Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2024, 38390 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2024, 38390 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op het op 13 juni 2024 aangenomen besluit 2024-I, protocollen 7 – 9 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en artikel 22, eerste lid, van de Binnenvaartwet
BESLUIT:
De Binnenvaartregeling, bijlage 1.9, wordt als volgt gewijzigd:
B
Artikel 16.02 komt als volgt te luiden:
1. Om voor de eerste maal het kwalificatiecertificaat deskundige voor de passagiersvaart te verkrijgen, is de kandidaat ten minste 18 jaar en beschikt over de in de ES-QIN (Deel I, hoofdstuk 5) genoemde competenties. Deze competenties worden geacht aanwezig te zijn indien de betreffende persoon geslaagd is voor een examen overeenkomstig artikel 16.03, dat werd georganiseerd:
a) als onderdeel van een goedgekeurde opleiding overeenkomstig artikel 16.04, of
b) onder verantwoordelijkheid van een bevoegde autoriteit.
2. Het kwalificatiecertificaat deskundige voor de passagiersvaart is vijf jaar geldig.
3. Iedere aanvrager van een verlenging van een kwalificatiecertificaat deskundige voor de passagiersvaart, legt het examen, genoemd in het eerste lid, opnieuw met succes af.
C
Artikel 16.03 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van het artikel komt te luiden: ‘Examen voor deskundigen voor de passagiersvaart’.
2. Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid vervallen.
3. In de eerste volzin wordt ‘Na afronding van deze scholing wordt een examen afgelegd dat’ vervangen door ‘Het examen’.
4. In de tweede volzin wordt ‘kennis die onderwezen werd in de opleiding zoals bedoeld in onderdeel a’ vervangen door ‘in de ES-QIN (Deel I, hoofdstuk 5) genoemde kennis’.
5. In de vierde volzin wordt ‘schip’ vervangen door ‘vaartuig’ en ‘installatie aan de wal’ vervangen door ‘walinstallatie’.
D
Artikel 16.04 komt als volgt te luiden:
De opleiding als bedoeld in artikel 16.02, eerste lid, tweede zin, onderdeel a, wordt door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de in artikel 16.05 vastgelegde voorwaarden toegelaten en bestaat uit:
a) een theoretische scholing om de in de ES-QIN (Deel I, hoofdstuk 5) genoemde kennis te verwerven;
b) een praktische scholing om de in de ES-QIN (Deel II, hoofdstuk 2) genoemde vaardigheden op te doen.
E
Artikel 16.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van het artikel komt te luiden: ‘Aantonen van de functie’.
2. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘tweede lid, en na overlegging van de vereiste bewijzen met betrekking tot de opleiding’ en vervallen de tweede, derde en vierde volzin.
F
In bijlage 1 wordt na de regel met de zinsnede '□ 09 Beperkt tot de volgende taak:' ingevoegd op een nieuwe regel, zonder inspringen: '□ Geschikt op voorwaarde dat het vaarbewijs overeenkomstig Richtlijn 96/50/EG is afgegeven vóór 1 april 2004'.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de voorjaarszitting van 2024 als onderdeel van het besluit 2024-I drie protocollen aangenomen die geïmplementeerd moeten worden in het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn (RSP). Dit is aanleiding voor deze wijziging van de onderhavige regeling, die op 1 januari 2025 in werking moet treden.
Onder andere wordt een extra mogelijkheid geboden ten aanzien van de verkrijging van het kwalificatiecertificaat deskundige voor de passagiersvaart. Hiermee wordt er (tekstueel) verdere aansluiting gezocht bij Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345) (hierna: Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart). Met deze wijziging kunnen CCR lidstaten en EU lidstaten voldoen aan zowel de eisen in de Richtlijn als de eisen in het RSP. Deze wijziging heeft geen aanmerkelijke gevolgen voor Nederland. Overige wijzigingen zijn tekstueel, de actualisatie van de verwijzing naar de Europese standaarden voor kwalificatie in de binnenvaart en er is een incoherentie in de verwijzing naar standaarden inzake medische geschiktheid van CESNI (ES-QIN, deel IV) opgelost. In de artikelsgewijze toelichting wordt meer inhoudelijk ingegaan op de verschillende wijzigingen.
De gevolgen van de wijzigingen in het RSP als gevolg van de implementatie van het CCR-besluit 2024-I, protocollen 7 – 9 zijn beperkt. De wijzigingen in het RSP strekken tot enkele technische wijzigingen, actualisatie en verbetering van incoherenties. Om deze reden zijn er ook geen regeldrukeffecten.
Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het ATR heeft een viertal adviespunten aangegeven.
1. Het college adviseert het administratief examen als minder belastend alternatief voor de praktijk te realiseren, tenzij uit afstemming met CBR en de sector blijkt dat dit onevenredige kosten vergt en aantoonbaar niet voorziet in enige (praktijk)behoefte.
De veiligheidskundige voor de passagiersvaart is op dit moment in Nederland alleen voorgeschreven op de Aktewateren, daar waar het RSP van toepassing is. De veiligheidskundige passagiersvaart was in Nederland ook al vóór de inwerkingtreding van de Richtlijn beroepskwalificaties verplicht. Deze veiligheidskundige dient te beschikken over een certificaat van een goedgekeurde opleider. Omdat de ervaringen van de CCR met dit systeem goed waren – een examen waaraan een opleiding is gekoppeld lijkt een goede garantie te bieden op het verwerven van voldoende vaardigheden voor een veiligheidsfunctie als deze – wilde de CCR aanvankelijk in het RSP alleen de mogelijkheid opnemen om het certificaat veiligheidskundige passagiersvaart via de route van een goedgekeurde opleiding te verkrijgen. Voor landen waar geen veiligheidskundige is voorgeschreven, en er dus weinig animo zal zijn bij opleiders om een opleiding aan te bieden, bleek echter het aanbieden van de route van het behalen van een certificaat via een administratief examen in de praktijk de enige optie om de mogelijkheid te bieden voor het behalen van dit certificaat. Daarom heeft de CCR besloten het RSP op dit punt gelijk te trekken met de bepalingen uit de richtlijn.
België heeft geen verplicht voorgeschreven veiligheidskundige passagiersvaart en heeft daarom een administratief examen ingevoerd, maar vooralsnog hebben geen kandidaten gebruik gemaakt van de mogelijkheid dit examen af te leggen. Ook Nederlandse kandidaten hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hiervoor naar België uit te wijken.
Uit de huidige cijfers van het CBR blijkt dat tot nog toe in Nederland slechts een klein aantal Kwalificatiecertificaten Deskundige voor de passagiersvaart is uitgegeven. Er zijn wel meer kandidaten, die zich ingeschreven hebben bij de opleidingen dit jaar. Het merendeel van deze kandidaten is niet-Nederlandstalig. De opleidingen en examens worden (ook) in het Engels gegeven door de opleiders. Deze kandidaten beschikken over onvoldoende kennis van de Nederlandse taal om in het Nederlands een administratief examen af te leggen en zullen hier dan ook niet voor kiezen. Het aantal potentiële kandidaten voor een administratief examen is op dit moment te klein voor het ontwikkelen van een dergelijk examen. Daarnaast lijkt uit het feit, dat geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid dit examen in België te doen, af te leiden dat hier ook weinig behoefte aan bestaat. Voorts is het de vraag of een administratief examen voor de deelnemer echt minder belastend zal zijn als daar geen opleiding aan vooraf gaat: het is zeer de vraag of het mogelijk is (en wenselijk moet worden geacht) om het certificaat te behalen, zonder voorafgaande opleiding.
2. Het college adviseert bij toekomstige besluitvorming in CCR-verband, en de daaropvolgende wijziging van nationale regelgeving, te kiezen voor lasten-luwe implementatie en de keuze voor de wijze van implementatie transparant te motiveren in de toelichting bij wijzigingsvoorstellen.
De CCR-besluiten worden één-op-één overgenomen in het RSP. Er is geen beleidsruimte. Het uitgangspunt van een lastenluwe implementatie speelt dan niet. Er is op dit moment geen voornemen om een uitsluitend administratief examen voor Nederland uit te werken. Dit vanwege de vaardigheden waar een kandidaat over moet beschikken. Daarnaast is niet duidelijk of een administratief examen in de praktijk goedkoper zal zijn.
3. Het college adviseert de regeldrukeffecten van het voorstel kwalitatief en kwantitatief te beschrijven in de toelichting bij het voorstel.
Op dit moment is er geen voornemen om een administratief examen voor Nederland nader uit te werken, omdat het aantal mogelijke kandidaten hiervoor te klein is.
4. Het college adviseert bij toekomstige besluitvorming in CCR-verband de regeldrukeffecten van voorgenomen wijzigingen kwalitatief en kwantitatief in beeld te brengen zodat onderbouwde besluitvorming kan plaatsvinden, in het bijzonder als niet wordt gekozen voor de minst belastende optie.
Per CCR-besluit zal worden beoordeeld of de regeldrukeffecten kwalitatief of kwantitatief in beeld worden gebracht, mede afhankelijk van de vraag of de wijzigingen ook daadwerkelijk een verandering in de praktijk teweegbrengt.
Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ter uitvoering van de HUF-toets. Er is naar oordeel van de ILT geen HUF-toets nodig.
Er heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, omdat deze wijzigingsregeling strekt tot implementatie van een bindende rechtshandeling van een internationale organisatie, de CCR, waarmee aansluiting is gezocht met de geldende Europese Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart en die geen aanmerkelijke inhoudelijke gevolgen heeft. Internetconsultatie had niet in betekende mate tot aanpassing van het voorstel van de regeling kunnen leiden en sluit daarbij aan bij een van de uitzonderingsgronden op internetconsultatie.3
De implementatiedatum van de protocollen 7, 8 en 9 uit het besluit 2024-I van de CCR is 1 januari 2025. Deze wijzigingsregeling treedt in werking op 1 januari 2025, zodat wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten. Er is afgeweken van de minimuminvoeringstermijn omdat er sprake is van een implementatie van een besluit van een internationale organisatie (zie aanwijzing 4.17 vijfde lid, onderdeel d, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
Artikel 1.02, lid 57, van het RSP bevatte een verwijzing naar de verouderde Europese standaard voor kwalificaties in de binnenvaart: 2019/1. Op 11 april 2024 is editie 2024/1 van ES-QIN aangenomen. Met het gewijzigde lid 57 van artikel 1.02 wordt verwezen naar de geactualiseerde Europese standaard voor kwalificaties in de binnenvaart. De editie 2024/1 bevat verschillende verwijzingen die betrekking hebben op toevoegingen ter versterking van bepaalde competenties, actualisering van verwijzingen, actualisering van terminologie en harmonisatie daarvan met Uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie en redactionele verbeteringen en verduidelijkingen. Deze implementatie bevordert een gecoördineerde implementatie van ES-QIN in de regelgevingskaders van de CCR en de EU.
Wijziging artikel 16.02
In de Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart worden twee mogelijkheden geboden voor de verkrijging van het kwalificatiecertificaat. Het RSP sluit met deze wijziging hierop aan. De mogelijkheden voor het verkrijgen van een kwaliteitscertificaat zijn: ofwel een examen als onderdeel van een goedgekeurde opleiding (artikel 16.02 lid 1 sub a) ofwel uitsluitend een succesvol afgelegd administratief examen (artikel 16.02 lid 1 sub b). Met het zogeheten administratief examen wordt een theorie en praktijk examen bedoeld zonder dat de opleiding als zodanig verplicht is. Een uitsluitend succesvol afgelegd administratief examen werd niet eerder als mogelijkheid geboden in het RSP. In dit artikel in samenhang met artikel 16.10 (zoals gewijzigd door deze regeling) wordt de optie wel geboden, zowel voor de eerste verkrijging van het kwalificatiecertificaat als voor latere verlenging. Daarmee wordt aansluiting gezocht bij de Richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart, wat een modernisering en vereenvoudiging van het Rijnvaartsysteem inhoudt.
Wijziging artikel 16.03
Artikel 16.03 is in lijn met artikel 16.02 aangepast, zodat er ruimte is geboden om te kiezen voor uitsluitend een administratief examen succesvol af te leggen. Voorts is een aantal tekstuele aanpassingen aangebracht. De betekenis van deze tekst blijft ongewijzigd.
Wijziging artikel 16.04
In artikel 16.04 is het deel over opfriscursus komen te vervallen en wordt er nadere uitwerking gegeven aan de optie voor een examen als onderdeel van een goedgekeurde opleiding, in lijn met artikelen 16.02 en 16.03, zodat er ruimte is geboden om ervoor te kiezen om uitsluitend een administratief examen succesvol af te leggen. Eisen die eerder aan de opfriscursus zijn gesteld, worden voldoende geborgd in de goedgekeurde opleiding en het examen.
Wijziging artikel 16.10, titel en eerste lid RSP
Artikel 16.10, titel en eerste lid, zijn in lijn met artikelen 16.02, 16.03 en 16.04 aangepast, waarbij er de ruimte voor de mogelijkheid voor een uitsluitend succesvol afgelegd administratief examen wordt geboden. Verwijzingen naar de basisopleiding of opfriscursus zijn hiermee komen te vervallen.
Met deze wijziging is het model voor de Medische verklaring ter vaststelling van de medische geschiktheid voor de binnenvaart dat is opgenomen in bijlage 1 bij het RSP in overeenstemming gebracht met de standaarden inzake de medische geschiktheid van CESNI (ES-QIN, deel IV). Met het herstel van deze incoherentie wordt het model geharmoniseerd en in overeenstemming gebracht met het model van andere lidstaten van CESNI. Hiermee kunnen artsen op een correcte wijze de toepassing van de uitzonderingsregel documenteren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener
Europese standaard voor kwalificaties in de binnenvaart (ES-QIN), editie 2019, van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (CESNI), aangenomen bij Besluiten 2019-II-1 tot en met 5 van 15 oktober 2019 en 2018-II-2 tot en met 14, van 8 november 2018.
Europese standaard voor kwalificaties in de binnenvaart (ES-QIN), editie 2024/1, aangenomen door het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (CESNI) bij Besluit 2024-I-1 van 11 april 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38390.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.