Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 22 november 2024 Kenmerk 2024-0000912453, houdende wijziging van onder meer de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 in verband met het vernieuwen van de functiescheiding, het invoeren van de dienst StopID, nieuwe modellen reisdocumenten en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 5a, en 59 van de Paspoortwet, artikel 8, eerste lid, Wet identiteitskaarten BES, artikel 10.1, aanhef en onderdeel b, van het Paspoortbesluit en artikel 9, tweede lid, van het Besluit identiteitskaarten BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 27, tweede lid, onder c, komt te luiden:

  • c. de datum waarop de in artikel 60, tweede tot en met zesde lid bedoelde schriftelijke dan wel elektronische verklaringen, zijn afgelegd.

B

Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘overeenkomstig het tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid’ vervangen door ‘overeenkomstig het tweede tot en met zesde lid’.

b. Onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door ‘; of’ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In het tweede lid wordt ‘De melding van mogelijke fraude vindt plaats’ vervangen door ‘De melding van mogelijke fraude vindt in de in het eerste lid, onder a tot en met e, bedoelde gevallen plaats’ en wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘vierde lid’.

3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De melding van mogelijke fraude bedoeld in het in het eerste lid, onder f, vindt plaats door een elektronische verklaring overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier, indien de houder op verzoek van de burgemeester van de in het eerste lid, onder a, bedoelde gemeente, heeft ingestemd met het doen van een elektronische melding. De vaststelling van de juistheid van de identiteit van de houder geschiedt door middel van DigiD op basis van ten minste een twee-factoren-authenticatie, dan wel een andere en minstens even betrouwbare authenticatiemethode. De houder levert het reisdocument zo spoedig mogelijk in bij de in het eerste lid, onder a, bedoelde gemeente.

4. Het derde lid (oud) wordt vernummerd tot vierde lid.

5. Het vierde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • a. ‘De melding van een vermissing vindt plaats’ wordt vervangen door ‘De melding van een vermissing vindt in de in het eerste lid, onder a tot en met e, bedoelde gevallen plaats’.

  • b. ‘Digid’ wordt vervangen door ‘DigiD’.

6. Na het vierde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De melding van een vermissing bedoeld in het eerste lid, onder f, vindt plaats door een elektronische verklaring, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier, indien de houder op verzoek van de burgemeester van de in het eerste lid, onder a, bedoelde gemeente, heeft ingestemd met het doen van een elektronische melding. De vaststelling van de identiteit van de houder geschiedt door middel van DigiD op basis van ten minste een twee-factoren-authenticatie, dan wel een andere en minstens even betrouwbare authenticatiemethode.

7. Het vierde, vijfde en zesde lid (oud) worden vernummerd tot het zesde, zevende en achtste lid.

8. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘vierde lid’ en ‘vierde lid’ door ‘zesde lid’.

C

In artikel 91, eerste lid, wordt ‘met een waardebergingsindicatie van € 1.000,-’ vervangen door ‘die in passende verhouding staat tot de waarde van de inhoud’.

D

Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder c, wordt ‘de verstrekking, het beheer en de uitreiking’ vervangen door ‘de aanvraag, de verstrekking en de uitreiking’;

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien het als gevolg van een noodsituatie wegens de omvang van het ambtelijk apparaat niet mogelijk is om gedurende een beperkte periode te voldoen aan de in het eerste lid, onder c, bedoelde functiescheiding, kan daarvan met inachtneming van het derde en vierde lid, worden afgeweken.

3. In het derde lid komt de aanhef als volgt te luiden:

In de situatie, bedoeld in het tweede lid, wordt ‘met behulp van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde dienst vastgelegd:’.

E

Vóór Bijlage A. Standaardclausules vervalt het overzicht ‘Bijlagen Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001’.

F

Vóór bijlage L. Fotomatrix vervalt Bijlage ’Aanleggen van een onderzoeksdossier’.

G

Aan bijlage M. wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • c. Model in omloop sinds 30 september 2024:

H

Aan bijlage N. wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • c. Model in omloop sinds 30 september 2024:

I

Aan bijlage O. wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • c. Model in omloop sinds 30 september 2024:

J

Aan bijlage P. wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • d. Model in omloop sinds 30 september 2024:

K

Bijlage Q. wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor het opschrift ‘Model in omloop sinds 1 maart 2017:’ wordt de aanduiding ‘a.’ geplaatst.

2. Er wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • b. Model in omloop sinds 30 september 2024:

ARTIKEL II

De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 41, tweede lid, onder c, wordt ‘artikel 72, derde lid’ vervangen door ‘72, derde en vierde lid’.

B

Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Indien een eerder uitgereikt reisdocument mogelijk voorwerp is van fraude, is vermist of op andere gronden dan ingevolge de wet door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen, meldt de houder dit gegeven overeenkomstig het tweede, derde onderscheidenlijk vijfde lid, aan de Minister van Buitenlandse Zaken, of, overeenkomstig het vierde lid, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De melding van mogelijke fraude of van een vermissing kan tevens elektronisch geschieden overeenkomstig het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier indien de houder op verzoek van de Minister van Buitenlandse Zaken heeft ingestemd met het doen van een elektronische melding en de houder bij de aanvraag van het in het eerste lid bedoelde document beschikte over een burgerservicenummer. De vaststelling van de juistheid van de identiteit van de houder geschiedt door middel van DigiD op basis van ten minste een twee-factoren-authenticatie, dan wel een andere en minstens even betrouwbare authenticatiemethode. Bij de melding van mogelijke fraude levert de houder zijn reisdocument in.

3. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘de vermissing, bedoeld in het derde lid’ vervangen door ‘fraude of vermissing bedoeld in het derde of vierde lid’ en wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’.

C

Vóór Bijlage A. Standaardclausules vervalt het overzicht ‘Bijlagen Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 (A Standaardclausules tot en met K Fotomatrix)’.

D

Aan bijlage M. wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • c. Model in omloop sinds 30 september 2024:

E

Aan bijlage N. wordt een model met opschrift toegevoegd, luidende:

  • c. Model in omloop sinds 30 september 2024:

ARTIKEL III

In de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 vervalt vóór Bijlage A. Standaardclausules het overzicht ‘Bijlagen Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001’ (A Standaardclausules tot en met K Fotomatrix)’.

ARTIKEL IV

In de Regeling identiteitskaarten BES wordt in artikel 8 ’93, eerste, vijfde, zesde, negende tot en met dertiende lid’ vervangen door ’93, eerste lid, onder a, b en d, vijfde, zesde, negende tot en met dertiende lid’.

ARTIKEL V

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikelen I, onderdelen G tot en met K, en II, onderdelen D en E.

  • 2. Artikelen I, onderdelen G tot en met K, en II, onderdelen D en E, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werken terug tot en met 30 september 2024.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F.Z. Szabó

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt op vijf verschillende onderwerpen drie ministeriële regelingen die gebaseerd zijn op de Paspoortwet. Ten eerste wordt de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 (hierna: PUN) gewijzigd om de zgn. functiescheiding tussen bepaalde handelingen in het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten aan te scherpen (paragraaf 2). Ten tweede wordt in de PUN de bepaling over de eisen aan de kluisopslag bij gemeenten gemoderniseerd (paragraaf 3). Ten derde wordt in de PUN en de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 (hierna: PUB) de dienst StopID geïntroduceerd (paragraaf 4). Hiermee kunnen burgers vermissing of (vermoeden van) kopiefraude met hun reisdocument online melden, zodat het reisdocument als ongeldig dan wel definitief aan het verkeer onttrokken kan worden geregistreerd. Ten vierde worden de PUN en de PUB aangepast in verband met de invoering van een nieuw model voor reisdocumenten (paragraaf 5). Tot slot worden enkele technische wijzigingen en verbeteringen doorgevoerd in de PUN, de PUB, de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 (PUKMar) en de Regeling identiteitskaarten BES (paragraaf 6).

2. Aanscherpen functiescheiding

Vóór deze wijziging bestond er in het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten een zgn. functiescheiding tussen de bij de verstrekking, beheer en uitreiking van reisdocumenten betrokken functionarissen.1 Dit betekent dat de hiervoor genoemde drie handelingen in het aanvraag- en uitgifteproces niet door dezelfde medewerker van de uitgevende instantie mochten worden verricht. De behandeling van de aanvraag mocht dus wel door dezelfde medewerker worden gedaan als de medewerker die het besluit tot verstrekking van het document neemt of het document uitreikt.

Functiescheiding heeft als doel om misbruik van bevoegdheden of fouten te voorkomen, en ervoor te zorgen dat collega’s elkaars handelingen (direct of achteraf) kunnen controleren. Daarmee wordt de kans verkleind dat zij onder druk van chantage, bedreiging of omkoping misbruik maken van hun bevoegdheden of fouten maken.

Het is in de praktijk mogelijk gebleken om door frauduleus handelen paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (NIK’s) te verkrijgen. Het bestaande aanvraag- en uitgifteproces van paspoorten en NIK’s is dus niet voldoende fouten- en fraudebestendig. De oude invulling van functiescheiding, zoals hierboven beschreven (tussen de verstrekking, beheer en uitreiking van de reisdocumenten), bleek in dit opzicht kwetsbaar. Het was mogelijk dat de behandeling van de aanvraag en het besluit tot verstrekking van het document door dezelfde persoon werden gedaan, net als de aanvraag en de uitreiking van het document. Hierdoor was er onvoldoende controle door verschillende medewerkers op de identiteitsverificatie bij de aanvraag en bij de uitreiking. Dit terwijl de aanvraag en uitreiking van het document een belangrijk onderdeel is van het aanvraag- en uitgifteproces is, omdat de aanvrager op die momenten in persoon aan de balie dient te verschijnen en er een identiteitscontrole door de baliemedewerker plaatsvindt. Het is niet wenselijk dat laatstgenoemde handelingen (behandeling van de aanvraag en uitreiking) door één en dezelfde medewerker worden verricht. Dit geldt ook voor het nemen van het besluit tot verstrekking van het reisdocument.

Om deze reden is voortaan een functiescheiding tussen de aanvraag, de verstrekking en de uitreiking van het document verplicht. De functiescheiding op beheer, te weten het registreren van de door de leverancier geleverde documenten2, is geschrapt omdat de functiescheiding hier geen toegevoegde waarde heeft ten opzichte van de andere, essentiële stappen. Bij elke aanvraag zijn dus altijd minstens drie medewerkers betrokken, waarvan twee verschillende medewerkers de identiteitscontroles aan de balie verrichten (bij aanvraag en uitreiking). De verstrekkende medewerker controleert de aanvraag in de backoffice en neemt daarna het verstrekkingsbesluit.3 Deze medewerker voert zo mogelijk een extra identiteitscontrole uit, door een gezichtsopname van de vorige aanvraag met de nieuwe gezichtsopname te vergelijken.4

Een tweede punt waarop de functiescheiding tekortschoot, was de ruime toepassing van de uitzonderingsmogelijkheid. In artikel 93, tweede lid, van de PUN werd uitgevende instanties de mogelijkheid geboden om van de functiescheiding af te wijken, indien het als gevolg van de omvang van het ambtelijk apparaat niet mogelijk is om te allen tijde aan de functiescheiding te voldoen. Er moet in dat geval schriftelijk worden vastgelegd waarom niet aan functiescheiding kan worden voldaan, de periode waarin dat gebeurt en wie er tijdens die periode de drie handelingen waarop functiescheiding betrekking heeft, uitvoert. In de praktijk bleek dat dit door gemeenten niet altijd goed werd bijgehouden en dat vaak een permanent beroep op deze uitzonderingsgrond werd gedaan, terwijl het juist als een tijdelijke terugvaloptie is bedoeld. Daarnaast volgt uit artikel 93, vierde lid, van de PUN dat de werkzaamheden tijdens deze periode achteraf extra moeten worden gecontroleerd, terwijl dit voor bijvoorbeeld de identiteitsvaststelling aan de balie beperkt of niet mogelijk is. Hierdoor boette de functiescheiding sterk aan effectiviteit in. De uitzonderingsbepaling op functiescheiding is daarom aangescherpt. Het afwijken van de verplichte functiescheiding is slechts geoorloofd indien het als gevolg van een noodsituatie wegens de omvang van het ambtelijk apparaat niet mogelijk is om gedurende een beperkte periode aan de functiescheiding te voldoen. Afwijken van functiescheiding is daarom alleen mogelijk ingeval van een noodsituatie, waarin het wegens een tekort aan medewerkers gedurende een kortdurende periode (één of hooguit enkele dagen) niet mogelijk is om aan functiescheiding te voldoen. Bijvoorbeeld wanneer een medewerker ziek of afwezig is en niet tijdig kan worden vervangen, of wanneer een spoedaanvraag niet op tijd kan worden afgehandeld zonder het afwijken van functiescheiding. Een structureel tekort aan medewerkers valt dus niet onder een noodsituatie. Wel zal met gemeenten met een klein personeelsbestand samen worden gekeken naar welke oplossingen mogelijk zijn om alsnog aan de voorgeschreven functiescheiding te kunnen voldoen. Bovendien is het voortaan verplicht om afwijkingen van functiescheiding te registreren met een door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) aangeboden dienst. Deze registratie dient door een leidinggevende te worden ondertekend en kan door RvIG worden opgevraagd bij controles en de Zelfevaluatie Reisdocumenten. Op deze manier wordt beter bijgehouden in welke gevallen geen functiescheiding kon worden toegepast.

3. Moderniseren kluiseisen

Reisdocumenten en gerelateerde materialen, waaronder documentatie en opslagmedia, zijn waardevol en kwetsbaar voor inbraak en brand. Deze materialen moeten daarom buiten werktijden in een inbraakvertragende en brandwerende voorziening worden opgeslagen. Voorheen werd hierbij een zgn. waardebergingsindicatie van € 1.000,- verplicht5. Deze zgn. waardebergingsindicatie was zeer verouderd en sloot niet meer aan bij de huidige waarde van reisdocumenten en de daaraan gerelateerde materialen.

Om de eisen aan de kluisvoorzieningen beter te laten aansluiten bij de huidige waarde van reisdocumenten en om gemeenten beter te helpen bij het kiezen van kluisvoorzieningen, zijn de kluiseisen aangepast. De waardeberginsindicatie (in geldbedrag in euro’s) is geschrapt. In plaats daarvan worden gemeenten verplicht om een kluisvoorziening te hebben met een mate van inbraak- en brandwerendheid die in passende verhouding staat tot de waarde van de inhoud. Gemeenten kunnen hierbij bijvoorbeeld kiezen voor een gecertificeerde kluisvoorziening. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kluizen met een conformiteitsbeoordeling op het gebied van inbraakwerendheid (zoals de norm EN 14450 en EN 1143-1) en op het gebied van brandveiligheid (zoals de norm EN 15659 en EN 1047-1).

4. Invoering dienst StopID

De houder van een reisdocument kan slachtoffer worden van identiteitsfraude indien het document (of een kopie daarvan) op oneigenlijke gronden gebruikt wordt. Dit risico wordt vooral groot bij verlies van een reisdocument door vermissing of diefstal. Identiteitsfraude kan dan plaatsvinden, bijvoorbeeld wanneer op naam van de houder telefoonabonnementen worden afgesloten of bankrekeningen worden geopend. Het is daarom wenselijk dat houders van een reisdocument het verlies van het reisdocument of (vermoeden van) fraude met (een kopie van) het reisdocument zo snel mogelijk melden, zodat het reisdocument als ongeldig kan worden geregistreerd en misbruik kan worden voorkomen.

Een melding van vermissing of fraude kan worden gedaan bij een uitgevende instantie, waar de houder een formulier (schriftelijk of digitaal6) invult. Bij schriftelijk invullen vult de houder aan de balie een formulier in, bij digitaal invullen gebeurt dit online nadat de houder met DigiD heeft ingelogd. Een medewerker verwerkt het schriftelijk of digitaal ingevulde formulier handmatig in de basisregistratie personen en daarna in het Basisregister Reisdocumenten (BR) en het register vermiste of vervallen reisdocumenten (RVVR). Bij deze handmatige verwerking kan aanzienlijke vertraging optreden. Daarnaast wordt vaak pas een melding van verlies van een reisdocument gemaakt bij de aanvraag van een nieuw document. Dit betekent een nog grotere vertraging tussen het verlies van het document en het tijdstip waarop dit document daadwerkelijk als verloren geregistreerd staat.

Dit is een onwenselijke situatie, omdat een document dan lange tijd nog in omloop kan zijn terwijl de houder er geen beschikking meer over heeft. Het document kan dan oneigenlijk gebruikt worden voor identiteitsfraude.

Om de procedure voor registratie van vermissing van of (vermoeden van) fraude met een reisdocument te versnellen, is de dienst StopID ontwikkeld. StopID is een online applicatie (internetportaal) waarin burgers met DigiD kunnen inloggen om vermissing van hun reisdocument te melden, of te melden dat hun reisdocument (mogelijk) frauduleus gebruikt wordt. De melding geschiedt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het document wordt dan direct als ongeldig geregistreerd in het BR en het RVVR, zonder tussenkomst van de uitgevende instantie. Burgers kunnen met StopID sneller en makkelijker een melding maken, omdat StopID 24 uur per dag online beschikbaar is en er geen afspraak voor hoeft te worden gemaakt. Een gemeld document wordt daarna terstond als ‘ongeldig’ geregistreerd, waardoor fraude met reisdocumenten direct wordt tegengegaan. De tussenliggende stappen van het handmatig verwerken van een ingevuld formulier worden dan overbodig. StopID zorgt ook voor betere informatie over de opvolging van een melding, omdat de gegevens omtrent de reden van vermissing, diefstal of (vermoeden van) fraude beter worden bijgehouden en meer uniform worden gemaakt. Burgers krijgen dus altijd in dezelfde gevallen dezelfde vragen gesteld. Daarmee komt er ook een meer compleet beeld van de historie van vermissingen of fraudemeldingen van een burger. Deze gegevens worden daartoe opgeslagen in het Basisregister Reisdocumenten (BR).

Om de identiteitsvaststelling bij een melding via StopID te borgen, kan de dienst alleen gebruikt worden met DigiD. Er kan geen melding voor een ander gedaan worden, ook niet met een DigiD-machtiging. De dienst is dus beschikbaar voor burgers in Nederland en in het buitenland die over DigiD beschikken. Via DigiD logt de burger in op het portaal, waarmee de identiteit wordt vastgesteld en het burgerservicenummer (BSN) wordt opgevraagd. Op basis van het BSN worden alle beschikbare documenten van de persoon getoond. Vervolgens kan de gebruiker zelf kiezen van welk document hij fraude of vermissing wil melden en ongeldig moet worden gemaakt. In de applicatie wordt tevens aan de burger gevraagd wat er is gebeurd, vergelijkbaar met de vragen die op de huidige formulieren staan.

Het feit dat burgers sneller en laagdrempeliger een reisdocument als verloren kunnen melden, betekent mogelijk ook dat burgers bij het kwijtraken van het document soms te snel (met minder uitgebreid zoeken) het verlies zullen melden. Het melden van verlies heeft tot gevolg dat het document ongeldig wordt verklaard, dat de burger dit document niet meer kan gebruiken en een nieuw document zal moeten aanvragen, hetgeen tijd en kosten met zich meebrengt. Voorkomen moet worden dat burgers een melding doen zonder zich van dit gevolg goed bewust te zijn. In de applicatie van StopID wordt daarom duidelijk uitgelegd dat het maken van een melding een onomkeerbaar proces is, dat het document niet meer te gebruiken is na de melding en dat er een nieuw document moet worden aangevraagd. De begrijpelijkheid van deze uitleg is getoetst bij gebruikers, waarbij specifiek is getoetst of ook voor laaggeletterden de gevolgen van een melding volledig helder zijn.

Het gebruik van StopID is enkel mogelijk voor burgers die over een DigiD beschikken, en die ten tijde van de aanvraag van het betreffende document al een BSN hadden. De identiteitsverificatie gebeurt via DigiD, waarna via DigiD het BSN wordt ‘opgehaald’ en met behulp van het BSN het juiste reisdocument wordt getoond in het BR. Houders van een reisdocument die niet over een DigiD beschikken, of (nog) geen BSN hadden toen het document werd aangevraagd, zullen op de reguliere wijze via een uitgevende instantie hun document als vermist moeten opgeven, waarna deze het document als ongeldig registreert. Voor burgers die wél over een DigiD en BSN beschikken blijft deze mogelijkheid ook bestaan.

De dienst StopID start met een pilot in een beperkt aantal gemeenten in Nederland en bij een beperkt aantal Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Bij deze pilot worden burgers die op deelnemende locaties een melding willen maken van vermissing of fraude uitgenodigd om de melding via StopID te doen. Daarom wordt eerst in de PUN en PUB de mogelijkheid om digitaal een melding te maken beperkt tot de situaties wanneer de houder hiertoe wordt uitgenodigd door de gemeente of vertegenwoordiging waar de melding wordt gedaan. Na de pilot wordt StopID geëvalueerd en zal besloten worden of StopID toegankelijk wordt voor alle burgers die een melding van vermissing of fraude willen doen.

5. Nieuwe modellen reisdocumenten

Op 30 september 2024 is een nieuw model van het nationaal paspoort en de NIK geïntroduceerd. Het nieuwe model sluit beter aan bij vernieuwde internationale standaarden en innovaties in het productieproces, en heeft een verbeterde beveiliging.

Er is aangesloten bij nieuwe internationale standaarden van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), onder meer door het toevoegen van een extra karakter aan de machineleesbare zone van het paspoort, om aan te duiden welk type paspoort het betreft (bijv. diplomatiek paspoort of dienstpaspoort). Het ‘card access number’ (CAN) staat al op de NIK, maar is nu ook aan het paspoort toegevoegd. Met het CAN kunnen de houdergegevens in de chip worden uitgelezen. Ook is op beide documenten een koptekst boven het CAN toegevoegd. Het paspoort heeft een iets kleiner formaat.

De beveiliging van de documenten is verbeterd door een voelbaar reliëf toe te voegen, ten behoeve van personen met een visuele beperking. De foto op de voorkant van de identiteitskaart is iets vergroot. De paspoorten bevatten op de derde visapagina een afdruk in kleur van de pasfoto van de houder, waardoor fraude door het overplakken van enkel de houderpagina moeilijker is gemaakt. De digitale pasfoto in de chip van de documenten is in een groter formaat en dus een betere kwaliteit opgeslagen. De digitale sleutel die de chip beveiligt is langer gemaakt. Voorts is in het nieuwe model de tweede foto op de documenten met een nieuwe vorm van lasergravering aangebracht, waarmee vervalsing moeilijker is.

Het grafische ontwerp van de documenten is ook gewijzigd. Op de NIK is voortaan naast de Europese ook de Nederlandse vlag opgenomen. Deze wijziging is ter uitvoering van de motie-Schalk c.s., waarin de Eerste Kamer verzocht om ook de Nederlandse vlag op de NIK af te beelden.7

6. Overige wijzigingen

Naast de hiervoor genoemde onderwerpen worden in deze wijzigingsregeling ook enkele technische aanpassingen doorgevoerd. In de PUN, PUB en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 (hierna: PUKMar) stonden inhoudsopgaven van de bij de regelingen opgenomen bijlagen. Deze zijn geschrapt, omdat een aparte inhoudsopgave weinig toegevoegde waarde heeft, omdat www.wetten.nl een inhoudsopgave genereert. In de PUN is voorts een bijlage (alsnog) geschrapt die al bij eerdere wijzigingen had moeten vervallen. Een laatste technische wijziging is een aanpassing in artikel 8 van de Regeling identiteitskaarten BES, dat betrekking heeft op het aanvraag- en uitgifteproces van de identiteitskaart van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de sédulas). In artikel 8 van deze regeling werd de functiescheiding van artikel 93, eerste lid, onder c, van de PUN van overeenkomstige toepassing verklaard op de aanvraag en uitgifte van identiteitskaarten BES. De identiteitskaart BES wordt op locatie bij de aanvraag direct geproduceerd en uitgereikt, waardoor van functiescheiding niet aan de orde is. De verwijzing in artikel 8 van de Regeling identiteitskaarten BES naar artikel 93, eerste lid, onder c, van de PUN is daarom geschrapt.

7. Gevolgen

7.1. Gevolgen voor de burgers

Van de voorgestelde wijzigingen heeft alleen de dienst StopID regeldrukeffecten voor burgers. De regeldrukbesparing in de voorgeziene pilot (zie hiervoor paragraaf 8. Uitvoering) is enigszins verwaarloosbaar, aangezien de online melding op uitnodiging van de uitgevende instantie zal geschieden (nadat de burger een afspraak heeft gemaakt om de melding fysiek aan de balie te doen). Indien StopID breder wordt uitgerold, kan deze melding rechtstreeks geschieden (zonder voorafgaande uitnodiging en zonder dat de burger aan de balie hoeft te verschijnen), hetgeen naar verwachting regeldrukbesparing zal opleveren.

7.2. Gevolgen voor de overheid

De aanscherping van functiescheiding heeft voor gemeenten gevolgen omdat zij voortaan bij elke aanvraag drie verschillende medewerkers moeten inzetten voor de aanvraag, de verstrekking en de uitreiking van het document. Daar staat tegenover dat gemeenten niet langer een andere medewerker hoeven in te zetten voor de beheerstap, omdat deze wordt geschrapt uit de functiescheiding. Gemeenten zijn uiteraard geïnformeerd over deze nieuwe invulling van functiescheiding. Indien gemeenten in een noodsituatie geen functiescheiding kunnen toepassen, kunnen zij alsnog een beroep doen op de uitzonderingsbepaling en dit met behulp van de door de RvIG aangeboden dienst registreren.

Het moderniseren van de kluiseisen voor gemeenten biedt hun meer houvast bij de aanschaf van nieuwe kluisvoorzieningen. Een veiligere kluisvoorziening leidt tot minder schade bij branden en inbraak, en mogelijk tot minder vermissingen. Door geen specifieke eisen te noemen maar een richtsnoer hebben gemeenten de vrijheid om zelf keuzes te maken in de aanschaf van kluisvoorzieningen, en zijn er niet in alle gevallen gevolgen.

Door de invoering van StopID neemt de werklast bij uitgevende instanties af, omdat meldingen van vermissing of (vermoeden van) fraude voortaan ook online kunnen worden gedaan. Tussenkomst van gemeenten of posten in het buitenland is dan niet meer nodig. De mogelijkheid van melden bij een uitgevende instantie blijft overigens wel bestaan. Dit proces wijzigt ook met de invoering van StopID. De verklaringsinformatie (de antwoorden op de vragen die aan de melder gesteld worden, zoals de omstandigheden van de vermissing en mogelijke bewijsstukken) wordt middels StopID en de functionaliteit Meldingenregistratie centraal in het BR opgeslagen. Uitgevende instanties hoeven dus niet meer verklaringen bij andere uitgevende instanties op te vragen, zoals nu het geval is, maar kunnen deze zelf uit het BR halen. Ook dit vermindert de werklast voor uitgevende instanties.

Het verbeteren van de echtheidskenmerken in het nieuwe model 2024 maakt het nationaal paspoort en de NIK fraudebestendiger en verbetert potentieel de kwaliteit van een identiteitsverificatie.

8. Uitvoering

De invoering van StopID gebeurt gefaseerd. Er wordt eerst een pilot uitgevoerd bij een aantal gemeenten en Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Deze nemen op vrijwillige basis deel aan de pilot en zijn voorgelicht over de werkwijze van StopID en de gevolgen voor de werkwijze.

De nieuwe modellen van het nationaal paspoort en de NIK worden afgegeven met ingang van 30 september 2024. Uitgevende instanties zijn op de hoogte gebracht van (het tijdstip van) de invoering van het nieuwe model.

9. Privacygevolgen

De aanscherping van de functiescheiding, het invoeren van modellen 2024 en het moderniseren van de kluiseisen hebben geen gevolgen voor de verwerking van persoonsgegevens.

Het met StopID introduceren van een elektronisch formulier waarmee burgers verlies van of (vermoeden van) fraude met een reisdocument kunnen melden, impliceert (online) verwerkingen van persoonsgegevens en een inmenging in het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. De noodzaak voor deze verwerkingen is gelegen in het snel ongeldig kunnen laten registreren van een document indien het is vermist of indien er (mogelijk) fraude mee wordt gepleegd.

Op dit moment is het al mogelijk om online een melding te doen van vermissing van een reisdocument8. De burger vult het formulier online in, waarna de melding via de uitgevende instantie bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) terecht komt (zie hiervoor Paragraaf 4). Het verschil met de melding via StopID is dat de uitgevende instantie niet langer als ‘tussenschakel’ fungeert, de melding wordt direct online aan de Minister van BZK gedaan. Het doel van de verwerking en de aard en omvang van de persoonsgegevens blijven hetzelfde. Voorts worden voor deze verwerking de waarborgen toegepast die op dit moment bij een online melding gelden ingevolge de Algemene verordening gegevensbescherming.

10. Advies en consultatie

Een ontwerp van deze regeling is in consultatie geweest. Er zijn reacties ontvangen van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). De ontwerpregeling is ook voorgelegd aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hoewel de regeling geen gevolgen heeft voor de Caribische landen, is de ontwerpregeling ook aan hen voorgelegd. Curaçao heeft laten weten geen opmerkingen te hebben bij de ontwerpregeling, omdat er geen gevolgen zijn voor de landen. Van Aruba en Sint Maarten zijn er geen (inhoudelijke) reacties ontvangen. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

De NVVB staat positief tegenover de aanscherping van functiescheiding en onderstreept de noodzaak hiervan. Wel vraagt NVVB aandacht voor het feit dat een volledige extra identiteitscontrole door de verstrekker (medewerker die het besluit neemt dat het reisdocument aan betrokkene kan worden verstrekt) extra werk oplevert voor gemeenten. Er wordt gewerkt aan technische ondersteuning waarmee het makkelijker wordt om de gezichtsopname van de vorige aanvraag op te halen voor een extra identiteitscontrole. Deze extra identiteitscontrole is vooralsnog nog niet verplicht. Met deze wijziging wordt de rol van verstrekker dus niet met extra verplichte taken verzwaard. NVVB geeft daarnaast aan dat sommige gemeenten nu ervan uitgaan dat de verstrekking al aan de orde is bij het behandelen van de aanvraag aan de balie. De wijziging helpt zodoende volgens de NVVB bij het verduidelijken dat de fase van het verstrekkingsbesluit na de aanvraag plaatsvindt, bij het versturen van de aanvraag naar de producent, aangezien de aanvraag en de verstrekking voortaan door twee verschillende medewerkers moet worden verricht. NVVB vraagt ook wanneer er precies sprake is van een noodsituatie waarbij afgeweken mag worden van functiescheiding. In reactie daarop wordt opgemerkt dat de uitzonderingsbepaling voor functiescheiding niet is bedoeld om structureel af te wijken van functiescheiding. Een structureel tekort aan personeel valt daarom niet onder een ‘noodsituatie’. NVVB reageert ook positief op de pilot met StopID. NVVB geeft wel aan dat in sommige gemeenten al gewerkt wordt met een soortgelijk systeem als StopID, waarbij reisdocumenten zonder tussenkomst van een ambtenaar d.m.v. een online melding als ongeldig kunnen worden geregistreerd. Dit systeem wordt niet door alle gemeenten aangeboden en is niet toegankelijk als er sprake is van fraude. Ook wordt in dit systeem eerst de persoonslijst beheerd door de gemeente gewijzigd, en pas later wordt het document in het Basisregister Reisdocumenten (BR) als ongeldig geregistreerd. Bij gebruik van StopID zal de aanvraag direct in het BR worden gewijzigd. Wanneer StopID wordt ingevoerd in een gemeente zal het niet langer noodzakelijk zijn om de eigen dienst aan te blijven bieden.

De VNG ondersteunt de voorgenomen wijzigingen. Wel constateert VNG dat de uitvoering in de praktijk voor sommige gemeenten uitdagend zal zijn. Zij benadrukt daarom de noodzaak om te investeren in hulpmiddelen en toezicht om gemeenten bij functiescheiding te ondersteunen en de modernisering van het aanvraagproces van identiteitsbewijzen (en rijbewijzen) in samenhang met functiescheiding te bezien. Gemeenten worden door voorlichting en advies ondersteund bij het voldoen aan functiescheiding, en de modernisering van het aanvraagproces zal ook dienen ter ondersteuning bij functiescheiding. Ten aanzien van StopID vraagt VNG hoe dit project geïntegreerd kan worden in andere lopende ontwikkelingen binnen burgerzakensoftware. Dit zal in de ontwikkeling van de applicatie worden bezien. Tot slot vraagt VNG duidelijk te definiëren wat een noodsituatie is waarin van functiescheiding kan worden afgeweken. In paragraaf 2 van de toelichting is dit nader verduidelijkt.

Saba geeft aan bekend te zijn met de vernieuwde eisen van functiescheiding. Wel wordt aangegeven dat Saba mogelijk vaker een beroep zal moeten doen op de uitzonderingsbepaling, omdat er slechts een klein aantal paspoorten wordt uitgegeven op Saba en het personeelsbestand heel klein is. Afwijking van functiescheiding zal dus niet altijd bij een onvoorzienbare noodsituatie gebeuren. Samen met Saba zal naar een oplossing worden gezocht om toch zoveel mogelijk aan de voorgeschreven functiescheiding te kunnen voldoen.

Sint-Eustatius geeft aan al met de vernieuwde eisen van functiescheiding te werken en op de hoogte te zijn van de invoering van het nieuwe model en de nieuwe kluiseisen. Sint-Eustatius heeft geen opmerkingen over de invoering van StopID.

Bonaire geeft aan dat de aanscherping van functiescheiding naar verwachting geen grote gevolgen zal hebben. Dit omdat het aantal medewerkers dat per aanvraag moet worden ingezet gelijk blijft, en er geen veranderingen zijn in de taken die bij elke stap horen. Voor de andere wijzigingen worden ook geen (nieuwe) gevolgen verwacht.

Gelet op de onder paragraaf 9 omschreven geringe gevolgen voor verwerking van persoonsgegevens, is de ontwerpregeling niet formeel voor advies voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), maar is de AP wel in kennis gesteld van de ontwerpregeling.

In de internetconsultatie is gevraagd wat men vindt van de invoering van StopID, van de voorgestelde aanscherping van functiescheiding en van de andere wijzigingen. De internetconsultatie heeft twee reacties opgeleverd, waarvan één openbaar. Degene die reageerde vindt de invoering van StopID een goed plan, maar geeft aan dat digitaal melden bij sommige gemeenten al kan. Zoals hiervoor beschreven zal StopID een verbetering opleveren ten opzichte van dit huidige proces, omdat de melding direct bij de Minister van BZK terecht komt en in de relevante registers kan worden opgenomen. Ook vraagt betrokkene of via StopID ook vermissing van documenten van meerderjarige kinderen gemeld kan worden. Dit is niet mogelijk, via StopID kan alleen een melding worden gedaan over de documenten waarvan de melder zelf houder is. De betrokkene vindt de voorgestelde aanscherping van functiescheiding ook een goed plan, maar geeft wel aan dat het verbeteren van de technische ondersteuning daarbij ook belangrijk is. Dit wordt uiteraard onderschreven.

11. Inwerkingtreding

De wijzigingen in de functiescheiding, het moderniseren van de kluiseisen, de dienst StopID en de overige technische wijzigingen treden in werking op 1 januari 2025.

Voor de inwerkingtreding van de wijzigingen van de modellen voor reisdocumenten 2024 is voorzien in terugwerkende kracht tot en met 30 september 2024. Op die datum is begonnen met de uitgifte van de nieuwe modellen. Deze datum wordt bepaald aan de hand van de voorraad oude modellen en het aantal aanvragen. Het aanpassen van de regeling voor 30 september 2024 was moeilijk te realiseren omdat pas kort voor de vastgestelde datum duidelijk werd wat het optimale moment van introductie zou zijn. De inwerkingtreding van deze wijzigingen met terugwerkende kracht is niet belastend voor de burger of uitgevende instanties.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

Artikel I, onderdeel A (artikel 27 van de PUN)

Artikel 27 stelt regels over de aanvraag van een nieuw reisdocument in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een eerder uitgereikt reisdocument. Dit artikel is aangepast wegens de wijziging van artikel 60 van de PUN in verband met de dienst StopID (zie hiervoor Artikel I, onderdeel B). De wijziging houdt in dat de data van de in artikel 60 bedoelde schriftelijke of elektronische verklaringen van fraude of vermissing in de aanvraag worden vermeld.

Artikel I, onderdeel B (artikel 60 van de PUN)

In artikel 60 PUN is vastgelegd dat een houder elektronisch een melding van fraude of vermissing van het reisdocument kan doen, rechtstreeks aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (artikel 60, eerste lid, aanhef en onder f, en het derde en vijfde lid). Deze melding kan elektronisch geschieden, indien de houder daartoe wordt uitgenodigd door de burgemeester van de gemeente waarvan hij ingezetene is (bijvoorbeeld naar aanleiding van een online afspraak die de houder heeft gemaakt om de vermissing of fraude te melden). Dit is een uitwerking van de nieuwe dienst StopID, die is toegelicht in paragraaf 4.

Artikel I, onderdeel C (artikel 91 van de PUN)

In artikel 91, eerste lid, van de PUN is als eis aan de voorziening voor de opslag van onder meer reisdocumenten opgenomen dat de voorziening ‘in passende verhouding moet staan tot de waarde van de inhoud ervan’. Dit criterium vervangt de zgn. waardebergingsindicatie.

Artikel I, onderdeel D (artikel 93 van de PUN)

In artikel 93, eerste lid, onder c, van de PUN is vastgelegd dat essentiële processtappen in het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten, namelijk de behandeling van de aanvraag, de beslissing om een reisdocument te verstrekken en de uitreiking van het reisdocument, door drie verschillende medewerkers dienen te worden uitgevoerd. In de praktijk wordt dit (de eis van) functiescheiding genoemd. Met het oog op de bestrijding van fraude is het van belang dat de aanvraag en de uitreiking, belangrijke momenten in het aanvraag- en uitgifteproces waar de identiteit van de aanvrager aan de balie wordt geverifieerd, door verschillende medewerkers worden uitgevoerd. Ook moet het besluit om het reisdocument te verstrekken door een andere (derde) medewerker worden gedaan.

In artikel 93, tweede lid, is de mogelijkheid om van de eis van functiescheiding af te wijken, aangescherpt. Afwijking is alleen toegestaan indien het als gevolg van een noodsituatie wegens de omvang van het ambtelijk apparaat niet mogelijk is om gedurende een beperkte periode aan de functiescheiding te voldoen. Deze wijziging is nader toegelicht in paragraaf 2.

Artikel I, onderdeel E (het vervallen van de inhoudsopgave van de bijlagen bij de PUN)

De inhoudsopgave van de bijlagen van de PUN is vervallen, omdat deze inhoudsopgave geen toegevoegde waarde had, aangezien www.wetten.nl een inhoudsopgave genereert, en deze bovendien niet volledig was.

Artikel I, onderdeel F (het vervallen van de Bijlage ’Aanleggen van een onderzoeksdossier’ van de PUN)

Met dit onderdeel is de Bijlage ’Aanleggen van een onderzoeksdossier’ vóór bijlage L. van de PUN vervallen. Deze bijlage had al met een eerdere wijziging moeten zijn vervallen (Stcrt. 2010, 14948).

Artikel I, onderdelen G tot en met K (bijlagen M. tot en met Q. van de PUN)

Met deze wijziging zijn de modellen voor respectievelijk het nationaal paspoort (bijlage M. PUN), het reisdocument voor vluchtelingen (bijlage N. PUN), het reisdocument voor vreemdelingen (bijlage O. PUN) en de (vervangende) Nederlandse identiteitskaart (bijlagen P en Q) vastgesteld. Dit is nader toegelicht in paragraaf 5 van de nota van toelichting.

Artikel II

Artikel II, onderdeel A (artikel 41 van de PUB)

Artikel 41 van de PUB stelt regels over de aanvraag van een nieuw reisdocument in geval van mogelijke fraude, een vermissing of inname van een eerder uitgereikt reisdocument. Dit artikel is aangepast wegens de uitbreiding van het aantal leden van artikel 72 van de PUN in verband met de dienst StopID (zie hiervoor Artikel II, onderdeel B). De wijziging houdt in dat de data van de in artikel 72 bedoelde schriftelijke of elektronische verklaringen van fraude of vermissing in de aanvraag worden vermeld.

Artikel II, onderdeel B (artikel 72 van de PUB)

In artikel 72, eerste en vierde lid, van de PUN is vastgelegd dat een houder elektronisch een melding van fraude of vermissing van het reisdocument kan doen, rechtstreeks aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze melding kan elektronisch geschieden, indien de houder daartoe wordt uitgenodigd door de Minister van Buitenlandse Zaken (bijvoorbeeld naar aanleiding van een online afspraak die de houder bij de Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland heeft gemaakt om de vermissing of fraude te melden). Dit is een uitwerking van de nieuwe dienst StopID, die is toegelicht in paragraaf 4.

Artikel II, onderdeel C (het vervallen van de inhoudsopgave van de bijlagen van de PUB)

De inhoudsopgave van de bijlagen van de PUB is vervallen, omdat deze inhoudsopgave geen toegevoegde waarde had, aangezien www.wetten.nl een inhoudsopgave genereert, en deze bovendien niet volledig was.

Artikel II, onderdelen D en E (bijlagen M. en N. bij de PUB)

Deze wijziging betreft de nieuwe modellen van het diplomatiek paspoort (bijlage M. van de PUB) en het dienstpaspoort (bijlage N. van de PUB), zoals toegelicht in paragraaf 5 van de nota van toelichting.

Artikel III

De inhoudsopgave van de bijlagen van de PUKMAR is vervallen, omdat deze inhoudsopgave geen toegevoegde waarde had, aangezien www.wetten.nl een inhoudsopgave genereert, en deze bovendien niet volledig was.

Artikel IV

In artikel 8 van de Regeling identiteitskaarten BES is de verwijzing naar artikel 93, eerste lid, onder c, van de PUN geschrapt. Laatstgenoemd artikelonderdeel ziet op de zgn. functiescheiding, welke met de onderhavige regeling is gewijzigd (zie artikel I, onderdeel D en paragraaf 2 van deze nota van toelichting). Het is niet de bedoeling dat de functiescheiding van toepassing is in het proces van uitgifte van identiteitskaarten van de openbaar lichamen (sédulas).

Artikel V

De wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van de modellen reisdocumenten 2024. Deze modellen zijn vanaf 30 september 2024 in omloop. Daarom is voor de modellenwijziging voorzien in terugwerkende kracht tot 30 september 2024 (dit betreft artikelen I, onderdelen G tot en met K en artikel II, onderdelen D en E).

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F.Z. Szabó


X Noot
1

Artikel 93, eerste lid, onder c, van de PUN.

X Noot
2

Zoals bedoeld in de artikelen 43 e.v. van de PUN.

X Noot
3

Overeenkomstig artikel 40, vierde lid, van de PUN.

X Noot
4

Als de aanvrager bij de vorige aanvraag in dezelfde gemeente woonde kan deze foto worden opgehaald uit het lokale reisdocumentenaanvraag- en archiefstation. Indien de vorige aanvraag bij een andere gemeente is gedaan, kan de foto van het vorige document worden vergeleken of bij de vorige gemeente worden opgevraagd.

X Noot
5

Zie artikel 91, eerste lid, van de PUN.

X Noot
6

De melding van een vermissing aan een burgemeester kan tevens elektronisch geschieden, indien de burgemeester deze weg beschikbaar heeft gesteld (zie artikel 60, derde lid, van de PUN). Bij StopID gaat het ook om een digitale (online) melding rechtstreeks aan Minister BZK, echter zonder tussenkomst van de uitgevende instantie. Minister BZK verwerkt de melding in het basisregister en het register vermiste en vervallen reisdocumenten (geautomatiseerd).

X Noot
7

Kamerstukken I 2020/21, 35 552 (R2148), nr. C. In de brief van 22 december 2022 is aan de Eerste Kamer gemeld dat de Nederlandse vlag wordt meegenomen in de vormgeving voor het nieuwe model van de Nederlandse identiteitskaart die naar verwachting in 2024 wordt geïntroduceerd (Kamerstukken I 2022/23, 35 552 (R2148), nr. E).

X Noot
8

Indien de burgemeester deze weg beschikbaar heeft gesteld. Zie artikel 60, derde lid, van de PUN.

Naar boven