Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Instituut Mijnbouwschade Groningen | Staatscourant 2024, 32832 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Instituut Mijnbouwschade Groningen | Staatscourant 2024, 32832 | beleidsregel |
Het Instituut Mijnbouwschade Groningen,
Gelet op artikel 2, tiende lid, van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
De Beleidsregel duurzaam herstel wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4. Buiten de gevallen dat een postcodegebied is opengesteld voor het doen van een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel b, kan het Instituut op aanvraag tot toekenning van een tegemoetkoming duurzaam herstel besluiten:
a. in bijzondere omstandigheden; of
b. indien een aanvrager instemt met vergoeding van de schade, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel e, in de vorm van herstel aannemer Instituut als bedoeld in artikel 2.11 van de werkwijze.
B
Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e vervalt de zinsnede ’, en aanvrager instemt met vergoeding van de schade in de vorm van te treffen maatregelen in natura’.
2. Onder verlettering van de onderdelen f en g tot h en i worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
f. de aanvrager instemt met vergoeding van de schade bedoeld in onderdeel e in de vorm van herstel aannemer Instituut als bedoeld in artikel 2.11 van de werkwijze, of bij een individuele maatwerkbeoordeling als bedoeld in hoofdstuk 2a van de werkwijze, in de vorm van herstel in natura;
g. de aanvrager, bij een individuele maatwerkbeoordeling als bedoeld in hoofdstuk 2a van de werkwijze, instemt met een vaste eenmalige en finale vergoeding ter hoogte van € 2.000,– voor alle bijkomende kosten, materiële gevolgschade en overlast die zijn veroorzaakt door de fysieke schade. De vergoeding, bedoeld in de vorige volzin, ziet niet op kosten, bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, onderdeel d, en het derde lid, onderdelen b, c en d alsmede waardedaling als bedoeld in hoofdstuk 3 en immateriële schade als bedoeld in hoofdstuk 4 van de werkwijze;
3. In onderdeel i (nieuw) wordt na ‘door het Instituut’ ingevoegd ‘, dan wel er sprake is van samenloop’.
C
In artikel 3, derde lid, wordt ‘bedoeld in het tweede lid, onder, a,’ vervangen door ‘bedoeld in het tweede lid, onder d,’.
D
In artikel 5, vierde lid, wordt de zinssnede ‘Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat’ vervangen door ‘Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Groningen, 12 september 2024
H.C.D. Korvinus Voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
E.C.M. van Schie Plaatsvervangend voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
B.J. Wierenga Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
S.F.M. Wortmann Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
De regeling duurzaam herstel is geografisch afgebakend. Eigenaren van woningen worden enkel benaderd om een aanvraag voor een tegemoetkoming in te dienen, wanneer de woning is gelegen in de postcodegebieden zoals genoemd in bijlagen 1 en 2. Daarbij geldt dat de postcodegebieden uit bijlage 2 gefaseerd worden opengesteld, naargelang de uitvoeringscapaciteit dit toe laat. Op de website van het Instituut is aangegeven of een postcode genoemd in bijlage 2 is opengesteld. Artikel 2 regelt de gefaseerde openstelling voor de postcodegebieden genoemd in bijlagen 1 en 2.
De postcodegebieden uit bijlage 1 zijn inmiddels volledig opengesteld. Een deel van de postcodegebieden uit bijlage 2 is nog niet opengesteld. Als een postcodegebied genoemd in bijlage 2 nog niet is opengesteld, kan het niet behandelen van een aanvraag in bijzondere omstandigheden onwenselijke of onredelijke gevolgen hebben voor de aanvrager. Gedacht kan worden aan een gegronde melding van een Acuut Onveilige Situatie (AOS) of persoonlijke omstandigheden van de aanvrager voor duurzaam herstel, welke nopen tot een eerdere afhandeling. Door toevoeging van dit onderdeel kan het Instituut besluiten af te wijken van de gefaseerde openstelling van de postcodegebieden genoemd in bijlage 2. Dit betekent dat een aanvraag uit een postcodegebied uit bijlage 2 in behandeling kan worden genomen, ook als dat betreffende postcodegebied nog niet is opengesteld.
Op grond van artikel 5, eerste lid, wordt de tegemoetkoming duurzaam herstel alleen toegekend in de vorm van te treffen maatregelen in natura. Bij duurzaam herstel stemt de aanvrager ermee in dat schades waarvoor een vergoeding wordt toegekend (causale schades) gelijktijdig in natura worden vergoed door het Instituut (herstel in natura). Een nieuwe maatregel die als gevolg van de parlementaire enquête mogelijk is geworden, is het herstellen van alle schades die door mijnbouw zouden kunnen zijn ontstaan, mits de schades niet eerder beoordeeld zijn en de kosten binnen de € 60.000 vallen. Dit wordt ook wel daadwerkelijk herstel genoemd. Het verschil is dus dat ook niet-causale schades hersteld kunnen worden. Artikel 3 wordt aangepast aan dit nieuwe beleid, zodat de aanvrager niet alleen kan kiezen voor het herstel van de causale schades (herstel in natura), maar ook de niet-causale schades kan laten herstellen (daadwerkelijk herstel).
Zoals hiervoor toegelicht is duurzaam herstel nog niet mogelijk in alle postcodegebieden vermeld in bijlage 2. Het rijksbeleid is erop gericht om daadwerkelijk herstel te stimuleren. Als een woning gelegen is in een postcodegebied genoemd in bijlage 2 dat nog niet is opengesteld, de aanvrager kiest voor daadwerkelijk herstel en ook voldoet aan de inhoudelijke voorwaarden voor duurzaam herstel, kan het wenselijk zijn af te wijken van de gefaseerde openstelling van bijlage 2. Het is namelijk niet zinvol eerst daadwerkelijk herstel te laten plaatsvinden en daarna duurzaam herstel. Bij duurzaam herstel kunnen namelijk ingrijpende constructieve verbeteringen plaatsvinden. Die dienen logischerwijs eerst plaats te vinden, voordat de overige schades (vaak scheuren) hersteld worden. Dit is ook in het belang van de aanvrager. Met toevoeging van dit onderdeel kan het Instituut daarom besluiten om af te wijken van de gefaseerde openstelling van de regeling duurzaam herstel, wanneer de aanvrager heeft gekozen voor daadwerkelijk herstel door een aannemer van het Instituut. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat deze bepaling geen grondslag biedt om duurzaam herstel aan te bieden in postcodegebieden die niet in bijlage 1 of 2 zijn opgenomen.
De wijzigingen aan artikel 3 zien op de volgende onderdelen:
Afschaffen minimum schadevergoeding bij samenloop
Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming uit hoofde van de regeling duurzaam herstel wordt een ondergrens gehanteerd van € 15.000 aan totale fysieke schade. Dit wordt gedaan omdat de kosten van een nader constructief onderzoek relatief hoog zijn en de constructieve maatregelen en de met de werkzaamheden gepaard gaande hinder en ongemakken significant zijn en anders niet in verhouding staan tot de omvang van de schade. In de praktijk is gebleken dat niet altijd aan dit vereiste wordt voldaan, terwijl de aanvrager wel deelneemt aan de versterkingsoperatie. Deelname aan de versterkingsoperatie brengt reeds een significante mate van hinder en ongemak met zich voor de aanvrager. Bovendien constateert het Instituut dat aanvragers die deelnemen aan het versterkingstraject geregeld schades niet melden in afwachting van een versterkingsbesluit. Deze schades moeten eerst beoordeeld worden alvorens bepaald kan worden of de ondergrens wordt gehaald en de aanvrager in aanmerking kan komen voor duurzaam herstel. Tot slot is relevant dat er alleen versterkt wordt als er een veiligheidsrisico is. Schade kan echter eerder optreden dan een veiligheidsrisico. Nu duurzaam herstel tot doel heeft nieuwe schade te voorkomen, ligt het niet voor de hand wel te versterken, maar geen duurzaam herstel aan te bieden als hiervoor wel een technische noodzaak is. Het Instituut acht het handhaven van de ondergrens, gelet op deze praktische realiteit bij samenloopgevallen, niet in lijn met het doel van de ondergrens. Door deze wijziging komt de ondergrens daarom te vervallen wanneer sprake is van samenloop. De voorwaarde van onderdeel e – een nieuwe of verergerde schade – blijft ook voor dossiers waarin sprake is van samenloop gelden.
Daadwerkelijk herstel
De tegemoetkoming voor duurzaam herstel wordt alleen in natura toegekend. Als een aanvrager kiest voor duurzaam herstel zal zijn schade alleen in de vorm van te treffen maatregelen in natura door een aannemer van het Instituut worden vergoed, zodat het schadeherstel en duurzaam herstel gelijktijdig door dezelfde aannemer kunnen worden uitgevoerd. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de constructieve maatregelen en het schadeherstel daadwerkelijk worden getroffen en dat die door een professionele en bekwame partij die optreedt namens het Instituut worden uitgevoerd.
Voorheen was het slechts mogelijk om Herstel in natura (HiN) door het Instituut te laten uitvoeren na een individuele maatwerkbeoordeling. Een nieuwe aanpak schadeafhandeling is op 1 juli 2024 gestart. Onderdeel van de nieuwe aanpak schadeafhandeling is daadwerkelijk herstel. Gebouweigenaren met schades, die naar hun aard mijnbouwschade kunnen zijn en niet al eerder zijn behandeld, krijgen met daadwerkelijk herstel de mogelijkheid om deze schades te laten herstellen. Hiervoor geldt een maximumbedrag van € 60.000 voor alle niet eerder behandelde schades die in een deskundigenrapport zijn neergelegd of gedurende vijf jaar worden ontdekt, inclusief vereist meerwerk. Hierbij kan worden gekozen voor herstel van de schade door een aannemer van het Instituut of door een eigen aannemer. Met deze wijziging kunnen aanvragers die hebben gekozen voor daadwerkelijk herstel door een aannemer van het Instituut ook in aanmerking voor de regeling duurzaam herstel, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de regeling duurzaam herstel.
Bijkomende kosten bij individuele maatwerkbeoordeling
Bij aanvang van de regeling duurzaam herstel is ervoor gekozen om geen wijzigingen aan te brengen in de mogelijkheid voor aanvragers om een vergoeding te ontvangen voor bijkomende kosten die zijn veroorzaakt door de fysieke schade waarvoor een schadevergoeding wordt toegekend. Eventuele bijkomende kosten die het gevolg zijn van de werkzaamheden in het kader van duurzaam herstel worden vergoed onder de tegemoetkoming. Doordat het schadeherstel en duurzaam herstel gelijktijdig door dezelfde aannemer worden uitgevoerd, blijkt het in de praktijk lastig te onderscheiden of de bijkomende kosten van de aanvrager verband houden met het schadeherstel of duurzaam herstel. Daarnaast wordt met de wijziging van artikel 3 de mogelijkheid opengesteld om in aanmerking te komen voor duurzaam herstel bij een keuze voor daadwerkelijk herstel door een aannemer van het Instituut, waarbij een aanvrager een vaste eenmalige en finale vergoeding van € 2.000,– ontvangt voor alle bijkomende kosten, materiële gevolgschade en overlast. Die vaste vergoeding ziet bij daadwerkelijk herstel niet op reiskosten, verhuiskosten, overnachtingskosten en opslagkosten. Bij maatwerk wordt die vaste vergoeding voor (de meeste) bijkomende kosten, materiële gevolgschade en overlast niet toegekend. Hierdoor ontstaat een zekere ongelijkheid tussen aanvragers die kiezen voor een individuele maatwerkbeoordeling en aanvragers die kiezen voor daadwerkelijk herstel. Gelet hierop wordt een tegemoetkoming in het vervolg enkel toegekend indien de aanvrager instemt met een vaste eenmalige en finale vergoeding in overeenstemming met de vergoeding die aanvragers ontvangen bij een keuze voor daadwerkelijk herstel.
Bij koninklijk besluit van 2 juli 2024 is de verantwoordelijkheid voor de versterkingsoperatie in Groningen belegd bij de Staatssecretaris Herstel Groningen, die valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met deze wijziging wordt hierbij aangesloten.
Groningen, 12 september 2024
H.C.D. Korvinus Voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
E.C.M. van Schie Plaatsvervangend voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
B.J. Wierenga Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
S.F.M. Wortmann Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-32832.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.