Besluit van de Minister Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, van 18 oktober 2024, kenmerk DG BPZ/86550454, houdende vergoeding van leden van de Raad voor Dierenaangelegenheden (Vergoedingenbesluit Raad voor Dierenaangelegenheden)

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

• 1. Aan de voorzitter van de Raad voor Dierenaangelegenheden wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020 een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 0,35.

• 2. Aan de andere leden van de Raad voor Dierenaangelegenheden wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2024 een vaste vergoeding per vergadering toegekend, ter hoogte van 3% van het maximum van salarisschaal 18 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk.

• 3. De vergoeding betaald aan de voorzitter van de Raad voor Dierenaangelegenheden tussen 1 januari 2017 en 1 januari 2020 is met terugwerkende kracht vastgesteld op schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,35.

• 4. De vergoedingen betaald aan andere leden van de Raad voor Dierenaangelegenheden tussen 1 januari 2017 en 1 januari 2020 is met terugwerkende kracht vastgesteld op de maximale vergoeding op basis van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies artikel 2, te weten 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984, zoals deze gold vanaf de datum van indiensttreding van de leden.

• 5. De vergoedingen betaald aan de leden van de Raad voor Dierenaangelegenheden tussen 1 januari 2020 en 1 juli 2024 is met terugwerkende kracht vastgesteld op de maximale vergoeding op basis van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies artikel 2, te weten 3% van het maximum van salarisschaal 18 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk, zoals deze gold vanaf de datum van indiensttreding van de leden.

Artikel 2

Het Besluit houdende vaststelling van een vergoeding voor de voorzitter en leden van de Raad voor Dierenaangelegenheden van 7 april 2016 wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Vergoedingenbesluit Raad voor Dierenaangelegenheden.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen en aan de Raad voor Dierenaangelegenheden.

’s-Gravenhage, 18 oktober 2024

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, namens deze: J.C. Goet secretaris generaal

TOELICHTING

Het vorige vergoedingenbesluit Raad voor Dierenaangelegenheden dateert van april 2016. Sinds 1 januari 2020 is het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 ingetrokken, waarmee een andere grondslag nodig is voor de vergoeding voor de voorzitter en de leden van de Raad. Ook is het wenselijk dat de vergoedingen voor de leden jaarlijks verhoogd kunnen worden zodat alle leden eenzelfde vergoeding ontvangen. Op grond van het bestaande vergoedingenbesluit was jaarlijkse verhoging na 1 januari 2017 niet mogelijk. Met het huidige besluit wordt aan beide wensen tegemoet gekomen.

In artikel 1, eerste lid, is bepaald dat de voorzitter met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 een vergoeding toegekend wordt van 3% van salarisschaal 18, trede 10, van paragraaf 6.3 van de laatstelijk afgesloten CAO Rijk en met een arbeidsduurfactor van 0,35. Deze arbeidsduurfactor komt overeen met de reeds bestaande arbeidsduurfactor, die in de praktijk afdoende en voldoende is gebleken. Deze vergoeding komt erop neer dat de voorzitter op moment van schrijven per maand € 4.207,35 ontvangt. Genoemd bedrag is gebaseerd op salarisschaal 18, trede 10, van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk, zoals deze voor het laatst op 1 juli 2024 is gewijzigd.

In artikel 1, tweede lid, is bepaald dat de leden met terugwerkende kracht tot 1 juli 2024 per vergadering een vergoeding van 3% van het maximum van de salarisschaal 18 van paragraaf 6.3 van de laatstelijk afgesloten CAO Rijk krijgen. Deze vergoeding komt erop neer dat een lid op moment van schrijven per vergadering € 360,63 ontvangt. Het bedrag is gebaseerd op salarisschaal 18 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk, zoals deze voor het laatst op 1 juli 2024 is gewijzigd.

De vergoedingen van de voorzitter en de leden van de Raad voor Dierenaangelegenheden worden aangepast indien er sprake is van een aanpassing van de bedragen opgenomen in de CAO Rijk.

Artikel 1, derde lid, bepaalt dat de vergoedingsgrondslag voor de betalingen aan de voorzitter met terugwerkende kracht over de periode 1 januari 2017 tot 1 januari 2020 aangepast wordt. Dit betreft een herstel van een omissie, waaruit geen financiële claims voortvloeien.

Artikel 1, vierde en vijfde lid, bepalen dat de vergoedingsgrondslag voor de betalingen aan de leden van de Raad van Dierenaangelegenheden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017, respectievelijk 1 januari 2020 aangepast worden. Dit betreft een herstel van een omissie, waaruit geen financiële claims voortvloeien.

Op grond van artikel 2 wordt het vorige vergoedingenbesluit Raad voor Dierenaangelegenheden met terugwerkende kracht per 1 januari 2017 ingetrokken.