Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 22 november 2024, nr. IenW/BSK-2024/325928, tot wijziging van het Reglement rijbewijzen tot aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 104b van dat besluit

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 104b wordt ‘€ 36,76’ vervangen door ‘€ 37,75’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

1. Inleiding

Gelet op artikel 111, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 kan bij algemene maatregel van bestuur een maximumtarief vastgesteld worden voor rijbewijzen die door de gemeente worden afgegeven. Dit artikellid is tevens de basis voor het bij ministeriële regeling wijzigen van het maximumtarief van het rijbewijs als de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

Het tarief voor rijbewijzen bestaat uit een bedrag aan gemeentelijke leges en een rijkskostencomponent. De rijkskostencomponent is het bedrag dat de gemeenten moeten afdragen aan de Dienst Wegverkeer (RDW) als vergoeding van de productiekosten van het rijbewijs.

1.1 Gemeentelijke leges

Deze regeling wijzigt het maximale bedrag dat bij plaatselijke verordening kan worden vastgesteld als gemeentelijke leges voor de afgifte van het rijbewijs. Dit tarief geldt voor de aanvraag van een rijbewijs waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening geschiedt, het zogenaamde standaardrijbewijs.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de consumentenprijzen in 2015 geïndexeerd, daarmee wordt 2015 als uitgangspunt genomen om de consumentenprijsindexstijging (CPI) te berekenen (met als waarde 100). Om de indexering voor deze leges voor de aanvraag van rijbewijzen toe te passen, moet de prijsstijging worden berekend tussen 2023 en 2024. Per april 2024 bedroeg de CPI ten opzichte van 2015, 129,42. In april 2023 was de CPI ten opzichte van 2015 126,01 en het maximumbedrag voor gemeentelijke leges was in 2024 € 36,76. Deze regeling stelt daarom het maximumbedrag voor de gemeentelijke leges nu vast op € 37,75 ((36,76/126,01)*129,42).

1.2 Rijkskostencomponent

De bedragen die in rekening worden gebracht in het kader van de rijkskostencomponent zijn geregeld in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer 2024. Deze tarieven worden vastgesteld door de RDW en worden dus niet aangepast via deze wijzigingsregeling. Voor een standaardrijbewijs blijft de rijkskostencomponent per 1 januari aanstaande € 14,35. Hiermee bekostigt de RDW de productie van het rijbewijs, de instandhouding van het rijbewijzenregister en bijbehorende processen.

1.3 Het tarief

Het totale tarief voor een standaardrijbewijs dat bij de gemeente wordt aangevraagd, komt uit op maximaal € 52,10. Bij een digitale aanvraag van een rijbewijs wordt dit maximum gehanteerd en houdt de RDW volgens afspraak een deel van de gemeentelijke leges in van gemeenten.

2. Gevolgen

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten voor de burger of het bedrijfsleven. Wel zal sprake zijn van een lichte stijging van de financiële lasten voor de burger doordat het maximumbedrag voor gemeentelijke leges stijgt van € 36,76 naar € 37,75 voor rijbewijzen waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening, zoals een spoedaanvraag, geschiedt. Dit is een verhoging van 99 eurocent. Afhankelijk van de geldigheidsduur van het rijbewijs komen deze kosten eens per 5 of 10 jaar terug. In uitzonderingsgevallen is dit vaker.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

3. Internetconsultatie

Over de regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden. De regeling heeft tot gevolg dat het maximumtarief voor gemeentelijke leges voor rijbewijzen in 2025 ten opzichte van 2024 wordt verhoogd met € 0,99. Deze wijziging heeft geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen en brengt geen ingrijpende verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven. Ook heeft de wijziging geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk.

4. Inwerkingtreding

Met de inwerkingtredingsdatum is rekening gehouden met de vaste verandermomenten. Er wordt wel afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van drie maanden tussen publicatie en inwerkingtreding die op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen en Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving geldt voor een regeling die direct relevant is voor decentrale overheden. Een uitzondering is mogelijk wanneer hierdoor aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- en nadelen worden voorkomen. Een spoedige inwerkingtreding is in dit geval van belang om gemeenten in staat te stellen met ingang van het nieuwe kalenderjaar de gemeentelijke leges voor rijbewijzen met een standaardaanvraag te kunnen verhogen. Van deze uitzonderingsmogelijkheid is hier gebruik gemaakt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

Naar boven