Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 3 oktober 2024, nummer 5645710, houdende een subsidie voor de uitbreiding van capaciteit van buitengewoon opsporingsambtenaren en buitengewoon agent van politie van wie de werkzaamheden in hoofdzaak gericht zijn op handhaving en toezicht van onder andere natuurwetgeving voor de jaren 2024 tot en met 2026 (Regeling Subsidie uitbreiding capaciteit groene boa en bavpol 2024–2026)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onder d, van de Kaderwet overige JenV-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

BavPol:

buitengewoon agent van politie als bedoeld in het Besluit buitengewone agenten van politie BES;

boa:

buitengewoon opsporingsambtenaar;

groene boa:

personen die:

  • 1°. in Europees Nederland:

    • I. in het bezit zijn van een geldige akte in domein II als bedoeld in de bijlage bij de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar, dan wel in opleiding zijn voor boa in domein II;

    • II. werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst of vrijwilligersovereenkomst of daarmee gelijk te stellen rechtsverhouding; en

    • III. werkzaamheden in Europees Nederland verrichten die in hoofdzaak gericht zijn op handhaving en toezicht van onder andere natuurwetgeving, niet zijnde milieu, natuur- of omgevingsvergunning gebonden toezicht, in het landelijk gebied buiten de bebouwde kom.

  • 2°. op Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam zijn als buitengewoon agent van politie van wie de werkzaamheden als BavPol in hoofdzaak gericht zijn op handhaving en toezicht van onder andere natuurwetgeving en de lokale regelgeving, niet zijnde milieu, natuur- of omgevingsvergunning gebonden toezicht, in het landelijk gebied buiten de bebouwde kom van de drie genoemde openbare lichamen.

minister:

de Minister van Justitie en Veiligheid;

werkgever:

de werkgever van de groene boa.

Artikel 2

  • 1. De minister kan in de kalenderjaren 2024, 2025 en 2026 jaarlijks subsidie verlenen aan werkgevers van groene boa’s en werkgevers van vrijwillige groene boa’s voor het uitbreiden van de groene boa-capaciteit en voor het behouden van bestaande groene boa-capaciteit.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 10.000 per groene boa in dienst bij een werkgever per kalenderjaar.

  • 3. Ten aanzien van de vrijwillige groene boa bedraagt het forfaitaire subsidiebedrag € 4.000 per kalenderjaar.

§ 2. Aanvraag en subsidieverlening

Artikel 3

  • 1. In 2024 kunnen aanvragen in het kader van deze regeling worden ingediend van 3 oktober tot en met 1 november 2024.

  • 2. In 2025 en 2026 kunnen aanvragen in het kader van deze regeling worden ingediend van 1 juni tot en met 1 oktober van het betreffende kalenderjaar.

  • 3. Een werkgever vraagt subsidie aan bij de minister met gebruikmaking van het daartoe beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 4

Indien de aanvraag zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze regeling, niet volledig is ingediend, wordt de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld binnen twee weken alsnog de aanvraag aan te vullen.

§ 3. Subsidiabele kosten

Artikel 5

  • 1. Voor de subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, komen in aanmerking de in redelijkheid gemaakte kosten:

    • a. voor capaciteitsuitbreiding door indienstneming van nieuwe groene boa´s;

    • b. voor het betalen van loon van bestaande groene boa’s;

    • c. voor het opleiden van groene boa´s behoeve van hun werkzaamheden;

    • d. voor de uitrusting van groene boa´s ten behoeve van hun werkzaamheden;

    • e. die gemaakt zijn ten behoeve van de uitvoering van de functie van boa’s.

  • 2. Voor de subsidie als bedoeld in artikel 2, derde lid, komen in aanmerking de gemaakte kosten:

    • a. voor capaciteitsuitbreiding door het aannemen van nieuwe vrijwillige groene boa’s;

    • b. voor het betalen van vrijwilligersvergoeding van bestaande vrijwillige groene boa’s;

    • c. voor het opleiden van vrijwillige groene boa’s ten behoeve van hun werkzaamheden;

    • d. voor de uitrusting van vrijwillige groene boa’s ten behoeve van hun werkzaamheden;

    • e. die gemaakt zijn ten behoeve van de uitvoering van de functie van vrijwillige groene boa’s.

Artikel 6

Niet in aanmerking voor subsidie komen de kosten:

  • a. die zijn gemaakt vóór 1 januari van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • b. die zijn gemaakt na 31 december van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c. waarvoor reeds aan de werkgever subsidie is verstrekt door een bestuursorgaan of de Europese Commissie voor het geheel of een gedeelte van de kosten zoals omschreven in artikel 5. In dat geval wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan maximaal 100 procent van de werkelijk gemaakte kosten.

§ 4. Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Artikel 7

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt per kalenderjaar:

    Voor 2024: € 5.375.000;

    Voor 2025: € 5.163.250;

    Voor 2026: € 4.837.100.

  • 2. De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.

§ 5. Verantwoording en subsidievaststelling

Artikel 8

  • 1. Indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt deze op 1 april volgend op het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend ambtshalve vastgesteld.

  • 2. Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, toont de werkgever desgevraagd uiterlijk op 1 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, aan dat de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Indien de verleende subsidie tussen de € 25.000 en € 125.000 bedraagt, wordt een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk op 1 april volgend op het kalenderjaar waarvoor de subsidie is toegekend, met gebruikmaking van het daartoe beschikbaar gestelde formulier, ingediend bij de minister. De minister stelt de subsidie vast binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel binnen 22 weken nadat de termijn voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling is verstreken.

  • 4. Indien de verleende subsidie € 125.000 of meer bedraagt, wordt een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk op 1 juli volgend op het kalenderjaar waarvoor de subsidie is toegekend, met gebruikmaking van het daartoe beschikbaar gestelde formulier zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze regeling, ingediend bij de minister. De minister stelt de subsidie vast binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel binnen 22 weken nadat de termijn voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling is verstreken.

  • 5. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a. indien de subsidie tussen de € 25.000 en € 125.000 bedraagt, een verantwoording middels een financieel verslag en een activiteitenverslag waaruit blijkt dat de voor subsidie in aanmerking komende gemaakte activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b. indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, een verantwoording middels een financieel verslag, een activiteitenverslag en een controleverklaring door een accountant waaruit blijkt dat de voor subsidie in aanmerking komende gemaakte activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verleend.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 oktober 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

TOELICHTING

1. Algemeen

Aan het in dienst nemen van buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s), hun opleiding en het verkrijgen en behouden van opsporingsbevoegdheden zijn voor de werkgever van deze boa’s kosten verbonden. Sinds de invoering van aanvullende opleidings- en bijscholingseisen zijn de kosten voor her- en bijscholing voor boa’s substantieel toegenomen. Er is, naar aanleiding van de motie-Hermans1 waarin onder meer geld is vrijgemaakt voor handhaving en veiligheid, € 5.500.000 (minus de uitvoeringskosten van € 125.000) beschikbaar voor zowel publieke als particuliere werkgevers als tegemoetkoming in de kosten die zij moeten maken voor hun groene boa’s. Deze middelen zullen jaarlijks beschikbaar worden gesteld door de Minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 23 juni 20222 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen op het gebied van boa’s en de besteding van de beschikbaar gestelde middelen.

Het nieuwe kabinet heeft afspraken gemaakt in het Hoofdlijnenakkoord om te korten op lopende subsidies. Deze afspraken hebben ook betrekking op onderhavige subsidie. De kortingspercentages zullen als volgt worden berekend.

Voor het jaar 2024 zal er geen korting op de subsidie worden toegepast. Het subsidieplafond is dus € 5.500.000 minus de uitvoeringskosten van € 125.000 = € 5.375.000.

Voor het jaar 2025 zal er een korting van 3,85% op de subsidie worden toegepast. Het subsidieplafond is dus € 5.288.250 minus de uitvoeringskosten van € 125.000 = € 5.163.250.

Voor het jaar 2026 zal er een korting van 9,78% op de subsidie worden toegepast. Het subsidieplafond is dus € 4.962.100 minus de uitvoeringskosten van € 125.000 = € 4.837.100.

Voor deze regeling wordt aansluiting gezocht bij de definitie van de groene coalitie3, die onder het begrip groene boa’s verstaat:

  • personen met een geldige akte in domein II (milieu, welzijn en infrastructuur);

  • in dienst van een particuliere of publieke werkgever, op basis van een arbeids- of vrijwilligersovereenkomst of een daarmee gelijk te stellen rechtsverhouding;

  • van wie de werkzaamheden als boa in hoofdzaak gericht zijn op handhaving en toezicht van o.a. natuurwetgeving in het landelijk gebied buiten de bebouwde kom.

Deze definitie betreft het zogenaamde “vrije veld toezicht” en toezicht op jachtaktes, en betreft niet het toezicht op het gebied van milieu, natuur- of omgevingsvergunningen.

Ook werkgevers van buitengewoon agenten van politie (Bavpol) op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van wie de werkzaamheden als Bavpol in hoofdzaak gericht zijn op handhaving en toezicht van onder andere natuurwetgeving en de lokale regelgeving in het landelijk gebied buiten de bebouwde kom van de drie genoemde openbare lichamen, komen onder deze regeling in aanmerking voor subsidie.

2. Doelstelling

Groene boa-werkgevers hebben last van een terugloop in het aantal boa’s, onder meer doordat veel boa’s de functie neerleggen of elders aan de slag gaan. Het doel van deze subsidieregeling is het versterken van toezicht en handhaving op het gebied van natuurbescherming door het stoppen van krimp en het aantal groene boa’s te vergroten (capaciteitsbehoud- en uitbreiding). De kostenverlichting die door deze subsidie wordt gerealiseerd, moet het voor werkgevers aantrekkelijk maken meer boa’s aan te trekken, dan wel hun huidige boa´s voorzieningen te bieden met het doel hen als boa te behouden. Hierdoor wordt bijgedragen aan het behoud en de uitbreiding van boa-capaciteit in het groene domein.

In 2022 en 2023 is een soortgelijke subsidie beschikbaar gesteld, telkens voor één jaar. Deze nieuwe regeling heeft een looptijd van drie jaar. De belangrijkste reden daarvoor is de rechtszekerheid en daarmee de effectiviteit van de subsidieregeling. Werkgevers weten op deze manier waar ze de komende drie jaren aan toe zijn en kunnen voor een langere periode boa’s aantrekken of investeren in behoud en ontwikkeling van hun boa’s.

3. Subsidiabele kosten

Om de subsidieregeling optimaal te kunnen inzetten wordt ervoor gekozen om alleen bestaande boa-werkgevers voor subsidie in aanmerking te laten komen. Groene boa’s maken onderdeel uit van domein II (milieu, welzijn en infrastructuur). Op basis van de subsidieregeling van 2022 en 2023 zijn er naar schatting op dit moment (naar boven afgerond) 600 groene boa´s in Nederland, verdeeld over ongeveer 150-170 werkgevers.

Het maximaal ter beschikking gestelde bedrag voor deze regeling is € 5.500.000. Hiervan zullen voor 2024 de uitvoeringskosten van € 125.000 worden afgetrokken. Dat betekent dat het subsidieplafond voor 2024 € 5.375.000 bedraagt.

Voor het jaar 2025 zal er een korting van 3,85% op de subsidie worden toegepast waardoor het maximaal ter beschikking gestelde bedrag € 5.288.250 bedraagt. Hiervan worden de uitvoeringskosten van € 125.000 afgetrokken. Dat betekent dat het subsidieplafond voor 2025 € 5.163.250 bedraagt.

Voor het jaar 2026 zal er een korting van 9,78% op de subsidie worden toegepast waardoor het maximaal ter beschikking gestelde bedrag € 4.962.100 bedraagt. Hiervan worden de uitvoeringskosten van € 125.000 afgetrokken. Dat betekent dat het subsidieplafond voor 2025 € 4.837.100 bedraagt.

De subsidie zal worden verdeeld op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvragen tot subsidieverlening. Zodra het subsidieplafond wordt overschreden, wordt iedere volgende subsidieaanvraag geweigerd. In dat geval is er immers geen geld meer beschikbaar. Oorspronkelijk was berekend dat als de werkgevers van groene boa’s in gelijke mate zouden meedelen in de subsidie van € 5.375.000 zou dat leiden tot een bedrag van ongeveer € 8.959 per groene boa bij 600 boa’s. Daarom is in deze regeling ervoor gekozen om de subsidie voor boa’s in loondienst te baseren op de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 10.000. Door dit maximum kan het beschikbare bedrag over een zo groot mogelijk aantal boa’s worden verdeeld, ook al dekt de subsidie dan niet alle kosten van de werkgever. Nu de kortingspercentages moeten worden toegepast zal er minder subsidie beschikbaar zijn voor de komende jaren. We verwachten echter niet dat er veel zal worden overvraagd omdat we de afgelopen jaren te maken hadden met ondervraag. Om deze reden zal dus de verdeling op volgorde van binnenkomst in stand blijven.

Daarnaast blijkt het erg lastig te zijn voor werkgevers van vrijwillige groene boa’s om aan te tonen welke kosten zij precies maken. Na navraag bij enkele werkgevers van vrijwillige groene boa’s is gebleken dat het gemiddelde bedrag dat aan deze boa’s wordt besteed plusminus € 4.000 is. Daarom is ervoor gekozen om voor vrijwillige boa’s een forfaitair bedrag van € 4.000 beschikbaar te stellen.

Kosten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn kosten die de werkgever vanaf 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, heeft gemaakt. Deze kosten moeten in redelijkheid samenhangen met het doel van de subsidie: capaciteitsuitbreiding en -behoud. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om loonkosten, kosten voor uitrusting die de werkgever maakt zodat de (vrijwillige) groene boa veilig en efficiënt zijn werk kan doen of kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de uitvoering van de functie zoals bijvoorbeeld benzinekosten. Daarnaast zijn ook opleidingskosten voor een werk-gerelateerde opleiding subsidiabel als de boa zichzelf binnen het vak wenst te ontwikkelen.

In de praktijk komt het voor dat een boa actief is bij meerdere werkgevers: bij de ene in loondienst en bij de andere als vrijwilliger. In dat geval komen beide werkgevers in aanmerking voor een subsidie voor de door hen gemaakte kosten.

De kosten die reeds onder een andere subsidieregeling worden gesubsidieerd, komen niet tevens in aanmerking voor subsidie onder deze regeling. Wanneer enige andere regeling reeds voorziet in de subsidie voor een deel van de gemaakte kosten ten aanzien van capaciteitsuitbreiding of -behoud van groene boa´s, kan het resterende deel van de kosten onder deze regeling in aanmerking komen voor subsidie tot het maximale bedrag van € 10.000 voor boa’s in loondienst. Het ligt in dat geval op de weg van de werkgever aan te tonen welke kosten buiten een eerder aangevraagde subsidie vallen.

4. Aanvraag subsidieverlening

Werkgevers van de groene boa’s die in het betreffende kalenderjaar kosten kunnen maken en hebben gemaakt voor groene boa’s kunnen bij de Minister van Justitie en Veiligheid een aanvraag indienen. De (web)formulieren worden beschikbaar gesteld via www.rijksoverheid.nl/documenten/regelingen/2024/06/01/regeling-subsidie-uitbreiding-capaciteit-groene-boa-en-bavpol-2024-2026.

De Minister van Justitie en Veiligheid zal op grond van artikel 20, eerste lid, van het Kaderbesluit overige JenV-subsidies binnen dertien weken nadat een aanvraag is ingediend, beslissen op de aanvragen. Het besluit wordt aan de werkgever gestuurd.

5. Aanvraag subsidievaststelling en verantwoording

Bij subsidies onder de € 25.000 geschiedt de subsidievaststelling ambtshalve. De werkgever kan in dat geval gevraagd worden om aan te tonen dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn.

Subsidies boven de € 25.000 dienen bij de vaststellingsaanvraag een financieel verslag en een activiteitenverslag te overleggen. Het financieel verslag betreft een kostenoverzicht van de direct aan een groene boa toe te wijzen kosten. Het activiteitenverslag bevat ten minste informatie over hoe de subsidie een bijdrage levert binnen de betreffende organisatie.

De werkgevers die een subsidiebedrag tussen € 25.000 en € 125.000 per kalenderjaar aanvragen, dienen vóór 1 april van het volgende jaar bij de Minister van Justitie en Veiligheid de bewijsstukken aan te leveren waarmee zij aantonen dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn, ten behoeve van de subsidievaststelling, met gebruikmaking van de daartoe beschikbaar gestelde formulieren.

Voor werkgevers die een subsidie van meer dan € 125.000 per kalenderjaar aanvragen, is de uiterste datum voor het indienen van een vaststellingsverzoek bepaald op 1 juli van het volgende jaar. Hiermee sluit de verantwoording aan op de jaarlijkse verantwoordingscyclus van deze werkgevers. Voor deze aanvragers is het verplicht om een accountantsverklaring af te geven. Voldoende is hierbij dat wordt bevestigd dat de verleende subsidie is gebruikt voor het beoogde doel.

’s-Gravenhage, 3 oktober 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel


X Noot
1

Motie Hermans d.d. 23 september 2021, kamerstuk 35 925, nr. 13.

X Noot
2

Kamerbrief d.d. 23 juni 2022 meerjarige beleidsagenda boa’s, kamerstuk 29 628, nr. 1099.

X Noot
3

Provincie Noord-Brabant namens alle provincies, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren en Staatsbosbeheer.

Naar boven