Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 35187 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 35187 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit langdurige zorg, artikel 2.1.4b, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 3.7 en 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
Besluit:
Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.3.1.2, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 10.850’ telkens vervangen door ‘€ 11.534’.
B
In artikel 3.3.2.1, tweede lid, wordt ‘€ 2.887,40’ vervangen door ‘€ 2.954,40’.
C
Artikel 3.3.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt ‘€ 200,40’ vervangen door ‘€ 205,00’ en wordt ‘€ 1.052,20’ vervangen door ‘€ 1.076,60’.
2. In het vierde lid wordt ‘€ 171,80’ vervangen door ‘€ 175,80’.
D
In artikel 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, wordt ‘€ 21.479’ vervangen door ‘€ 22.833’.
E
Artikel 3.3.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 7.287,20’ vervangen door ‘€ 7.456,20’.
2. In het tweede en vierde lid wordt ‘€ 3.105,80’ vervangen door ‘€ 3.177,80’.
F
Artikel 3.3.2.4a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt ‘€ 21.479’ vervangen door ‘€ 22.833’.
2. In het vierde lid wordt ‘€ 7.287,20’ vervangen door ‘€ 7.456,20’.
De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 4.167’ vervangen door ‘€ 4.583’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 6.482’ vervangen door ‘€ 7.129’.
B
Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel a wordt ‘€ 1.749’ vervangen door ‘€ 1.889’, wordt ‘5,50%’ vervangen door ‘5,43%’, wordt ‘€ 2.670,21’ vervangen door ‘€ 2.878,39’ en wordt ‘€ 5.032,83’ vervangen door ‘€ 5.524,71’;
b. in onderdeel b wordt ‘€ 1.749’ vervangen door ‘€ 1.889’, wordt ‘5,50%’ vervangen door ‘5,43%’ en wordt ‘€ 5.032,83’ vervangen door ‘€ 5.524,71’;
c. in onderdeel c wordt ‘€ 1.749’ vervangen door ‘€ 1.889’, wordt ‘5,50%’ vervangen door ‘5,43%’, wordt ‘€ 2.380,99’ vervangen door ‘€ 2.564,26’ en wordt ‘€ 5.032,83’ vervangen door ‘€ 5.524,71’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel a wordt ‘€ 1.336’ vervangen door ‘€ 1.422’, wordt ‘€ 22.356’ telkens vervangen door ‘€ 25.070’ en wordt ‘13,61%’ vervangen door ‘13,64%’;
b. in onderdeel b wordt ‘€ 2.553’ vervangen door ‘€ 2.715’, wordt ‘€ 22.356’ telkens vervangen door ‘€ 25.070’ en wordt ‘13,61%’ vervangen door ‘13,64%’.
C
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 2.183’ vervangen door ‘€ 2.234’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 1.220’ vervangen door ‘€ 1.249’.
D
Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 10.028’ vervangen door ‘€ 10.932’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 11.766’ vervangen door ‘€ 12.830’.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 7.555’ vervangen door ‘€ 8.660’.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 15.281’ vervangen door ‘€ 17.438’.
In artikel 2.1.4, derde lid, en artikel 2.1.4a, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt ‘€ 20,60’ vervangen door ‘€ 21,00’.
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.2, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 10.850’ telkens vervangen door ‘€ 11.534’.
B
In artikel 3.9, tweede en vierde lid, wordt ‘€ 3.105,80’ vervangen door ‘€ 3.177,80’.
C
In artikel 3.11, tweede lid, wordt ‘€ 2.887,40’ vervangen door ‘€ 2.954,40’.
D
In artikel 3.12, derde lid, wordt ‘€ 200,40’ vervangen door ‘€ 205,00’ en wordt ‘€ 1.052,20’ vervangen door ‘€ 1.076,60’.
E
In artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, wordt ‘€ 21.479’ vervangen door ‘€ 22.833’.
F
In artikel 3.14, tweede en vierde lid, wordt ‘€ 3.105,80’ vervangen door ‘€ 3.177,80’.
G
In artikel 3.14a, eerste en derde lid, wordt ‘€ 21.479’ vervangen door ‘€ 22.833’.
De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 4.167’ vervangen door ‘€ 4.583’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 6.482’ vervangen door ‘€ 7.129’.
B
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 1.749’ vervangen door ‘€ 1.889’, wordt ‘5,50%’ vervangen door ‘5,43%’, wordt ‘€ 2.670,21’ vervangen door ‘€ 2.878,39’ en wordt ‘€ 5.032,83’ vervangen door ‘€ 5.524,71’.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 1.749’ vervangen door ‘€ 1.889’, wordt ‘5,50%’ vervangen door ‘5,43%’ en wordt ‘€ 5.032,83’ vervangen door ‘€ 5.524,71’.
c. In onderdeel c wordt ‘€ 1.749’ vervangen door ‘€ 1.889’, wordt ‘5,50%’ vervangen door ‘5,43%’, wordt ‘€ 2.380,99’ vervangen door ‘€ 2.564,26’ en wordt ‘€ 5.032,83’ vervangen door ‘€ 5.524,71’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 1.336’ vervangen door ‘€ 1.422’, wordt ‘€ 22.356’ telkens vervangen door ‘€ 25.070’ en wordt ‘13,61%’ vervangen door ‘13,64%’.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 2.553’ vervangen door ‘€ 2.715’, wordt ‘€ 22.356’ telkens vervangen door ‘€ 25.070’ en wordt ‘13,61%’ vervangen door ‘13,64%’.
C
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 2.183’ vervangen door ‘€ 2.234’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 1.220’ vervangen door ‘€ 1.249’.
D
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 10.028’ vervangen door ‘€ 10.932’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 11.766’ vervangen door ‘€ 12.830’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 7.555’ vervangen door ‘€ 8.660’.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 15.281’ vervangen door ‘€ 17.438’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V. Maeijer
Met deze regeling zijn de bedragen voor 2025 vastgesteld die relevant zijn voor de berekening op basis van de t-2 systematiek van de eigen bijdragen voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) en voor beschermd wonen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). Daarnaast is de hoogte van het zogenoemde abonnementstarief als bedoeld in de Wmo 2015 herzien.
Jaarlijks worden bedragen en percentages voor de berekening van de eigen bijdragen op grond van de Wlz en de Wmo 2015 geïndexeerd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie (hierna: consumentenprijsindex) dan wel de tabelcorrectiefactor als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De artikelen 3.3.1.7 van het Besluit langdurige zorg (hierna: Blz) en artikel 3.7 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (hierna: Ub Wmo 2015) schrijven voor dat deze indexering jaarlijks met een ministeriële regeling wordt doorgevoerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het peiljaar en het lopende jaar. De hoofdregel is dat de eigen bijdragen worden berekend aan de hand van het inkomen en vermogen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin de zorg of ondersteuning wordt geboden. Dit is de t-2 systematiek. De onderhavige regeling indexeert de bedragen en percentages voor de berekening van de eigen bijdragen op basis van die systematiek.
Het indexeringspercentage vloeit voort uit de ontwikkeling van consumentenprijsindex en komt voor 2025 uit op 2,32%
Voor langdurige zorg die wordt verleend op grond van de Wlz en voor beschermd wonen dat wordt verstrekt op grond van de Wmo 2015 gelden inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdragen die door het CAK worden berekend, vastgesteld en bij de cliënten worden geïnd. Afhankelijk van de woon- en gezinssituatie geldt de systematiek van de zogenaamde ‘hoge eigen bijdrage’ (hierna: HEB) of van de ‘lage eigen bijdrage’ (hierna: LEB). De HEB geldt als hoofdregel in situaties waarin cliënten langdurige zorg of beschermd wonen ontvangen in een instelling waarbij de kosten voor het wonen en voedsel zijn inbegrepen. In andere situaties geldt de LEB. Het gaat dan met name om gevallen waarin de cliënt zelf nog woonlasten draagt en langdurige zorg of beschermd wonen ontvangt via een volledig pakket thuis (hierna: vpt), modulair pakket thuis (hierna: mpt) of persoonsgebonden budget (hierna: pgb), als de cliënt voorziet in de levensbehoefte van een thuiswonend kind, of als er een partner thuis woont en dus niet in een instelling verblijft.
Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan de HEB in 2025 maximaal € 2.954,40 per maand bedragen. De LEB kent in 2025 een maximum van € 1.076,60 per maand. De LEB kent tevens een minimum, namelijk € 205,00 per maand. Het te betalen bedrag wordt bij langdurige zorg via een mpt en pgb nog verlaagd met een aftrek van € 175,80, waardoor voor die zorg het maximum in 2025 uitkomt op € 900,80 per maand en het minimum op € 29,20 per maand. Het effect van de indexering is vooral zichtbaar bij de hierboven genoemde minimum- en maximumbijdragen. Indien een cliënt, gezien het bijdrageplichtig inkomen, een eigen bijdrage verschuldigd is ter hoogte van een dergelijk minimum of maximum, verhoogt de indexering direct ook de verschuldigde eigen bijdrage met dat indexeringspercentage. Voor cliënten die meer dan een minimumbijdrage en minder dan de maximumbijdrage verschuldigd zijn, heeft de indexering van deze bedragen geen effect. Bij de berekening van de HEB en, voor zover het gaat om verzekerden met een mpt of pgb, de berekening van de LEB, worden daarnaast bedragen gehanteerd waarmee het bijdrageplichtig inkomen of de verschuldigde bijdrage wordt verlaagd. Die bedragen zijn eveneens geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex. De verhoging van een aftrekpost voor het bijdrageplichtig inkomen heeft een verlagend effect op de eigen bijdragen en de verhoging van een bedrag waarmee de eigen bijdrage wordt verminderd.
Bij het berekenen van de HEB wordt het bijdrageplichtig inkomen verlaagd met een bedrag voor zak- en kleedgeld, premies voor een zorgverzekering gecorrigeerd voor de zorgtoeslag, een aftrekpost die verschillend kan zijn voor een verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en een verzekerde die die leeftijd nog niet heeft bereikt of voor extra vrijlatingen. Deze aftrekpost is uitgewerkt in hoofdstuk 4 van de Regeling langdurige zorg (hierna: Rlz) en hoofdstuk 6 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 (hierna: Ur Wmo 2015). De desbetreffende bedragen en percentages zijn eveneens geïndexeerd conform de ontwikkeling van de consumentenprijsindex, waarbij ook hier een verhoging van deze aftrekpost voor het bijdrageplichtig inkomen een verlagend effect heeft op de eigen bijdragen.
In 2023 is de zorgtoeslag eenmalig verhoogd ten behoeve van het verbeteren van de koopkracht. Deze verhoging is gerealiseerd door de maximale zorgtoeslag te verhogen (Stb. 2022, 472). De eigen bijdrage op grond van de Wlz en de Wmo 2015 is voor 2025 bij wijze van hoofdregel gebaseerd op het inkomen en vermogen in het jaar 2023. Hierdoor zou de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag in 2023 leiden tot een verhoging van de HEB in 2025. Dit is een ongewenst effect van de incidentele maatregel ter versterking van de koopkracht. Om dit effect te corrigeren zijn de bedragen genoemd in de artikelen 4.4, tweede lid, Rlz en 11, tweede lid, Ur Wmo 2015 zodanig aangepast dat de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag in 2023 niet doorwerkt in de HEB in 2025.
Het abonnementstarief voor voorzieningen op grond van de Wmo 2015 kan jaarlijks bij ministeriële regeling worden geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex (artikel 2.1.4b, vierde lid, Wmo 2015). Onderhavige regeling indexeert het abonnementstarief met ingang van 1 januari 2025. De redenen hiervoor zijn dat de kosten voor gemeenten stijgen door de verhoging van het loon- en prijspeil. Het is daarom ook logisch de bijdrage die cliënten betalen voor deze voorzieningen jaarlijks te indexeren. Het abonnementstarief bedraagt na indexering € 21,00 per maand. Door indexatie groeit de bijdrage mee met de kostenstijgingen van de Wmo-voorzieningen. De verhoging levert in totaal € 2 mln. op jaarbasis op voor gemeenten. Daarnaast is het indexeren in lijn met de jaarlijkse indexatie van de overige eigen bijdrage in de zorg en de Wmo 20215.1
De eigen bijdragen voor zorg op grond van de Wlz en voor beschermd wonen op grond van de Wmo 2015 worden berekend, vastgesteld en geïnd door het CAK. Ten behoeve van de voorbereidingen op de implementatie per 2025 en de communicatie met cliënten heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) de geïndexeerde bedragen en percentages reeds aan het CAK verstrekt.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het behoudens eenmalige kennisnemingskosten geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V. Maeijer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-35187.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.