieke uitkeringen om de wijze van verantwoording en terugvordering in de regeling van de specifieke uitkering op te nemen.
Bij het gebruik van de gelden door de gemeenten bij de toepassing van deze specifieke uitkering dienen de Europese staatssteunregels in acht te worden genomen. Omdat de specifieke uitkering onder meer besteed kan worden aan door derden verleende diensten, is het van belang dat de gemeenten bij de besteding alert zijn op de – Europese – regels inzake staatssteun. Overigens hebben de gemeenten een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat geen verboden staatssteun wordt verstrekt. Aangezien de invulling van de spuk aan de gemeenten is, kan niet op voorhand op rijksniveau een staatssteuntoets voor deze regeling worden uitgevoerd.
Ten aanzien van staatssteun is met name van belang de vraag of er sprake is van bevoordeling van een onderneming in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), welke door de subsidie bepaalde kosten, die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Conform de interdepartementale afspraken over staatssteun moeten de gemeenten daarom zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren.
Om zicht te krijgen op eventuele staatssteunaspecten op het niveau van de uiteindelijk begunstigden of hun adviseurs, zal de gemeente een staatssteuntoets moeten (laten) uitvoeren als meer bekend is over de activiteiten. De gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het correct toepassen van de staatssteunregels. Daarbij is met name van belang de vraag of er sprake is van bevoordeling van maatschappelijk vastgoedeigenaren of hun adviseurs die een onderneming in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, lid 1, VWEU) zijn en deze door de subsidie bepaalde kosten, die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Een gemeente kan in dat kader mogelijke uitzonderingsgronden op het staatssteunverbod in de Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV) toepassen. De AGVV is EU-Verordening Nr. 651/2014/EU aangepast per Annex C(2023) 1712 final van 9 maart 2023.
Op grond van de AGVV zijn verschillende steuncategorieën, zoals bijvoorbeeld staatsteun voor duurzame energie, vrijgesteld van melding. Wel geldt hier voor een kennisgevingsprocedure op grond van artikel 11 AGVV en ook de transparantieverplichtingen op grond van artikel 9, lid 4, AGVV. Met concrete vragen over staatssteun en ook kennisgevingsprocedure kan een budgethouder contact opnemen met kenniscentrum Europa decentraal. U treft meer informatie aan op https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/procedures-staatssteun/transparantie/. Het Ministerie van BZK coördineert provinciale staatssteunprocedures via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK).
Ook wordt opgemerkt dat bij aanbestedingen ten behoeve van de projecten de regels uit de Aanbestedingswet 2012 van toepassing kunnen zijn.
Deze regeling heef tot doel om de capaciteit (bemensing) te vergroten bij decentrale overheden voor de uitvoering het klimaat- energiebeleid in onder andere de gebouwde omgeving. Onder klimaat- en energiebeleid valt beleid dat bijdraagt aan het behalen van de doelen uit de Klimaatwet.
Deze regeling zal worden uitgevoerd door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Aangezien het om specifieke uitkeringen aan gemeenten gaat, brengt de regeling geen directe administratieve lasten voor burgers en bedrijven met zich mee. De regeling brengt geen bestuurlijke en administratieve lasten voor gemeenten ten aanzien van de aanvraag, omdat gemeenten geen aanvraag doen en de middelen direct beschikt worden. De verantwoordingslasten voor gemeenten worden zoveel mogelijk beperkt door de verantwoording enkel via SiSa te laten verlopen. De gemeente hoeft in beginsel geen voortgangsrapportage op te leveren, alleen op verzoek (artikel 5, derde lid).
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Voor de uitvoering van maatregel 29 is in totaal € 150 miljoen beschikbaar tot en met 2035. Hiervan is € 3 miljoen in 2024 beschikbaar gesteld uit de uitvoeringsmiddelen voor medeoverheden, voor de specifieke uitkering aan gemeenten.
Maatregel 29 wordt uitgewerkt in nauwe samenwerking met de 13 betrokken gemeenten en de provincies Groningen en Drenthe. De verdeelsleutel van de middelen en de bestedingsvoorwaarden zijn vastgesteld in de stuurgroep van 2 september. De conceptregeling is ter consultatie voorgelegd aan de 13 gemeenten en de provincie Groningen en Drenthe op 28 oktober. Hier zijn vanuit de gemeenten geen reacties op gekomen.
Van 4 november tot en met 18 november heeft een conceptversie van de regeling in internetconsultatie voorgelegen. Hier is één reactie op gekomen, van Essent. Essent geeft een aantal concrete punten ten aanzien van isolatiemaatregelen en de uitvoering hiervan, bijvoorbeeld het aanbieden van een gratis isolatiemaatregel per bewoner en ten aanzien van natuurvriendelijk isoleren. Het doel van deze spuk is echter om de capaciteit bij de gemeenten in de regio te vergroten en om een ontzorgingsprogramma voor bewoners op te richten. Voor de isolatiemaatregelen behorende bij maatregel 29 volgt een aparte subsidieregeling.
Dit artikel geeft een opsomming van veelgebruikte begrippen in de regeling.
Er wordt een subsidie uitgekeerd aan alle gemeenten in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo voor de uitvoering van maatregel 29. Dit artikel geeft een opsomming van de activiteiten waarvoor de Minister een subsidie op grond van deze regeling verstrekt.
In dit artikel is geregeld dat de Minister in 2024 per gemeente het genoemde bedrag in bijlage I, beschikt aan de desbetreffende gemeente. De verdeling van de middelen per gemeente, staat in bijlage I. De verdeelsleutel hiervan is als volgt. Er is uitgegaan van een basisbedrag per gemeente goed voor ongeveer 0,5 fte en een verdeling van de overige middelen aan de hand van het aantal woningen in de gemeente, niet zijnde woningen van woningcorporaties.
In dit artikel is opgenomen dat het volledige subsidiebedrag in een keer wordt uitgekeerd als voorschot.
De ontvanger is verplicht om de activiteiten waarvoor in 2024 ontvangen zijn ontvangen voor 1 januari 2027 af te ronden. De gehele uitvoering van maatregel 29 duurt tot 2035, wanneer het doel is alle woningen naar de standaard voor woningisolatie zijn geïsoleerd. De gemeente ontvangt elk jaar middelen voor de uitvoering van maatregel 29. In de jaren na 2024 zullen deze middelen overgemaakt worden door middel van een decentrale uitkering. Om te borgen dat de middelen uit 2024 tijdig besteed worden is de uiterlijke datum voor het afronden van de activiteiten die betaald zijn met middelen die worden toegekend in 2024 in dit artikel op 31 december 2026 gezet.
Op verzoek van de Minister kan de ontvanger gevraagd worden om informatie aan te leveren over de voortgang van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering verstrekt is. Deze informatie kan naar gewenst gaan over de beschikbare capaciteit binnen de gemeente voor de uitvoering van maatregel 29, de voortgang van de ontzorgingsaanpak van de gemeente en de planning daarvan. Tevens kan gevraagd worden of en hoeveel energie-adviezen en/of woningplannen uitgevoerd zijn.
Door de Minister kan tweemaal per jaar om voortgangsinformatie gevraagd worden. De grondslag hiervoor is artikel 17a, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet.
Dit artikel stelt vast dat wanneer de ontvangen spuk niet of niet volledig is besteed aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt, of onrechtmatig is besteed, deze teruggevorderd kunnen worden door de Minister.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor deze datum zijn ingediend. De gehele isolatieopgave in Groningen en Noord-Drenthe uit maatregel 29 loopt tot en met 2035. In de jaren na 2024 zullen middelen beschikbaar gesteld worden via decentrale uitkeringen in lijn met het regeerakkoord.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Zie de regeling en de beschikbare middelen per gemeente voor de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma: https://wetten.overheid.nl/BWBR0047844/2024-06-28
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38960.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.