Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 34831 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 34831 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 3.3.1.2, eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid, van het Besluit langdurige zorg en artikel 3.2, eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
Besluit:
Artikel 4.1 van de Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
j. het bedrag van een uitkering als bedoeld in artikel 9decies van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
k. het bedrag van een uitkering als bedoeld in artikel 9undecies van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
l. een uitkering van kindgebonden budget met betrekking tot de berekeningsjaren 2013 tot en met 2017 door de Dienst Toeslagen in het kader van de herstelactie kindgebonden budget.
2. In het tweede lid wordt ‘onderdeel c’ vervangen door ‘onderdeel l’.
3. In het vierde lid wordt ‘onderdelen b, d, h en i,’ vervangen door ‘onderdelen b, c, d, h, i, j en k,’.
Artikel 9 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
j. het bedrag van een uitkering als bedoeld in artikel 9decies van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
k. het bedrag van een uitkering als bedoeld in artikel 9undecies van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
l. een uitkering van kindgebonden budget met betrekking tot de berekeningsjaren 2013 tot en met 2017 door de Dienst Toeslagen in het kader van de herstelactie kindgebonden budget.
2. In het tweede lid wordt ‘onderdeel c’ vervangen door ‘onderdeel l’.
3. In het vierde wordt ‘onderdelen b, d, h en i,’ vervangen door ‘onderdelen b, c, d, h, i, j en k,’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, V. Maeijer
Met deze wijziging van de Regeling langdurige zorg (hierna: Rlz) en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 (hierna: Ur Wmo 2015) zijn enkele uitkeringen toegevoegd die op aanvraag buiten beschouwing blijven bij het vaststellen van de hoogte van eigen bijdragen op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015).
Voor zorg op grond van de Wlz en voor beschermd wonen en opvang op grond van de Wmo 2015 kan een eigen bijdrage verschuldigd zijn waarvan de hoogte wordt vastgesteld aan de hand van het inkomen en vermogen van de verzekerde of cliënt en zijn of haar eventuele echtgenoot. In het Besluit langdurige zorg (hierna: Blz) en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (hierna: Ub Wmo 2015) is geregeld dat van het vermogen – op aanvraag van de verzekerde of cliënt – bepaalde uitkeringen kunnen worden afgetrokken. Het betreft – behalve een vergoeding met betrekking tot letselschade – de uitkeringen die op basis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) zijn aangewezen en daarom niet meetellen bij de toets of betrokkene aanspraak kan maken op een zorgtoeslag, huurtoeslag of kindgebonden budget. Bij de toets of betrokkene een dergelijke inkomensondersteuning nodig heeft, prevaleert de maatschappelijke betekenis van bepaalde financiële bijdragen, compensaties of tegemoetkomingen die aan betrokkene zijn toegekend. Om dezelfde reden is het onwenselijk dat deze uitkeringen zouden leiden tot een hogere eigen bijdrage op grond van de Wlz en de Wmo 2015. Daarom wordt het bedrag van deze uitkeringen niet meegerekend bij het bepalen van het vermogen. Het vermogen wordt daardoor lager, waardoor ook de eigen bijdrage lager wordt vastgesteld.
Per 1 januari 2025 zijn op grond van de Awir enkele nieuwe uitkeringen aangewezen. Deze uitkeringen zijn met deze regeling eveneens van toepassing bij het vaststellen van de eigen bijdragen op grond van de Wlz en de Wmo 2015. Het betreft:
– eenmalig toegekende bedragen die zijn toegekend op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst;
– toegekende tegemoetkomingen als bedoeld in de Wet compensatie wegens selectie aan de poort;
– tegemoetkomingen op grond van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose.
Daarnaast betreft het bepaalde bedragen die zijn toegekend op grond van de gewijzigde Wet hersteloperatie toeslagen (Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen; Stb. 2023, 264):
– aanvullende schadevergoedingen bij werkelijke schade voor ex-partners van een gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag;
– compensatie of tegemoetkomingen uitgekeerd aan nabestaanden van een gedupeerde overleden aanvrager kinderopvangtoeslag;
– tegemoetkomingen uitgekeerd aan nabestaanden van overleden kinderen die in aanmerking zouden zijn gekomen voor de kindregeling die onderdeel uitmaakt van de hersteloperatie toeslagen;
Deze uitzonderingen zijn tijdelijk en gelden voor een periode van tien jaar volgend op het jaar waarin de bedragen zijn uitgekeerd. Als een getroffen gedupeerde van de toeslagenproblematiek in meerdere jaren een tegemoetkoming krijgt in het kader van de hersteloperatie toeslagen, dan geldt de periode van tien jaar waarvoor de gedupeerde een vermogenstoetsuitzondering kan krijgen voor elke tegemoetkoming afzonderlijk.
De eigen bijdragen op grond van de Wlz en de Wmo 2015 die afhankelijk zijn van het inkomen en vermogen van de verzekerde of cliënt en zijn eventuele echtgenoot worden vastgesteld en geïnd door het CAK. Het CAK verstrekt op de website en met brochures informatie over uitkeringen die niet meetellen voor het vermogen. De verzekerde of cliënt kan bij het CAK een aanvraag indienen voor het toepassen van een uitzondering voor een aangewezen uitkering. Het formulier voor het doen van een aanvraag is te verkrijgen op de website van het CAK.1
Het aantal aanvragen voor een vermogensuitzondering bij het CAK is in het algemeen niet groot. Het effect op de regeldruk dan ook gering en niet te kwantificeren.
Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het CAK. Het CAK heeft aangegeven de regeling uit te kunnen voeren en op tijd voor de invoering per 2025 de nodige voorbereidingen te kunnen treffen.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen structurele gevolgen voor de regeldruk heeft.
Er is afgezien van internetconsultatie aangezien de regeling in zoverre slechts technisch van aard is dat zoals te doen gebruikelijk en conform het Blz en het Ub Wmo 2015 wijzigingen in de aanwijzing van uitkeringen op grond van de Awir worden overgenomen voor de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdragen op grond van de Wlz en de Wmo 2015. Een (internet)consultatie zal naar verwachting niet leiden tot aanpassing van de regeling.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025. Dat is tegelijk met de hierboven vermelde wijziging van de Wet hersteloperaties toeslagen en de wijziging van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Ur Awir) waarmee de nieuwe uitkeringen op grond van de Awir zijn aangewezen.
Met het eerste lid van artikel I zijn aan artikel 4.1, eerste lid, Rlz drie uitkeringen toegevoegd aan de lijst van vermogensbestanddelen die op aanvraag van de verzekerde uitgezonderd worden van het vermogen van de verzekerde en zijn eventuele echtgenoot mede op basis waarvan de hoogte van de eigen bijdrage voor langdurige zorg wordt vastgesteld.
Twee van de toegevoegde uitkeringen zijn nieuw. Met de verwijzing in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel j, Rlz naar artikel 9decies Ur Awir is toegevoegd de uitkering van het eenmalige bedrag, bedoeld in het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst. En met de verwijzing in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel k, Rlz naar artikel 9undecies Ur Awir is toegevoegd een toegekende tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 of artikel 5 Wet compensatie wegens selectie aan de poort.
De derde toevoeging betreft een bestaande uitkering die tot 1 januari 2025 was vermeld in artikel 9ter Ur Awir: een uitkering van kindgebonden budget met betrekking tot de berekeningsjaren 2013 tot en met 2017 door de Dienst Toeslagen in het kader van de herstelactie kindgebonden budget. Op 1 januari 2025 is artikel 9ter Ur Awir vervangen. De laatste uitbetalingen in het kader van die herstelactie zijn in 2023 uitgekeerd en op grond van de Ur Awir kon tot en met het berekeningsjaar 2024 rekening worden gehouden met deze uitbetalingen. De eigen bijdragen op grond van de Wlz zijn evenwel gebaseerd op het inkomen en vermogen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin de langdurige zorg wordt verleend. Met andere woorden: waar voor de inkomensondersteuning wordt gekeken naar het jaar t, wordt voor de eigen bijdrage gekeken naar het jaar t-2. Daardoor kan de uitzondering voor uitkeringen die in het kader van genoemde herstelactie met betrekking tot eigen bijdrage niet al vervallen in 2025, maar pas in 2027. In 2025 of 2026 kan de verzekerde verzoeken om zo’n uitkering buiten beschouwing te laten bij het bepalen van het vermogen in respectievelijk 2023 of 2024 op basis waarvan de eigen bijdragen in 2025 of 2026 worden vastgesteld. Om dit mogelijk te maken, is onderdeel l toegevoegd aan artikel 4.1, eerste lid, Rlz.
De vervanging van artikel 9ter Ur Awir impliceert tevens de introductie van nog een nieuwe uitzondering. De verwijzing in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel c, Rlz naar die bepaling is immers blijven staan en zorgt ervoor dat ook in mindering op het vermogen kunnen worden gebracht tegemoetkomingen op grond van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de eveneens in het nieuwe artikel 9ter Ur Awir genoemde tegemoetkomingen op grond van de Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten geen nieuwe uitzondering vormen. Deze tegemoetkomingen waren voorheen opgenomen in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 19, Ur Awir. In verband met de tijdelijke aard van deze uitzondering, zoals reeds voortvloeide uit artikel 9, vierde lid, Ur Awir, zijn deze tegemoetkomingen verplaatst naar artikel 9ter Ur Awir.
Met het tweede lid van artikel I is de verwijzing in artikel 4.1, tweede lid, Rlz aangepast. Zoals hierboven uiteengezet, is de uitkering waarnaar voorheen met artikel 4.1, eerste lid, onderdeel c, Rlz werd verwezen nu als onderdeel l opgenomen in artikel 4.1, eerste lid, Rlz. Voor de toepassing van de uitzondering voor deze uitkering geldt een termijn van een jaar, welke termijn aanvangt in het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de uitkering is verkregen.
Met het derde lid van artikel I is geregeld dat voor de nieuwe uitzonderingen de termijn van tien jaar geldt. Dit is de termijn waarbinnen de uitzonderingen op het vermogen toegepast kunnen worden. Deze termijn begint te lopen in het kalenderjaar na het jaar waarin de uitkering is uitbetaald.
Voor een toelichting op artikel II wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op artikel I. Wat daar is opgemerkt over de wijziging van de Rlz geldt op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning ook voor de wijziging van de Ur Wmo 2015.
De wijzigingen van de Rlz en de Ur Wmo 2015 gaan in per 1 januari 2025. Conform aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving is rekening gehouden met een inwerkingtredingstermijn van minimaal twee maanden na publicatie.
De Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, V. Maeijer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-34831.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.