Autorisatiebesluit voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum 15 november 2024

Kenmerk 2024-0000864464

In het verzoek van 24 oktober 2024, 2024-0000887596, heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met de inning van aanmaningen en bestuurlijke boetes die zijn verstuurd dan wel opgelegd namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat door de RDW.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister van IenW:

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

k. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

l. Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en viA115:

Wet TTH.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van IenW

Artikel 2

  • 1. Aan de Minister van IenW wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

  • 2. De Minister van IenW verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een ingeschrevene:

    • a. aan wie de Minister van IenW een aanmaning heeft verstuurd op grond van artikel 8 van de Wet TTH;

    • b. aan wie de Minister van IenW een bestuurlijke boete heeft opgelegd op grond van artikel 12 van de Wet TTH;

    en ten aanzien van wie de Minister van IenW maatregelen neemt ter inning van deze aanmaning en bestuurlijke boete.

  • 3. Aan de Minister van IenW worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van IenW bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Paragraaf 3. Overige verstrekkingen aan de Minister van IenW

Artikel 3

  • 1. Indien een verstrekking aan de Minister van IenW op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. De verstrekking van gegevens aan de Minister van IenW die op grond van dit besluit plaatsvindt, bevat geen gegeven waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 3. Indien aan de Minister van IenW gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 4

  • 1. De Minister van IenW verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van IenW;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van IenW;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van IenW.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2024.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 15 november 2024

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, namens deze, O. Andersen Wnd. Directeur Uitvoering

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.10

Functie adres

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.10

Land adres buitenland

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.13.30

Regel 1 adres buitenland

58.13.40

Regel 2 adres buitenland

58.13.50

Regel 3 adres buitenland

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen onder meer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (in deze toelichting genoemd: de Minister van IenW), ten behoeve van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

De Minister van IenW is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taken van de Minister van IenW

De Minister van IenW heeft de taak toezicht te houden op verschillende wetten, besluiten en regelingen op het terrein van infrastructuur, waaronder de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en viA15 (hierna: Wet TTH). In dit kader is de Minister van IenW tevens bevoegd tot het versturen van aanmaningen (betalingsherinneringen) op grond van artikel 8 Wet TTH en het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van artikel 12 Wet TTH. In de praktijk voert de RDW deze taken in mandaat uit. De aanmaningen en bestuurlijke boetes worden vervolgens in mandaat geïnd door het CJIB. In een afgesloten convenant tussen de Minister van IenW (opdrachtgever), het CJIB (opdrachtnemer) en de RDW zijn hierover afspraken gemaakt.

Deze autorisatie is bedoeld om het CJIB in staat te stellen namens de Minister van IenW de basisregistratie personen te bevragen, ten behoeve van de inning van gelden, verschuldigd door de personen behorende tot de doelgroepen.

Aanmaning

Zodra een persoon een bepaald geldbedrag verschuldigd is aan de Minister van IenW en behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 2 lid 2 onder a van dit besluit, zal de RDW de aanmaning doorzenden aan het CJIB.

Het CJIB controleert de gegevens van de persoon aan wie de aanmaning is opgelegd (schuldenaar), aan de hand van de door de RDW aangeleverde informatie. Als deze informatie onvoldoende is om de schuldenaar te identificeren, dan zal de basisregistratie personen worden geraadpleegd om deze informatie aan te vullen.

Het CJIB zal vervolgens namens de RDW (e-TOL) een brief sturen aan de schuldenaar, waarin de schuldenaar wordt verzocht over te gaan tot betaling. De schuldenaar heeft hierbij klantcontact met de RDW (e-TOL).

Bestuurlijke boete

Wanneer de schuldenaar niet betaald naar aanleiding van de hierboven beschreven aanmaning, zal de Minister van IenW overgaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

Zodra een persoon een bepaald geldbedrag verschuldigd is aan de Minister van IenW en behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 2 lid 2 onder a van dit besluit, zal de RDW de bestuurlijke boete doorzenden aan het CJIB.

Het CJIB controleert, na ontvangst van de bestuurlijke boete, opnieuw de gegevens van de schuldenaar, aan de hand van de door de RDW aangeleverde informatie. Als deze informatie onvoldoende is om de schuldenaar te identificeren, dan zal de basisregistratie personen opnieuw worden bevraagd om deze informatie aan te vullen.

Het CJIB zal vervolgens een brief sturen aan de schuldenaar, waarin zij mededeelt dat het CJIB de inning van de bestuurlijke boete zal afhandelen. Tevens wordt de schuldenaar verzocht over te gaan tot betaling.

Als de schuldenaar niet betaalt, dan zal het CJIB overgaat tot het versturen van aanmaningen met betrekking tot de bestuurlijke boete aan de bestuurlijke boete. Wordt er ondanks de aanmaningen alsnog niet betaald, dan zal door het CJIB namens de Minister van IenW een dwangbevel worden uitgevaardigd. Het CJIB zal een voor haar gecontracteerde deurwaarders inschakelen om dit dwangbevel te betekenen en, waar nodig, executoriale maatregelen te treffen, zoals het leggen van beslag op de goederen van de schuldenaar.

Een schuldenaar heeft de mogelijkheid om zich te verzetten tegen de invordering van zijn geldschuld bij dwangbevel, door het bij de rechtbank aanhangig maken van een executiegeschil. Bij een door het CJIB aangemaakt dwangbevel, treedt het CJIB, namens de Minister van IenW op als procespartij bij dergelijke executiegeschillen.

Om de identiteit van de schuldenaar te kunnen controleren en deze op de juiste wijze te kunnen aanschrijven, heeft het CJIB gegevens uit de Basisregistratie Personen nodig. Daarnaast heeft het CJIB gegevens uit de BRP nodig voor het aanmaken van een dwangbevel namens de Minister van IenW en om namens de Minister van IenW op te kunnen treden als procespartij in een door de schuldenaar aanhangig gemaakt executiegeschil.

3.2. Wijzen van verstrekken aan de Minister van IenW

De Minister van IenW krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de Minister van IenW vindt plaats door middel van gegevensverstrekking op verzoek. Tot de doelgroep van de Minister van IenW behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van IenW

De Minister van IenW mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage I. De Minister van IenW mag gegevens opvragen van ingeschrevenen, die behoren tot de in artikel 2, tweede lid van dit besluit genoemde doelgroep.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Categorie 01 Persoon

De gegevens in categorie 01 Persoon zijn nodig om de schuldenaar te kunnen identificeren en deze op een juiste manier te kunnen aanschrijven.

Daarnaast zijn deze gegevens nodig voor het aanmaken van een dwangbevel door het CJIB, namens de Minister van IenW.

Categorie 05 Huwelijk/geregistreerd partnerschap

De gegevens in categorie 05 Huwelijk/Geregistreerd Partnerschap zijn nodig om de schuldenaar op de juiste wijze te kunnen aanschrijven.

Categorie 06 Overlijden

Het gegeven “06.08.10 datum overlijden” is nodig om vast te kunnen stellen of de schuldenaar nog in leven is.

Categorie 07 Inschrijving

Er wordt tevens het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” verstrekt. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, dan kunnen aanvullende maatregelen worden getroffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

Categorie 08 en 58 (Historische) Verblijfplaats

De gegevens in categorie 08 Verblijfplaats zijn nodig om ervoor te zorgen dat correspondentie, bedoeld voor de schuldenaar, naar het juiste adres wordt verstuurd. Met behulp van het gegeven “08.10.10 Functie adres” kan worden nagegaan of het zinvol is voor het CJIB om een deurwaarder in te schakelen, met het oog op het betekenen van een dwangbevel en het eventueel nemen van executoriale maatregelen, zoals het leggen van beslag op goederen van de schuldenaar. Executoriale maatregelen, zoals het leggen van beslag op goederen, kunnen namelijk niet worden genomen ten aanzien van de briefadresgever.

Als correspondentie, gericht aan de schuldenaar, retour is gekomen, omdat de schuldenaar zou zijn verhuisd, dan kan met behulp van de gegevens in de categorieën 08 en 58 tezamen, worden nagegaan of de schuldenaar ook daadwerkelijk is verhuisd en zo ja, of de eerder verzonden correspondentie destijds naar het juiste adres is gestuurd en ondanks de verhuizing de schuldenaar wel had kunnen bereiken.

Daarnaast kunnen de gegevens in deze categorieën gebruikt worden om de schuldenaar te identificeren, indien dit niet mogelijk is op basis van de bij de doorzending van de vordering aangeleverde informatie.

Categorie 11 Gezagsverhouding

Het gegeven “11.33.10 Indicatie curateleregister” is nodig om te kunnen bepalen of een curator is aangesteld voor de schuldenaar. Het CJIB kan naar aanleiding daarvan nader onderzoeken, wie de curator is aan wie de voor de schuldenaar bedoelde correspondentie moet worden verzonden.

De voorgaande gegevens zijn ook nodig in executiegeschillen, voortkomend uit de invordering van de geldschuld van de schuldenaar bij dwangbevel, waarbij de schuldenaar en het CJIB, namens de Minister van IenW, procespartij zijn.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van IenW tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van IenW om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van IenW.

5. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven