Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2024, 38160 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2024, 38160 | ander besluit van algemene strekking |
Nr. 2024-0000565218
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken
Directie Directe Belastingen & Toeslagen
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op de artikelen 5.2 en 5.3 van de Wet hersteloperatie toeslagen;
Besluit:
De Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de onderdelen a en b wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’.
b. Onder verlettering van de onderdelen c en d tot e en f worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
c. het onafhankelijk adviseren van de Dienst Toeslagen over aanvragen tot toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade als bedoeld in artikel 2.9a, tweede lid, van de wet;
d. het onafhankelijk adviseren van de Dienst Toeslagen over aanvragen tot toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade als bedoeld in artikel 2.9b, tweede lid, van de wet;.
c. In onderdeel f (nieuw) wordt ‘aanvragers van een kinderopvangtoeslag om hun visie’ vervangen door ‘de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, de partner van de overleden aanvrager of het kind van de overleden aanvrager om een visie’.
2. In het derde lid wordt ‘onderdeel c’ vervangen door ‘onderdeel e’.
B
Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’ en wordt ‘onderdelen a en b’ vervangen door ‘onderdelen a tot en met d’.
2. In het tweede lid wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’ en wordt na ‘de aanvrager van een kinderopvangtoeslag’ ingevoegd ‘, de partner van de overleden aanvrager of het kind van de overleden aanvrager’.
C
Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘onderdeel c’ vervangen door ‘onderdeel e’.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt ‘onderdeel d’ vervangen door ‘onderdeel f’.
b. In onderdeel d wordt na ‘aanvragers van een kinderopvangtoeslag’ ingevoegd ‘, partners van een overleden aanvrager en kinderen van een overleden aanvrager’.
De Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘artikel 5.2’ vervangen door ‘de artikelen 5.2 en 5.3’.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder verlettering van onderdeel d tot g worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
d. het beoordelen van voorgenomen beschikkingen inhoudende het geheel of gedeeltelijk afwijzen van een aanvraag tot toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 2.9a, eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, of artikel 2.9b, eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, van de wet, indien die aanvraag ziet op compensatie of een O/GS-tegemoetkoming die niet eerder op aanvraag van de aanvrager van kinderopvangtoeslag die is overleden door de Dienst Toeslagen is toegekend of afgewezen;
e. het beoordelen van voorgenomen beschikkingen inhoudende het afwijzen van een aanvraag tot toekenning van een tegemoetkoming op grond van artikel 2.14 van de wet, indien de Dienst Toeslagen voornemens is te oordelen dat geen sprake is van een overleden aanvrager;
f. het beoordelen van voorgenomen beschikkingen inhoudende het afwijzen van een aanvraag tot toekenning van compensatie als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, van de wet voor zover een beroep wordt gedaan op artikel 2.14g, tweede lid, van de wet, indien de Dienst Toeslagen voornemens is te oordelen dat geen sprake is van een overleden aanvrager;.
b. In onderdeel g (nieuw) wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’.
2. In het derde lid wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’.
C
In artikel 8 wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’.
D
In het opschrift van artikel 10 vervalt ‘en horizonbepaling’.
De Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 3, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdelen a tot en met c en e, en 9a, eerste lid, onderdelen a en c, en derde lid, onderdeel b, wordt ‘Belastingdienst/Toeslagen’ telkens vervangen door ‘Dienst Toeslagen’.
B
In het opschrift van artikel 10 vervalt ‘en horizonbepaling’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen
In deze regeling zijn wijzigingen opgenomen van ministeriële regelingen die zien op het instellen van commissies die een rol hebben binnen de hersteloperatie toeslagen en de taak en werkwijze van deze commissies, voornamelijk in verband met het uitbreiden van deze taken. Het betreft een wijziging van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade (hierna: Instellingsregeling CWS), de Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen (hierna: Instellingsregeling CvW) en de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: Instellingsregeling BAC). Voor zover wordt verwezen naar deze drie regelingen tezamen, wordt gesproken over de instellingsregelingen.
Op grond van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen en de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen wordt een uitvoerbare regeling voor nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag (hierna: nabestaandenregeling) geïntroduceerd in de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht). Ook voorziet de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen in een wettelijke grondslag in de Wht voor het instellen van een of meer commissies met betrekking tot de nabestaandenregeling. Bij de totstandkoming van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen is in ieder geval een taak voorzien voor de Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade (hierna: CWS) bij het uitvoeren van de regeling voor aanvullende compensatie of O/GS-tegemoetkoming1 voor de werkelijke schade in het kader van die nabestaandenregeling.2
Met betrekking tot de ex-partnerregeling en de kindregeling voorziet de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen in een grondslag in de Wht om commissies in te kunnen stellen met betrekking tot de toets of sprake is van een overleden aanvrager. Onder ‘overleden aanvrager’ wordt op grond van de Wht3 verstaan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die is overleden en ten aanzien van wie een herstelmaatregel is toegepast of ten aanzien van wie aannemelijk is dat deze zou zijn toegepast, indien diegene nog in leven zou zijn geweest op het moment van toepassing van de herstelmaatregel.
De taken van de commissies worden in de desbetreffende instellingsregelingen geregeld.4 Op grond van deze regeling wordt geregeld dat de CWS de taak krijgt om te adviseren over aanvragen voor aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade op grond van de nabestaandenregeling. Daarnaast wordt geregeld dat de Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen (ook wel Commissie van Wijzen genoemd, hierna: CvW) een taak krijgt in een aantal situaties waarin de aanvrager van kinderopvangtoeslag is overleden. Dat betreft onder meer het adviseren over (gedeeltelijke) afwijzingen van aanvragen van compensatie of een O/GS-tegemoetkoming op grond van de nabestaandenregeling. Ook wordt geregeld dat de CvW de taak krijgt om te adviseren als een aanvrager van kinderopvangtoeslag is overleden en de Dienst Toeslagen voornemens is om een aanvraag voor een tegemoetkoming van diens kind, pleegkind of voormalig pleegkind of voor compensatie van diens voormalig partner niet toe te kennen vanwege de beoordeling van de Dienst Toeslagen dat geen sprake is van een overleden aanvrager.
Hierna worden de belangrijkste wijzigingen van de instellingsregelingen toegelicht.
De CWS adviseert de Dienst Toeslagen over het toekennen van aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade aan aanvragers van kinderopvangtoeslag op grond van de Wht. In de Instellingsregeling CWS is het instellen van de CWS geregeld en zijn de taken van de CWS ingevuld.
Op grond van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen is in 2023 in afdeling 2.2A Wht de nabestaandenregeling opgenomen. De nabestaandenregeling treedt na aanpassingen op grond van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling in werking met ingang van 1 januari 2025. De nabestaandenregeling heeft tot doel om aan degene die partner was van de aanvrager van kinderopvangtoeslag5 op het moment van overlijden, aanspraak te geven op de voorzieningen waarvoor de overledene bij leven in aanmerking zou zijn gekomen. Als de aanvrager op het moment van overlijden geen partner had die in aanmerking komt voor de nabestaandenregeling, dan komen de eigen kinderen van de overledene in aanmerking voor de nabestaandenregeling. Het gewijzigde amendement Leijten6 heeft de nabestaandenregeling onder andere uitgebreid met aanvullende compensatie en een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade.
De Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen voorziet in een wettelijke grondslag om de taken van commissies uit te breiden met de nabestaandenregeling.7
De onderhavige regeling wijzigt de Instellingsregeling CWS waarmee de CWS ook de taak krijgt om de Dienst Toeslagen te adviseren bij aanvragen van nabestaanden tot toekenning van aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade op grond van de nabestaandenregeling. Dit sluit aan bij het uitgangspunt van de nabestaandenregeling dat de nabestaande of nabestaanden als er meerdere aanvragers voor de nabestaandenregeling zijn, hetgeen ontvangen waarvan het aannemelijk is dat de overleden aanvrager het bij leven ook gekregen zou hebben.
De CvW beoordeelt onder meer voorgenomen beschikkingen van de Dienst Toeslagen tot het geheel of gedeeltelijk afwijzen van een aanvraag van de aanvrager van kinderopvangtoeslag tot compensatie of een OG/S-tegemoetkoming.
Met de uitbreiding van de wettelijke grondslag voor het instellen van commissies in het kader van de hersteloperatie in de Wht op grond van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen wordt het mogelijk om de taken van de CvW bij ministeriële regeling uit te breiden. De onderhavige regeling voorziet hierin. Deze taakuitbreiding heeft betrekking op het adviseren ten aanzien van voorgenomen gehele of gedeeltelijke afwijzingen die worden gedaan in het kader van de nabestaandenregeling. Ook ziet deze taakuitbreiding op aanvragen in het kader van de kindregeling of ex-partnerregeling in situaties waarin mede als gevolg van het overlijden van de aanvrager kinderopvangtoeslag eerder nog niet is vastgesteld dat aannemelijk is dat deze in aanmerking gekomen zou zijn voor toepassing van een herstelmaatregel.8 Met deze wijzigingsregeling worden deze taken voor de CvW in de Instellingsregeling CvW opgenomen.
Niet iedere aanvraag op grond van de nabestaandenregeling wordt aan de CvW voorgelegd. Zo worden situaties waarin de compensatie of de O/GS-tegemoetkoming al eens is aangevraagd door de aanvrager van kinderopvangtoeslag die is overleden waarbij de Dienst Toeslagen toen na raadpleging van de CvW deze aanvraag definitief heeft afgewezen, niet nogmaals aan de CvW voorgelegd. Daarnaast wordt een aanvraag van een nabestaande voor een voorziening die betrekking heeft op compensatie of een O/GS-tegemoetkoming die al aan de overleden aanvrager is toegekend, ook niet aan de CvW voorgelegd. Als de CvW niet voor het overlijden van de aanvrager van kinderopvangtoeslag heeft beoordeeld of deze in aanmerking zou komen voor de compensatie of de O/GS-tegemoetkoming, wordt bij een voorgenomen (gedeeltelijke) afwijzing door de Dienst Toeslagen een oordeel van de CvW gevraagd. Dit oordeel ziet onder meer op de vraag of de aanvrager van kinderopvangtoeslag die is overleden aangemerkt wordt als overleden aanvrager als bedoeld in de Wht. Verder beantwoordt dit oordeel de vraag in welke jaren dit het geval is geweest. Zo wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de positie die de aanvrager van kinderopvangtoeslag bij leven zou hebben gehad.
In de Wht is geregeld dat kinderen, pleegkinderen of voormalig pleegkinderen van een overleden aanvrager op aanvraag in aanmerking kunnen komen voor tegemoetkoming op grond van de kindregeling.9 Hiervan is sprake in de situatie waarin voor het overlijden van die aanvrager van kinderopvangtoeslag nog niet is beoordeeld of deze in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel. Als voor het overlijden is vastgesteld dat diegene in aanmerking komt, wordt de tegemoetkoming in beginsel ambtshalve toegekend. Als de beoordeling nog niet heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het overlijden, is sprake van een regeling op aanvraag en zal de Dienst Toeslagen moeten toetsen of het aannemelijk is dat ten aanzien van de overledene een herstelmaatregel als bedoeld in de Wht zou zijn toegekend. Aangezien de CvW gewoonlijk een taak heeft bij het beoordelen van voorgenomen beschikkingen waarin de Dienst Toeslagen een aanvraag afwijst omdat geen sprake zou zijn van gedupeerdheid, is het wenselijk dat de CvW ook hier een taak krijgt. De toets die de CvW uitvoert strekt tot het beoordelen of het aannemelijk is dat aan de aanvrager van kinderopvangtoeslag die is overleden een herstelmaatregel zou zijn toegekend indien diegene nog zou hebben geleefd. Die toets vindt uitsluitend plaats in de situatie waarin de Dienst Toeslagen voornemens is te oordelen dat dit niet het geval is.
In de Wht is geregeld dat ook ex-partners van overleden aanvragers in aanmerking kunnen komen voor compensatie op grond van de ex-partnerregeling.10 De CvW krijgt daarom een taak als sprake is van een voorgenomen afwijzing door de Dienst Toeslagen van een aanvraag voor compensatie op grond van de ex-partnerregeling, indien deze voorgenomen beschikking is gebaseerd op de beoordeling door de Dienst Toeslagen dat geen sprake is van een overleden aanvrager. Evenals hierboven is toegelicht ten aanzien van de kindregeling is het wenselijk dat de CvW inzake voorgenomen afwijzingen door de Dienst Toeslagen toetst of het aannemelijk is dat ten aanzien van de overledene een herstelmaatregel zou zijn toegepast indien diegene nog in leven zou zijn geweest.
De organisatie van de Belastingdienst is met ingang van 1 januari 2021 gewijzigd. De onderdelen Douane en Toeslagen zijn met ingang van die datum in de basis zelfstandige directoraten-generaal. Om de ontvlechting tot uitdrukking te brengen is op grond van de Fiscale verzamelwet 2024 daarom de onafhankelijke(re) rol van het bestuursorgaan benadrukt door de wettelijke naam te veranderen naar Dienst Toeslagen. De Wht is hiertoe aangepast. Daarom wordt ook in de instellingsregelingen ‘Belastingdienst/Toeslagen’ steeds vervangen door ‘Dienst Toeslagen’.
Aan de wijzigingen die zijn opgenomen in deze regeling zijn geen EU-aspecten verbonden.
De wijzigingen die in deze regeling zijn opgenomen, hebben geen budgettaire gevolgen.
De CWS krijgt een extra taak met betrekking tot nabestaanden op grond van deze regeling. De CWS heeft geen inzicht in het aantal nabestaanden dat daadwerkelijk een verzoek bij de CWS zal indienen. Daarom is voor de CWS ook niet goed in te schatten hoeveel tijd zij zal besteden aan de behandeling van de verzoeken van nabestaanden. Aanvragen van nabestaanden worden met voorrang in behandeling genomen, terwijl het werk voor de gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag doorgaat. Dit leidt bij gelijkblijvende capaciteit van de CWS tot vertraging van de behandeling van verzoeken van gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag. Om de gevolgen hiervan voor de, vaak al lang wachtende, aanvragers van kinderopvangtoeslag tot een minimum te beperken, zal de CWS een nieuwe, aparte werkstroom inrichten uitsluitend voor de nabestaanden. Daartoe zal de capaciteit van het secretariaat van de CWS waar nodig worden vergroot. De inzet van de CWS voor nabestaanden is volledig meegenomen in de financiële ramingen voor het gehele stelsel van schaderoutes.
De CvW heeft aangegeven de nieuwe taken te kunnen uitvoeren met de bestaande bezetting van leden en secretarissen. Zo nodig zullen extra mensen worden aangetrokken. Ook voor de CvW geldt dat haar inzet voor nabestaanden in de bestaande financiële ramingen is meegenomen.
In artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, Instellingsregeling CWS wordt de verwijzing naar de naam van het bestuursorgaan ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’. Deze wijziging betreft enkel een naamswijziging die op 1 januari 2024 in werking is getreden11 en nu ook in de Instellingsregeling CWS wordt verwerkt. Hiermee worden verder geen gevolgen beoogd. Voor een verdere onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 2.3 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.
Tevens worden in artikel 3, tweede lid, Instellingsregeling CWS onder verlettering van de onderdelen c en d tot e en f, twee onderdelen ingevoegd die zien op een uitbreiding van de taken van de CWS.
Om te beginnen wordt in artikel 3, tweede lid, onderdeel c, Instellingsregeling CWS de taak gecreëerd voor de CWS om de Dienst Toeslagen onafhankelijk te adviseren over aanvragen van partners van overleden aanvragers op grond van artikel 2.9a, tweede lid, Wht tot toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade die bij leven aan de overleden aanvrager zou zijn toegekend.
Daarnaast wordt in artikel 3, tweede lid, onderdeel d, Instellingsregeling CWS de taak gecreëerd voor de CWS om de Dienst Toeslagen onafhankelijk te adviseren over aanvragen van kinderen van overleden aanvragers op grond van artikel 2.9b, tweede lid, Wht tot toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade die bij leven aan de overleden aanvrager zou zijn toegekend.
In artikel 3, tweede lid, onderdeel f (nieuw), Instellingsregeling CWS wordt geregeld dat bij het inrichten van een efficiënte en duidelijke adviesprocedure niet alleen voor aanvragers van kinderopvangtoeslag, maar ook voor partners en kinderen van overleden aanvragers ruimte moet zijn om hun visie op het voorgenomen advies met betrekking tot hun aanvraag kenbaar te maken. Voorts wordt verduidelijkt dat deze ruimte bestaat voor de aanvrager van kinderopvangtoeslag dan wel de partner of het kind van de overleden aanvrager die de aanvraag heeft gedaan om in aanmerking te komende voor aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming op grond van de nabestaandenregeling, doordat de bepaling niet langer in een meervoudsvorm is geformuleerd: het begrip ‘aanvragers van kinderopvangtoeslag’ is vervangen door ‘de aanvrager van hun kinderopvangtoeslag’ en ‘hun visie’ is vervangen door ‘een visie’. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.
Artikel 3, derde lid, Instellingsregeling CWS verwijst naar artikel 3, tweede lid, onderdeel c, Instellingsregeling CWS. In verband met de verlettering van dat onderdeel c tot onderdeel e, wordt die verwijzing aangepast.
Artikel 3a Instellingsregeling CWS heeft betrekking op de uitwisseling van gegevens tussen de Dienst Toeslagen en de CWS. In artikel 3a, eerste en tweede lid, Instellingsregeling CWS, wordt de verwijzing naar de naam van het bestuursorgaan ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’. Voor een toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling. Voorts is artikel 3a, eerste lid, Instellingsregeling CWS gewijzigd door het toevoegen van een verwijzing naar artikel 3, tweede lid, onderdelen c en d, Instellingsregeling CWS, zoals dit luidt na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, onder 1, subonderdeel b, van deze regeling. Hiermee wordt gerealiseerd dat de Dienst Toeslagen ook bij de uitvoering van de adviestaak met betrekking tot de nabestaandenregeling per verzoek het dossier en de relevante informatie ter beschikking stelt aan de CWS die nodig is voor een goede vervulling van deze taken. Tevens wordt in artikel 3a, tweede lid, Instellingsregeling CWS geregeld dat partners en kinderen van overleden aanvragers wiens aanvraag voor aanvullende compensatie of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming is neergelegd bij de CWS net zoals aanvragers van kinderopvangtoeslag recht hebben om informatie van de CWS te ontvangen. Dit betekent dat zij alle stukken van de CWS ontvangen waarover de CWS de beschikking had bij de uitoefening van haar taken als deze stukken een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het advies met betrekking tot hun aanvraag. Deze plicht om stukken te verzenden ziet niet op stukken die betrekking hebben op het interne beraad van de CWS.
Artikel 5a Instellingsregeling CWS heeft betrekking op de positie van de voorzitter binnen de CWS. In artikel 5a, eerste lid, onderdeel e, en derde lid, aanhef, Instellingsregeling CWS is een verwijzing opgenomen naar artikel 3, tweede lid, Instellingsregeling CWS en de daarin opgenomen en op grond van artikel I, onderdeel A, onder 1, subonderdeel b, van deze regeling verletterde onderdelen. In verband met de verlettering van die onderdelen worden de verwijzingen aangepast.
Artikel 5a, derde lid, Instellingsregeling CWS regelt welke onderdelen in ieder geval deel uitmaken van de adviesprocedure van de CWS. Op grond van artikel 5a, derde lid, onderdeel d, Instellingsregeling CWS is een onderdeel van die adviesprocedure de wijze waarop aanvragers van kinderopvangtoeslag hun visie kenbaar kunnen maken op het voorgenomen advies van de CWS. Geregeld is dat dit niet alleen betrekking heeft op de aanvrager van kinderopvangtoeslag, maar ook op partners en kinderen van overleden aanvragers die een aanvraag op grond van artikel 2.9a, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 2.9b, tweede lid, Wht hebben gedaan. Dit is noodzakelijk in verband met de rol van de CWS bij de uitvoering van de regeling voor aanvullende compensatie of aanvullende O/GS-tegemoetkoming in de nabestaandenregeling.
Artikel 5.3 Wht is met de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel N, van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen in werking getreden. Op grond van eerstgenoemd artikel kunnen commissies worden ingesteld met het oog op de uitvoering van de kindregeling en de ex-partnerregeling12, die adviseren met betrekking tot de toets of sprake is van een overleden aanvrager. Zoals in paragraaf 2.2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting is uiteengezet, krijgt de CvW een taak bij de uitvoering van de kindregeling en de ex-partnerregeling wat betreft de toets of sprake is van een overleden aanvrager. Daarom wordt in artikel 1 Instellingsregeling CvW, waarin de wettelijke grondslag van die regeling is opgenomen, geregeld dat deze ook berust op artikel 5.3 Wht.
De CvW heeft drie nieuwe taken gekregen doordat aan artikel 3, tweede lid, Instellingsregeling CvW op grond van artikel II, onderdeel B, onder 1, van deze regeling drie onderdelen zijn toegevoegd, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel g.
In artikel 3, tweede lid, onderdeel d, Instellingsregeling CvW, is geregeld dat de CvW een oordeel geeft over voorgenomen beschikkingen van de Dienst Toeslagen die zien op het geheel of gedeeltelijk afwijzen van een aanvraag tot toekenning van een voorziening als bedoeld in artikel 2.9a, eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, Wht of artikel 2.9b, eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, Wht. Dit is alleen van toepassing als die aanvraag ziet op compensatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, Wht, of een O/GS-tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, Wht die niet eerder door de Dienst Toeslagen is toegekend of afgewezen als de aanvrager van kinderopvangtoeslag voor zijn overleden een aanvraag hiertoe heeft gedaan. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.
Op grond van artikel 2.14 Wht komen kinderen, pleegkinderen en voormalig pleegkinderen van overleden aanvragers op aanvraag in aanmerking voor de kindregeling in de hersteloperatie toeslagen. In artikel 3, tweede lid, onderdeel e, Instellingsregeling CvW, wordt geregeld dat de CvW voorgenomen beschikkingen van de Dienst Toeslagen beoordeelt die zien op het afwijzen van een aanvraag tot toekenning van een tegemoetkoming op grond van de artikel 2.14 Wht als de Dienst Toeslagen van oordeel is dat er geen sprake is van overleden aanvrager. Zoals in het algemeen deel is toegelicht, wordt daarom een taak toegevoegd voor de CvW die beperkt is tot het beoordelen of het aannemelijk is dat ten aanzien van de overledene een herstelmaatregel zou zijn toegepast als de overledene nog in leven was geweest, waardoor sprake is van een overleden aanvrager in de zin van de Wht.
Op grond van artikel 2.14h, eerste lid, Wht kunnen voormalig partners van een aanvrager van kinderopvangtoeslag in aanmerking komen voor de ex-partnerregeling in de hersteloperatie toeslagen. Een van de vereisten om in aanmerking te komen voor de ex-partnerregeling is dat men partner was van een aanvrager van kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 Wht. Daarvan is op grond van artikel 2.14g, tweede lid, Wht ook sprake als de aanvrager van kinderopvangtoeslag die is overleden wordt aangemerkt als overleden aanvrager als bedoeld in artikel 1.1 Wht. In artikel 3, tweede lid, onderdeel f, Instellingsregeling CvW, wordt geregeld dat de CvW een oordeel geeft over voorgenomen beschikkingen van de Dienst Toeslagen die zien op het afwijzen van een aanvraag tot toekenning van compensatie op grond van artikel 2.14h, eerste lid, Wht als de Dienst Toeslagen voornemens is te oordelen dat er geen sprake is van een overleden aanvrager. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.
In artikel 3, tweede lid, onderdeel g (nieuw), en derde lid, Instellingsregeling CvW, wordt de verwijzing naar de naam van het bestuursorgaan ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’. Voor een toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling.
In artikel 8 Instellingsregeling CvW wordt de verwijzing naar de naam van het bestuursorgaan ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’. Voor een toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling.
In het opschrift van artikel 10 Instellingsregeling CvW staat ‘Inwerkintreding en horizonbepaling’. Dit is onjuist. Op 5 november 2022 is artikel 10, tweede en derde lid, Instellingsregeling CvW vervallen.13 In die leden was het vervallen van de Instellingsregeling CvW geregeld (horizonbepaling). Het opschrift is toen ten onrechte niet gewijzigd. Met deze wijziging wordt dit hersteld.
In deze artikelen wordt de verwijzing naar de naam van het bestuursorgaan ‘Belastingdienst/Toeslagen’ vervangen door ‘Dienst Toeslagen’. Voor een toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling.
In het opschrift van artikel 10 Instellingsregeling BAC staat ‘Inwerkintreding en horizonbepaling’. Dit is onjuist. Op 5 november 2022 is artikel 10, tweede en derde lid, Instellingsregeling BAC vervallen.14 In die leden was het vervallen van de Instellingsregeling BAC geregeld (horizonbepaling). Het opschrift is toen ten onrechte niet gewijzigd. Met deze wijziging wordt dit hersteld.
Zoals uiteengezet in het algemeen deel van deze nota van toelichting treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2025. Hiermee wordt aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum van de nabestaandenregeling in de Wht. Met het hanteren van deze inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is noodzakelijk omdat het van belang is dat de CWS zo snel mogelijk kan beginnen met het adviseren van de Dienst Toeslagen bij aanvragen van nabestaanden voor toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade of een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade. De CWS kan deze taak per 1 januari 2025 vervullen. Daarnaast is het wenselijk om ook de rol van de CvW per 1 januari 2025 vast te leggen en af te wijken van de minimuminvoeringstermijn. De beoogde rol voor de CvW is al duidelijk en de CvW kan deze rol per 1 januari 2025 vervullen.
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen
Onder partner wordt verstaan een (toeslag)partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
Dit komt tot uiting in het gewijzigde artikel 5.2 Wht, dat de grondslag biedt voor het instellen van commissies met het oog op het uitvoeren van onderdelen van de Wht.
Zie de aanpassingen aan artikel 5.2 Wht met betrekking tot de nabestaandenregeling en artikel 5.3 Wht met betrekking tot de kindregeling en de ex-partnerregeling.
Zie de artikelen XI tot en met XVI, XX tot en met XXVI, XXVIII, XXX, en XXXI van de Fiscale verzamelwet 2024.
Namelijk de artikelen 2.14 Wht wat betreft de kindregeling en artikel 2.14h, tweede lid, Wht wat betreft de ex-partnerregeling.
Artikel V, onderdeel F, van de Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 19 oktober 2022 tot wijziging van enige uitvoeringsregelingen op het gebied van toeslagen (Stcrt. 2022, 29760).
Artikel IV, onderdeel F, van de Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 19 oktober 2022 tot wijziging van enige uitvoeringsregelingen op het gebied van toeslagen (Stcrt. 2022, 29760).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38160.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.