Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 24 januari 2024, nr. PO/1452146 houdende wijziging van de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar in verband met een verhoging van het subsidieplafond voor 2024 en 2025 en het wijzigen van het betalingsregime

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 71 van de Wet op het primair onderwijs, 67 van de Wet primair onderwijs BES en 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ’€ 6.000.000’ vervangen door ‘€ 9.000.000’.

2. In het tweede lid wordt ‘per jaar’ vervangen door ‘per schooljaar’.

B

Aan de artikel 6, onderdeel c, en artikel 8d, onderdeel c, wordt een zin toegevoegd, luidende:

De subsidie kan in dat geval lager worden vastgesteld en het teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd.

C

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie van het betreffende schooljaar worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. De subsidie voor daaropvolgende collegejaren kan in dat geval lager worden vastgesteld en het teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd.

D

In artikel 8b, eerste lid, wordt ‘is de kalenderjaren 2023, 2024 en 2025 is’ vervangen door ‘is voor de kalenderjaren 2023, 2024 en 2025’.

E

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Betaling

De Minister betaalt het subsidiebedrag ineens.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemene toelichting

In 2019 is de Subsidie onderwijspersoneel opleiding tot leraar (SOOL) geïntroduceerd. De SOOL voorziet in een financiële tegemoetkoming voor onderwijsassistenten en leraarondersteuners in het po en vo (vo vanaf 2023). Deze tegemoetkoming kan worden ingezet voor schoolgeld, boekengeld en de kosten van studieverlof. Volgens de huidige regeling wordt over een periode van vier jaar een bedrag van maximaal € 20.000 per onderwijsassistent verstrekt. Deze subsidie wordt tot op heden middels vier jaarlijkse uitkeringen van € 5.000 toegekend.

Uit de evaluatie van de SOOL van juli 2022 blijkt dat de meerderheid van de schoolbesturen, onderwijsassistenten en leraarondersteuners tevreden is over de regeling1. De administratieve lasten zijn laag, de subsidievoorwaarden zijn helder en de tegemoetkoming in de kosten is voldoende. De regeling is voor velen het laatste duwtje in de rug om de opleiding tot leraar te volgen. Daarom kan de SOOL beschouwd worden als een succesvol middel om onderwijsassistenten en leraarondersteuners om te scholen tot leraar, en daarmee het lerarentekort tegen te gaan.

Met deze wijziging van de subsidieregeling wordt het subsidieplafond voor de kalenderjaren 2024 en 2025 voor het primair onderwijs verhoogd. Met de verhoging kunnen meer onderwijsassistenten en leraarondersteuners de lerarenopleiding volgen, wat vanuit beleidsmatig oogpunt wenselijk is. Ook wordt met deze wijziging het betaalritme van de subsidie aangepast in het po en vo, namelijk van vier jaarlijkse uitkeringen van € 5.000 naar één uitkering van € 20.000. Dit zou eenvoudiger uitvoerbaar zijn voor DUS-I. Tegelijkertijd wordt deze verandering door OCW ook als doelmatig gezien: het subsidieplafond kan beter benut worden, en daarnaast kan het plafond eenvoudig worden verhoogd als dat ontoereikend is. Vanwege deze wijziging van het betaalritme is een bepaling toegevoegd die de mogelijkheid biedt tot terugvordering van verleende subsidie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Met deze wijziging wordt het subsidieplafond voor het primair onderwijs voor de kalenderjaren 2024 en 2025 verhoogd van € 6 mln. naar € 9 mln. Hierdoor kunnen in plaats van 300 onderwijsassistenten en leraarondersteuners voortaan 450 van hen gebruik maken van de subsidie om de opleiding tot leraar te volgen.

Artikel I, onderdeel B

In het geval dat een onderwijsassistent of leraarondersteuner de opleiding vroegtijdig beëindigt zonder het diploma te hebben behaald, zal een deel van de verstrekte subsidie worden teruggevorderd. Het bedrag van maximaal € 20.000 is namelijk bedoeld voor in totaal vier schooljaren. De hoogte van het terug te vorderen bedrag is daarom afhankelijk van het schooljaar waarin de onderwijsassistent of leraarondersteuner is gestopt. Daarbij behoudt deze het recht op de € 5.000 die hen in het jaar van vroegtijdig stoppen is toegekend. Het subsidiebedrag dat is verstrekt voor de resterende schooljaren wordt evenwel teruggevorderd.

Artikel I, onderdeel C

In het geval dat een onderwijsassistent of leraarondersteuner het diploma minstens één schooljaar eerder heeft behaald dan de maximumduur van de opleiding wordt eveneens een deel van de toegekende subsidie teruggevorderd. Dit betreft dus het bedrag dat voor het schooljaar (of in voorkomend geval de schooljaren) na het behalen van de diploma was bedoeld.

Artikel I, onderdeel D

Het betreft een taalkundige omissie die met deze wijziging is hersteld.

Artikel I, onderdeel E

Het betaalritme van de subsidieregeling is op verzoek van DUS-I aangepast van vier jaarlijkse betalingen van € 5.000,– naar één uitkering ineens van € 20.000 per student. Deze betaling vindt plaats in het eerste jaar waarin de aanvraag is gehonoreerd.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

MOOZ (2022). Evaluatie Subsidieregeling Onderwijsassistenten Opleiding tot Leraar (SOOL). https://www.aanpaklerarentekort.nl/documenten/rapporten/2022/09/22/evaluatie-regeling-sool

Naar boven