Regeling van de Minister van Economische Zaken van 18 november 2024, nr. WJZ/76699956, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verlenging van de subsidiemodules MKB innovatiestimulering topsectoren, Innovatiekredieten, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en haalbaarheidsstudie en Thematische Technology Transfer, de openstelling van de subsidiemodule High-performance computing-projecten en de verhoging van subsidieplafonds van twee onderdelen in de subsidiemodule Internationaal innoveren

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2 en 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.4.30 wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2030’.

B

In artikel 3.9.15 wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2030’.

C

In artikel 3.10.14 wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2030’.

D

In artikel 3.16.22 wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2030’.

E

In artikel 3.22.14 wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2030’.

ARTIKEL II

De tabel behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij met Titel 3.8, artikel 3.8.2, onderdeel a, groep ITEA4-Innovatieprojecten, wordt ‘€ 10.000.000’ vervangen door ‘€ 14.500.000’.

2. In de rij met Titel 3.8, artikel 3.8.2, onderdeel a, groep XECS-Innovatieprojecten, wordt ‘€ 10.000.000’ vervangen door ‘€ 11.000.000’.

3. Na de rijen met Titel 3.23 wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.25: High-performance computing-projecten (HPC-projecten)

3.25.2, eerste lid

 

Digital Autonomy for RISC-V in Europe (DARE)

15-12-2024 t/m 31-01-2025

€ 7.500.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 november 2024

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de verlenging van de subsidiemodules MKB innovatiestimulering topsectoren (titel 3.4), Innovatiekredieten (titel 3.9), Seed capital technostarters (titel 3.10), Vroegefasefinanciering en haalbaarheidsstudie (titel 3.16) en Thematische Technology Transfer (titel 3.22) die zijn opgenomen in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES). Daarnaast wordt met deze wijzigingsregeling de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 gewijzigd. Het gaat hierbij om de openstelling van de subsidiemodule High-performance computing-projecten (HPC-projecten) die is opgenomen in titel 3.25 van de RNES en om een verhoging van het subsidieplafond van twee onderdelen van de subsidiemodule Internationaal innoveren (titel 3.8 RNES).

2. Verlenging subsidiemodules MKB innovatiestimulering topsectoren, Innovatiekredieten, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en haalbaarheidsstudie en Thematische Technology Transfer

Met de subsidiemodule MKB innovatiestimulering topsectoren (MIT) (titels 3.3 en 3.4 van de RNES) wordt beoogd innovatie bij het mkb te bevorderen en het mkb beter aan te laten sluiten bij het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). De doelstelling van de MIT is het bevorderen van investeringen in innovatie door de ondernemers uit het mkb door aansluiting te bieden bij de nationale Kennis- en Innovatieagenda’s van het MTIB en de regionale economische beleidsagenda’s (Regionale Innovatiestrategieën voor Slimme Specialisatie: RIS3). De MIT is in 2023 kritisch geëvalueerd. Zo is beoordeeld dat de doelmatigheid en doeltreffendheid niet voor elk (deel)instrument even groot is, wat direct betrekking heeft op het nu laten vervallen van titel 3.3 en het verlengen van titel 3.4 van de RNES. Ook constateert de evaluatie dat de regeling generieker functioneert dan bedoeld, waardoor deze in de huidige vorm onvoldoende gericht bijdraagt aan de missies binnen het MTIB. Ten slotte concludeerde de evaluatie wel om de MIT te behouden vanwege de stabiliteit en laagdrempeligheid, zij het in aangepaste vorm. Daarom is vorig jaar bij het toezenden naar de Tweede Kamer van de evaluatie reeds aangegeven dat deze regeling in gewijzigde vorm zal worden voortgezet.1 Voorafgaand aan de volgende openstelling zullen de nodige wijzigingen worden doorgevoerd. Alleen titel 3.4 van de RNES zal, zoals hierboven al aangegeven, worden verlengd. De twee TKI-instrumenten uit de MIT komen te vervallen (titel 3.3 van de RNES). Deze middelen komen beschikbaar voor de publiek-private samenwerkingsprojecteninnovatieregeling (PPS-Innovatieregeling, titel 3.2 van de RNES) voor eenzelfde soort activiteiten, waardoor de TKI’s directer gefinancierd worden door de stroomlijning van middelen wat (in ieder geval) de (micro)doelmatigheid vergroot van de MIT en ervoor zorgt dat de regeling uitsluitend direct gericht is op het mkb – wat het profiel van de MIT verheldert.

Met de subsidiemodule Innovatiekredieten wordt innovatiekrediet geboden voor de ontwikkeling van veelbelovende en uitdagende innovaties met een uitstekend marktperspectief. Dit wordt gedaan door subsidie te verstrekken in de vorm van een krediet voor risicovolle technische en klinische ontwikkelingsprojecten, waarin nieuwe producten, processen of diensten worden ontwikkeld. Het Innovatiekrediet kan worden gebruikt voor projecten die een positieve bijdrage leveren aan de Nederlandse economie en technisch innovatief en uitdagend zijn.

Met de subsidiemodule Seed capital technostarters wordt beoogd de onderkant van de Nederlandse risicokapitaalmarkt te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. Om deze investeringen te bevorderen, wordt met deze subsidiemodule de risicorendementsverhouding voor private kapitaalverschaffers verbeterd, zodat zij profiteren van een verhoging van het rendement in combinatie met een verlaging van het risico. De subsidiemodule biedt participatiefondsen de mogelijkheid een renteloze lening van de Nederlandse staat te verkrijgen voor het verkrijgen van participaties.

Met de subsidiemodule Vroegefasefinanciering en haalbaarheidsstudie kunnen ondernemers een risicodragende geldlening afsluiten om de stap van onderzoek (of idee of concept) naar een commercieel product (of proces of dienst) dat geschikt is voor de markt, te onderzoeken. Ook kunnen regionale financiers een subsidie in de vorm van een geldlening aanvragen voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwings- of vroegefasetrajecten.

De subsidiemodules Innovatiekredieten, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering zijn in 2024 positief geëvalueerd, zowel qua doeltreffendheid als doelmatigheid.2

De subsidiemodule Thematische Technology Transfer (hierna: TTT) heeft tot doel om excellent wetenschappelijk onderzoek van samenwerkende onderzoeksorganisaties te benutten door middel van het creëren en in de vroegste fase financieren van startups waarvan dit onderzoek de basis van hun verdienmodel vormt. Deze kennisintensieve startups kunnen daarmee bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en een belangrijke bijdrage leveren aan toekomstige economische groei. Door de hoge en met name moeilijk voor de markt in te schatten investeringsrisico’s die gepaard gaan met investeren in kennisintensieve startups, ontbreken passende financieringsmogelijkheden wat een belangrijk obstakel voor daadwerkelijke kennisbenutting is.

De subsidiemodule TTT is in 2023 positief geëvalueerd als onderdeel van de evaluatie van het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, zowel qua doeltreffendheid als doelmatigheid3.

Op grond van artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet een subsidieregeling een tijdstip bevatten waarop de regeling vervalt. Dat tijdstip mag niet later zijn dan vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling. Zonder wijziging van de vervaldatum vervallen de betreffende subsidiemodules op 1 januari 2025. Met deze wijzigingsregeling wordt de vervaldatum met vijf jaar verlengd. Op grond van artikel 4.10, zevende lid, is de onderhavige wijzigingsregeling voorgehangen bij de Tweede Kamer.4 De Tweede Kamer heeft geen opmerkingen gemaakt.

3. Openstelling subsidiemodule High-performance computing-projecten

Met de subsidiemodule High-performance computing projecten (HPC-projecten) wordt beoogd een stimulans te geven aan het ontwikkelen van nieuwe toepassingen op het gebied van High-performance computing (HPC). HPC is geaggregeerde (super) computerkracht waarbij het geheel veel meer is dan de som van een aantal pc’s. HPC is van belang voor de aanpak van een grote verscheidenheid aan wetenschappelijke, industriële en maatschappelijke uitdagingen. HPC biedt mogelijkheden om grote hoeveelheden data te verwerken en ingewikkelde berekeningen uit te voeren, zoals het gebruik van HPC in simulaties (van het bedrijfsleven) voor lucht- en ruimtevaart, mobiliteit, energie en de maakindustrie, alsook het gebruik van HPC in klimaatonderzoek met klimaatsimulaties en -prognoses. Deze subsidiemodule wordt opnieuw opengesteld met een openstellingsperiode van 15 december 2024 tot en met 31 januari 2025 met een subsidieplafond van € 7.500.000, ten behoeve van het in Nederland 'hosten' van een Europese kwantumcomputer, waarmee een nieuw fundament wordt gelegd voor de toekomstige digitale infrastructuur.

4. Wijziging subsidieplafonds Internationaal innoveren

De subsidiemodule Internationaal innoveren, opgenomen in titel 3.8 van de RNES, bevat een aantal innovatieprojecten behorend bij innovatieprogramma’s die mogelijk worden gemaakt door het EUREKA-netwerk. EUREKA is een intergouvernementeel programma van meer dan 40 landen en de Europese Unie die de leden van het EUREKA-netwerk vormen. Binnen het EUREKA-netwerk zijn op initiatief van de betrokken industrie op een aantal thema’s zogenaamde clusters ontwikkeld waar voormelde landen in kunnen participeren. Voor de zogenaamde innovatieprogramma’s (die uitgevoerd worden binnen het EUREKA-netwerk) bevat de subsidiemodule Internationaal innoveren een aantal aan deze programma’s gekoppelde typen projecten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, waaronder de ITEA4- en XECS-projecten. Voor sommige geselecteerde projecten voor deze onderwerpen gold dat het specifieke subsidieplafond was uitgeput waardoor die betreffende aanvragers toch geen subsidie konden ontvangen. Bij andere onderwerpen uit deze subsidiemodule was er sprake van onderuitputting van het subsidieplafond. Met de onderhavige wijziging van het subsidieplafond wordt nu een deel van dat niet uitgeputte subsidieplafond aangewend voor ITEA4- en XECS-projecten zodat meer aanvragers in aanmerking kunnen komen voor een subsidie. Het subsidieplafond van het onderdeel ITEA4-Innovatieprojecten wordt verhoogd van € 10.000.000 naar € 14.500.000 en het subsidieplafond van XECS-Innovatieprojecten wordt verhoogd van € 10.000.000 naar € 11.000.000.

5. Regeldruk

De verlenging van de betreffende subsidiemodules, de openstelling van de module High-performance computing-projecten en de wijziging van de subsidieplafonds leiden niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodules.

6. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd omdat het hier slechts gaat om een verlenging of openstelling van de betreffende subsidiemodules of om een ophoging van een subsidieplafond en niet om inhoudelijke wijzigingen van deze modules. Daarnaast is de doelgroep gebaat bij een spoedige inwerkingtreding van deze regeling.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts


X Noot
1

Kamerstukken II, 32 637, nr. 588.

X Noot
2

Bijlagen bij Kamerstukken II 2023/24, 36 410-XIII, nr. 97.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstukken II, 2023/24, 36 200-XIII, nr. 127. Vanwege de korte looptijd van de regeling en de lange looptijd van TTT-programma’s betreft het voorlopige conclusies.

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstukken II, 2024/25, 36 600-XIII, nr. 5.

Naar boven