Beleidsregel van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 3 december 2024, nr. WJZ/87278094, tot wijziging van de Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020 in verband met de wijziging van enkele verordeningen betreffende vangstmogelijkheden en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op:

  • Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194;

  • Artikel 4, onder 13), van Verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole;

  • Verordening (EU) 2023/2638 van de Raad van 20 november 2023 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2024 en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren;

  • Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28);

  • artikel 90, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343);

  • artikel 42, tweede lid, in samenhang met artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU 2008, L 286); en

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, onderdeel a, subonderdeel (iv) wordt ‘artikel 38, onderdeel 1, 2, 3, 5 of 6’ vervangen door ‘artikel 38, onderdeel 1, 2, 3, 5, 6, 10 of 11’.

B

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘artikel 16, tweede lid, artikel 17, eerste lid, of artikel 35, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden, waarbij wat betreft artikel 17, eerste lid, onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden geldt’ vervangen door ‘artikel 16, tweede lid, artikel 17, artikel 19, eerste lid, of artikel 35, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden, waarbij wat betreft artikel 17, eerste lid, onderdelen a, c en d, tweede en derde lid, en artikel 19, eerste lid, onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden geldt’.

b. In onderdeel k wordt ‘artikel 10, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 8 of artikel 11, tweede lid’.

2. In het tweede lid wordt ‘Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d, onder 1° en 4°, onderdeel e, onder 1°, 3°, 6°, 7°, 9° en 12°, respectievelijk onderdeel j, geldt ten aanzien van de daarin genoemde bepalingen uit de bijlagen van verordening 2019/1241, respectievelijk uit verordening nr. 494/2002, dat indien ingevolge verordening 2019/1241’ vervangen door ‘Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, onderdeel d, onder 1° en 4°, onderdeel e, onder 1°, 3°, 6°, 7°, 9° en 12° en onderdeel j geldt ten aanzien van de daarin genoemde bepalingen dat indien ingevolge verordening 2019/1241 of artikel 17, vijfde lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt ‘artikel 11, eerste lid, artikel 13, eerste zin, artikel 15, of artikel 22’ vervangen door ‘artikel 10, eerste lid, 13, derde lid, eerste zin, artikel 15 of artikel 24’.

2. In onderdeel g wordt ‘artikel 10, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 11, eerste lid’.

D

Artikel 16, onderdeel a, komt te luiden:

a. artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 20, eerste lid, artikel 27, tweede lid, artikel 30, tweede lid, artikel 38, eerste lid, artikel 39, eerste zin, artikel 40, artikel 41, tweede lid, artikel 45, artikel 48, artikel 48ter, eerste lid, 48quater, eerste lid, of artikel 55 van de verordening vangstmogelijkheden en artikel 18, eerste lid, onderdelen o en p, en artikel 55, eerste lid, onderdelen j en k, van de verordening vangstmogelijkheden 2023.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 december 2024

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

TOELICHTING

I. Algemeen

In de Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020 (hierna: beleidsregel) wordt de overtreding van enkele artikelen uit verordeningen betreffende vangstmogelijkheden aangemerkt als ernstige inbreuk. Inmiddels zijn er nieuwe verordeningen betreffende de vangstmogelijkheden voor 2024 vastgesteld. Dit zijn verordening (EU) 2024/2571 (hierna: verordening vangstmogelijkheden) en verordening (EU) 2023/2638 (hierna: verordening vangstmogelijkheden Oostzee)2, die ook wijzigingen aanbrengt in verordening (EU) 2023/1943 (hierna: verordening vangstmogelijkheden voor 2023). De onderhavige wijziging van de beleidsregel strekt ertoe de verwijzingen naar de oude verordeningen en de nummering van de artikelen uit deze verordeningen te actualiseren. Voorts zijn artikelen uit voornoemde verordeningen toegevoegd als ernstige inbreuk die nog niet voorkwamen in de verordening vangstmogelijkheden voor 2023 en de verordening vangstmogelijkheden Oostzee voor 2023.4 Daarnaast hebben het Europees Parlement en de Raad op 22 november 2023 een verordening5 vastgesteld tot wijziging van onder meer verordening (EG) nr. 1224/2009 (hierna: controleverordening)6 en verordening (EG) nr. 1005/2008 (hierna: IOO-verordening)7. Er zijn twee onderdelen toegevoegd aan de IOO-verordening die in deze beleidsregel zijn aangemerkt als ernstige inbreuk. Deze wijziging in de IOO-verordening is op 9 januari 2024 in werking getreden.

Als de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden overtreden kan dit worden aangemerkt als een ‘gewone’ inbreuk of ‘ernstige inbreuk’. Een ernstige inbreuk is op grond van artikel 4, onderdeel 31, van de basisverordening8 een inbreuk die als zodanig omschreven is in het toepasselijke Unierecht, waaronder in artikel 42, eerste lid, van de IOO-verordening en in artikel 90, eerste lid, van de controleverordening. In laatstgenoemde bepalingen zijn 15 categorieën beschreven die ’naargelang de ernst van de inbreuk’ de kwalificatie ‘ernstige inbreuk’ kunnen krijgen. Het gaat hierbij om ernstige schendingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Op grond van artikel 3, tweede lid, en artikel 42, eerste lid, van de IOO-verordening dient de bevoegde autoriteit van een lidstaat (in Nederland is dat blijkens artikel 91 en artikel 130, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) aan de hand van criteria zoals omvang van de inbreuk te bepalen of een overtreding als ernstige inbreuk moet worden aangemerkt. De voorliggende wijziging geeft uitvoering aan deze verplichting.

Deze beleidsregel heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De voorschriften die burgers en bedrijven moeten naleven wijzigen niet. Wat in de beleidsregel nader wordt geduid is welke overtredingen kwalificeren als een ernstige inbreuk. Deze beleidsregel is afgestemd met de RVO en NVWA en door deze organisaties uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel wijzigt artikel 6 van de beleidsregel. Dit artikel heeft betrekking op artikel 42, onderdeel b, van de IOO-verordening, dat gaat over het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks verband houden met IOO-activiteiten.

Aan de beleidsregel is toegevoegd dat een overtreding van artikel 38, onderdelen 10 en 11, een ernstige inbreuk is. Onderdeel 10 verbiedt het eigendom, de exploitatie of het beheer van vissersvaartuigen uit landen die niet meewerken aan de bestrijding van IOO-visserij. Onderdeel 11 verbiedt vissersvaartuigen uit deze landen om aanlandings- en overladingsactiviteiten te verrichten. Dit zijn economische activiteiten die samenhangen met IOO-visserij, waardoor ze aangemerkt zijn als ernstige inbreuk in de zin van artikel 6 van de beleidsregel. Hoewel onderdeel 11 betrekking heeft op vissersvaartuigen valt het niet onder artikel 18 van de beleidsregel. Er is namelijk niet direct sprake van ondersteuning van IOO-visserij, zoals bedoeld in artikel 18.

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel wijzigt artikel 9 van de beleidsregel. Artikel 9 heeft betrekking op de in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van de IOO-verordening beschreven categorie ernstige inbreuken (‘gebruik van vistuig dat verboden of niet conform de voorschriften is’).

In artikel 9, onderdeel a, is de verwijzing naar artikelen uit de verordening vangstmogelijkheden voor 2023 aangepast aan de nummering uit de nieuwe verordening vangstmogelijkheden. Hetzelfde is gedaan voor artikel 9, onderdeel k, met betrekking tot de verordening vangstmogelijkheden Oostzee. De verwijzing naar artikel 8 van de verordening vangstmogelijkheden Oostzee is nieuw omdat dit artikel nog niet gold in 2023. In dit artikel wordt het gebruik van pelagische trawlnetten om op pelagische soorten te vissen verboden in bepaalde gebieden. Aangezien het gaat om het gebruik van bepaalde vistuigen en niet de sluiting van bepaalde gebieden voor visserij in het algemeen kwalificeert een overtreding van dit artikel als een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 9 van de beleidsregel en niet van artikel 15.

Daarnaast is een verwijzing opgenomen naar artikel 17, eerste lid, onderdelen a, c en d, tweede en derde lid, van de verordening vangstmogelijkheden. In deze bepalingen staan technische voorschriften over het gebruik van vistuigen. Om deze reden kwalificeren deze bepalingen als een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 9 van de beleidsregel. Een overtreding van deze bepalingen wordt zonder meer aangemerkt als een ernstige inbreuk.

In het tweede lid van artikel 9 van de beleidsregel is een verwijzing opgenomen naar het eerste lid, onderdeel a. Daarmee is specifiek een verwijzing naar artikel 17, vijfde lid, van de verordening vangstmogelijkheden beoogd. In artikel 17, vijfde lid, staat een regel waar een uitzondering op wordt gemaakt als aan bepaalde maaswijdtevoorschriften is voldaan. Door de verwijzing naar dit onderdeel in artikel 9, tweede lid, van de beleidsregel geldt er in dit geval, net als wanneer de regel zelf een maaswijdtevoorschrift bevat, een marge tot 4 millimeter. Alleen als de afwijking van het maaswijdtevoorschrift 4 millimeter of groter is, is er sprake van een ernstige inbreuk.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 15 zijn enkele verwijzingen naar de verordening vangstmogelijkheden en de verordening vangstmogelijkheden Oostzee geactualiseerd. Inhoudelijk zijn deze artikelen in de nieuwe verordeningen vangstmogelijkheden niet veranderd.

Artikel I, onderdeel D

Dit onderdeel brengt enkele wijzigingen aan in artikel 16 van de beleidsregel. Artikel 16 heeft betrekking op artikel 42, eerste lid, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de IOO-verordening bedoelde categorie potentieel ernstige inbreuken (‘gericht vissen op een bestand waarvoor een vangstmoratorium of -verbod geldt’). Het gaat in dit artikel om maatregelen ter bescherming van visbestanden die zodanig onder druk staan, dat daarop niet of nauwelijks gevist mag worden.

In artikel 16 is de verwijzing naar artikelen uit de verordening vangstmogelijkheden voor 2023 aangepast aan de nummering uit de nieuwe verordening vangstmogelijkheden. Daarnaast zijn er verwijzingen naar artikelen toegevoegd waarin een verbod staat om op bepaalde soorten te vissen en die nog niet voorkwamen in de verordening vangstmogelijkheden voor 2023. In artikel 16 staat ook nog een verwijzing naar artikelen uit de verordening vangstmogelijkheden voor 2023 omdat deze artikelen ook in 2024 nog van toepassing zijn. Een overtreding van deze bepalingen wordt zonder meer aangemerkt als een ernstige inbreuk.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie


X Noot
1

Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194.

X Noot
2

Verordening (EU) 2023/2638 van de Raad van 20 november 2023 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2024 en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren.

X Noot
3

Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28).

X Noot
4

Verordening (EU) 2022/2090 van de Raad van 27 oktober 2022 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2023 en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 wat betreft bepaalde vangmogelijkheden in andere wateren (PbEU 2022, L 281).

X Noot
5

Verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole.

X Noot
6

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343).

X Noot
7

Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU 2008, L 286).

X Noot
8

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU, L 354).

Naar boven