Overeenkomst vergoeding uitleningen schoolbibliotheken 2023–2025

Partijen,

De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, hierna te noemen: ‘de Staat’;

en

Stichting Leenrecht, te dezen vertegenwoordigd door Arjen Polman, directeur, hierna te noemen: ‘Stichting Leenrecht’;

tezamen hierna te noemen: ‘partijen’ en afzonderlijk ook wel ‘partij’.

Overwegende het volgende:

  • Bij overeenkomst van 31 oktober 2022 ‘overeenkomst leenrechtvergoedingen DBOS’ zijn met terugwerkende kracht de leenrechtvergoedingen uitbetaald voor uitleningen via bibliotheken van onderwijsinstellingen van werken in eigendom van de openbare bibliotheek, waarvoor geen vergoeding is betaald over de periode 2013–2022;

  • Om de leenrechtkwestie definitief op te lossen is het van belang dat rechthebbenden een vergoeding ontvangen als hun boeken via scholen worden uitgeleend, onafhankelijk van de structuur waaronder de uitlening plaatsvindt: een schoolbibliotheek of een bibliotheek op school. Daarvoor is een wijziging van de Auteurswet nodig, waarbij de zogenoemde onderwijsvrijstelling wordt herzien;

  • De benodigde wijziging van de Auteurswet zal naar verwachting niet geschieden binnen de periode 2023–2025;

  • Om de uitbetaling van de vergoeding zo eenvoudig mogelijk te maken, is gekozen voor een forfaitaire aanpak. Dit wil zeggen: een eenduidig systeem met een vaste rekenregel waarmee de hoogte van het totale bedrag aan vergoeding kan worden berekend. Het bedrag wordt niet aan de hand van individuele uitleningen berekend, maar via een schatting op basis van beschikbare data;

  • De hoogte van het totale benodigde budget per jaar wordt berekend via een P x Q formule;

  • De Staat neemt de vergoedingen voor haar rekening;

  • Het totaal benodigde budget per jaar voor de periode 2023–2025 wordt daartoe vanuit de Staat middels onderhavige overeenkomst met Stichting Leenrecht uitgekeerd aan de rechthebbenden, via bestaande organisaties specifiek gericht op deze rechthebbenden, hierna te noemen: ‘betrokken verdeelorganisaties’.

Spreken het volgende af,

Artikel 1. Doel

Het doel van deze overeenkomst is om via Stichting Leenrecht de vergoeding uit te keren aan de rechthebbenden, voor uitleningen van boeken op schoolbibliotheken, onafhankelijk van de structuur waaronder de uitleningen plaatsvinden, in de periode 2023–2025.

Het gaat hierbij om de vergoeding voor uitleningen van boeken op schoolbibliotheken in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) die is berekend op grond van een P × Q formule, waarbij de P staat voor de vaste leenrechtvergoeding per uitlening die de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) heeft vastgesteld en Q voor een schatting van het totale aantal uitleningen. De schatting van het totale aantal uitleningen (Q) is in beginsel gebaseerd op het AEF-onderzoeksrapport van november 2023 naar de uitleningen op schoolbibliotheken dat als bijlage bij deze overeenkomst behoort en hier integraal onderdeel van uitmaakt.

Voor het kalenderjaar 2023 zijn de P en Q vastgesteld op respectievelijk € 0,166 (P) en 10.600.000 (Q). Het totaalbedrag aan vergoeding dat uit deze formule voortvloeit, bedraagt voor 2023: € 1.759.600 incl. BTW (indien van toepassing).

Het totaalbedrag aan vergoeding voor 2024 en 2025 wordt op dezelfde wijze berekend als voor 2023 met dien verstande dat per betreffend kalenderjaar de dan beschikbare actuele data van StOL over P en het voornoemd onderzoeksrapport van AEF dan wel de beschikbare actuele data van de Koninklijke Bibliotheek (KB) over Q in acht worden genomen.

Artikel 2. Uitvoering

  • 1. Stichting Leenrecht verplicht zich voor de periode 2023–2025 tot uitvoering van de volgende handeling: het uitkeren van de vergoeding aan de betrokken verdeelorganisaties voor uitleningen van boeken op schoolbibliotheken als bedoeld in artikel 1.

  • 2. Stichting Leenrecht ziet erop toe dat de betrokken verdeelorganisaties de conform het eerste lid aan hen uitgekeerde gelden verdelen onder de bij hen aangesloten rechthebbenden op een wijze die recht doet aan de principes zoals afgesproken tijdens het bestuurlijk overleg van 11 juli 2022 en hetgeen hierover is beschreven in het voornoemde onderzoeksrapport van AEF. Dit betekent dat bij de verdeling van de gelden over de rechthebbenden rekening moet worden gehouden met het feit dat de uitleningen van boeken op schoolbibliotheken voor het merendeel betrekking hebben op kinder- en jeugdliteratuur voor kinderen en jongeren in de schoolgaande leeftijd.

Artikel 3 Termijn

  • 1. Binnen 6 maanden na ontvangst van de gelden vindt de verdeling hiervan plaats door Stichting Leenrecht aan de betrokken verdeelorganisaties, als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. Stichting Leenrecht ziet erop toe dat de betrokken verdeelorganisaties de door hen ontvangen gelden binnen een redelijke termijn na ontvangst maar niet later dan binnen 6 maanden uitkeren aan de rechthebbenden conform hetgeen is bepaald in artikel 2, tweede lid.

Artikel 4 Financiële verplichtingen

  • 1. Voor 2023 zal de Staat de volgende financiële bijdrage leveren aan Stichting Leenrecht voor de uitvoering van de handeling zoals geformuleerd in artikel 2, eerste lid, van deze overeenkomst:

    € 1.759.600 incl. BTW (indien van toepassing). Deze bijdrage zal uiterlijk twee weken na dagtekening van deze overeenkomst beschikbaar worden gesteld. Voor 2024 en 2025 zal de financiële bijdrage voor het betreffende kalenderjaar op uiterlijk 1 juli 2024 en 1 juli 2025 beschikbaar worden gesteld.

    Voor 2024 en 2025 zal volgens de P × Q formule als beschreven in artikel 1 een berekening worden gemaakt, aan de hand van de dan beschikbare actuele data van StOL over P en het voornoemd onderzoeksrapport van AEF dan wel de beschikbare actuele data van de Koninklijke Bibliotheek (KB) over Q, om de financiële bijdrage voor het betreffende kalenderjaar definitief vast te stellen. Hierbij geldt een maximum van € 3.500.000 incl. BTW (indien van toepassing) per kalenderjaar.

  • 2. De financiële bijdrage als genoemd c.q. bedoeld in het eerste lid, wordt ter beschikking gesteld aan Stichting Leenrecht, verdeeld onder de betrokken verdeelorganisaties en vervolgens uitgekeerd aan de rechthebbenden, conform de principes en bevindingen als genoemd in artikel 2, tweede lid, via de van toepassing zijnde wetgeving, regulier bekostigingsproces, geldende statuten, aanwijzingsovereenkomst en onderlinge vrijwaringen.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 5 Mededinging en aanbesteding

De toepassing en uitwerking van deze overeenkomst en/of daaruit voortvloeiende maatregelen mogen niet strijdig zijn met Europese en/of nationale mededingings- en aanbestedingsregels.

Artikel 6 Verslaglegging

Stichting Leenrecht rapporteert in haar jaarverslag over de ontvangst en doorbetaling van de gelden conform artikel 2 en ziet erop toe dat de betrokken verdeelorganisaties dit eveneens doen.

Het jaarverslag omvat een beknopte beschrijving van de uitgevoerde activiteiten, de bereikte doelgroep, alsmede de uitgekeerde- en ingehouden bedragen. Het jaarverslag inclusief goedkeurende accountantsverklaring wordt jaarlijks uiterlijk 15 juli aangeboden aan de Staat.

Artikel 7 Gewijzigde of onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet mag worden verwacht.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde overleg vindt plaats binnen twee weken nadat een partij de wens hiertoe aan de andere partij schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. Ingeval het overleg niet binnen twee weken tot overeenstemming heeft geleid, geldt de opzeggingsregeling zoals is opgenomen in artikel 9 van deze overeenkomst.

Artikel 8 Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan deze overeenkomst gehecht.

  • 4. Indien vermoed wordt dat deze overeenkomst of maatregelen die daaruit voortvloeien vanwege de Europese staatssteunregels (de artikelen 107–109 VWEU) aan de Europese Commissie op grond van artikel 108, derde lid, van het VWEU dient te worden voorgelegd en blijkt dat de Europese Commissie elementen in deze overeenkomst aantreft die niet voor een besluit om geen bezwaar te maken op grond van artikel 4, derde lid, van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 dan wel een besluit op grond van artikel 9, tweede en derde lid, van de Procedureverordening in aanmerking kunnen komen, dan wel die reden zijn om voorwaarden te verbinden aan een positief besluit op grond van artikel 9, vierde lid, van de verordening, treden partijen op initiatief van de Staat zo spoedig mogelijk in overleg om de ontstane situatie en de consequenties daarvan te beperken en te trachten om deze overeenkomst zodanig aan te vullen en/of te wijzigen in de geest van deze overeenkomst, zodat aan de bezwaren dan wel voorwaarden van de Europese Commissie tegemoet wordt gekomen.

Artikel 9 Opzegging

Elke partij kan de overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van een maand schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat deze overeenkomst billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. Onder een zodanige verandering van omstandigheden wordt in ieder geval begrepen door de begrotingswetgever vastgestelde bezuinigingen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.

In het geval een van beide partijen op grond van dit artikel de overeenkomst opzegt, zal binnen 3 maanden na dagtekening van de schriftelijke opzegging een bestuurlijk overleg plaatsvinden, gelijk aan het bestuurlijk overleg van 11 juli 2022. In dit overleg zal de ontstane situatie worden besproken.

Artikel 10 Ontbinding

  • 1. Onverminderd wat in deze overeenkomst is vastgelegd, kan elk van de partijen de overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is. De Staat kan in dat geval bij Stichting Leenrecht tot terugvordering overgaan.

  • 2. Indien een van de partijen gedurende een bij deze overeenkomst te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van deze overeenkomst niet kan nakomen, heeft de andere partij het recht deze overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden.

  • 3. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derde partijen.

  • 4. Ingeval van overmacht gaan partijen niet eerder tot ontbinding over dan nadat een termijn van twee maanden is verstreken, tenzij partijen een andere termijn overeenkomen.

Artikel 11 Gang naar de rechter

Alle geschillen in verband met deze overeenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 12 Ongeldigheid

Indien een bepaling van deze overeenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit deze overeenkomst verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van de overeenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Inwerkingtreding, looptijd en verlenging

  • 1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op het moment dat de Staat met het verslag over de laatste periode waarin gelden zijn ontvangen, zoals genoemd in artikel 6, heeft ingestemd. Deze overeenkomst eindigt eveneens met ingang van het tijdstip waarop de benodigde wijziging van de Auteurswet, waarmee de zogenoemde onderwijsvrijstelling wordt herzien, in werking treedt.

  • 2. De Staat heeft de mogelijkheid deze overeenkomst te verlengen. Deze verlenging van de overeenkomst is mogelijk voor een nader overeen te komen periode. Indien de Staat deze overeenkomst wenst te verlengen, zal zij dit tenminste 1 november 2025 aan Stichting Leenrecht kenbaar maken.

Artikel 14 Bijlage(n)

De volgende bij deze overeenkomst behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst:

  • Onderzoeksrapport van AEF: ‘onderzoek uitleningen schoolbibliotheken’;

  • Verslag van het bestuurlijk overleg d.d. 11 juli 2022.

Ingeval van strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en de overeenkomst prevaleert de overeenkomst.

Artikel 15 Toepasselijk recht

Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

Artikel 16 Publicatie in Staatscourant

  • 1. Binnen twee maanden na ondertekening van deze overeenkomst wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in de overeenkomst vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

  • 3. Van uittreden, opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend,

te Den Haag op 20 november 2023

De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze, de directeur Media en Creatieve Industrie, Y. Louakili

te Hoofddorp op 20 november 2023

De directeur van Stichting Leenrecht A. Polman

BIJLAGE BEHOREND BIJ OVEREENKOMST VERGOEDING UITLENINGEN SCHOOLBIBLIOTHEKEN 2023–2025

Het rapport van Andersson Elffers Felix (‘AEF’): ‘Eindrapport AEF onderzoek uitleningen schoolbibliotheken’ (‘rapport’) behoort als bijlage bij de overeenkomst vergoeding uitleningen schoolbibliotheken 2023–2025.

Het rapport onderzoekt het aantal uitleningen dat schoolbibliotheken doen per jaar om de leenrechtvergoeding door schoolbibliotheken te kunnen berekenen.

Het rapport is te raadplegen via de volgende link: pdf (overheid.nl)

Naar boven