Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 5 november 2024, nr. IENW/BSK-2024/297838, houdende vaststelling van nadere regels in verband met de uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor kunststofhoudend vistuig (Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vistuig)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

producent:

producent als bedoeld in artikel 1 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik;

producentenorganisatie:

organisatie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

Artikel 2

De gemachtigd vertegenwoordiger van een niet bij een producentenorganisatie aangesloten producent beschikt over de benodigde informatie om namens de producent melding te kunnen doen en verslag te kunnen uitbrengen als bedoeld in de artikelen 4 respectievelijk 5 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

Artikel 3

  • 1. De producent, gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie maakt voor de melding, bedoeld in artikel 4 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, gebruik van het in bijlage I opgenomen formulier.

  • 2. De producent of gemachtigd vertegenwoordiger vult het gehele formulier in, met uitzondering van deel C, onderdeel 7 en 8.

  • 3. De producentenorganisatie vult het gehele formulier in.

Artikel 4

  • 1. De producent, gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie maakt voor de verslaglegging, bedoeld in artikel 5 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, gebruik van het in bijlage II opgenomen formulier.

  • 2. Het verslag, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks voor 1 augustus over het voorafgaande kalenderjaar uitgebracht.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik in werking treedt.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vistuig.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

BIJLAGE I - MELDINGSFORMULIER

Het formulier is als webformulier beschikbaar via www.afvalcirculair.nl op de webpagina van de UPV vistuig

Daarnaast kan het ingevulde formulier per post verzonden worden naar:

Rijkswaterstaat

Afdeling Leefomgeving Circulaire Economie & Afval (LOAC)

t.a.v. Team uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Postbus 2232

3500 GE Utrecht

Deel A. Gegevens melder

  • 1. Hoedanigheid melder:

    • Producent

    • Gemachtigd vertegenwoordiger

    • Producentenorganisatie

  • 2. Algemene gegevens melder:

    Bedrijfsnaam

     

    Nummer KVK

     

    Postadres

     

    Telefoonnummer

     

    Algemeen e-mailadres voor contact over deze melding

     

    Datum melding

     
  • 3. Indien gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie: gegevens van de producent(en) namens wie de melding wordt ingediend.

    Bedrijfsnaam producent

     

    Nummer KVK indien producent in Nederland is gevestigd

     

    Postadres

     

    Telefoonnummer

     

    Algemeen e-mailadres

     

Indien u namens meerdere producenten melding doet, voeg een ledenlijst bij waarin de opgevraagde gegevens van de aangesloten producenten gebundeld worden.

Deel B. Gegevens product

Geef het totaalgewicht (in tonnen) van het kunststofhoudend vistuig dat de producent in Nederland in het komende kalenderjaar in Nederland in de handel verwacht te brengen.

Deel C: Nakoming verplichtingen

  • 1. Geef een omschrijving van de wijze waarop de verplichtingen worden nagekomen die in de UPV vistuig zijn gesteld, waaronder het behalen van de inzameldoelstelling.

    • In eigen beheer een systeem opzetten

    • Uitbesteding/samenwerking met derden

    • Gezamenlijke uitvoering in een producentenorganisatie

    • Anders, namelijk:

    Toelichting: Zie artikel 6 en 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik voor de verplichtingen. Het gaat hier om de informatieverplichtingen en over de minimum inzamelpercentages voor kunststofhoudend vistuig. Daarnaast moet ook uitvoering gegeven worden aan de algemene verplichtingen uit Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

N.B. Bij onderstaande vragen zijn meerdere antwoorden mogelijk.

  • 2. Geef aan hoe voor afgedankt kunststofhoudend vistuig wordt voorzien in een passend innamesysteem, waarmee de doelstelling tot gescheiden inzameling zal worden behaald.

    • Inzameling bij havenontvangstvoorzieningen

    • Gelijkwaardig inzamelsysteem, namelijk:

    Toelichting: De producent moet een innamesysteem opzetten om kunststofhoudend vistuig gescheiden in te zamelen conform de doelstellingen uit artikel 6 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik. De producent zorgt voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem voor het kunststofhoudend vistuig. Onder «passend» wordt in ieder geval verstaan dat het innamesysteem: gedurende het gehele jaar beschikbaar is en niet beperkt is tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is; en dat het degene die voornemens is zich van het kunststofhoudend vistuig te ontdoen in staat stelt om deze kosteloos bij het innamesysteem in te leveren. Zie artikel 2 van het Besluit regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

    Een producent kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de inname van de door hem in de handel gebrachte producten vorm te geven door in te zamelen bij havenontvangstvoorzieningen, inzameling bij verkooppunten of door een gelijkwaardig inzamelsysteem op te zetten.

  • 3. Geef een overzicht van de benodigde financiële of organisatorisch middelen.

    • a) Geef aan hoe over de benodigde financiële en organisatorische middelen wordt beschikt.

      • Fondsvorming

      • Garantiestelling

      • Verzekeringen

      • Derdengeldrekening

      • Producten formeel juridisch in eigendom te houden

      • Anders.

    • b) Onderbouw, indien relevant met documenten, ter verificatie.

    Toelichting: De producent beschikt over de financiële of financiële en organisatorische middelen die nodig zijn om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en het Besluit regeling voor uitgebreide productenverantwoordelijkheid. Zie hiervoor artikel 3 van het Besluit regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Daarnaast is in artikel 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik geregeld dat producenten de kosten moeten dekken van gescheiden inzameling, vervoer en verwerking en bewustmakingsmaatregelen met betrekking tot kunststofhoudend vistuig.

    Bij het opzetten van de financiële en organisatorische middelen en het dragen van de kosten, moet de producent anticiperen op toekomstige verplichtingen ten aanzien van reeds in de handel gebrachte producten die onder reikwijdte van de regeling van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen. Dit kan bijvoorbeeld door fondsvorming, garantiestellingen, verzekeringen, derdengeldrekening, of door producten formeel juridisch in eigendom te houden.

  • 4. Geef aan hoe wordt zorggedragen voor een mechanisme van zelfbeheer waaruit continuïteit van de financiële en organisatorisch middelen blijkt.

    • Onafhankelijke controles

    • Audits

    • Accountantsonderzoeken

    • Anders, namelijk:

    Toelichting: De producent zorgt voor een adequaat mechanisme voor zelfcontrole, dat is gericht op het waarborgen van de continuïteit van de financiële of financiële en organisatorische middelen, en de kwaliteit van het verslag. Het mechanisme voor zelfbeheer dient zowel de continuïteit van de financiële en organisatorische middelen waarmee de producent zijn verplichtingen nakomt, als ook de kwaliteit en verifieerbaarheid van de verzamelde en gerapporteerde gegevens te waarborgen. Hierbij dient de producent waar nodig gebruik te maken van onafhankelijke controles, audits en accountantsonderzoeken. Zie artikel 3 van het Besluit regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

  • 5. Geef aan op welke wijze invulling wordt gegeven aan de bewustmakingsverplichting.

    • Informatie beschikbaar stellen via een website

    • Informatie vermelden op het product zelf

    • Informatie verschaffen bij aankoop van kunststofhoudend vistuig

    • Informatie op locatie waar de afvalstofhouders zich ontdoet van het product

    • Brochure

    • Anders, namelijk:

    Toelichting: Op grond van artikel 7, eerste lid, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik maakt de producent gebruikers van kunststofhoudend vistuig bewust over innamesystemen en de effecten op het milieu, met name het mariene milieu, van zwerfafval en onjuiste manieren van afvalverwijdering van die producten.

  • 6. Geef aan op welke wijze invulling wordt gegeven aan de informatieverplichting.

    • Informatie beschikbaar te stellen via een website

    • Informatie te vermelden op het product zelf

    • Informatie te verschaffen bij aankoop van kunststofhoudend vistuig

    • Informatie op locatie waar de afvalstofhouders zich ontdoet van het product

    • Brochure

    • Anders, namelijk:

    Toelichting: Op basis van artikel 2, derde lid, van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid rust op de producent een informatieverplichting. De producent informeert afvalstoffenhouders van de stoffen, mengsels of producten die hij in de handel brengt en waar de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft over afvalpreventiemaatregelen, innamesystemen, voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing en de preventie van zwerfafval. Het is hierbij in het bijzonder van belang dat de afvalstoffenhouder snapt hoe en waar het product kosteloos wordt ingenomen. In het verlengde daarvan is het van belang dat de afvalstoffenhouder inzicht krijgt in wat er na inname met de producten gebeurt en de resultaten die daarmee worden geboekt. Ook draagt de producent een verantwoordelijkheid om de gebruiker te informeren over genomen preventiemaatregelen.

    Indien u een producentenorganisatie bent: beantwoord vragen 7 en 8.

  • 7. Geef aan op welke wijze de financiële bijdrage wordt berekend, die producenten aan de producentenorganisatie betalen.

  • 8. Geef aan op welke wijze differentiatie van de financiële bijdrage als bedoeld in vraag 8 wordt toepast.

BIJLAGE II - VERSLAGLEGGINGSFORMULIER

Het formulier is als webformulier beschikbaar via www.afvalcirculair.nl op de webpagina van de UPV vistuig

Het ingevulde formulier kan ook per post verzonden worden naar:

Rijkswaterstaat

Afdeling Leefomgeving Circulaire Economie & Afval (LOAC)

t.a.v. Team uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Postbus 2232

3500 GE Utrecht

Deel A. Gegevens verslaglegger

  • 1. Hoedanigheid verslaglegger:

    • Producent

    • Gemachtigd vertegenwoordiger

    • Producentenorganisatie

  • 2. Algemene gegevens verslaglegger:

    Bedrijfsnaam

     

    Nummer KVK

     

    Postadres

     

    Telefoonnummer

     

    Algemeen e-mailadres voor contact over dit verslag

     

    Datum verslag

     
  • 3. Indien gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie: gegevens van de producent(en) namens wie het verslag wordt ingediend.

    Bedrijfsnaam producent

     

    Nummer KVK indien producent in Nederland is gevestigd

     

    Postadres

     

    Telefoonnummer

     

    Algemeen e-mailadres

     

    Indien u namens meerdere producenten verslag legt, voeg een ledenlijst bij waarin de opgevraagde gegevens van de aangesloten of vertegenwoordigde producenten gebundeld worden.

Deel B. Gegevens product

  • 1. Geef aan of het verslag ziet op het in de handel brengen van kunststofhoudend vistuig gedurende het gehele kalenderjaar of een gedeelte van het kalenderjaar.

    • Gehele kalenderjaar

    • Gedeelte kalenderjaar, namelijk:

    Indien gekozen is voor het antwoord ‘gedeelte kalenderjaar, namelijk’, licht de reden hiervan nader toe. Het kan voorkomen dat slechts gegevens van een gedeelte van het jaar gegeven kunnen worden overlegd, bijvoorbeeld vanwege het aansluiten bij of uittreden van een producentenorganisatie.

  • 2. Geef het totaalgewicht (in tonnen) van de hoeveelheid kunststofhoudend vistuig dat de producent in het vorige kalender jaar in Nederland in de handel heeft gebracht.

Deel C: Nakoming verplichtingen

Innamesysteem

Inleiding: De producent zorgt voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem voor afgedankt kunststofhoudend vistuig waar het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik betrekking op heeft. In de onderdelen 1 en 2 wordt verslag gedaan over het passend innamesysteem. Onder ‘passend’ wordt in ieder geval verstaan dat het innamesysteem:

  • gedurende het gehele jaar beschikbaar is,

  • niet beperkt is tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is, en

  • kosteloos wordt aangeboden aan degene die voornemens is zich van de betreffende producten te ontdoen.

Een producent kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de inname van de door hem in de handel gebrachte producten vorm te geven door gebruik te maken van de bestaande havenontvangstvoorzieningen. De producenten kan ook een gelijkwaardig innamesysteem opzetten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan terugname bij verkooppunten.

  • 1. Beschrijf het passende innamesysteem voor kunststofhoudend vistuig.

    • a) Geef aan via welke vorm of vormen kunststofhoudend vistuig wordt ingenomen. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

      • Via havenontvangstvoorzieningen

      • Via gelijkwaardig inzamelsysteem

    • b) Licht toe hoe via de havenontvangstvoorzieningen wordt ingezameld of hoe in een gelijkwaardig inzamelsysteem wordt voorzien. Uit de beantwoording moet duidelijk blijken welke partijen bij de inzameling betrokken zijn en wat voor afspraken daarmee zijn gemaakt.

  • 2. Geef aan hoe de mate van toegankelijkheid van de innamepunten wordt gewaarborgd.

    • a) Hoe wordt gewaarborgd dat de innamepunten gedurende het gehele jaar beschikbaar zijn? Uit de beantwoording moet duidelijk blijken welke afspraken hierover zijn gemaakt.

    • b) Hoe wordt gewaarborgd dat de innamepunten niet beperkt zijn tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is? Uit de beantwoording moet duidelijk blijken welke afspraken hierover zijn gemaakt.

    • c) Hoe wordt gewaarborgd dat de innamepunten de afvalstoffenhouders in de gelegenheid stellen het kunststofhoudend vistuig kosteloos in te leveren? Uit de beantwoording moet duidelijk blijken welke afspraken hierover zijn gemaakt.

Nakomen doelstellingen

Inleiding: In de onderdelen 3 tot en met 7 wordt verslag gedaan over het nakomen van de doelstellingen voor het afvalbeheer. De producenten moeten verificatiedocumenten aanleveren ter onderbouwing van de gerapporteerde informatie. Voorbeelden van een verificatiedocument zijn: accountantsverklaring, monitoringsprotocol, rapport van een interne audit, overeenkomst of (intentie)verklaring van de inzamelaar of verwerker. Indien een producentenorganisatie uitvoering geeft aan de UPV verplichtingen, wordt in deze onderdelen over de optelsom van alle aangesloten producenten gerapporteerd.

  • 3. Geef de hoeveelheid kunststofhoudend vistuigafval (in tonnen) dat in Nederland is ingezameld in het kalenderjaar waarop dit verslag betrekking heeft.

  • 4. Geef aan welk inzamelingspercentage kunststofhoudend vistuigafval is behaald, afgerond op een heel getal.

    Toelichting: Op grond van artikel 6 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik geldt een minimum inzamelingspercentage voor kunststofhoudend vistuigafval. U kunt het inzamelingspercentage berekenen door de hoeveelheid ingezameld kunststofhoudend vistuigafval (deel D, onderdeel 1) te delen door de hoeveelheid in de handel gebracht kunststofhoudend vistuig (deel B, onderdeel 2) en te vermenigvuldigen met 100 procent.

  • 5. Geef aan hoe de gerapporteerde cijfers bij onderdeel 3 en 4 tot stand zijn gekomen en zijn geverifieerd.

    Voeg documenten bij waaruit de verificatie van de gegevens mogelijk is.

  • 6. Geef aan hoe de kosten van de gescheiden inzameling van kunststofhoudend vistuig zijn gedekt.

    Voeg documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

    Toelichting: Op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik moeten producenten de kosten dragen voor het gescheiden inzamelen van afval van kunststofhoudend vistuig.

  • 7. Geef aan hoe de kosten van het vervoer en de verwerking van het gescheiden ingezameld kunststofhoudend vistuigafval zijn gedekt.

    Voeg documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

    Toelichting: Op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel c van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik moeten producenten de kosten dragen voor de verwerking van het gescheiden ingezameld vistuigafval.

Informeren en bewustmaken afvalstoffenhouders

Inleiding: Van u wordt verwacht aan te geven hoe aan de verplichtingen tot informeren (onderdeel 8) en bewustmaking (onderdeel 9) wordt voldaan. Factoren die relevant zijn om een goed beeld te kunnen vormen over de informatievoorziening kunnen onder andere de frequentie, doelgroep en inhoud van de informatie zijn. Uit de omschrijving moet dit voldoende blijken. Daarbij kunnen documenten ter verificatie worden toegevoegd zoals bij een website het opgeven van de URL. Als via een brochure of poster wordt geïnformeerd worden deze als bijlage bijgevoegd. Bij informatie op het product en (internet)campagnes moet de inhoud hiervan duidelijk blijken in het verslag. Dit zijn slechts richtinggevende voorbeelden. Het wordt van u verwacht een duidelijke onderbouwing met documenten ter verificatie aan te leveren op waaruit blijkt dat aan de informatieverplichting wordt voldaan.

  • 8. Geef aan hoe invulling wordt gegevens aan de informatieverplichting.

    • a) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders worden geïnformeerd over de door u genomen afvalpreventiemaatregelen.

      • Eigen website

      • Online communicatiecampagne

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft over de frequentie, de doelgroep en de inhoud van de informatie.

    • b) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders worden geïnformeerd over het kosteloze innamesysteem en bijhorende innamepunten.

      • Eigen website

      • Online communicatiecampagne

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft over de frequentie, doelgroep en de inhoud van de informatie.

    • c) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders worden geïnformeerd over de voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing.

      • Eigen website

      • Online Communicatiecampagnes

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft over de frequentie, de doelgroep en de inhoud van de informatie.

    • d) Geef aan hoe de afvalstoffenhouders worden geïnformeerd over de preventie van zwerfafval.

      • Eigen website

      • Online communicatiecampagne

      • Informatie op het product zelf

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft over de frequentie, de doelgroep en de inhoud van de informatie.

      Toelichting: Op grond van artikel 2, derde lid, van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten producenten afvalstoffenhouders informeren. De producent informeert afvalstoffenhouders van het kunststofhoudend vistuig dat hij in de handel brengt over afvalpreventiemaatregelen, innamesystemen, voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing en de preventie van zwerfafval. Met afvalstoffenhouders worden degenen bedoeld die zich via het innamesysteem willen ontdoen van het vistuigafval.

  • 9. Geef aan hoe invulling wordt gegeven aan de verplichtingen rondom de bewustmakingsmaatregelen.

    • a) Geef aan op welke wijze invulling wordt gegeven aan de verplichting tot bewust maken van de eindgebruiker over de effecten op het milieu, met name het mariene milieu, de beste praktijken voor afvalbeheer en onjuiste manieren van het afvalverwijdering van het kunststofhoudend vistuig.

      • Eigen website

      • Online Communicatiecampagnes

      • Informatie op het product zelf

      • Informatie bij verkoop kunststofhoudend vistuig

      • Brochure

      • Posters in openbare ruimte

      • Anders

      Licht toe en onderbouw indien relevant met documenten. Zorg dat de beantwoording en documenten in ieder geval een duidelijk beeld geeft over de frequentie, de doelgroep en de inhoud van de informatie.

      Toelichting: Op grond van artikel 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik moeten producenten gebruikers bewust maken over de effecten op het milieu, met name het mariene milieu, de beste praktijken voor afvalbeheer en onjuiste manieren van het afvalverwijdering van die producten.

    • b) Geef aan hoe de kosten worden gedekt voor de bewustmakingsmaatregelen.

      Voeg documenten bij waarmee de verificatie van de gegevens mogelijk is.

      Toelichting: Op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik moeten producenten de kosten dragen voor het bewust maken van gebruikers over (1) de beschikbaarheid van herbruikbare alternatieven voor de producten, bedoeld in het eerste lid, systemen voor hergebruik en de mogelijkheden en de beste praktijken voor een deugdelijk afvalbeheer; en (2) de effecten op het milieu, met name het mariene milieu, van zwerfafval en onjuiste manieren van afvalverwijdering van die producten.

TOELICHTING

1. Inleiding

Het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik (hierna: het Besluit) regelt dat producenten van kunststofhoudend vistuig verantwoordelijk zijn voor de afvalfase van de producten die zij in Nederland in de handel brengen. Het Besluit is daarmee de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PbEU 2019, L 155) (hierna: de richtlijn). Artikel 6 van het Besluit bepaalt een jaarlijks minimum inzamelingspercentage kunststofhoudend vistuig. Artikel 7 van het Besluit bepaalt dat uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: UPV) van toepassing is op producenten van kunststofhoudend vistuig. Daarnaast gelden voor deze producenten op basis van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: Besluit regeling UPV) algemene verplichtingen. Daarbij hoort onder andere dat producenten zich melden en verslag doen.1 Producenten van kunststofhoudend vistuig moeten binnen zes weken na inwerkingtreding van artikel 7 van het Besluit melding doen en jaarlijks voor 1 augustus verslag uitbrengen. Met deze regeling worden de formulieren voor de melding en het verslag vastgesteld.

Voor de in de UPV vistuig geregelde onderwerpen kunnen ingevolge artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld. Dit vormt de grondslag voor de nadere uitwerking van de meldings- en verslagleggingsformulieren in deze regeling.

2. Hoofdlijnen van de regeling

De producent moet ingevolge de artikelen 4 en 5 van Besluit regeling UPV voldoen aan de verplichtingen tot melding en verslag. Het meldingsformulier is vastgesteld in bijlage I bij deze regeling. De gegevens die worden opgevraagd in dit formulier zijn gebaseerd op artikel 4 van het Besluit regeling UPV. De melding kan digitaal gedaan worden via een webformulier op de website van Rijkswaterstaat of per post. De melding omvat naast algemene gegevens van de producent een beschrijving van de wijze waarop invulling zal worden geven aan de verplichtingen. De melder geeft daarbij ook een inschatting van de hoeveelheid kunststofhoudend vistuig die hij het komende kalenderjaar in Nederland in de handel verwacht te brengen.

De melder is een in Nederland gevestigde producent, gemachtigd vertegenwoordiger van één of meer niet in Nederland gevestigde producenten, of producentenorganisatie. Indien de melder een in Nederland gevestigde producent is die niet is aangesloten bij een producentenorganisatie, doet hij zelf melding. Indien de melder een gemachtigd vertegenwoordiger is, doet deze namens iedere vertegenwoordigde producent afzonderlijk melding. Indien de melder een producentenorganisatie is, doet deze namens de aangesloten producenten gezamenlijk melding. De producentenorganisatie meldt namens welke producenten melding wordt gedaan en meldt een inschatting van de hoeveelheid kunststofhoudend vistuig die de aangesloten producenten in het komende kalenderjaar in Nederland gezamenlijk in de handel zullen brengen. Tevens meldt de producentenorganisatie de wijze waarop namens de aangesloten producenten aan de verplichtingen wordt voldaan en hoe de hoogte van de financiële bijdrage van aangesloten producenten wordt bepaald.

In bijlage II van de regeling is het verslagleggingsformulier vastgesteld. De gegevens die worden opgevraagd in dit formulier zijn gebaseerd op artikel 5 van het Besluit regeling UPV en de artikelen 6 en 7 van het Besluit. Net zoals de melding, kan ook het verslag digitaal worden gedaan of per post. De eerste keer dat verslag moet worden uitgebracht is vóór 1 augustus 2026 over de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025. Vanaf 2026 moet elk jaar vóór 1 augustus over het voorgaande jaar verslag worden uitgebracht.

3. Toezicht en handhaving

De melding en het verslag vormen een basis voor mogelijke handhaving. Op grond van artikel 18.2b van de Wet milieubeheer heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de regels over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn gesteld op grond van artikel 9.5.2 Wet milieubeheer. Op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat 2023 is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) aangewezen om in mandaat uitvoering te geven aan de bestuursrechtelijke handhavingstaak van de minister.

De ILT heeft de ontwerpregeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) vistuig getoetst op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. Daaruit volgt de conclusie dat de regeling beperkt handhaafbaar, uitvoerbaar mits een producentenorganisatie wordt opgericht en beperkt fraudebestendig is. In haar beoordeling onderstreept de ILT dat de basis van deze oordelen niet altijd liggen in de voorliggende regeling, maar ook in bovenliggende regelgeving. In deze toelichting wordt voornamelijk ingegaan op de beoordeling ten aanzien van deze regeling en slechts in beperkte mate op de beoordeling ten aanzien van bovenliggende regelgeving. Suggesties van de ILT ter verbetering van de melding en verslaglegging, tekst of grammatica zijn daar waar mogelijk overgenomen.

Handhaafbaarheid

De ILT stelt dat de regeling in de basis handhaafbaar is voor toezicht op Nederlandse producenten, beperkt handhaafbaar voor EU-producenten en niet handhaafbaar is voor producenten buiten de EU. Het is voor producenten uit EU-lidstaten verplicht om een in Nederland gevestigde gemachtigd vertegenwoordiger te hebben. De ILT spreekt de gemachtigd vertegenwoordiger aan op de verplichtingen. Het is bij vistuig de verwachting dat de meerderheid van producenten ofwel in Nederland gevestigd is ofwel een gemachtigd vertegenwoordiger aan moet wijzen als aanspreekpunt voor de handhaving. Aanvullend stelt de ILT dat een definitie van gemachtigd vertegenwoordiger, zoals genoemd in artikel 2, ontbreekt. De term gemachtigde vertegenwoordiger komt ter implementatie van de richtlijn in het Besluit reeds voor en wordt om die reden hier niet nader gedefinieerd. De ILT wijst er daarnaast op dat de term ‘herbruikbaar alternatief’ niet van toepassing is bij vistuig. Naar aanleiding van de opmerking is de vraagstelling aangepast om beter aan te sluiten bij het gebruik van vistuig in de praktijk. Hierbij is gekeken naar de tekst uit de richtlijn. Voorts betwist het Ministerie van IenW het standpunt van de ILT dat de norm niet haalbaar zou zijn voor de normadressaat. Het gemiddeld inzamelpercentage van kunststofhoudend vistuig is in Nederland al jaren stabiel hoger dan het minimum inzamelpercentage zoals vermeld in artikel 6 van het Besluit. Om deze reden wordt de norm haalbaar geacht.

Uitvoerbaarheid

De ILT stelt dat het toezicht in geval van individuele producenten meer capaciteit vergt dan bij een producentenorganisatie. Gezien het feit dat de inzameling van kunststofhoudend vistuig in Nederland via de havenontvangsinstallaties (HOI’s) zeer goed is geregeld, biedt dit de mogelijkheid om aansluiting te zoeken bij het bestaande systeem. Producenten kunnen zich in één of meerdere producentenorganisaties (PRO’s) verenigen om gezamenlijk de kosten van de HOI’s te dekken en zo aan hun producentenverantwoordelijkheid te voldoen. In het geval van een voldoende geconcentreerde PRO en wanneer dit in het belang is van het doelmatig afvalbeheer, kan de minister een algemeen verbindendverklaring afgegeven.2 Hierdoor moeten alle producenten die kunststofhoudend vistuig in Nederland in de handel brengen financieel bijdragen aan het afvalbeheersysteem van de PRO. Gezien het belang van een producentenorganisatie voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en de voordelen voor producenten wordt vanuit het Ministerie van IenW op collectieve uitvoering gestuurd. Hoewel collectieve uitvoering wordt aangemoedigd, kan deze niet worden afgedwongen.

Fraudebestendigheid

Wat betreft de fraudebestendigheid stelt de ILT dat producenten en inzamelaars financieel voordeel kunnen hebben van het onjuist doorgeven van gegevens Gezien dit bij iedere regeling kan voorkomen waarbij partijen gegevens moeten doorgeven, is deze UPV hierin niet uniek. In geval van collectieve uitvoering wordt verwacht dat de PRO(‘s) dit zullen ondervangen. Eveneens stelt de ILT dat er geen effectieve sancties zijn opgenomen in de regeling. Op het niveau van ministeriële regeling kunnen geen handhavende bevoegdheden of sancties worden geformuleerd. De ILT kan gebruik maken van de bevoegdheden zoals toegekend in de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht.

Afsluitend merkt de ILT merkt op dat verwarring kan ontstaan door de naam van het bovenliggende Besluit. Deze door de ILT gedane opmerking zal worden meegenomen bij de evaluatie van de regelgeving.

4. Advies en consultatie

Deze regeling betreft nadere uitwerking van het Besluit en het Besluit regeling UPV. Uitgangspunt bij het Besluit betreft zuivere implementatie van de richtlijn. Aangezien de inhoud van deze regeling zich beperkt tot hetgeen bij het Besluit, in samenhang met Besluit regeling UPV, is bepaald zou internetconsulatie niet in betekenende mate kunnen leiden tot aanpassing van het voorstel. Aangezien alle verplichtingen al voortvloeien uit bestaande (Europese) regelgeving, brengt deze regeling geen nieuwe of ingrijpende verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen nieuwe gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. Daarom is bij deze regeling van internetconsultatie afgezien.

Een concept van de regeling is wel voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Daarop is door de ATR een advies uitgebracht. Het ATR adviseert om deze regeling alsnog openbaar te consulteren en de uitkomsten daarvan te vermelden in de definitieve regeling. Het belang van openbare consultatie wordt onderkend. Gelet op bovenstaande afwegingen wordt er bij deze regeling echter van afgezien. In plaats van openbare consultatie is gericht navraag gedaan over de meldings- en verslagleggingsformulieren bij een aantal producenten.

Het ATR adviseert ook om dubbele gegevensuitvraag als gevolg van UPV-verplichtingen en verplichtingen voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bij bedrijven te voorkomen. Er zit mogelijk een zeer beperkte overlap tussen de gegevens die het CBS opvraagt bij bedrijven en de verslaglegging op basis van deze regeling. Daarnaast mag het CBS geen individuele bedrijfsgegevens delen, waardoor het noodzakelijk is deze gegevens in het kader van de verslaglegging op te vragen.

5. Uitvoering

De melding betreft de eenmalige invulling van het meldingsformulier door de producent, gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie en indiening bij Rijkswaterstaat. De verslaglegging betreft het jaarlijks invullen van het verslagleggingsformulier door de producent, gemachtigd vertegenwoordiger of producentenorganisatie. De uitvoering met betrekking tot de melding en verslaglegging is belegd bij Rijkswaterstaat.3 Rijkswaterstaat controleert meldingen op volledigheid en verslagen daarnaast ook op het voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Wanneer dit is afgerond deelt Rijkswaterstaat de meldingen en verslagen inclusief bevindingen met de ILT voor toezicht en handhaving.

Bedrijfseffectentoets

Bij het Besluit is een bedrijfseffectentoets uitgevoerd op de artikelen 6 en 7. Deze bedrijfseffectentoets concludeerde dat de gegevensverplichting voor de producenten van kunststofhoudend vistuig naar verwachting beperkte administratieve lasten oplevert. De bedrijven houden voor wat betreft de hoeveelheid die zij in de handel brengen al gegevens bij voor het CBS. De gevolgen van het bijhouden van gegevens over het ingezamelde vistuigafval zullen per producent verschillen en zijn afhankelijk van de mogelijk gezamenlijke uitvoering. Sommige producenten houden deze gegevens al bij. Aangegeven wordt dat als de uitwerking van de UPV leidt tot eisen voor traceerbaarheid van de producten per producent, de impact voor bedrijven groter wordt. In deze regeling worden geen eisen gesteld voor de traceerbaarheid van de producten per producent.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik in werking treedt. De inwerkingtreding van artikel 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik geschiedt middels een separaat inwerkingtredingsbesluit.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen


X Noot
1

Voor meer informatie over de meldings- en de verslagleggingsverplichtingen wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 4 van het Besluit regeling UPV.

X Noot
2

Artikel 15.36, Wet milieubeheer.

X Noot
3

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

Naar boven