Regeling van 22 januari 2024 nr. 5171018 houdende wijziging van de Regeling beveiliging burgerluchtvaart BES 2021 in verband met het toevoegen van bepalingen ten aanzien van cybersecurity en vrijstellingen voor de beveiligingscontrole

De Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 22l, derde lid, 22na, derde lid, 22nc, tweede lid en 22q, zesde lid, van de Luchtvaartwet BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling beveiliging burgerluchtvaart BES 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Tot de voorzieningen die zijn vereist ter beveiliging van de burgerluchtvaart, bedoeld in de artikelen 22l, derde lid, 22na, derde lid en 22nc, tweede lid, van de wet behoren tevens maatregelen die worden genomen ter bescherming van de voor de beveiliging van de burgerluchtvaart kritieke informatie- en communicatiesystemen. Aan het treffen van de maatregelen ligt een actuele risicoanalyse ten grondslag die door de exploitant van het luchtvaartterrein, de luchtvaartmaatschappij en de entiteit wordt uitgevoerd.

B

Na artikel 6 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. Voor zover hun toegang tot de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone als bedoeld in artikel 22k, eerste lid, onder c, van de wet noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken, zijn vrijgesteld van de controles, bedoeld in artikel 22o, eerste lid, onder c en d, van de wet, de bij aanwijzing als bedoeld in artikel 22c van de wet nader omschreven:

    • a. ambtenaren met opsporingsbevoegdheid;

    • b. ambtenaren met toezichthoudende taken; en

    • c. medewerkers van hulpverleningsdiensten.

  • 2. Bij de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kunnen nadere voorschriften worden gegeven.

Artikel 6b

Personen, anders dan passagiers, die aan een beveiligingscontrole zijn onderworpen, en tijdelijk de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones als bedoeld in artikel 22k, eerste lid, onder c, van de wet verlaten, worden vrijgesteld van een beveiligingscontrole bij hun terugkeer, indien deze personen onder constant toezicht hebben gestaan van beveiligingspersoneel en dit toezicht volstaat en redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ze geen verboden voorwerpen in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones zullen binnenbrengen.

Artikel 6c

  • 1. Vrijgesteld van de controles, bedoeld in artikel 22o, eerste lid onder b en d, van de wet, zijn de bij aanwijzing als bedoeld in artikel 22c van de wet nader omschreven:

    • a. hoogwaardigheidsbekleders; en

    • b. diplomatieke en consulaire ambtenaren alsmede daaraan gelieerde personen.

  • 2. Bij de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kunnen nadere voorschriften worden gegeven.

Artikel 6d

Aan transitpassagiers wordt vrijstelling verleend van de controle, bedoeld in artikel 22o, eerste lid, onder b, van de wet, indien deze passagiers en hun bagage:

  • a. zich niet mengen met andere vertrekkende passagiers die aan een beveiligingscontrole zijn onderworpen, anders dan die welke aan boord van hetzelfde luchtvaartuig gaan; of

  • b. aan boord van het luchtvaartuig blijven.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2024.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Algemeen

In de onderhavige regeling wordt geregeld dat de exploitant van een luchtvaartterrein, de luchtvaartmaatschappijen en de entiteiten regelmatig aandacht schenken aan de veiligheid van de door hen te gebruiken kritieke informatie- en communicatiesystemen, en worden vrijstellingen van een beveiligingscontrole geregeld voor bepaalde groepen personen.

De toenemende digitalisering in de wereld vereist dat aandacht wordt besteed aan de kritieke informatie- en communicatiesystemen die in de burgerluchtvaart worden gebruikt. Het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago) stelt in Annex 17 standaard 4.9 dat organisaties die actief zijn in de burgerluchtvaart aandacht moeten besteden aan een goede inrichting van de (digitale) informatiesystemen met het oog op het tegengaan van onrechtmatige inmenging. Aangezien deze systemen een belangrijke rol spelen in de burgerluchtvaart moet worden voorkomen dat de luchtvaartveiligheid in gevaar kan komen doordat dergelijke systemen worden gecompromitteerd. Om die reden wordt in artikel 2a van deze regeling bepaald dat exploitanten van luchtvaartterreinen, luchtvaartmaatschappijen en entiteiten passende maatregelen nemen om te voorkomen dat de informatiesystemen worden misbruikt door kwaadwillenden.

Een strenge beveiliging van de burgerluchtvaart is essentieel in de strijd tegen terrorisme. Dit brengt met zich dat handbagage en goederen van passagiers die aan boord gaan van een luchtvaartuig alsmede goederen van personen die zich begeven in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones al dan niet met gebruikmaking van voertuigen, worden onderworpen aan een strenge beveiligingscontrole. Indien objectieve redenen dat rechtvaardigen kan op grond van artikel 22q, zesde lid, van de Luchtvaartwet BES bij ministeriële regeling per categorie een vrijstelling worden verleend van een beveiligingscontrole. In de onderhavige regeling worden de desbetreffende categorieën nader geduid. Een nadere invulling daarvan wordt in een aanwijzing als bedoeld in artikel 22c Luchtvaartwet BES neergelegd.

Deze regeling is tot stand gekomen in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikelsgewijs

Artikel 2a

Op grond van Bijlage 17 bij het Verdrag van Chicago moet met het oog op de beveiliging van de burgerluchtvaart een risicoanalyse worden gedaan met betrekking tot de kritieke informatie- en communicatiesystemen. Uit die risicoanalyse volgt welke maatregelen moeten worden genomen ter bescherming van deze kritieke informatie- en communicatiesystemen tegen onder andere cyberaanvallen en ongeautoriseerde toegang. Het gaat om een samenstel van maatregelen die bijdragen aan een optimale beveiliging van de burgerluchtvaart. In het onderhavige artikel 2a worden exploitanten van luchtvaartterreinen, luchtvaartmaatschappijen en entiteiten verplicht bij de inrichting van de systemen die bijdragen aan de beveiliging van de burgerluchtvaart hiermee rekening te houden.

Artikel 6a

In artikel 6a worden categorieën personen anders dan passagiers geduid die voor een vrijstelling van een beveiligingsonderzoek in aanmerking komen. Het gaat hier om personen die functioneel aanwezig moeten zijn op een luchthaven om daar werkzaamheden uit te voeren. Veelal hebben deze personen reeds een vorm van achtergrondonderzoek ondergaan. Teneinde te voorkomen dat kwaadwillenden misbruik maken van een gedetailleerd overzicht van categorieën en nadere voorschriften die voor deze categorieën gelden, wordt de nadere aanduiding niet in een openbaar document opgenomen. Daarmee wordt aangesloten bij de internationale werkwijze waarbij vertrouwelijk wordt omgegaan met informatie die inzicht geeft in de werking van de beveiliging van de burgerluchtvaart. Hierbij kan verwezen worden naar artikel 18, onder a, (en overweging 16) van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002. In deze overweging wordt vastgesteld dat de maatregelen op het terrein van de beveiliging van de burgerluchtvaart moeten worden aangemerkt als gerubriceerde Europese Unie-gegevens.

Artikel 6b

Artikel 6b regelt de situatie dat personen anders dan passagiers onder begeleiding van een beveiligingsmedewerker de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones verlaat om vervolgens nog steeds onder begeleiding weer terug te keren. Het gaat hier om een situatie waarin eerstgenoemde functionaris gedurende de tijd dat hij buiten de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone verbleef continu is begeleid door een beveiligingsmedewerker. Voorwaarde is dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat in die situatie het voor de betreffende functionaris onmogelijk is om een verboden voorwerp in de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone te brengen.

Artikel 6c

In artikel 6c worden bepaalde categorieën passagiers uitgezonderd van een beveiligingscontrole op de luchthavens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba wanneer zij zich willen begeven in de beveiligde zones van een luchthaven, dan wel aan boord gaan van een luchtvaartuig. Het betreft personen waarbij een beveiligingsonderzoek naar zijn aard of op grond van regelgeving is gekoppeld aan de bijzondere status van betrokkene. Teneinde te voorkomen dat kwaadwillenden misbruik maken van een gedetailleerd overzicht van categorieën en nadere voorschriften die voor deze categorieën gelden, wordt de nadere aanduiding niet in een openbaar document opgenomen, Daarmee wordt aangesloten bij het internationale en nationale gebruik om vertrouwelijk met informatie om te gaan die inzicht geeft in de werking van de beveiliging van de burgerluchtvaart. Hierbij kan verwezen worden naar artikel 18, onder a, (en overweging 16) van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002. In deze overweging wordt vastgesteld dat de maatregelen op het terrein van de beveiliging van de burgerluchtvaart moeten worden aangemerkt als gerubriceerde Europese Unie-gegevens.

Artikel 6d

Transit passagiers behoeven niet opnieuw gecontroleerd te worden. Voorwaarde daarvoor is dat deze passagiers niet in contact komen met passagiers die wel nog gecontroleerd moeten worden. Er is in die situatie geen risico dat verboden voorwerpen in de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone worden gebracht. Een controle is dan overbodig.

Artikel II

Degenen die het aangaat zijn op de hoogte van de bepalingen opgenomen in deze regeling. Op het moment van inwerkingtreding kan aan deze regeling uitvoering worden gegeven.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven