Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 29 oktober 2024, nummer WBV 2024-21, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B9/21 Vreemdelingencirculaire 2000 is toegevoegd en komt te luiden:

B9/21 Tijdelijke regeling voor de verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan langdurig in Nederland verblijvende Surinaamse vreemdelingen, die als gevolg van de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 de Nederlandse nationaliteit van rechtswege zijn kwijtgeraakt.

B9/21.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de beleidsregels opgenomen die gelden voor langdurig in Nederland verblijvende Surinaamse vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, die tot 25 november 1975 de Nederlandse nationaliteit bezaten en ten aanzien van wie een eenmalige, bijzondere humanitaire regeling in het leven is geroepen. Deze regeling loopt van 1 januari 2025 tot 1 juli 2025.

In deze periode kunnen bedoelde niet-rechtmatige verblijvende Surinamers op aanvraag voor rechtmatig verblijf in aanmerking komen. De grondslag voor deze eenmalige, bijzondere humanitaire regeling is artikel 3.51, vierde lid, Vb in combinatie met artikel 3.24aa, tweede lid, aanhef en onder m, VV.

B9/21.2 Aanvraagprocedure

De Surinaamse vreemdeling, die meent in aanmerking te komen voor deze regeling, meldt zich eerst bij het Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen (ASKV). Het ASKV begeleidt Surinaamse vreemdelingen uit alle gemeenten in Nederland die een beroep doen op deze regeling.

Het ASKV bespreekt samen met de Surinaamse vreemdeling of de vreemdeling aan de in paragraaf B9/21.3 Vc genoemde voorwaarden voldoet, welke bewijsmiddelen de vreemdeling nodig heeft en hoe deze bewijsmiddelen te verkrijgen. Het ASKV ondersteunt vervolgens de Surinaamse vreemdeling bij het verzamelen van voornoemde bewijsstukken. Nadat alle bewijsstukken zijn verzameld ondertekent de vreemdeling een antecedentenverklaring die bij de aanvraag wordt gevoegd. De aanvraag wordt vervolgens vóór 1 juli 2025 bij de IND ingediend.

Als de vreemdeling nog in afwachting is van al eerder opgevraagde aanvullende bewijsmiddelen met betrekking tot de identiteit en nationaliteit kunnen deze binnen een redelijke termijn na de sluitingsdatum van 1 juli 2025 worden verstrekt zolang de aanvraag vóór 1 juli 2025 is ingediend.

Namens de Surinaamse vreemdeling wordt enkel een aanvraag ingediend als de vreemdeling de volgende bewijsmiddelen over heeft gelegd:

  • een bewijs van oud-Nederlanderschap tenzij het oud- Nederlanderschap al is komen vast te staan door het overleggen van een identiteitsbewijs;

  • een bewijs van een minimale en aaneengesloten verblijfsduur in Nederland van tien jaar (Burgemeestersverklaring);

  • een antecedentenverklaring; en

  • een identiteitsbewijs tenzij de identiteit al is komen vast te staan door het overleggen van een bewijs van oud-Nederlanderschap.

In de overige gevallen wordt namens de vreemdeling door het ASKV geen aanvraag ingediend.

Als de Surinaamse vreemdeling bewijs heeft overgelegd dat hij een minimale en aaneengesloten verblijfsduur in Nederland heeft gehad van tien jaar, dan geeft de gemeente Amsterdam een ondertekende Burgemeestersverklaring af. Namens de vreemdeling wordt deze ondertekende Burgemeestersverklaring samen met de andere bewijsmiddelen door het ASKV aan de IND gestuurd.

De IND wijst de aanvraag onverkort af als:

  • de vreemdeling zonder tussenkomst van het ASKV bij de IND een aanvraag heeft ingediend; of

  • de aanvraag van de vreemdeling niet is voorzien van een Burgemeestersverklaring.

Paragraaf B1/8.1.1 Vc die ziet op gelegaliseerde bescheiden is van overeenkomstige toepassing.

B9/21.3 Voorwaarden

Op grond van artikel 3.51, vierde lid, Vb in combinatie met artikel 3.24aa, tweede lid, aanhef en onder m, VV verleent de IND een verblijfsvergunning voor bepaalde duur aan de Surinaamse vreemdeling, die:

  • a. voor 1975 Nederlander is geweest en het Nederlanderschap als gevolg van de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 heeft verloren;

  • b. voorafgaand aan 1 januari 2025 een minimale en aaneengesloten verblijfsduur in Nederland heeft gehad van tien jaar, zoals vastgelegd in de Burgemeestersverklaring, afgegeven door de gemeente Amsterdam;

  • c. zijn identiteit aantoont door het bezit van een geldig identiteitsbewijs, paspoort, een verklaring van nationaliteit of bewijs van voormalig Nederlanderschap; en

  • d. binnen de periode van tien jaar voorafgaand aan de datum van de indiening van de aanvraag om de verblijfsvergunning niet is veroordeeld voor een misdrijf

Vrijstelling mvv

Als de Surinaamse vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning op grond van deze regeling, wordt de vreemdeling vrijgesteld van het vereiste in het bezit te zijn van een geldige mvv.

B9/21.3.1 De Surinaamse vreemdeling is voor 1975 Nederlander geweest en heeft het Nederlanderschap als gevolg van de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname in 1975 verloren

Deze regeling geldt alleen voor de Surinaamse vreemdeling, die geboren is vóór 25 november 1975 en op 25 november 1975 het Nederlanderschap bij de onafhankelijkheid van Suriname heeft verloren als gevolg van de Toescheidingsovereenkomst tussen Suriname en Nederland. De vreemdeling moet aantonen hij voor 25 november 1975 de Nederlandse nationaliteit heeft gehad, bijvoorbeeld via een bewijs van verklaring van ex-Nederlanderschap of door het overleggen van een verlopen Nederlands paspoort van voor 25 november 1975.

B9/21.3.2 De Surinaamse vreemdeling zonder rechtmatig verblijf heeft voorafgaand aan 1 januari 2025 een minimale en aaneengesloten verblijfsduur in Nederland gehad van tien jaar, zoals vastgelegd in de Burgemeestersverklaring, afgegeven door de gemeente Amsterdam

Het ASKV beoordeelt of er bij Surinaamse vreemdeling sprake is van:

  • niet-rechtmatig verblijf;

  • een minimale en aaneengesloten verblijfsduur in Nederland van tien jaar, direct voorafgaand aan de aanvraag.

Het is voor de Surinaamse vreemdeling niet noodzakelijk dat hij aantoont de gehele periode van tien jaar, direct voorafgaand aan de aanvraag, geen rechtmatig verblijf te hebben gehad. Kortdurend verblijf buiten Nederland, bijvoorbeeld vanwege ziekte of familiebezoek, wordt niet tegengeworpen. Het gaat om het aannemelijk maken van langdurig feitelijk verblijf in Nederland.

Een lijst van bewijsmiddelen waarmee de Surinaamse vreemdeling de duur van het verblijf kan aantonen is op de website van ASKV en/of gemeente Amsterdam beschikbaar.

B9/21.3.3 De Surinaamse vreemdeling toont zijn identiteit aan door het bezit van een geldig identiteitsbewijs, paspoort, een verklaring van nationaliteit of bewijs van voormalig Nederlanderschap

Als bewijs van zijn identiteit en nationaliteit legt de Surinaamse vreemdeling over een:

  • Surinaamse identiteitskaart;

  • Surinaams paspoort;

  • verklaring van nationaliteit van de Surinaamse autoriteiten. Deze verklaring mag niet ouder zijn dan één jaar; of

  • bewijs van voormalig Nederlanderschap, bestaande uit een verlopen Nederlands paspoort van voor 25 november 1975 of een verklaring van ex-Nederlanderschap van de Surinaamse autoriteiten.

B9/21.3.4 De Surinaamse vreemdeling is binnen de periode van tien jaar voorafgaand aan de datum van de indiening van de aanvraag van de verblijfsvergunning niet veroordeeld voor een misdrijf.

Openbare orde

De Surinaamse vreemdeling die binnen de periode van tien jaar voorafgaand aan de datum van de indiening van de aanvraag van de verblijfsvergunning is veroordeeld tot een onherroepelijke vrijheidsbenemende straf of maatregel of een taakstraf, wegens het plegen van één of meerdere misdrijven komt op grond van de openbare orde niet in aanmerking voor deze regeling als:

  • hiertegen gevangenisstraf of een vrijheidsbenemende maatregel, een taakstraf of een maatregel als bedoeld in artikel 37a of 38m of van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd, de vreemdeling bij strafbeschikking een taakstraf is opgelegd, dan wel het buitenlandse equivalent van een dergelijke straf of maatregel is opgelegd, en de totale duur van de onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelten van die straffen en maatregelen in totaal ten minste één maand bedraagt;

In het algemeen wordt hierbij een termijn gehanteerd van een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel van ten minste één maand. Dit geldt eveneens voor een onherroepelijk opgelegde taakstraf of een boete die niet ter uitvoering kon worden gelegd en heeft geleid tot een vervangende gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel van ten minste één maand.

Bij de berekening of er sprake is van een straf of maatregel van ten minste één maand, worden meerdere veroordelingen bij elkaar opgeteld.

Als voornoemde termijn langer is dan een maand dan moet dit worden beoordeeld in het licht van de strekking van deze eenmalige, bijzondere humanitaire regeling.

Bovenstaande beleidsregels met betrekking tot de openbare orde wijken af van de algemene beleidsregels over de openbare orde als opgenomen in paragraaf B1/4.4 Vc.

Gevaar voor de nationale veiligheid

Voor wat betreft een eventueel gevaar voor de nationale veiligheid is paragraaf B1/4.4 Vc van overeenkomstige toepassing.

B9/21.4 Gezinshereniging

Het algemene beleid inzake gezinshereniging is van toepassing.

B9/21.5 Beperking, arbeidsmarktaantekening, geldigheidsduur en vrijstelling mvv

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder s, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning onder de beperking: ’niet-tijdelijke humanitaire gronden’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ’Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder s, Vb verleent de IND de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking: ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ met de geldigheidsduur van vijf jaar.

B9/21.6 Verlenging of intrekking

Verlenging

Paragraaf B9/19 Vc is van overeenkomstige toepassing.

Intrekking

Paragraaf B9/19 Vc is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 oktober 2024

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

Per brief van 27 juni 2024 (met kenmerk 5577760) heeft de ambtsvoorganger van de Minister van Asiel en Migratie de Tweede Kamer geïnformeerd dat er een tijdelijke regeling wordt ingesteld ten behoeve van de groep oudere niet-rechtmatig verblijvende Surinamers op wie de aangenomen motie (35 749 nr. 14) van het lid Bontenbal (CDA) c.s. van 25 juni 2024 betrekking heeft. Dit zijn Surinamers die voor 1975 de Nederlandse nationaliteit hebben bezeten en die deze ingevolge de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname op 25 november 1975 ter gelegenheid van de onafhankelijkheid van Suriname hebben verloren. Hiervoor is een grondslag gecreëerd in het Voorschrift Vreemdelingen (onder nummer 5580844, gepubliceerd op 1 juli 2024, inwerkingtredend op 1 januari 2025).

De Surinaamse vreemdeling die op grond van deze regeling voor rechtmatig verblijf in aanmerking wenst te komen dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • De Surinaamse vreemdeling is voor 1975 Nederlander geweest en heeft het Nederlanderschap als gevolg van de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname in 1975 verloren;

  • De niet-rechtmatig verblijvende Surinaamse vreemdeling heeft in de tien jaar voor inwerkingtreding van deze regeling een minimale en aaneengesloten verblijfsduur in Nederland gehad van tien jaar;

  • De Surinaamse vreemdeling toont zijn identiteit aan door het overleggen van een geldig identiteitsbewijs, een paspoort, een verklaring van nationaliteit of bewijs van voormalig Nederlanderschap; en

  • De Surinaamse vreemdeling is in de tien jaar voorafgaand aan het indienen van zijn aanvraag voor deze regeling niet veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of taakstraf terzake van een misdrijf.

De niet-rechtmatig verblijvende Surinaamse vreemdeling die op deze regeling beroep wenst te doen meldt zich voor zijn aanvraag bij het hiervoor ingerichte loket van het ASKV en de gemeente Amsterdam. Het ASKV begeleidt Surinaamse vreemdelingen uit alle gemeenten binnen Nederland die een beroep doen op deze regeling. De gemeente Amsterdam geeft een Burgemeestersverklaring af waarin staat dat de Surinaamse vreemdeling aan de voorwaarde van 10 jaar verblijf voldoet. Het ASKV voegt deze verklaring bij de aanvraag. Bij de aanvraag voegt ASKV tevens een door de vreemdeling ondertekende antecedentenverklaring bij.

Na een via het ASKV ontvangen aanvraag bestaande uit een afgegeven Burgemeestersverklaring en verdere bewijsmiddelen beslist de IND of de Surinaamse vreemdeling voor een verblijfsvergunning regulier op basis van deze regeling in aanmerking komt. De IND gaat na of het dossier compleet is, beoordeelt de bewijzen in het dossier en controleert op antecedenten. De IND heeft hiertoe, in tegenstelling tot het ASKV en de gemeente Amsterdam, de bevoegdheid om informatie op te halen uit het Justitieel Documentatieregister en de aanvraag op grond van het openbare orde criterium af te wijzen. De IND kan daarnaast, als de overgelegde stukken daartoe aanleiding geven, in voorkomende gevallen onderzoeken of aan de voorwaarden wordt voldaan.

Als redelijke termijn als bedoeld in paragraaf B9/21.2 Vc geldt drie maanden maar alleen indien de vreemdeling de betreffende aanvullende bewijsmiddelen nog niet in zijn bezit heeft maar wel vóór de indiening door ASKV van de aanvraag bij de IND de noodzakelijke handeling daartoe heeft verricht. Daarbij kan worden gedacht aan een aanvraag bij het Surinaamse consulaat om in het bezit te worden gesteld van een paspoort, een verklaring van nationaliteit of bewijs van voormalig Nederlanderschap.

Deze regeling ziet enkel op de niet-rechtmatig verblijvende Surinaamse vreemdeling, die oud-Nederlander is, en minimaal tien jaar in Nederland verblijft voorafgaande aan de aanvraag. Korte perioden van legaal verblijf in Nederland en tijdelijk verblijf buiten Nederland gedurende de tien jaar voorafgaande aan de aanvraag worden niet tegengeworpen.

Voor het openbare orde criterium wordt door de IND een termijn van een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel of taakstraf van ten minste één maand gehanteerd.

Gelet op het doel van de regeling, namelijk het voorzien in dan wel het herstel in een rechtmatig verblijf om humanitaire redenen, en de bijzondere doelgroep ervan, die voor een deel bestaat uit personen op leeftijd zonder vaste woon-of verblijfplaats en bestaansmiddelen die om die reden soms aangewezen is op het leven op straat, wordt overschrijding van deze maand niet zonder meer tegengeworpen. Bij overschrijding van deze maand is van belang de aard van de delicten in aanmerking te nemen waarbij in geval van geringe delicten bij de beoordeling zowel de ratio van de regeling alsmede de aard van de specifieke doelgroep voor ogen moet worden gehouden en de artikelen 3.4, tweede lid en 4.84 Awb uitdrukkelijk van toepassing zijn.

De verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd wordt onder de beperking: ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ verleend met de geldigheidsduur van vijf jaar.

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

Naar boven