Besluit van de Minister van Economische Zaken van 27 oktober 2024, WJZ/59320654, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt en het Besluit volmacht en machtiging IMG 2020 in verband met enkele technische wijzigingen met betrekking tot personeelsbevoegdheden

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van het bestuur van de Autoriteit Consument en Markt en het bestuur van het Instituut Mijnbouwschade Groningen;

Besluit:

ARTIKEL I BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘directeur Bedrijfsvoering’ vervangen door ‘plaatsvervangend secretaris-generaal’.

B

Artikel 6, eerste lid, onderdeel 1, komt te luiden:

  • 1°. het opleggen van straffen als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk, aan medewerkers voor wie salarisschaal 1 tot en met 14 geldt;

C

Artikel 6, tweede lid, onderdeel a, b en d, subonderdeel 2, vervallen.

ARTIKEL II BESLUIT VOLMACHT EN MACHTIGING IMG 2020

Het Besluit volmacht en machtiging IMG 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘directeur Bedrijfsvoering’ vervangen door ‘plaatsvervangend secretaris-generaal’.

B

Artikel 3, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het opleggen van straffen als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk, aan medewerkers voor wie salarisschaal 1 tot en met 14 geldt;

C

Artikel 3, tweede lid, onderdeel b, vervalt.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, wat betreft artikel 6, tweede lid, onderdeel b, en artikel II, onderdeel C, werken na inwerkingtreding terug tot en met 1 april 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 oktober 2024

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A

De directie Bedrijfsvoering en de directeur Bedrijfsvoering op het kerndepartement bestaan niet meer. De bevoegdheden genoemd in artikel 6 moeten aan iemand toevallen en kunnen door de wijziging slechts worden uitgeoefend in overeenstemming met de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Onderdeel B

Uit de formulering van artikel 6 kon eerst slechts indirect worden opgemaakt dat artikel 6, eerste lid, onderdeel 1, slechts ziet op medewerkers die vallen onder salarisschaal 1 tot en met 14. Deze wijziging maakt dit expliciet duidelijk, zodat daarover geen misverstand kan bestaan.

Onderdeel C

In verband met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren per 1 januari 2020 komt artikel 6, tweede lid, onderdeel a, te vervallen. Er zijn geen lopende bezwaarschriften meer. Ten aanzien van hetzelfde lid, onderdeel b, is om redenen van efficiëntie ervoor gekozen om achteraf monitoring te laten plaatsvinden van de aard en aantallen arbeidsovereenkomsten met personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en het mandaat hiervoor bij de ACM te laten. Eveneens om redenen van efficiëntie is ervoor gekozen om het mandaat zoals genoemd in artikel 6, tweede lid, onderdeel d, subonderdeel 2, bij de ACM te laten.

ARTIKEL II

Onderdeel A

De bevoegdheden genoemd in artikel 3 kunnen door de wijziging slechts worden uitgeoefend in overeenstemming met de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Onderdeel B

Uit de formulering van artikel 3 kon eerst slechts indirect worden opgemaakt dat artikel 3, eerste lid, onderdeel a, slechts ziet op medewerkers die vallen onder salarisschaal 1 tot en met 14. Deze wijziging maakt dit expliciet duidelijk, zodat daarover geen misverstand kan bestaan.

Onderdeel C

Om redenen van efficiëntie is ervoor gekozen om achteraf monitoring te laten plaatsvinden van de aard en aantallen arbeidsovereenkomsten met personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en het mandaat hiervoor bij het IMG te laten.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Naar boven