Prognose aantal te huisvesten vergunninghouders

Directoraat-generaal Migratie

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op artikel 29, eerste lid, onder a, van de Huisvestingswet 2014;

Maakt bekend:

Het aantal vergunninghouders in wier huisvesting in de periode van 1 januari 2025 tot en met 3 juni 2025 naar verwachting zal dienen te worden voorzien, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder a, van de Huisvestingswet 2014 en onverminderd eerdere wettelijke taakstellingsverplichtingen, bedraagt 17.700 personen.

De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-Van de Klashorst

TOELICHTING

Deze bekendmaking betreft het aantal te huisvesten vergunninghouders in de periode 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025. Hierbij gaat het om de huisvesting van vergunninghouders aan wie op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een vergunning voor bepaalde tijd asiel is verleend dan wel van vergunninghouders wier asiel-gerelateerde verblijfstitel sinds het tijdstip van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 onder reikwijdte van de taakstellingssystematiek van de Huisvestingswet 2014 vallen.

De prognose is berekend door te kijken naar het aantal statushouders wat op 1 juli 2024 nog wacht op zelfstandige huisvesting, de taakstelling voor 2024-II en de verwachting van het nieuwe aantal personen dat een verblijfsvergunning ontvangt in de periode 1 oktober 2024 t/m 31 maart 2025.

Om de hoogte van de taakstelling 2025-I zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de werkelijke productie, wordt een tussentijdse evaluatie uitgevoerd. Mocht de uitkomst daar aanleiding toe geven, dan kan de hoogte van de taakstelling 2025-I naar beneden toe worden bijgesteld.

Vanwege de nijpende situatie rondom de huisvesting van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) is een extra kolom aan het overzicht toegevoegd. Hierin is indicatief weergegeven wat de opgave voor de huisvesting van AMV is per gemeente. Nadat er een woning is gevonden worden de vergunninghouders gekoppeld aan de gemeente. Gezien dat de woonvorm van AMV’s in groepen van (minimaal) 4 personen is, zijn er ook gemeenten waarbij de taakstelling op nul (0) uitkomt.

Gezien de wettelijke systematiek blijven niet-gerealiseerde taakstellingen uit vorige perioden onverminderd van kracht en zullen de hiermee gemoeid zijnde huisvestingsplaatsen alsnog moeten worden geleverd. Mocht er per 1 januari 2025 sprake zijn van een achterstand dan wel voorsprong op de taakstelling van de tweede helft 2024, dan zal deze achterstand respectievelijk voorsprong bij de realisering van de gemeentelijke taakstelling voor de eerste helft van 2025 worden betrokken.

Naar boven