Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 oktober 2024, kenmerk 3975184-1072733-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering ter vaststelling van bedragen en percentages met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdragen in het jaar 2025

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 42, tweede lid, 43, derde lid, en 45, derde en vierde lid, van de Zorgverzekeringswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.2 wordt ‘2024’ vervangen door ‘2025’ en wordt ‘€ 71.628’ vervangen door ‘€ 75.864’.

B

In artikel 5.3 wordt ‘2024’ vervangen door ‘2025’.

C

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt ‘6,57’ telkens vervangen door ‘6,51’.

2. In het tweede en vijfde lid wordt ‘5,32’ telkens vervangen door ‘5,26’.

D

In artikel 5.5 wordt ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema

TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling zorgverzekering (Rzv) op de volgende punten aangepast:

  • Het maximum bijdrageloon en -inkomen dat in 2025 voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) in aanmerking wordt genomen;

  • De percentages IAB Zvw voor dat jaar overeenkomstig de ontwerpbegroting VWS (Premiegefinancierde zorguitgaven) 20251.

Deze wijzigingen hebben geen regeldrukeffecten voor burgers, bedrijven, instellingen of professionals, noch is er sprake van noemenswaardige kennisnemingskosten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) kan zich verenigen met dit standpunt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

Het bijdrageloon, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, en het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43 van de Zvw, dat voor heffing van de IAB ten hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2025 € 75.864. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen dat bij en krachtens artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) is geregeld voor het jaar 2025.

Artikel I, onderdelen C en D

Het percentage aan IAB dat inhoudingsplichtigen ingevolge artikel 45, eerste lid, van de Zvw over het loon van hun werknemers verschuldigd zijn (hoge percentage), daalt van 6,57 in 2024 naar 6,51 in 2025. Ook het percentage aan IAB dat verzekeringsplichtigen ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Zvw over hun bijdrage-inkomen verschuldigd zijn (lage percentage) daalt, namelijk van 5,32 in 2024 naar 5,26 in 2025.

De percentages zijn zodanig vastgesteld, dat de inkomensafhankelijke bijdragen in totaal de helft bedragen van de in artikel 5.5 van de Regeling zorgverzekering opgesomde inkomsten van de zorgverzekeraars en het Zorgverzekeringsfonds. Dit zijn in 2025 dezelfde inkomstenbronnen als in 2024.

De ontwikkeling van het IAB-percentage kent de volgende oorzaken:

  • De zorguitgaven in 2025 komen naar verwachting hoger uit dan de zorguitgaven in 2024, waarop de IAB-percentages voor 2024 zijn vastgesteld. Het grootste deel van de stijging van de zorguitgaven is het gevolg van de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Omdat de zorguitgaven stijgen, moet er meer opgehaald worden via de IAB.

  • Daarnaast stijgt in 2025 ook de grondslag waarover de IAB-percentages wordt geheven.

  • Bij een hogere grondslag kan met een lager percentage hetzelfde bedrag aan IAB opgehaald worden. In 2025 stijgen de zorguitgaven en moet dus een groter bedrag opgehaald worden via de IAB. Per saldo is het effect van de gestegen grondslag groter dan het effect van de gestegen zorguitgaven, waardoor de IAB-percentages dalen.

  • Verder zijn in de bepaling van het IAB-percentage ook de ontwikkelingen in het Zorgverzekeringsfonds, de verwachte inzet van reserves door zorgverzekeraars en de correctie van de 50/50-verdeling meegenomen. Dit heeft per saldo een beperkt effect op de ontwikkeling van de IAB-percentages.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema


X Noot
1

Zie ook Kamerstukken II 2023/24, 36 600 XVI, nr. 2.

Naar boven