Verkeersbesluit inzake het plaatsen van diverse verkeersborden in verband met de verbetering van de inrichting en oversteekbaarheid van de rijksweg N9 ter hoogte van Burgervlotbrug en Sint Maartensvlotbrug 

Logo Rijkswaterstaat - Dienst Noord-Holland

RWS-2024/36288

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

 

 

Op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 is Onze Minister bevoegd dit verkeersbesluit te nemen. Het betreft namelijk verkeer op wegen onder beheer van het Rijk.

 

 

Overwegingen ten aanzien van het besluit

 

Op grond van artikel 15 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Motivering

Aanleiding;

Uit onderzoek is gebleken dat de verkeersveiligheid op N-wegen te wensen overlaat. Een van deze wegen betreft de rijksweg N9. De rijksweg N9 is een belangrijke verbinding tussen Alkmaar en Den Helder. In deze rijksweg zijn ter hoogte van Burgervlotbrug en Sint Maartensvlotbrug bruggen over het Noord-Hollands Kanaal gelegen. Ter hoogte van de bruggen vindt veel uitwisseling plaats in Oost-West/West-Oost richting van verkeer dat de N9 wil oversteken. Het gaat daarbij naast gemotoriseerd verkeer om fietsverkeer, voetgangers, maar ook landbouwverkeer. Dit levert regelmatig verkeersonveilige situaties op.

Motivering;

Om de inrichting en oversteekbaarheid te verbeteren is na overleg met Provincie, gemeentes, politie en belanghebbende partijen per brug voor een volgend pakket van maatregelen gekozen:

Burgervlotbrug:

• Aanbrengen van nieuwe brom/fietsoversteken aan zowel noord- als zuidzijde van het kruispunt met opstelruimte in de middenberm in plaats van de fietsoversteek door het midden van het kruispunt;

● dwangpijl bij de vlotbrug naar rechts in de richting van het brom/fietspad met fietssymbool.

• het plaatsen van bijbehorende bebording A1-50, B1, B6 in combinatie met haaientanden, C2, C9, G12a, J15, J23, J24 van Bijlage1 van het RVV 1990,

L2 van Bijlage 1 van het RVV1990, met zebramarkering en kanalisatiestrepen ter hoogte van nr. 20b.

Het verwijderen van de verkeersborden L2 van Bijlage 1 van het RVV 1990 en de bijbehorende oversteekplaats met zebramarkering ter hoogte van nr. 7.

Bij de komgrens zowel in noordelijke als in de zuidelijke richting het aanbrengen van wegmarkering, bekend als psychobremse ondersteund met 50 op het wegdek.

Sint Maartensvlotbrug:

Aanbrengen van oversteekvoorziening zoals bedoeld in artikel 49 lid 2 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens voor voetgangers ter hoogte van de huidige fietsoversteken ondersteunt met kanalisatiemarkering;

Dwangpijl bij de vlotbrug naar rechts in de richting van het brom/fietspad met fietssymbool.

Op brom/fietspaden rode bestrating aanbrengen;

Verwijderen van bord L2 en de voetgangersoversteekplaats zoals bedoeld in artikel 49 lid 2 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens met zebramarkering op het kruispunt en ter hoogte van huisnummer 31 en 45;

het plaatsen van bijbehorende bebording A1-50, B1, B6 in combinatie met haaientanden, C2, G12-A en B, J15 van Bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

Bij de komgrens zowel in noordelijke als in de zuidelijke richting het aanbrengen van wegmarkering, bekend als psychobremse ondersteund met 50 op het wegdek.

Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat: de weginrichting aansluit op de ontsluitingsfunctie van de weg binnen de bebouwde kom en verbetering van de oversteekbaarheid ter hoogte van de bruggen voor met name langzaam verkeer (brom/fiets en voetgangers).

Gevolgde procedure

Overleg;

Dat gelet op de artikelen 23 en 25 van het BABW als gevolg van de maatregelen genoemd in voorliggend besluit overleg is gevoerd met de relevante eigenaren van wegen en/of de bevoegde gezagen van wegen;

Dat gelet op artikel 24 van het BABW-overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie en dat deze gedeeltelijk positief en negatief heeft geadviseerd;

Een negatief advies op de plaatsing van een zebrapad zoals bedoeld in artikel 49 lid 2 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens1990, in Burgerbrug voor voetgangers, en heeft verzocht dit op te nemen in dit verkeersbesluit.

Negatief advies politie

De oversteekplaats past niet in het verwachtingspatroon van de weggebruiker.

Het zebrapad moet daarbij niet worden beschouwd als een maatregel die de verkeersveiligheid verbetert, maar als hulp voor voetgangers bij oversteken op drukke plekken. Veiliger is om het gemotoriseerde verkeer voor te laten gaan.

De kenmerken van een veilige oversteek zijn;

Er moet sprake zijn van een hoofdroute voor voetgangers: het belangrijkste hierbij is dat de oversteek regelmatig gebruikt wordt, want het overig verkeer weet dan op basis van ervaring dat hier regelmatig mensen oversteken.

De snelheid van het verkeer ter plaatse van de oversteek is dermate laag, dat de remweg van een auto zodanig is dat hij te allen tijde tot stilstand kan komen als hij een voetganger signaleert. Daarnaast moet de snelheid dermate laag zijn dat een mogelijke aanrijding tussen een auto en een voetganger geen (ernstig) letsel tot gevolg heeft.

Concreet is de richtlijn dat de V85 van het autoverkeer lager dient te zijn dan 50 km/u. De V85 is de snelheid die door 85% van de weggebruiker niet wordt overschreden.

Er is goed zicht op wachtende voetgangers/ goed zicht van wachtende voetgangers op het verkeer.

Het zebrapad moet daarom niet geplaatst worden bij een fietsoversteek waarbij de fietsers geen voorrang hebben, dit levert namelijk onduidelijke verkeerssituaties op.

In de praktijk blijkt dat automobilisten en fietsers nauwelijks stoppen voor zebrapaden, terwijl de voetgangers wel verwachten dat de bestuurders hen voorrang verlenen. Hierdoor bieden zebrapaden soms schijnveiligheid. Zebrapaden zijn daardoor niet op elke locatie wenselijk, met name niet op deze Rijksweg met een zeer groot aantal voertuig bewegingen als ontsluitingsweg van Texel naar Alkmaar en vice versa.

Positief advies met opmerking politie

Dat de politie wel heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregelen, zoals weergegeven op de bijbehorende tekeningen gevoegd bij dit verkeersbesluit.

Met de opmerking dat de fietsoversteken in de middenbermen niet voldoen aan de richtlijnen van het CROW. Ontwerptechnisch bleek dit moeilijk of niet haalbaar in de bestaande infrastructuur.

Dat de politie hierdoor een mogelijk hoger risico op ongevallen voorziet.

Overeenkomstig artikel 26 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, zal dit verkeersbesluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

 

  •  

BESLUIT

Gezien voorgaande overwegingen is Onze Minister tot het besluit gekomen om de hierna genoemde maatregelen en bijbehorende bebording zal plaatsen en uitvoeren zoals weergegeven op de bij dit verkeersbesluit behorende tekeningen.

Burgervlotbrug:

• Aanbrengen van nieuwe brom/fietsoversteken aan zowel noord- als zuidzijde van het kruispunt met opstelruimte in de middenberm in plaats van de brom/fietsoversteek door het midden van het kruispunt;

● dwangpijl bij de vlotbrug naar rechts in de richting van het brom/fietspad met fietssymbool.

• het plaatsen van bijbehorende bebording A1-50, B1, B6 in combinatie met haaientanden, C2, C9, G12a, J15, J23, J24 van Bijlage1 van het RVV 1990, L2 van Bijlage 1 van het RVV1990, met zebramarkering en kanalisatiestrepen ter hoogte van nr. 20b.

Het verwijderen van de verkeersborden L2 van Bijlage 1 van het RVV 1990 en de bijbehorende oversteekplaats met zebramarkering ter hoogte van nr. 7.

Bij de komgrens zowel in noordelijke als in de zuidelijke richting het aanbrengen van wegmarkering, bekend als psychobremse ondersteund met 50 op het wegdek.

Sint Maartensvlotbrug:

• Aanbrengen van oversteekvoorziening zoals bedoeld in artikel 49 lid 2 van het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens voor voetgangers ter hoogte van de huidige fietsoversteken ondersteunt met kanalisatiemarkering;

● dwangpijl bij de vlotbrug naar rechts in de richting van het brom/fietspad met fietssymbool.

• Op brom/fietspaden rode bestrating aanbrengen;

• Opheffen van bord L2, de voetgangersoversteekplaats zoals bedoeld in artikel 49 lid 2 van het Regelement Verkeersregels en Verkeerstekens met zebramarkering op het kruispunt en ter hoogte van huisnummer 31 en 45;

• het plaatsen van bijbehorende bebording A1-50, B1, B6 in combinatie met haaientanden, C2, G12-A en B, J15 van Bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

Bij de komgrens zowel in noordelijke als in de zuidelijke richting het aanbrengen van wegmarkering, bekend als psychobremse ondersteund met 50 op het wegdek.

Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat:

• de weginrichting aansluit op de ontsluitingsfunctie van de weg binnen de bebouwde kom

• verbetering van de oversteekbaarheid ter hoogte van de bruggen voor met name langzaam verkeer (brom/fiets en voetgangers).

De bebording en aanpassingen op het wegdek zijn overeenkomstig met de bij dit verkeersbesluit horende tekeningen.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

namens deze, hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West- Nederland Noord

De heer M.H. van der Hoeve

 

 

Mededelingen

Bezwaar- of beroepsclausule

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na dag van bekendmaking bezwaar worden gemaakt. Het bezwaarschrift moet gericht worden aan: de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en worden gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat West-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE te Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • a.

    naam en adres van de indiener;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • d.

    de gronden van het bezwaar.

Daarnaast kan een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend bij de Voorzieningenrechter van de Arrondissementsrechtbank binnen het rechtsgebied waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Naar boven