Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 25 november 2024, nr. IENW/BSK-2024/324389, houdende wijziging van de Beheerconcessie 2015–2025 i.v.m. de beleidsneutrale verlenging van de Beheerconcessie 2015–2025

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Spoorwegwet;

Gehoord de gerechtigden, bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Spoorwegwet;

Overwegende dat:

  • a. de Beheerconcessie 2015–2025 wijziging behoeft doordat de Beheerconcessie afloopt op 1 januari 2025 en verlenging nodig is ter overbrugging van de periode tot besluitvorming in de Kamers over het wetsvoorstel voor de omvorming van ProRail;

  • b. ProRail B.V., gelet op artikel 18a van de Spoorwegwet, deze concessiewijziging heeft aanvaard.

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Beheerconcessie 2015–2025 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

B

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘het ministerie van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door ‘het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’.

C

In artikel 16, vijftiende lid, wordt ‘bedoeld in paragraaf 4 van het Besluit Infrastructuurfonds’ vervangen door ‘bedoeld in paragraaf 3 van de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI’.

D

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘op grond van paragraaf 4 van het Besluit Infrastructuurfonds’ vervangen door ‘op grond van paragraaf 3 van de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI’.

2. In het tweede lid wordt ‘paragraaf 2 van het Besluit Infrastructuurfonds’ vervangen door ‘paragraaf 2 van de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI’ en wordt ‘Besluit Infrastructuurfonds’ vervangen door ‘Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI’.

E

In artikel 34, tweede lid, wordt ‘artikel 11.11 van de Wet Milieubeheer’ vervangen door ‘artikel 3.9, eerste lid, onder b, sub 2, van de Omgevingswet’.

F

In artikel 47, tweede lid, wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 januari 2029’.

G

Bijlage 2, behorende bij artikel 20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 3 wordt ‘het ministerie van Infrastructuur en Milieu’ telkens vervangen door ‘het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’.

2. In de onderdelen 3, 5, 6, 7 en 9 wordt ‘IenM’ telkens vervangen door ‘IenW’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend. Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

ALGEMEEN

Aanleiding

Dit besluit bevat een aanpassing van de Beheerconcessie 2015–2025 (hierna de Beheerconcessie) die bij besluit van 15 december 2014 aan ProRail B.V. is verleend. Zonder dit onderhavige besluit zou de Beheerconcessie met ingang van 1 januari 2025 komen te vervallen. Het wetsvoorstel Sturing en verantwoording ProRail B.V. (Kamerstukken 35 396) stelt omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan voor. In afwachting van de besluitvorming in de Kamers over de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan is een beheerconcessie nodig, zodat ProRail haar taken als beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur kan blijven vervullen. Om die reden wordt de looptijd van de Beheerconcessie in dit besluit verlengd tot 1 januari 2029. Ook worden enkele achterhaalde verwijzingen aangepast.

Verhouding tot nationale regelgeving

Ingevolge artikel 5 van de Spoorwegwet draagt Onze Minister onder andere zorg voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Conform artikel 16 van de Spoorwegwet heeft Onze Minister daartoe in december 2014 de Beheerconcessie aan ProRail verleend. In overeenstemming met artikel 18 en artikel 18a van de Spoorwegwet wijzigt Onze Minister deze Beheerconcessie om de periode tot aan de omvorming te overbruggen.

Gevolgen voor ProRail

Om duidelijkheid te creëren over de voortzetting van de rol van ProRail als infrastructuurbeheerder, ingeval de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan per 1 januari 2025 nog niet is afgerond, wordt de beheerconcessie met vier jaar verlengd. Dat levert tijd op om een definitief besluit te nemen over de omvorming van ProRail en voor implementatie daarvan.

De aanpassing van de Beheerconcessie is beleidsneutraal. Dat wil zeggen dat alleen gewijzigd wordt wat strikt noodzakelijk is om de verlenging mogelijk te maken, in afwachting van besluitvorming over de omvorming. De taken en verantwoordelijkheden van ProRail als infrastructuurbeheerder blijven onveranderd.

De wijziging van de Beheerconcessie heeft geen financiële gevolgen voor ProRail ten opzichte van de situatie zoals die nu is met een lopende beheerconcessie.

Toezicht en handhaving

Door het beleidsneutraal verlengen van de beheerconcessie verandert er niets aan de wijze waarop de handhaving en het toezicht op de naleving zijn ingericht.

Advies en consultatie

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Het voornemen voor de wijziging van de beheerconcessie is voorgelegd aan de gerechtigden, bedoeld in artikel 57, van de Spoorwegwet. Zij zijn op grond van artikel 18, derde lid, van de Spoorwegwet in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken. Op de voorgenomen wijziging is gereageerd door acht partijen. Zeven partijen daarvan hebben een openbare reactie ingestuurd: DB Cargo, het Havenbedrijf Rotterdam, de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, RailGood, NS, Transport en Logistiek Nederland en DCMR Milieudienst Rijnmond.

In de reacties worden verschillende additionele wijzigingen voorgesteld, bijvoorbeeld met betrekking tot het toevoegen of wijzigen van de set van prestatie-indicatoren, de aansturing van ProRail door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de actualisatie van de Beheerconcessie in bredere zin. De ingediende reacties bevatten waardevolle input, maar leiden niet tot strikt noodzakelijke wijzigingen die passen bij een beleidsneutrale verlenging van de Beheerconcessie. De input wordt, waar relevant, meegenomen in andere (vervolg)trajecten.

Ook gaven de meeste indieners de voorkeur aan een verlenging met één jaar in plaats van vier. De reden dat partijen liever een eenjarige verlenging zien, is overwegend dat zij willen dat de sturing van ProRail aan actuele ontwikkelingen kan worden aangepast. Hiervoor is echter geen concessiewijziging noodzakelijk. Het is niet realistisch om met één jaar te verlengen. Er is gekozen voor een verlenging van vier jaar zodat er ofwel voldoende tijd is voor de Kamer om het wetsvoorstel ‘Wet sturing en verantwoording ProRail B.V.’ te behandelen en voor ProRail om het vervolgens te implementeren, ofwel om een nieuwe beleidsrijke beheerconcessie te ontwikkelen. Het ontwikkelen van een concessie kost drie jaar. Dat betekent dat op zijn laatst begin 2026 gestart moet worden met het ontwikkelen van een nieuwe beleidsrijke concessie indien dat noodzakelijk is.

Aan de hand van de consultatiereacties zijn derhalve geen additionele wijzigingen doorgevoerd.

Ook is een adviesaanvraag gedaan bij het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (Locov). De consumentenorganisaties in het Locov stellen additionele wijzigingen voor. Het gaat daarbij onder meer om het actualiseren van de Beheerconcessie aan de hand van de nieuwe vervoerconcessie, het verminderen en monitoren van hinder door werkzaamheden en het vastleggen van wat de rol van ProRail is bij het Toekomstbeeld OV2040 en de ontwikkelfunctie van het spoorsysteem in bredere zin is. Daarnaast adviseert het Locov om wijzigingen door te voeren met betrekking tot de samenwerking met open toegang vervoerders en de conclusies uit de Mid Term Review van de Beheerconcessie in 2019.

De adviezen van het Locov bevatten waardevolle input, maar leiden niet tot strikt noodzakelijke wijzigingen die passen bij een beleidsneutrale verlenging van de concessie. De adviezen worden, waar relevant, meegenomen in andere (vervolg)trajecten.

Aan de hand van het advies van het Locov zijn derhalve geen additionele wijzigingen doorgevoerd.

Vervolgens is het voornemen voor deze wijziging overeenkomstig artikel 18a van de Spoorwegwet, voorgelegd aan ProRail.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, onderdelen A, C, D en E (artikelen 7, eerste lid, 16, vijftiende lid, 17, eerste en tweede lid, en 34, tweede lid, van de Beheerconcessie)

Deze onderdelen bevatten technische wijzigingen ten gevolge van wijzigingen in wet- en regelgeving. Deze wijzigingen brengen geen inhoudelijke veranderingen met zich mee.

Artikel I, onderdelen B en G (artikel 8, eerste lid, en Bijlage 2, behorende bij artikel 20, eerste lid, van de Beheerconcessie)

Deze onderdelen bevatten technische wijzigingen van de verwijzingen naar het ministerie. Deze wijzigingen brengen geen inhoudelijke veranderingen met zich mee.

Artikel I, onderdeel F (artikel 47 van de Beheerconcessie)

De looptijd van de Beheerconcessie wordt verlengd met een duur van vier jaar, tenzij de Beheerconcessie al eerder bij wet wordt ingetrokken. Zo wordt bijvoorbeeld een intrekking van de Beheerconcessie voorgesteld in het wetsvoorstel sturing en verantwoording ProRail B.V. (Kamerstukken 35 396). De Beheerconcessie vervalt in dat geval dus eerder dan de datum van de verlenging.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

Naar boven