Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 38422 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2024, 38422 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Asiel en Migratie,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf C7/27 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:
De IND merkt voor Pakistan uitsluitend de volgende categorieën als risicoprofielen aan:
• ahmadi’s;
• christenen;
• afvalligen van het islamitisch geloof;
• hazara’s;
• LHBTIQ+;
• leiders en leden van Pakistan Thereek-e-Insaf (PTI);
• journalisten en mensenrechtenverdedigers.
De IND neemt voor de provincies Balochistan en Khyber-Pakhtunkhwa (KP) aan dat sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld.
Voor de verdere beoordeling of de vreemdeling een reëel risico op ernstige schade loopt als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3°, Vw (artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn, 2011/95/EG) wordt verwezen naar paragraaf C2/3.3.3 Vc.
Voor overige provincies in Pakistan geldt dat er geen sprake is van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. De IND toetst in dit geval niet op basis van individuele omstandigheden of de vreemdeling een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld als gevolg van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
De IND neemt in ieder geval aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten en internationale organisaties te verkrijgen voor:
• ahmadi’s;
• christenen;
• afvalligen van het islamitisch geloof;
• hazara’s;
• LHBTIQ+;
• leiders en leden van Pakistan Thereek-e-Insaf (PTI);
• journalisten en mensenrechtenverdedigers; en
• vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging.
De IND neemt aan dat geen binnenlands beschermingsalternatief in Pakistan aanwezig is voor de volgende categorieën:
• ahmadi’s;
• afvalligen van het islamitisch geloof;
• hazara’s;
• LHBTIQ+;
• leiders en leden van Pakistan Thereek-e-Insaf (PTI);
• journalisten en mensenrechtenverdedigers; en
• vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 18 december 2024
De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
A
Op 5 juli 2024 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de (veiligheids)situatie in Pakistan. Naar aanleiding van het nieuwe ambtsbericht is het beleid ten aanzien van asielzoekers afkomstig uit Pakistan opnieuw beoordeeld. In de brief van 26 november 2024 (kenmerk: 5609780) heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat het nieuwe ambtsbericht aanleiding is geweest om enkele wijzigingen door te voeren in het landgebonden asielbeleid voor Pakistan. Met dit wijzigingsbesluit wordt het landenbeleid Pakistan (C7/27 Vc) aangepast.
Op basis van de informatie uit het ambtsbericht wordt vastgesteld dat de veiligheidssituatie in Balochistan is verslechterd. Voor Balochistan kan worden gesteld dat er door toegenomen geweld sprake is van een gewapend conflict tussen de Pakistaanse autoriteiten en verschillende (gewapende) partijen die strijden voor een onafhankelijk Balochistan. Hierbij worden ook aanslagen gepleegd.
Uit het ambtsbericht volgt daarnaast dat in de provincie Khyber Pakhtunkhwa (KP) de meeste aanvallen in Pakistan hebben plaatsgevonden. De gepleegde aanvallen, hoewel grotendeels gericht op Pakistaanse veiligheidstroepen en wetshandhavers, betekenen dat er ook in KP sprake is van willekeurig geweld.
Voor de provincies Balochistan en KP is dan ook aangenomen dat er sprake is van willekeurig geweld in de zin van een gewapend conflict, maar daarbij wordt voor beide provincies aangenomen dat de mate en intensiteit van het willekeurig geweld dermate laag is dat de kans om hier slachtoffer te worden zeer gering is (gradatie III).
Voor de overige delen van Pakistan wordt aangenomen dat er geen sprake is van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict als bedoeld onder artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Gelet op voorgaande zijn aanpassingen doorgevoerd in paragraaf C7/27.4.2.
Naar aanleiding van het nieuwe ambtsbericht is bovendien vastgesteld dat sinds de afzetting van de toenmalige premier Imran Khan leiders en leden van zijn partij Pakistan Thereek-e-Insaf (PTI), te maken hebben gekregen met geweld en vervolging en daarom eveneens een bepaalde mate van risico lopen om slachtoffer te worden van geweld en vervolging. Leiders en leden van de PTI worden daarom als risicoprofiel opgenomen. Paragraaf C7/27.3.2 Vc is daarom aangepast. Voor overige aanhangers van de PTI wordt het algemene risico op geweld en vervolging geringer geacht.
Verder is aangenomen dat het voor leiders en leden van de PTI niet mogelijk is om bescherming van de Pakistaanse autoriteiten en internationale organisaties te verkrijgen. Ook wordt aangenomen dat er voor leiders en leden van de PTI geen binnenlands beschermingsalternatief in Pakistan aanwezig is. Gelet hierop zijn de paragrafen C7/27.5.1 Vc en C7/27.5.2 Vc aangepast.
Uit het ambtsbericht volgt tot slot dat er opvangvoorzieningen voor alleenstaande minderjarigen in Pakistan aanwezig zijn. Zowel door overheidsinstellingen als door private partijen worden kinderen opgevangen. Zij krijgen daar onderwijs, medische zorg, kleding en eten naar lokale maatstaven. De instellingen zijn bedoeld voor jongens en meisjes tussen de 5 en 23 jaar oud. Binnen deze opvangvoorzieningen zijn alle religies welkom. In het ambtsbericht wordt ook aangegeven dat er sinds 2022 meer opvangvoorzieningen zijn bijgekomen in Pakistan. Gelet hierop is er geconcludeerd dat er sprake is van adequate opvang in de zin van paragraaf B8/6 Vc voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Pakistan. Dit is opgenomen in paragraaf C7/27.6 Vc.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer.
De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38422.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.