Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 38429 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 38429 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap, de Circulaire optie/naturalisatieverzoeken in het buitenland;
Besluit:
De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf 5.9/9-1-a Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, RWN is gewijzigd en komt te luiden:
Ook ingeval van een voorwaardelijk opgelegde straf is er sprake van een onvoorwaardelijke veroordeling, waarbij alleen de tenuitvoerlegging van de straf (of een gedeelte daarvan) onder bepaalde voorwaarden wordt opgeschort. Het voorwaardelijk opschorten van de tenuitvoerlegging van (een gedeelte van) de straf, doet niets af aan de veroordeling en daarmee aan de strafbaarheid van de daad en dader. Ook als een straf voorwaardelijk is opgelegd, is het misdrijf gepleegd en zijn daad en dader strafbaar bevonden. Voor naturalisatie is dus niet van belang of de straf voorwaardelijk of onvoorwaardelijk is opgelegd. Bij de beoordeling van het gedrag van de vreemdeling wordt gekeken naar de totale straf die is opgelegd, dus ook naar het voorwaardelijke gedeelte ervan. Daarbij is het enkele feit dat de straf (geheel of gedeeltelijk) voorwaardelijk is opgelegd, dus niet van belang en wordt ook het voorwaardelijk opgelegde gedeelte in aanmerking genomen. Het feit dat de straf voorwaardelijk is opgelegd, is wel van belang voor de rehabilitatietermijn. Er zijn twee mogelijkheden:
a. als de vreemdeling gedurende de proeftijd heeft voldaan aan de algemene voorwaarde dat hij zich niet wederom schuldig maakt aan een strafbaar feit, en de voorwaardelijk opgelegde straf dus niet alsnog ten uitvoer wordt gelegd, begint de rehabilitatietermijn (achteraf bezien) op het moment waarop de uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk is geworden. Er is immers geen sprake van de tenuitvoerlegging van de straf. Als de vreemdeling gedurende de proeftijd heeft voldaan aan de bijzondere voorwaarde (bijvoorbeeld betaling van een geldsom of het verrichten van arbeid) begint de rehabilitatietermijn op het moment waarop die bijzondere voorwaarde is vervuld;
b. als de vreemdeling gedurende de proeftijd niet heeft voldaan aan de (algemene of bijzondere) voorwaarden, en de voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer wordt gelegd, begint de rehabilitatietermijn op het moment waarop de tenuitvoerlegging van de straf is voltooid.
De vreemdeling komt tijdens de proeftijd niet in aanmerking voor naturalisatie of optie.
Vorenstaande geldt niet voor een veroordeling tot een voorwaardelijke vermogenssanctie van minder dan € 900,–.
B
Model 1.35 van de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland is komen te vervallen.
C
Model 1.35a van de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland is komen te vervallen.
D
Model 2.22a van de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland is gewijzigd en komt te luiden als in bijlage 1.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 3 december 2024
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
A
In paragraaf 5.9 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a RWN werd nog het oude bedrag van € 810,– genoemd als ondergrens waar een voorwaardelijke vermogenssanctie aan moet voldoen om mee te tellen in het kader van de openbare orde toets bij naturalisatie of optie. Inmiddels is deze ondergrens vastgesteld op € 900,–. In het WBN 2024/2 is deze actualisatie van de boetebedragen doorgevoerd. Per abuis is paragraaf 5.9 van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a RWN hierop niet aangepast. Dit is met deze wijziging hersteld.
B, C
Zoals in het voorwoord van de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland is opgenomen is voor de toepassing van optie- of naturalisatieverzoeken vanuit het buitenland in de eerste plaats het beleid zoals opgenomen in de HRWN-NL relevant.
Aangezien de modellen 1.35 en 1.35a uit de HRWN-NL inhoudelijk identiek zijn aan de modellen 1.35 en 1.35a van de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland is besloten de modellen uit de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland te laten vervallen. Dit voorkomt ook, dat de modellen uit de HRWN-NL en de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland onbedoeld uiteen gaan lopen.
D
Op 1 juli 2024 is WBN 2024/1 in werking getreden. In WBN 2024/1 is binnen model 2.22 van de HRWN de tekst onder kopje 8 ‘naamsvaststelling of naamswijziging (artikel 12 RWN)’ aangepast.
Met dit WBN zijn redactionele aanpassingen verricht om model 2.22a van de Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland onder kopje 12, in lijn te brengen met model 2.22 van de HRWN. Bovendien is in model 2.22a onder punt 4 de tekst 'tenzij deze ouder is dan de leeftijd van 65 jaar' gewijzigd in ‘tenzij deze de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, AOW, heeft bereikt.’
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38429.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.