Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 9 december 2024, nr. IENW/BSK-2024/322733, houdende de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van een wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol en van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol, alsmede op de voorbereiding van de luchthavenbesluiten voor de luchthavens Lelystad, Eelde, Maastricht en Rotterdam

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Op de voorbereiding van de navolgende besluiten op grond van de Wet luchtvaart wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) toegepast:

  • wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol, bedoeld in artikel 8.4 van de Wet luchtvaart;

  • wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet luchtvaart;

  • de luchthavenbesluiten voor de luchthavens Lelystad, Eelde, Maastricht en Rotterdam, bedoeld in artikel 8.70, eerste lid, van de Wet luchtvaart.

Door toepassing te geven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht worden de ontwerpbesluiten en daarop betrekking hebbende stukken in het kader van voornoemde besluiten ter inzage gelegd.

Voorafgaand aan de ter inzagelegging geeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat kennis van de ontwerpbesluiten in de Staatscourant.

Op de ter inzage te leggen ontwerpbesluiten kan door een ieder zienswijzen naar voren worden gebracht bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, binnen een termijn van 6 weken vanaf de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken

TOELICHTING

Bij koninklijke boodschap van 20 juni 2024 is het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband met de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens en in verband met het corrigeren van een verwijzing ingediend (Kamerstukken 36 581).

Zoals uit het opschrift al blijkt, wordt met deze wetswijziging onder andere voorgesteld om de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren op de voorbereiding van onder meer het Luchthavenindelingbesluit Schiphol, het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol en de luchthavenbesluiten voor de luchthavens Lelystad, Eelde, Maastricht en Rotterdam. Op dit moment voorzien de artikelen 8.13, 8.14, 8.24 en 8.71 van de Wet luchtvaart nog in eigen voorbereidingsprocedures voor deze besluiten, die vergelijkbaar zijn met de uov. Voor de overige luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de Wet luchtvaart geldt reeds dat deze besluiten worden voorbereid met toepassing van de uov.1

Om eenduidigheid in de voorbereidingsprocedures aan te brengen en vooruitlopend op het moment dat het bovengenoemde wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt, bepaalt het onderhavige besluit dat op de voorbereiding van de wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol en van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol en op de luchthavenbesluiten voor de luchthavens Lelystad, Eelde, Maastricht en Rotterdam de uov wordt toegepast.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken


X Noot
1

Zie artikel 8.48, artikel 8.64, zesde lid, juncto artikel 8.48, artikel 8.77, tweede lid, juncto artikel 8.64, zesde lid, 8a.60 en artikel 10.39, derde lid, van de Wet luchtvaart.

Naar boven