Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 oktober 2024, nr. 48675605, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2024

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikelen 4.11, eerste en tweede lid, en 4.27, eerste lid, 4.30, eerste lid en 4.32, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

De bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 0

€ 0

€ 329.777

€ 329.777

21PB

Universiteit Leiden

€ 0

€ 3.042.798

€ 4.328.231

€ 7.371.029

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 0

€ 2.565.485

€ 4.014.513

€ 6.579.998

21PD

Universiteit Utrecht

€ 0

€ 7.201.868

€ 5.297.783

€ 12.499.651

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 0

€ 592.604

€ 12.557.750

€ 13.150.354

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 0

€ 0

€ 11.162.088

€ 11.162.088

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 0

€ 0

€ 1.921.711

€ 1.921.711

21PH

Universiteit Twente

€ 0

€ 0

€ 18.247.646

€ 18.247.646

21PI

Wageningen University

€ 0

€ 0

€ 1.249.795

€ 1.249.795

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 0

€ 737.459

€ 4.667.285

€ 5.404.744

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 0

€ 3.368.660

€ 3.873.301

€ 7.241.961

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 0

€ 1.017.618

€ 5.201.221

€ 6.218.839

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 0

€ 1.794.598

€ 3.329.077

€ 5.123.675

21PN

Tilburg University

€ 0

€ 645.278

€ 2.072.791

€ 2.718.069

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 0

€ 0

€ 100.543

€ 100.543

22NC

Open Universiteit

€ 0

€ 368.752

€ 876.842

€ 1.245.594

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 0

€ 0

€ 103.892

€ 103.892

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 0

€ 0

€ 20.151

€ 20.151

 

Totaal

€ 0

€ 21.335.120

€ 79.354.397

€ 100.689.517

B

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

De bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 0

€ 0

€ 448.679

€ 448.679

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 0

€ 534.870

€ 680.053

€ 1.214.923

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 0

€ 0

€ 5.248.701

€ 5.248.701

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 0

€ 1.155.856

€ 185.951

€ 1.341.807

02NR

Hotelschool The Hague

€ 0

€ 0

€ 269.541

€ 269.541

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 0

€ 529.129

€ 168.579

€ 697.708

07GR

Avans Hogeschool

€ 0

€ 484.158

€ 4.827.836

€ 5.311.994

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 0

€ 0

€ 562.605

€ 562.605

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 322.026

€ 322.026

10IZ

Marnix Academie

€ 0

€ 0

€ 1.461.774

€ 1.461.774

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 884.115

€ 570.700

€ 1.454.815

15BK

Driestar educatief

€ 0

€ 0

€ 713.444

€ 713.444

21CW

HAS Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 1.298.700

€ 1.298.700

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 2.007.637

€ 2.007.637

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 901.338

€ 594.084

€ 1.495.422

21RI

Hogeschool Leiden

€ 0

€ 121.014

€ 2.480.839

€ 2.601.853

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 0

€ 0

€ 1.098.032

€ 1.098.032

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 1.234.229

€ 1.234.229

22HH

Hogeschool Viaa

€ 0

€ 0

€ 610.100

€ 610.100

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 0

€ 1.175.276

€ 6.476.023

€ 7.651.299

23AH

Saxion Hogeschool

€ 0

€ 225.893

€ 5.136.894

€ 5.362.787

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 0

€ 837.230

€ 975.366

€ 1.812.596

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 0

€ 0

€ 905.120

€ 905.120

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 0

€ 1.398.480

€ 5.549.644

€ 6.948.124

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 0

€ 1.185.943

€ 7.740.610

€ 8.926.553

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 0

€ 861.363

€ 5.685.225

€ 6.546.588

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 0

€ 1.290.822

€ 6.994.218

€ 8.285.040

27NF

ArtEZ

€ 0

€ 1.446.734

€ 700.071

€ 2.146.805

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 0

€ 653.478

€ 4.306.825

€ 4.960.303

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 3.797.361

€ 3.797.361

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 0

€ 0

€ 8.296.660

€ 8.296.660

30GB

Fontys Hogescholen

€ 0

€ 1.360.569

€ 10.573.201

€ 11.933.770

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 0

€ 0

€ 1.715.173

€ 1.715.173

30TX

Aeres Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 969.933

€ 969.933

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 0

€ 0

€ 531.970

€ 531.970

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 5.493.716

€ 5.493.716

 

Totaal

€ 0

€ 15.046.268

€ 100.631.520

€ 115.677.788

C

Bijlage 4 komt te luiden:

Bijlage 4. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de regeling

De percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Hogeschool

Percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16120%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

2,93909%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

3,18721%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

0,91370%

02NR

Hotelschool The Hague

0,46577%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,43236%

07GR

Avans Hogeschool

4,55718%

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

0,21661%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,13444%

10IZ

Marnix Academie

0,35446%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

2,30692%

15BK

Driestar educatief

0,28468%

21CW

HAS Hogeschool

1,17338%

21MI

HZ University of Applied Sciences

0,96660%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

5,93257%

21RI

Hogeschool Leiden

1,84022%

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

0,31066%

21UI

Breda University of Applied Sciences

0,97434%

22HH

Hogeschool Viaa

0,28451%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

6,24730%

23AH

Saxion Hogeschool

4,12046%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

2,93629%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,62713%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

5,96079%

25DW

Hogeschool Utrecht

5,62354%

25JX

Zuyd Hogeschool

4,53665%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

5,55912%

27NF

ArtEZ

4,23526%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,40903%

27UM

De Haagse Hogeschool

3,98780%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

6,19554%

30GB

Fontys Hogeschool

8,93399%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

1,84542%

30TX

Aeres Hogeschool

1,05885%

30VP

Hogeschool Thomas More

0,11897%

31FR

NHL Stenden Hogeschool

4,16800%

 

Totaal

100,00000%

D

In bijlage 8 komt kolom 2024 te luiden:

 

2024

   

€ 8.191.143

   

€ 14.347.219

   

€ 20.757.678

   

€ 13.889.329

   

€ 2.340.326

   

€ 20.808.555

   

€ 10.531.469

   

€ 10.684.099

E

Bijlage 10 komt te luiden:

Bijlage 10. bij artikel 3i, van de regeling

De bedragen kwaliteitsbekostiging universiteiten, bedoeld in de artikelen 4.30, eerste lid, en 4.32, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 58.901

21PB

Universiteit Leiden

€ 23.264.736

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 27.277.599

21PD

Universiteit Utrecht

€ 32.453.025

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 22.179.831

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 20.758.465

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 10.234.035

21PH

Universiteit Twente

€ 9.700.303

21PI

Wageningen University

€ 10.068.025

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 20.117.624

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 29.104.310

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 24.590.511

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 18.190.331

21PN

Tilburg University

€ 11.186.329

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 38.170

22NC

Open Universiteit

€ 2.613.470

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 279.041

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 39.486

 

Totaal

€ 262.154.192

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.W.W. Bruins

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs gewijzigd. De aanpassingen van de Regeling financiën hoger onderwijs (Rfho) hangen samen met de tweede herberekening van de rijksbijdrage 2024 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2024 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eerste herberekening van de rijksbijdrage 2024 betrof de berekening in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2024 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan de Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen (VH) en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Vanuit deze koepels komen geen bijzonderheden naar voren.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Een wijziging van de tweede suppletoire (ontwerp)begroting 2024 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Grondslagen

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW) is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.11, tweede lid, UWHW is bepaald dat het resterende gedeelte van het onderwijsdeel wordt verdeeld over universiteiten onderscheidenlijk hogescholen volgens percentages vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 2 en 4 van de Rfho waarin deze percentages worden vastgesteld.

  • In artikel 4.27, eerste lid, onderdeel a, UWHW is bepaald dat uit het deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek van een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden een bedrag wordt toegevoegd voor rente en afschrijving. De investeringsbedragen die hier aan ten grondslag liggen worden bij ministeriële regeling voor een begrotingsjaar vastgesteld (zie bijlage 8 Regeling financiën hoger onderwijs).

  • In artikel 4.30, eerste lid, UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op aanvraag kwaliteitsbekostiging kan toekennen aan een instellingsbestuur vanwege in het vooruitzicht gestelde kwaliteit. In artikel 4.32, eerste lid, UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ambtshalve kwaliteitsbekostiging kan toekennen aan een instellingsbestuur vanwege gerealiseerde kwaliteit. Deze twee artikelen zijn de grondslag voor het aanpassen van bijlage 10 en 11 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

Artikel I

A

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 op verzoek van Kamer € 357.506 toegevoegd voor opzetten van een universitair bachelor programma Fries door de Rijksuniversiteit Groningen (brief 45882987).

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 95.000 toegevoegd voor kennisdeling over wisselstroom (de stromen van hbo naar wo en van wo naar hbo) door de Tilburg University (brief 47449919).

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 278.848 toegevoegd voor de ondersteuning voor de Nederlandse deelnemers aan het Europese Universiteiten Initiatief. Dit betreft tijdelijke financiële steun aan de Open Universiteit die als volle partner deelneemt aan een alliantie binnen het initiatief (brief 47856715).

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 1.236.424 toegevoegd om instellingen te ondersteunen bij het organiseren van medezeggenschap (brief 47779322). De middelen zijn bedoeld voor scholing, ondersteuning, communicatie en vergoedingen voor deelname. Deze middelen zijn aangemerkt als niet-normatief.

B

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 500.000 toegevoegd bij de Marnix Academie om het traject van de herijking van de gezamenlijke kennisbases van de pabo's te intensiveren, onder andere door stakeholders en experts intensiever te betrekken (brief 47630713).

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 91.176 toegevoegd bij de hogeschool Ipabo voor financiële ondersteuning voor de verduurzaming van het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind (LEJK) (brief 47915045).

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 2.850.000 toegevoegd bij de hogeschool Zuyd voor het opzetten en inrichten van de Einstein Academy die zich richt op versterking van het talentbeleid middels een regionale talentagenda met onderwijspartners (brief 46215287). Deze middelen zijn aangemerkt als niet-normatief.

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 20.000 toegevoegd bij de Haagse Hogeschool voor een onderzoek naar de invulling van de zelfregie op de macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod (brief 47923050).

  • e. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 836.544 toegevoegd voor de ondersteuning voor de Nederlandse deelnemers aan het Europese Universiteiten Initiatief. Dit betreft tijdelijke financiële steun aan de hogeschool Avans, de Breda University of Applied Sciences en de hogeschool Fontys die als volle partner deelnemen aan een alliantie binnen het initiatief (brief 47856715).

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 1.764.236 toegevoegd om instellingen te ondersteunen bij het organiseren van medezeggenschap (brief 47779322). De middelen zijn bedoeld voor scholing, ondersteuning, communicatie en vergoedingen voor deelname. Deze middelen zijn aangemerkt als niet-normatief.

  • g. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in 2024 € 225.803 toegevoegd voor compensatie in verband met de beëindiging van het experiment flexstuderen (brieven 48346269 en 48379087). Deze middelen zijn aangemerkt als niet-normatief.

C

De onderwijsopslag in percentages (vaste voet) van de hogescholen wijzigen vanwege de overheveling van het bedrag voor de hbo-opleiding theologie van de studentgebonden financiering naar de onderwijsopslag in percentages.

D

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de investeringsbedragen in bijlage 8. Deze bedragen liggen ten grondslag aan de berekening van de rente en afschrijving in het deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek van de rijksbijdrage van een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden.

E

Dit onderdeel betreft de verdeling van de middelen voor kwaliteitsbekostiging over de universiteiten en hogescholen. Sinds 2022 kennen deze middelen een aparte post ‘kwaliteitsbekostiging’ en worden ze ook als zodanig gepresenteerd in de Regeling financiën hoger onderwijs. De middelen voor kwaliteitsbekostiging worden vanaf 1 januari 2025 toegevoegd aan de onderwijsopslag in percentages (vaste voet). De middelen zijn in 2024 gewijzigd vanwege een toekenning aan de Protestantse Theologische Universiteit van € 6.386. Deze toekenning is gedaan omdat deze universiteit eerder nog niet aan de voorwaarden voldeed, maar inmiddels wel (brief 46451049).

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Artikel I treedt zo spoedig mogelijk in werking, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024. Deze terugwerkende kracht is noodzakelijk, omdat de bekostiging en verantwoording hierover per kalenderjaar plaatsvindt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

Naar boven