Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2024, 38635 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2024, 38635 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
gelet op artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand subsidie kan verstrekken ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand voor bijzondere doeleinden en projecten,
besluit:
de volgende subsidieregeling vast te stellen.
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
de advocaat die op basis van artikel 5 van deze regeling is toegelaten tot deze subsidieregeling;
het bestuur van de raad, als bedoeld in artikel 3 van de Wrb;
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
de raad voor rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 2 van de Wrb;
rechtskundige bijstand door een advocaat aan een rechtzoekende ter zake een procedures met betrekking tot uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging;
de ouder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang die aanspraak heeft gemaakt op een tegemoetkoming of compensatie in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen en als zodanig als gedupeerde is aangemerkt en van wie een of meer minderjarige kinderen uit huis zijn geplaatst of waarvan het gezag over een of meer minderjarige kinderen is beëindigd, dan wel dat een strekkend verzoek tot uithuisplaatsing of gezagsbeëindiging is gedaan;
Subsidieregeling kosteloze rechtsbijstand procedures rondom uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging minderjarigen voor gedupeerde ouders herstelregelingen kinderopvangtoeslag;
de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand zoals bedoeld onder ‘f’ van dit artikel;
de op grond van deze regeling vast te stellen subsidie;
Wet op de rechtsbijstand.
Deze regeling heeft tot doel adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand te bieden aan de rechtzoekende als bedoeld in artikel 1 onder f.
1. Advocaten ontvangen overeenkomstig de bepalingen van deze regeling een vergoeding voor de verlening van rechtsbijstand aan de rechtzoekende ter zake een procedure met betrekking tot uithuisplaatsing of gezagsbeëindiging.
2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid omvat:
a. de overeenkomstig deze regeling vastgestelde vergoeding van acht punten voor het verrichten van rechtsbijstand aan de rechtzoekende;
b. een vergoeding voor kosten en tijdverlet in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand overeenkomstig artikel 24 en 25 Bvr;
c. een vergoeding voor de administratieve kosten overeenkomstig artikel 27 Bvr;
d. de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen, bedoeld onder a, b en c van dit lid.
3. Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens deze regeling toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, Bvr. Artikel 3 Bvr is van overeenkomstige toepassing.
4. De artikelen 7, 9, 11, 12 en 13 Bvr zijn van overeenkomstige toepassing.
5. Bij de toepassing van deze regeling wordt de financiële draagkracht van de rechtzoekende buiten beschouwing gelaten en wordt er geen eigen bijdrage opgelegd.
6. De rechtsbijstandverlener mag aan de rechtzoekende geen andere kosten in rekening brengen dan die ter zake van:
a. griffierechten;
b. getuigen en deskundigen;
c. uittreksels uit de openbare registers;
d. telegrammen, internationale telex, internationale telefax en internationale telefoongesprekken;
7. De kosten, bedoeld in het zesde lid van de regeling, worden steeds aan de rechtzoekende gespecificeerd.
8. De advocaat vraagt geen reguliere toevoeging aan voor de behandeling van een procedure met betrekking tot de ondertoezichtstelling als op grond van deze regeling een vergoeding voor uithuisplaatsing is verkregen en deze procedures gezamenlijk zijn of worden behandeld.
1. De regeling is van toepassing op advocaten die voldoen aan de in de bijlage onder I genoemde deelnamecriteria.
2. Advocaten kunnen een verzoek tot deelname indienen bij het bestuur.
1. De aanvraag voor rechtsbijstand wordt door de rechtzoekende bij het bestuur ingediend.
2. De rechtzoekende dient hiervoor gebruik te maken van het door het bestuur opgesteld formulier ‘Aanvraag rechtsbijstand uithuisplaatsing kinderopvangtoeslag’, waarbij de schriftelijke bevestiging van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen dat de rechtzoekende aanspraak heeft gemaakt op een tegemoetkoming of compensatie voor de herstelregelingen kinderopvangtoeslag wordt overgelegd.
3. Op basis van de gegevens in het formulier zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel matcht het bestuur een aan de regeling deelnemende advocaat door de rechtzoekende een keuze te geven uit door het bestuur voorgestelde advocaten. De door de rechtzoekende gekozen advocaat wordt toegevoegd.
4. Indien de rechtzoekende aangeeft dat hij een aan de regeling deelnemende voorkeursadvocaat wenst, voegt het bestuur – in afwijking van het in lid 3 van dit artikel gestelde – die advocaat toe.
5. Indien de rechtzoekende aangeeft dat hij op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds rechtsbijstand van een advocaat heeft in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag en die ook dan wel waarvan een kantoorgenoot voldoet aan de deelnamecriteria van artikel 4 van de regeling, voegt het bestuur deze advocaat dan wel de kantoorgenoot toe.
6. Indien namens de rechtzoekende al een toevoeging is verleend kan de advocaat vragen om wijziging van die toevoeging zodat overeenkomstig artikel 3, vijfde lid van de regeling geen eigen bijdrage wordt opgelegd.
7. Indien de advocaat voor inwerkingtreding van de regeling met de rechtzoekende afspraken heeft gemaakt over betaling van de kosten voor rechtsbijstand en overeenkomstig artikel 8 van de regeling die rechtsbijstand onder de werking van de regeling blijkt te vallen, kan alsnog rechtsbijstand op grond van dit artikel worden aangevraagd. De vergoeding als bedoeld in artikel 3 van de regeling kan door de advocaat vervolgens worden aangevraagd onder het vereiste dat die vergoeding dan in de plaats treedt van de gemaakte afspraken.
Uiterlijk binnen 6 maanden na afronding van de werkzaamheden die in het kader van deze regeling worden vergoed, vraagt de toegevoegde advocaat bij het bestuur de vergoeding aan met het formulier ‘Aanvraag vergoeding rechtsbijstand uithuisplaatsing kinderopvangtoeslag’. Bij dit formulier voegt de advocaat, indien van toepassing, de uitspraak of beslissing, vergezeld van een urenstaat.
Procedures met betrekking tot uithuisplaatsing of gezagsbeëindiging als bedoeld in deze regeling waar op 1 januari 2022 of daarna rechtsbijstand is of wordt verleend, vallen onder deze regeling.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kosteloze rechtsbijstand procedures rondom uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging minderjarigen voor gedupeerde ouders herstelregelingen kinderopvangtoeslag.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.
2. Deze regeling vervalt per 1 januari 2027.
3. Deze regeling vervangt de subsidieregeling kosteloze rechtsbijstand procedures rondom uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging minderjarigen voor gedupeerde ouders herstelregelingen kinderopvangtoeslag d.d. 8 juni 2022 (Stcrt. 2022, 15156).
Vastgesteld op 4 november 2024.
Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder
Voor deelname aan deze regeling gelden de volgende voorwaarden:
1. De advocaat staat ingeschreven bij de Raad voor de specialisatie:
a. civiel jeugdrecht zoals genoemd in de artikel 6.40 Inschrijvingsvoorwaarden Advocatuur 2025;
of
b. personen- en familierecht, zoals genoemd in artikel 6.32 van de Inschrijvingsvoorwaarden Advocatuur 2025 en de advocaat heeft in de twee kalenderjaren voorafgaand aan het verzoek minimaal vijf zaken per jaar op het terrein van uithuisplaatsingen afgerond.
2. Deelnemende advocaten mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:
a. niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet;
b. geen maatregel zijn opgelegd in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.
3. De advocaat verklaart bij zijn deelnameverzoek:
a. bereid te zijn om mee te werken aan een (tussentijdse) evaluatie van deze regeling door de Raad;
b. bereid te zijn om deel te nemen aan peer-review van een door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) aangestelde reviewer;
Voor het koppelen van de advocaat aan de rechtzoekende wordt aangesloten bij de criteria genoemd in de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag.
In het najaar van 2021 is bekend geworden dat een aantal ouders die gedupeerd is in de zogenoemde kinderopvangtoeslagaffaire ook te maken heeft (gehad) met een uithuisplaatsing van een minderjarige. De inzet van het kabinet bij het herstel van de kinderopvangtoeslag is gericht op het bieden van hulp en ondersteuning aan alle ouders en kinderen die gedupeerd zijn. Dat is ook de inzet voor de gedupeerde ouders en kinderen waarbij een uithuisplaatsing aan de orde is.
Het Rijk en de betrokken instanties, zoals gemeenten, Gecertificeerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming, hebben een gezamenlijke aanpak ontwikkeld voor gedupeerde ouders en kinderen die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing. In aanvulling op de hersteloperatie kinderopvangtoeslag en de extra inspanningen die gemeenten en de professionals binnen de jeugdbeschermingsketen doen voor deze ouders en kinderen, is het landelijk onafhankelijk Ondersteuningsteam ingericht. De procesbegeleiders van het Ondersteuningsteam staan naast de ouders en kinderen, bieden een luisterend oor en brengen samen met ouders de situatie en hulpvraag in kaart, bespreken de mogelijkheden, en begeleiden bij het zetten van stappen richting het gewenste vervolg voor de betreffende ouder en het kind.
Mede gezien de ervaringen van deze ouders in de toeslagenaffaire is het echter goed te begrijpen dat een ouder zich in een juridische procedure over een uithuisplaatsing wil laten bijstaan door een onafhankelijke gespecialiseerde advocaat. Een advocaat kan deze ouders ondersteunen in dergelijke procedures en kan een bijdrage leveren aan het herstelproces. Het is daarom van groot belang dat gedupeerde ouders die te maken hebben met een uithuisplaatsing zo min mogelijk drempels ervaren wanneer zij zich willen laten bijstaan door een gespecialiseerde advocaat.
Een uithuisplaatsing is in alle gevallen een ingrijpend besluit voor kinderen en ouders en het is tragisch als de problemen met de kinderopvangtoeslag daar op welke manier dan ook een rol bij hebben gespeeld. Gezien de bijzondere aard van de kinderopvangtoeslagaffaire, de door de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag geconstateerde steken die de overheid hierbij heeft laten vallen en de ingrijpende gevolgen van een uithuisplaatsing, worden er aan de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand geen inkomens- en vermogenseisen gesteld en wordt de ouder geen eigen bijdrage opgelegd.
De regeling sluit aan bij de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag die kosteloze rechtsbijstand mogelijk maakt voor gedupeerden van de kinderopvangtoeslag bij verzoeken bij de Belastingdienst in het kader van de herstelregelingen.
Anders dan bij de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag dient voor deze regeling reeds vastgesteld te zijn dat een ouder gedupeerd is door de kinderopvangtoeslagaffaire. Dit brengt met zich dat een ouder geen recht heeft op kosteloze rechtsbijstand zolang nog niet is vastgesteld dat deze gedupeerd is. In de brede hersteloperatie kunnen gemeenten en ouders een verzoek indienen voor urgentie bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) voor de eerste toets of integrale beoordeling.
De ouder die gebruik wil maken van de regeling kan zich melden bij (het bestuur van) de Raad voor Rechtsbijstand. Hiervoor moet hij/zij een formulier invullen. Bij de aanvraag stuurt de ouder de bevestiging mee waaruit volgt dat is vastgesteld dat de ouder gedupeerd is door de kinderopvangtoeslagaffaire.
Het bestuur koppelt vervolgens een aan de regeling deelnemende advocaat aan de ouder en voegt deze toe. In de regeling wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat de ouder een (aan de regeling deelnemende) voorkeursadvocaat wenst, of een advocaat heeft die op het moment van inwerkingtreding van de regeling zijn zaak al behandelt.
De toegevoegde (sociale) advocaat ontvangt voor het bijstaan van de ouder een forfaitaire vergoeding van de Raad die gelijk is aan de vergoeding bij de reguliere toevoeging voor uithuisplaatsingen. De vergoeding wordt bepaald door het aantal toe te kennen punten voor de diverse werkzaamheden te vermenigvuldigen met het basisbedrag zoals genoemd in het eerste lid van artikel 3 Bvr.
Onder procedures met betrekking tot uithuisplaatsing die voor vergoeding in aanmerking komen, worden volgens deze regeling verstaan:
– Procedures over een uithuisplaatsing met kinderbeschermingsmaatregel. Daaronder wordt verstaan procedures omtrent een aanvraag voor een machtiging uithuisplaatsing, verlenging van de uithuisplaatsing en verzoeken tot verkorting of beëindiging van de uithuisplaatsing;
– Procedures over gezagsbeëindiging. Daaronder wordt verstaan aanvraag tot beëindiging van het ouderlijk gezag en verzoeken om herstel van het ouderlijk gezag;
– Procedures over de mate van omgang en/of contact tussen een ouder en een uithuisgeplaatst kind waarbij Jeugdbescherming/GI of de Raad voor de Kinderbescherming wederpartij zijn;
– Procedures rondom het blokkaderecht van pleegouders;
– Beroep en hoger beroep in voorgenoemde zaken.
Aangesloten wordt bij de gebruikelijke processen en techniek van de Wet op de rechtsbijstand. Dat betekent dat werkzaamheden die tot de adviessfeer behoren ook op de te verstrekken toevoegingen kunnen worden verricht. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld advieswerkzaamheden rondom het blokkaderecht van de pleegouders of het indienen van een verzoek tot stopzetting of verkorting van de uithuisplaatsing bij de jeugdzorginstelling. Eindigt de zaak na deze werkzaamheden dan kan de toevoeging voor advies worden gedeclareerd. Om die reden is artikel 12 Bvr van overeenkomstige toepassing verklaard.
Daarnaast is een vergoeding mogelijk voor het bijwonen van meerdere zittingen, opvolging door een andere rechtsbijstandsverlener, samenhang en extra uren. Tot slot worden de reiskosten en reistijd vergoed overeenkomstig de artikelen 24 en 25 Bvr.
Deze regeling ziet niet op procedures waarin alleen sprake is van een ondertoezichtstelling.
Uithuisgeplaatste kinderen van gedupeerden van de problemen met de kinderopvangtoeslag komen niet in aanmerking voor de regeling. De rechter kan voor een kind een bijzonder curator benoemen op verzoek of bij een belangenconflict tussen het kind en de ouders. Dit is al kosteloos.
Deze regeling voor kosteloze rechtsbijstand wordt per 1 januari 2025 met twee jaar verlengd tot 1 januari 2027. Reden voor de verlenging is dat het Programma uithuisplaatsingen gedupeerden kinderopvangtoeslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waar de regeling deel van uitmaakt, doorloopt in 2025 en 2026.
In artikel 1 is een aantal begrippen omschreven die in de regeling worden genoemd.
In het algemeen gedeelte van deze toelichting is de omvang van de problematiek met betrekking tot gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslag rondom hun uithuisgeplaatste kind of kinderen toegelicht. Het doel van deze regeling is om adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand voor deze gedupeerde ouder te regelen.
In artikel 3 wordt in het algemeen omschreven op welke vergoeding de advocaat aanspraak kan maken.
In het algemene deel van deze toelichting zijn de diverse procedures genoemd waarvoor rechtsbijstand op basis van deze regeling kan worden verleend. Ook is daar het kader genoemd wanneer een ouder als gedupeerd wordt aangemerkt.
Er worden in deze regeling aldus acht punten toegekend voor een procedure die door het bestuur is toegevoegd met de zaakcode P043 (rij A7 in de bijlage bij het besluit tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, het Besluit toevoeging mediation en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met aanpassing van de vergoedingen van rechtsbijstandverleners en mediators (hierna: Besluit scenario 1 van de commissie-Van der Meer) waarin rechtsbijstand is verleend. Een punt staat gelijk aan het basisbedrag zoals dat is geregeld in het eerste lid van artikel 3 lid 2 van deze regeling. De vergoeding wordt vermeerderd met een bedrag voor administratieve kosten ex artikel 27 van het Bvr (uittreksels, porti, telefoonkosten e.d.). Voorts wordt de omzetbelasting vergoed.
Lid 4 regelt dat – net zoals bij de gebruikelijke processen en techniek van de Wet op de rechtsbijstand – een vergoeding voor extra bijgewoonde zittingen kan worden toegekend (artikel 7 Bvr). Tevens wordt de opvolgingstoeslag van artikel 9 Bvr van overeenkomstige toepassing verklaard.
Zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht kan ook een adviesvergoeding worden vastgesteld, indien het niet tot een procedure is gekomen (artikel 12 Bvr).
Indien meerdere zaken naar hun aard verknocht zijn en gevoegd, gelijktijdig, aansluitend of nagenoeg aansluitend ter zitting zijn behandeld (dan wel procedures en advieszaken die gevoegd, gelijktijdig, aansluitend of nagenoeg aansluitend zijn behandeld zodra Besluit scenario 1 van de commissie-Van der Meer in werking is getreden) kan de vergoeding op samenhang worden vastgesteld (artikel 11 Bvr).
Tot slot kan het bestuur indien de zaak feitelijk en/of juridisch complex is en de begroting goedkeurt extra uren toekennen. Deze extra uren worden overeenkomstig artikel 13 Bvr vergoed.
Lid 6 bepaalt welke kosten de advocaat uitsluitend in rekening mag brengen bij de rechtzoekende. Gelet op de grondslag van deze regeling (artikel 37b Wrb) kan hierin alleen een subsidieregeling ten behoeve van rechtsbijstand worden vastgesteld. Voor verlaging of nihilstelling van griffierechten en vergoeding van de kosten van een deskundige biedt de regeling geen ruimte. Er wordt nog onderzocht op welke wijze dat geregeld kan worden. Dit neemt niet weg dat de ouder in het kader van rechtsbijstand bij de integrale beoordeling onder de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag deze kosten en ook overige kosten kan betrekken in de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade. Overeenkomstig het systeem van artikel 4, tweede en derde lid, Bvr worden in het zesde en zevende lid van de regeling limitatief de kosten genoemd die de advocaat in rekening mag brengen bij de rechtzoekende.
Voor tolken in de onderhavige zaken kan gebruik worden gemaakt van de diensten van AVB/Global Talk als voorliggende voorziening, conform de gebruikelijke praktijk. De tolkdienst wordt rechtstreeks door de Raad betaald aan AVB/Global Talk.
In lid 5 van dit artikel wordt tot slot beschreven dat er geen draagkrachttoets – zoals beschreven in artikel 34 van de Wrb – wordt uitgevoerd en dat de rechtzoekende geen eigen bijdrage verschuldigd is.
Lid 8 bepaalt dat de advocaat die een vergoeding voor rechtsbijstand ontvangt op grond van deze regeling, geen aparte toevoeging vraagt voor werkzaamheden die zien op een eventuele ondertoezichtstelling indien dit gelijktijdig is behandeld. Op grond van artikel 32 Wrb vallen die werkzaamheden dan gezamenlijk onder het bereik van één toevoeging en wordt er in de reguliere praktijk ook maar één vergoeding van acht punten toegekend. Voorkomen moet worden dat er naast deze bijzondere subsidieregeling ten behoeve van kosteloze rechtsbijstand aan gedupeerde ouders bij uithuisplaatsingen en gezagsbeëindigingen, dubbel vergoed kan worden, terwijl dit in het reguliere proces niet gebeurd. Bij een aparte procedure rondom ondertoezichtstelling kan, mits aan de gebruikelijke voorwaarden is voldaan, wel een aparte toevoeging worden gevraagd. De vergoeding daarvan valt echter buiten het bereik van deze regeling.
In dit artikel zijn de reistijd- en reiskostenvergoeding geregeld en zijn de artikelen 24 en 25 Bvr van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat betekent dat bij de hoogte van het bedrag aangesloten is bij de vergoeding van artikel 25 Bvr. De vergoeding geldt enkel voor de reizen naar een zitting bij de gerechtelijke instantie of naar rechtzoekenden wier vrijheid is ontnomen of beperkt.
Aan de hand van de gemaakte reiskilometers zoals hiervoor bedoeld wordt de vergoeding voor het reistijdverlet bepaald overeenkomstig artikel 24 lid 1 Bvr.
Indien ten behoeve van de rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden maar een keer naar een locatie wordt gereisd vindt er geen cumulatie van reiskostenvergoedingen per toevoeging plaats. Dan kan slechts op één toevoeging de reiskostenvergoeding gedeclareerd worden. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 lid 5 en 25 lid 5 van het Bvr.
Het aantal reiskilometers worden op gestandaardiseerde wijze bepaald. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 lid 4 en 25 lid 4 van het Bvr.
Er is een bijlage bij deze regeling waarin de deelnamecriteria voor advocaten worden benoemd. Advocaten dienen een verzoek tot deelname aan de regeling te doen. Het formulier voor het verzoek tot deelname is te vinden op de site van de Raad (Externe link:www.rechtsbijstand.nl). De advocaat vult dit in en zendt dit per e-mail (herstelregeling@rvr.org) of per post aan de Raad.
Het aanvraagformulier voor toevoeging in het kader van de rechtsbijstand herstel kinderopvangtoeslag UHP is te vinden op de site van de Raad (Externe link: www.rechtsbijstand.nl). De ouder vult dit in en zendt dit met de bevestiging mee waaruit volgt dat is vastgesteld dat de ouder gedupeerd is door de kinderopvangtoeslagaffaire, c.q. de uitspraak in eerste aanleg of beroep per e-mail (toeslag@rvr.org) of per post aan de Raad. De Raad heeft een aparte servicedesk ingericht voor de gedupeerde ouder. Het telefoonnummer daarvan is: 088-7871234.
Op basis van de verstrekte gegevens matcht het bestuur een aantal bij de specifieke problematiek van de ouder passende advocaten. De ouder kan uit de voorgestelde advocaten een keuze maken. Dit is geregeld in het derde lid van dit artikel.
Het vierde lid regelt dat indien de ouder op het formulier aangeeft dat hij een specifieke advocaat wenst, het bestuur – mits hij deelneemt aan deze regeling – deze advocaat toevoegt. Indien de gewenste advocaat niet aan de regeling deelneemt zal het bestuur aan de ouder een matchingsvoorstel doen zoals beschreven in het derde lid van dit artikel.
In het vijfde lid van dit artikel is geregeld dat de ouder die zich op het moment van inwerkingtreding van deze regeling al als gedupeerde is aangemerkt in een lopende procedure met betrekking tot uithuisplaatsing al een advocaat heeft die hem daarin bijstaat, het bestuur deze advocaat toevoegt. De datum van inwerkingtreding van deze regeling en de datum van de opdrachtbevestiging van de advocaat is daarbij bepalend.
In het zesde lid is geregeld dat een advocaat die al een toevoeging heeft ontvangen voor een procedure met betrekking tot een uithuisplaatsing als bedoeld in deze regeling en waarbij een eigen bijdrage is opgelegd na een draagkrachttoets, deze toevoeging gewijzigd en de eigen bijdrage op nihil kan worden gesteld.
Het zevende lid is opgenomen voor de gevallen dat de rechtzoekende, gelet op diens inkomen, niet voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking zou komen en de rechtsbijstand op of na 1 januari 2022 is verleend en door de terugwerkende kracht van artikel 8 van de regeling alsnog aanspraak kan maken op kosteloze rechtsbijstand op basis van de regeling. Ook kan de advocaat – na vermelding van de mogelijkheid van gesubsidieerde rechtsbijstand – hebben aangegeven dat hij of zij niet basis van gesubsidieerde rechtsbijstand werkt en met de rechtzoekende afspraken hebben gemaakt over de betaling. De vergoeding op basis van de regeling kan in die gevallen alleen door de advocaat worden verkregen indien er afstand wordt gedaan van de gemaakte betalingsafspraken. Immers, op grond van artikel 3, zesde en zevende lid, mag de advocaat geen andere kosten in rekening brengen dan die daar limitatief staan opgesomd.
De advocaat dient binnen een termijn van zes maanden na afronding van de werkzaamheden de aanvraag tot vergoeding van zijn werkzaamheden bij het bestuur in te dienen. Hij vult daartoe het specifiek voor deze regeling geldende aanvraagformulier voor de vergoeding in.
Hierbij is tevens geregeld dat, indien van toepassing, de uitspraak of beslissing, vergezeld van een urenstaat dient te worden bijgevoegd door de advocaat.
Het aanvraagformulier met bijlage zendt de advocaat per e-mail (declaratieherstelregeling@rvr.org) of per post aan de Raad.
Er is gekozen voor een termijn van 6 maanden omdat de Raad de werkzaamheden in het kader van deze regeling met regelmaat wil monitoren en evalueren.
Dit artikel regelt het overgangsrecht.
Gedupeerde ouders die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling lopende rechtsbijstand genieten van een in een procedure met betrekking tot uithuisplaatsing komen in aanmerking voor deze regeling. Dit kan ook wanneer de rechtsbijstand is of wordt verleend op 1 januari 2022 of daarna. Hiermee kent de regeling terugwerkende kracht zoals de Minister voor Rechtsbescherming heeft toegezegd tijdens het debat van 12 mei 2022 over uithuisplaatsingen.
Indien er op het moment van inwerkingtreding van deze regeling de rechtsbijstand in een procedure met betrekking tot uithuisplaatsing al is beëindigd voor 1 januari 2022, is er géén aanspraak op deze regeling. Vervolgzaken komen uiteraard wel in aanmerking voor een toevoeging en vergoeding op basis van deze regeling.
De citeertitel van deze regeling is; Subsidieregeling kosteloze rechtsbijstand procedures rondom uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging minderjarigen voor gedupeerde ouders herstelregelingen kinderopvangtoeslag.
De subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
In hoofdstuk 5 van de Algemene wet inkomensonafhankelijke regelingen en het Besluit Compensatieregeling wordt 31 december 2023 genoemd als einddatum voor het indienen van verzoeken tot herstel. De verwachting is dat de meeste verzoeken tot herstel op dat moment afgehandeld zijn. De Raad sluit bij deze datum aan door 31 december 2024 als einddatum te nemen voor het doen van aanvragen tot het vaststellen van een vergoeding zoals bedoeld in deze regeling.
Om de ouder te verzekeren van adequate rechtsbijstand worden in de bijlage een aantal voorwaarden gesteld aan de advocaat voor deelname aan de regeling. Deze voorwaarden zien op kwaliteitscriteria waaraan hij dient te voldoen. Hij dient aantoonbare kennis en ervaring te hebben op het gebied van het domein van civiel jeugdrecht of personen- en familierecht. Als objectieve norm wordt gesteld dat aan de advocaat in de twee voorgaande kalenderjaren van het verzoek tenminste 5 zaken op het terrein van uithuisplaatsingen heeft afgerond.
Deelnemende advocaten mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:
– niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet;
– geen maatregel zijn opgelegd in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.
Er zullen tussentijdse evaluaties worden gehouden over de werking van de regeling en om de kwaliteit te waarborgen kan er via de NOvA een peer-review plaatsvinden. De advocaat dient bereid te zijn daaraan mee te werken.
De Raad zal aan de hand van de aanvraag van de ouder met de voorkeursadvocaat of een andere geschikte advocaat matchen. De advocaat dient daarom bij zijn verzoek tot deelname aan te geven in welke regio hij actief is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38635.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.