Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, van 3 november 2024, nr. WJZ/52473102, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling GLB 2023

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op de artikelen 15, 19, 27 en 28 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling GLB 2023 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de begripsbepalingen van minister respectievelijk meerjarige teelt vervangen door:

minister:

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur;

verlengde teelt:

teelt van een gewas dat langer dan één jaar onafgebroken aanwezig is;.

B

In artikel 4, derde lid, wordt ‘tussen 2015 en 2022’ vervangen door ‘tussen 2015 en 2023’.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt na ‘ontvangen’ toegevoegd ‘vóór het toepassen van verlagingen’.

2. Onder vernummering van het zesde tot het zevende lid, komt het zesde lid (nieuw) te luiden:

  • 6. In afwijking van het vijfde lid zijn het eerste en tweede lid wel van toepassing ingeval de landbouwer in het voorgaande aanvraagjaar geen aanvraag als bedoeld in artikel 10 heeft ingediend en hij op basis van het aantal in het huidige aanvraagjaar opgegeven hectaren, vermenigvuldigd met de eenheidsbedragen als bedoeld in artikel 2, derde lid, die in het voorgaande aanvraagjaar van toepassing waren, meer dan 5.000 euro aan rechtstreekse betalingen zal ontvangen.

D

In artikel 8 wordt ‘toe te kennen betalingen’ vervangen door ‘toe te kennen rechtstreekse betalingen’.

E

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10 Aanvraag

  • 1. Een landbouwer die aanspraak maakt op betalingen als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, dient hiertoe in de periode van 1 maart tot en met 15 mei van het aanvraagjaar een aanvraag in. Wanneer 15 mei een zaterdag of zondag is wordt de uiterste termijn verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag of zondag is.

  • 2. De aanvraag wordt gedaan door middel van een door de minister beschikbaar gesteld elektronisch formulier en bevat in ieder geval:

    • a. een opgave van alle percelen met de daarop in het aanvraagjaar geteelde of te telen gewassen en in voorkomend geval alle landschapselementen, die op de peildatum ter beschikking van de landbouwer staan;

    • b. een opgave van de in het aanvraagjaar gerealiseerde of te realiseren eco-activiteiten, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24, per perceel;

    • c. een opgave van de zeldzame landbouwhuisdierrassen, als bedoeld in artikel 28, die betrekking hebben op het desbetreffende aanvraagjaar;

    • d. het BTW-nummer van de landbouwer en, indien van toepassing, de naam van de moedermaatschappij of dochteronderneming met het daarbij behorende BTW-nummer;

    • e. ingeval van de teelt van hennep, het geteelde ras en een indicatie van de hoeveelheid gebruikt zaaizaad, uitgedrukt in kilogrammen per hectare; en

    • f. indien van toepassing een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 5, derde lid.

  • 3. De landbouwer houdt gedurende de periode tussen 15 mei en 15 oktober van het aanvraagjaar de bij de aanvraag ingediende gegevens actueel met dien verstande dat nadat zich een wijziging heeft voorgedaan, onverwijld door middel van een door de minister beschikbaar gesteld formulier een wijziging van de gegevens wordt ingediend, voor zover die wijziging betrekking heeft op:

    • a. de gewassen die per perceel worden geteeld; of

    • b. de in de aanvraag per perceel opgenomen eco-activiteiten als bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24 die niet, gedeeltelijk niet, of niet volgens de voorwaarden, worden uitgevoerd.

  • 4. Na de in het eerste lid bedoelde uiterste datum kunnen geen wijzigingen meer worden aangebracht in de aanvraag, behoudens gevallen als bedoeld in het derde lid en artikel 59, zesde lid, van verordening (EU) 2021/2116, die tot en met 15 oktober kunnen worden ingediend, en gevallen als bedoeld in artikel 46.

  • 5. De landbouwer die aanspraak maakt op betalingen verklaart voorts:

    • a. te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 3, 4, tweede lid, 5 en 7, zesde lid;

    • b. toestemming te verlenen aan de minister om persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling;

    • c. toestemming te verlenen voor het gebruik van areaalmonitoring; en

    • d. toestemming te verlenen aan de minister om (persoons)gegevens aan de certificerende instantie door te geven ten behoeve van controle door de certificerende instantie op deelname en voldoen aan de eco-activiteit weiden, bedoeld in artikel 22.

  • 6. In geval het indienen van de aanvraag op of kort voor de uiterste datum, bedoeld in het eerste lid, langere tijd niet mogelijk is door een calamiteit aan de kant van het elektronisch loket kan de minister met inachtneming van een redelijke termijn een nieuw tijdstip voor uiterste indiening van de aanvraag bepalen.

  • 7. De minister beslist op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het aanvraagjaar.

F

Artikel 11 vervalt.

G

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de aanmelding, bedoeld in artikel 10, eerste lid, of de aanvraag, bedoeld in artikel 11, eerste lid,’ vervangen door ‘de aanvraag, bedoeld in artikel 10, eerste lid,’.

2. In het tweede lid wordt ‘1 november voorafgaand aan het aanvraagjaar’ vervangen door ‘1 maart van het aanvraagjaar’.

H

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. een stikstofbindend gewas, onder de volgende voorwaarden:

    • 1°. de landbouwer teelt uitsluitend één of meerdere gewassen uit de gewassenlijst ‘stikstofbindende gewassen’ als bedoeld in bijlage 1 als hoofdteelt met een zichtbare bedekking of teelt een gewas uit de gewassenlijst 'stikstofbindende gewassen’ als bedoeld in bijlage 1 in combinatie met graan, waarbij het aandeel van stikstofbindende gewassen meer dan 50% is; en

    • 2°. de landbouwer past deze eco-activiteit niet toe op een perceel dat het voorgaande jaar blijvend grasland was.

2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

a. in de aanhef wordt ‘een meerjarige teelt’ vervangen door ‘een verlengde teelt’.

b. in onderdeel 1° wordt ‘meerjarige gewassen’ vervangen door ‘verlengde teelten’.

3. In onderdeel f, onder 1°, onderdelen a en b, wordt na ‘1 juni tot 1 oktober’ ingevoegd ‘en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 1 oktober’.

4. In onderdeel g, onder 2°, wordt ‘tussen 2015 en 2022’ vervangen door ‘tussen 2015 en 2023’

5. Onderdeel i komt te luiden:

  • i. voedselbos onder de volgende voorwaarden:

    • 1°. het gaat om een voedselbos als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onderdeel a, dat in de periode van 2015 tot 2023 werd aangemerkt als landbouwareaal;

    • 2°. het toepassen van bestrijdingsmiddelen of bemesting is niet toegestaan;

    • 3°. het keren, ploegen, spitten of woelen van de grond is niet toegestaan;

    • 4°. het perceel voedselbos heeft een aaneengesloten oppervlak van minimaal 0,5 hectare;

    • 5°. per hectare staan er minimaal 15 verschillende soorten voedselproducerende bomen en struiken, van de soorten, bedoeld in de Soortenlijst behorende bij de gewascode voedselbossen van de Stichting Voedselbosbouw; en

    • 6°. er is een teeltplan voor het voedselbos dat tenminste bestaat uit te volgende elementen:

      • a. een lijst met aangeplante of aan te planten soorten;

      • b. het ontwerp van het voedselbos; en

      • c. wanneer en wat voor voedsel de eetbare soorten zullen opleveren.

6. In onderdeel k, onder 3°, wordt ‘vijf gewassen’ vervangen door ‘vier gewassen (waarbij twee dezelfde gewassen niet naast elkaar mogen liggen),’

I

In artikel 19, onderdeel b, wordt onder verwijdering van ‘en’ aan het einde van onderdeel 2° en vervanging van de punt door ‘; en’ aan het einde van onderdeel 3° een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°. het gewas mag doodvriezen.

J

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, onder 2° wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • v. een bestrijder uit bijlage VIIb, onderdeel A, van de Omgevingsregeling;.

2. In onderdeel c, onder 8°. wordt ‘RBE 2.2 tot en met 2.5, 2.7 tot en met 2.11, 2.13, 2.15 en 2.17’ vervangen door ‘RBE 2.2 tot en met 2.5, 2.7 tot en met 2.9, 2.11, 2.13 en 2.15’.

3. In onderdeel d, onder 6°. wordt ‘RBE 2.3, 2.5, 2.10, 2.11, 2.13, 2.15 en 2.17’ vervangen door ‘RBE 2.3, 2.5, 2.11, 2.13 en 2.15’.

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. Tagetes als aaltjesbestrijding, onder de volgende voorwaarden:

    • 1°. de landbouwer teelt uitsluitend Tagetes patula als hoofdteelt met een zichtbare bedekking;

    • 2°. de teelt vindt minimaal drie aansluitende maanden plaats;

    • 3°. de landbouwer gebruikt minimaal de in de Aanbevelende Rassenlijst voor landbouwgewassen CSAR aanbevolen hoeveelheid zaaizaad;

    • 4°. de landbouwer bewaart de etiketten van het zaaizaad van de Tagetes patula gedurende 5 jaar in zijn administratie;

    • 5°. het areaal was in het voorgaand aanvraagjaar geen blijvend grasland.

K

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21 Niet-toegestane Eco-activiteiten

De eco-activiteiten, bedoeld in artikel 20, onderdelen b, c en d, en artikel 23, onderdeel c, zijn niet toegestaan op een bufferstrook als bedoeld in artikel 32, onderdeel b, in samenhang met Bijlage 4 § 2. Water.

L

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c, onder 3°. wordt na ‘31 mei tot 31 augustus ingevoegd ‘en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 31 augustus’.

2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 2° komt te luiden:

  • 2°. de bufferstrook ligt direct langs bouwland, met uitzondering van tijdelijk grasland, of direct langs een perceel blijvende teelt;.

b. In onderdeel 5° wordt na ‘1 juni tot 1 oktober’ ingevoegd ‘en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 1 oktober’.

3. Onderdeel e wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 2° wordt na ‘ligt’ ingevoegd ‘direct’.

b. In onder 5° wordt na ‘1 juni tot 1 oktober’ ingevoegd ‘en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 1 oktober’.

M

In artikel 27 vervalt het achtste lid, onder vernummering van het tiende tot achtste lid (nieuw).

N

Artikel 28, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘5 grootvee-eenheden’ vervangen door ‘2,5 grootvee-eenheden’.

2. In onderdeel b wordt ‘1,5 grootvee-eenheden’ vervangen door ‘0,5 grootvee-eenheden’.

O

In artikel 29, tweede lid, aanhef, wordt ‘artikel 11’ vervangen door ‘artikel 10’.

P

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ gezet.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De peildatum voor het vaststellen van de bedrijfsoppervlakte in verband met de vrijstelling van controle van bedrijven met een maximale omvang van 10 ha landbouwareaal, bedoeld in artikel 83, tweede lid, van verordening 2021/2116, is 15 mei.

Q

In artikel 39 vervalt ‘aanmelding of’.

R

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40. Gehele bedrijfsoverdracht

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    overdracht van een bedrijf:

    de verkoop, verhuur of welke soortgelijke transactie ook van de betrokken productie-eenheden;

    overdrager:

    de begunstigde wiens bedrijf geheel wordt overgedragen aan een andere begunstigde;

    overnemer:

    de begunstigde aan wie het bedrijf wordt overgedragen.

  • 2. Indien het bedrijf van een landbouwer na de aanvraag, bedoeld in artikel 10, in zijn geheel aan een andere begunstigde wordt overgedragen, wordt van deze overdracht onverwijld melding gedaan met een door de minister ter beschikking gesteld elektronisch formulier dat door de overdrager en de overnemer is ondertekend.

  • 3. Indien in de melding van een bedrijfsoverdracht is verklaard dat de overnemer alle rechten en plichten van de overdrager heeft overgenomen kan de overnemer aanspraak maken op de betalingen, waarvoor de overdrager een aanvraag heeft gedaan als bedoeld in artikel 10, en wordt de steun uitbetaald aan de overnemer, op voorwaarde dat:

    • a. de overdracht uiterlijk 15 oktober van het aanvraagjaar is gemeld;

    • b. de overnemer vanaf het moment van de overdracht actieve landbouwer is als bedoeld in artikel 5 of, ingeval de overdracht dateert van na de peildatum, de overdrager op de peildatum actieve landbouwer was als bedoeld in artikel 5; en

    • c. de overnemer een aanvraag, bedoeld in artikel 10, heeft gedaan na de melding van de bedrijfsoverdracht.

  • 4. Indien de overdracht na 15 oktober van het aanvraagjaar is gemeld of de overnemer op het moment van de overdracht geen actieve landbouwer is als bedoeld in artikel 5, wordt de steun uitbetaald aan de overdrager, mits de overdrager tijdig een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 10 en de overdrager op de peildatum actieve landbouwer was als bedoeld in artikel 5.

S

In artikel 41 wordt ‘aanmelding’ telkens vervangen door ‘aanvraag’.

T

Artikel 47, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De aanvraag, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en eventuele daarbij overgelegde bewijsstukken, kunnen na de indiening ervan worden gecorrigeerd en aangepast indien sprake is van een kennelijke fout.

U

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. De lijst met Rustgewassen ecoregeling wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘Niger’, ‘Sarepta mosterd/Caliente’ en ‘Zwaardherik (aaltjesvanggewas)’ vervallen.

b. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd ‘Bloemzaden open grond’.

2. In de lijst met Stikstofbindende gewassen wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd ‘Bonen, overig’.

3. Het opschrift ‘Meerjarige teelten’ wordt vervangen door ‘Verlengde teelten’.

4. Van de lijst met Verlengde teelten (nieuw) vervallen ‘Miscanthus (olifantsgras)’ en ‘Zonnekroon’.

5. De lijst Vroeg ras rooigewas 1 november vervalt.

6. In de lijst met Groenbemesters / Vanggewassen worden in de alfabetische volgorde ingevoegd ‘Gerst, winter’ en ‘Tarwe, winter’.

V

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste tabel in onderdeel A komt te luiden:

   

Punten

 

Activiteit1

Klimaat

Bodem &Lucht

Water

Landschap

Biodiversiteit

Hoofdteelt

         
 

Rustgewas

4

4

4

2

2

 

Stikstofbindend gewas

3

2

0

1

1

 

Verlengde teelt

4

4

4

1

1

 

Langjarig grasland

4

4

3

1

1

 

Grasland met kruiden

2

4

1

3

1

 

Natte teelt

3

0

0

1

2

 

Vroeg ras rooigewas 1 september

2

2

4

1

1

 

Grasklaver

4

4

0

1

1

 

Strokenteelt

0

2

2

2

2

 

Vezelgewas

4

4

4

2

3

 

Voedselbos

4

4

4

2

1

Bodemgewas

         
 

Onderzaai vanggewas

2

1

1

1

1

 

Groenbedekking

2

3

3

1

1

Teeltmaatregelen

         
 

Biologische bestrijding

0

1

4

1

2

 

Precisie gewasbescherming

0

1

3

0

1

 

Precisie bemesting

0

0

1

0

0

 

Fertigatie

1

0

3

0

0

 

Tagetes als aaltjesbestrijding

2

4

4

2

2

Veemaatregelen2

         
 

Weiden categorie 1

2

3

0

2

1

 

Weiden categorie 2

3

4

0

2

2

Niet productief landbouwgrond

         
 

Heg, haag, struweel

4

2

0

40

60

 

Landschapselement hout

4

2

0

40

40

 

Groene braak

2

4

0

10

40

 

Bufferstrook met kruiden langs bouwland of blijvende teelt

2

4

4

30

20

 

Bufferstrook met kruiden langs grasland

0

0

3

30

20

Duurzaam bedrijf

         
 

Biologische landbouw

4

4

2

1

2

X Noot
1

Uiterste datum aanvraag is 15 mei

X Noot
2

Weiden categorie 2 omzetten in Weiden categorie 1: heeft u Weiden categorie 2 uiterlijk 15 mei aangevraagd, dan is het tot uiterlijk 15 oktober toegestaan deze activiteit door de activiteit Weiden categorie 1 te vervangen.

2. De tweede tabel in onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder Hoofdteelt wordt ‘Meerjarige teelt’ vervangen door ‘Verlengde teelt’.

b. Onder Hoofdteelt vervalt de regel Vroeg ras rooigewas 1 november.

c. Onder Hoofdteelt wordt een regel toegevoegd, luidende:

Voedselbos

2.868

3.961

d. Onder Teeltmaatregelen wordt een regel toegevoegd, luidende:

Tagetes als aaltjesbestrijding

1.448

1.675

3. In onderdeel B wordt onder de titel ‘B. Regio-indeling’ ingevoegd:

Regio 1: Veenkoloniën, Oostelijke Beekdalen en Ontginningen, Zuidelijke Beekdalen en Ontginningen

Regio 2: Bouwhoek, Hogeland en Oldambt, Noordelijk Weidegebied, Flevopolders, Westelijk Holland, Zuidwestelijke Delta en Rivierenland

4. In onderdeel C vervalt ‘2024’.

5. De tabel in onderdeel D komt te luiden:

D. Cumulatietabel

*) Uitzondering hierop zijn solitaire bomen op landbouwgrond. Deze kunnen ingezet als Landschapselement hout en samengaan met andere eco-activiteiten die op het perceel worden uitgevoerd. De activiteiten zijn in dat geval niet hetzelfde en kunnen worden gestapeld.

*) Uitzondering hierop zijn solitaire bomen op landbouwgrond. Deze kunnen ingezet als Landschapselement hout en samengaan met andere eco-activiteiten die op het perceel worden uitgevoerd. De activiteiten zijn in dat geval niet hetzelfde en kunnen worden gestapeld.

W

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In RBE 2 komen RBE 2.1, 2.2, 2.3, 2.8 respectievelijk 2.9 als volgt te luiden:

2.1

artikelen 4.1195, 4.1196, 4.1197 en 4.1201 van het Besluit activiteiten leefomgeving

Natuurterrein/overige grond

Het verbod op gebruik van andere meststoffen dan dierlijke meststoffen en compost op natuurterrein en het verbod op het gebruik van andere meststoffen dan dierlijke meststoffen, compost, herwonnen fosfaten, anorganische meststoffen of organische meststoffen van plantaardige herkomst op overige grond.

2.2

artikelen 4.1184, 4.1185, 4.1203 en 4.1204 van het Besluit activiteiten leefomgeving

Bevroren/ besneeuwde/waterverzadigde bodem

Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, stikstofkunstmest of zuiveringsslib op bevroren of besneeuwde bodem en het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen, compost, stikstofkunstmest of zuiveringsslib op waterverzadigde bodem.

2.3

artikelen 4.1186 en 4.1205 van het Besluit activiteiten leefomgeving

Beregenen/ bevloeien/ infiltreren

Het verbod in de periode van 1 september tot en met 31 januari op het gebruik van dierlijke meststoffen, compost, herwonnen fosfaten, overige organische meststoffen, stikstofkunstmest of zuiveringsslib tegelijkertijd met het beregenen, bevloeien of infiltreren (m.u.v. zuiveringsslib) van de bodem.

2.8

artikelen 4.1190 en 4.1208 Besluit activiteiten leefomgeving

Geulenerosie

Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of stikstofkunstmest op steile hellingen (≥7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep).

2.9

artikelen 4.1191 en 4.1209 van het Besluit activiteiten leefomgeving

Onbeteelde grond, helling 7% of meer

Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest en zuiveringsslib op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer.

2. RBE 2.10 vervalt.

3. RBE 5.19 komt te luiden:

5.19

artikel 2, tweede lid, Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen in samenhang met artikel 3, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie X, Hoofdstuk I, onder 1 m.u.v. de zinsnede ‘en tot op het moment van verkoop aan de consument’ van Verordening (EG) nr. 853/2004

Opslag eieren

De verplichting eieren op het bedrijf schoon, droog en vrij van onbedoelde vreemde geuren te houden en op afdoende wijze te beschermen tegen schokken en rechtstreeks zonlicht.

4. RBE 8.10 komt te luiden:

8.10

Artikelen 3.27, 3.29 en 4.1012 Besluit activiteiten leefomgeving

Opslagplaats voor gewasbeschermingsmiddelen

Voorwaarden voor opslag van gewasbeschermingsmiddelen

X

Bijlage 4, § 1. Klimaatverandering, GLMC 2, komt te luiden:

2. GLMC 2 – Bescherming van veengebieden

Y

In Bijlage 4, § 2. Water, komt het opschrift van GLMC 10 te luiden:

4a. GLMC 10 – Aanleg van bufferstroken langs oppervlaktewaterlichamen die van 1 april tot 1 oktober normaliter droog staan

Z

In Bijlage 4, § 3. Bodem, GLMC 5, derde lid, onderdeel a, wordt ‘meerjarige teelten’ vervangen door ‘verlengde teelten’.

AA

Bijlage 4, § 3. Bodem, GLMC 6, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘31 mei tot en met 31 augustus’ tussengevoegd ‘en voor het jaar 2024 van 15 juni tot en met 31 augustus’.

b. In onderdeel a wordt na ‘31 mei’ tussengevoegd ‘en voor het jaar 2024 15 juni’.

2. In het vierde lid vervalt ‘, en vanaf 2024 op door de minister aan te wijzen klei- en veengronden’.

3. Het vijfde lid vervalt.

4. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid wordt in het vijfde lid (nieuw) ‘Het eerste en vijfde lid zijn’ vervangen door ‘Het eerste lid is’ en wordt ‘bedoeld in die leden’ vervangen door ‘bedoeld in dat lid’.

BB

In Bijlage 4, § 3. Bodem, GLMC 7, tweede lid, onderdelen a en b, wordt ‘bijlage D van de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen‘ telkens vervangen door ‘bijlage VIb van de Omgevingsregeling’.

CC

Bijlage 4, § 4. Biodiversiteit en landschap, GLMC 8, komt te luiden:

8. GLMC 8 Behoud van landschapselementen en snoeiverbod

DD

Bijlage 4, § 4. Biodiversiteit en landschap, GLMC 9, komt te luiden:

9. GLMC 9 – Verbod omzetten ecologisch kwetsbaar blijvend grasland en omzetverplichting en ploegvoorschriften

  • 1. Als ecologisch kwetsbaar blijvend grasland wordt aangemerkt door de minister aangewezen blijvend grasland gelegen in gebieden die op grond van artikel 2.44, eerste lid, van de Omgevingswet zijn aangewezen ter uitvoering van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992, L 206).

  • 2. Op blijvend grasland, gelegen in gebieden die op grond van artikel 2.44, eerste lid, van de Omgevingswet door de minister zijn aangewezen ter uitvoering van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEu 2010, L 20) en op ecologisch kwetsbaar blijvend grasland geldt een ploegverbod overeenkomstig de voor die gebieden ingevolge de artikelen 3.8, derde lid, en 3.9, derde lid, van de Omgevingswet vastgestelde beheerplannen.

  • 3. In afwijking van het tweede lid mag, overeenkomstig het beheerplan, ecologisch kwetsbaar blijvend grasland worden geploegd en opnieuw ingezaaid, mits dit nodig is voor het herstel van beschadigd grasland.

  • 4. Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland wordt niet omgezet.

  • 5. Een landbouwer die beschikt over areaal dat van aangewezen ecologisch kwetsbaar blijvend grasland is omgezet in land voor andere vormen van grondgebruik wordt verplicht dit areaal om te zetten in grasland overeenkomstig de voorwaarden die in de kennisgeving, bedoeld in het zesde lid, zijn geformuleerd.

  • 6. De minister stelt de betrokken landbouwer zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 1 maart van het kalenderjaar volgend op het aanvraagjaar, in kennis van de oppervlakte waarop de omzetverplichting betrekking heeft en de voorwaarden die aan de omzetverplichting worden gesteld.

EE

In Bijlage 5, onder het kopje ‘Opgave actieve landbouwer’ vervalt ‘en de Handleiding Actieve Landbouwer’.

FF

De tabel in Bijlage 6 komt te luiden:

Artikel regeling

Soort niet-naleving (CTP)

Waarschuwing 1e keer niet naleving

1e sanctie bij (herhaling) niet-naleving zonder voorafgaande waarschuwing

sanctie bij tweede respectievelijk derde herhaling niet-naleving

Korting wordt toegepast op

artikel 4, lid 4 en lid 6, onderdeel b

Het opgeven van een perceel bouwland of blijvend grasland waarop op de peildatum meer dan 100 bomen per hectare staan

ja

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 4, lid 5, onderdeel a

Het als voedselbos opgeven van een perceel dat op de peildatum niet voldoet aan de criteria

ja

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 6

Het niet doen van een melding dat sprake is van noemenswaardige hinder

nee

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

Artikel 9, lid 2

Geen originele hennepetiketten of aankoopbewijzen

nee

10%

20%

Bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, voor de betreffende henneppercelen.

artikel 10, lid 2, onderdeel a juncto artikel 4, lid 2

Het opgeven van een perceel dat op de peildatum geheel niet ter beschikking staat van de landbouwer

nee

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 10, lid 2 onderdeel a juncto artikel 4, lid 2

Het opgeven van een perceel dat op de peildatum gedeeltelijk niet ter beschikking staat van de landbouwer

ja

5%

10%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 10, lid 2 onderdeel a juncto artikel 7, lid 6

Het opgeven van een landschapselement dat op de peildatum geheel niet ter beschikking staat van de landbouwer

ja

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 10, lid 2 onderdeel a juncto artikel 7, lid 6

Het opgeven van een landschapselement dat op de peildatum gedeeltelijk niet ter beschikking staat van de landbouwer

ja

5%

10%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 10 lid 2 onderdeel a

Het niet in de aanvraag opgeven van alle percelen die op de peildatum ter beschikking staan van de landbouwer

ja

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 10, lid 3, onderdeel a

Het niet melden van een wijziging van het geteelde gewas t.o.v. de opgave in de aanvraag

ja

100 euro

200 euro

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en d.

artikel 10, lid 3, onderdeel b juncto artikel 25, lid 1, onderdeel a

Het niet melden van het niet uitvoeren van een in de aanvraag op een perceel opgegeven eco-activiteit

ja

10%

20%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d.

artikel 10, lid 3, onderdeel b juncto artikel 25, lid 1, onderdeel a

Het niet melden dat op een in de aanvraag op een perceel opgegeven eco-activiteit gedeeltelijk niet of niet volgens de voorwaarden wordt uitgevoerd

ja

5%

10%

Totale bedrag aan rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d.

29, lid 2, onderdeel a

Actueel en juist houden van de voor betaling relevante gegevens in het I&R systeem

ja

1%

5%

Totale bedrag aan betalingen bedoeld in artikel 2, tweede lid

45

Omzeiling

nee

100%

nvt

Totale bedrag aan betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van:

    • a. artikel I, onderdeel V, onderdeel 3, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 januari 2024;

    • b. artikel I, onderdeel P, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 15 mei 2024;

    • c. artikel I, onderdelen L, onderdeel 1 en AA, onderdeel 1, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerken tot en met 31 mei 2024.

    • d. artikel I, onderdeel H, onderdeel 3, en L, onderdelen 2 en 3, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerken tot en met 1 juni 2024.

    • e. artikel I, onderdeel AA, onderdelen 3 en 4, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerken tot en met 1 augustus 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 november 2024

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling GLB 2023. Naast een aantal technische wijzigingen, ziet deze wijzigingsregeling met name op een aantal inhoudelijke aanpassingen van de ecoregeling en de conditionaliteiten met ingang van 1 januari 2025.

Ecoregeling

Het doel van de ecoregeling als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is om een integrale duurzame transitie in de landbouw op bedrijfsniveau te stimuleren. Om te zorgen dat de ecoregeling deze transitie blijft stimuleren, is het nodig om de ecoregeling doorlopend te verbeteren, in lijn met het Nationaal Strategisch Plan (NSP).

In 2025 worden twee nieuwe activiteiten toegevoegd waaruit landbouwers kunnen kiezen. Het gaat om voedselbossen en tagetes als aaltjesbestrijding. Voor deze twee eco-activiteiten zijn door de WUR de punten en toegekende waarde berekend. De eco-activiteit vroeg ras rooigewas 1 november komt vanaf 2025 te vervallen, omdat deze relatief lastig uitvoerbaar blijkt en alleen marginaal bijdraagt aan één van de vijf eco-doelen, bodem en lucht, en niet aan de andere eco-doelen. Voorts wordt een aantal bestaande eco-activiteiten gewijzigd voor een betere aansluiting op de landbouwpraktijk, een gebruiksvriendelijkere regeling en het wegnemen van prikkels die een averechts effect hebben op de duurzaamheidsdoelen.

Uitstel data ecoregeling 2024 in verband met overmatige regenval

Bij de afweging om uitstel toe te staan is steeds de insteek geweest om de duurzame impact van de ecoregeling overeind te houden. Als activiteiten niet haalbaar zijn door de natte omstandigheden, is het alternatief voor boeren om activiteiten niet uit te voeren of een beroep te doen op overmacht. In beide gevallen wordt doelbereik verloren. Voor de in deze wijziging betrokken activiteiten geldt dat het opschuiven van data niet of nauwelijks afbreuk doet aan de duurzame impact waarvoor de maatregelen worden gesubsidieerd. De aanpassingen zijn ook in de uitvoering haalbaar.

Vervallen aanmelding

Het aanvraagproces voor de rechtstreekse betalingen wordt vereenvoudigd. Het separate aanmeldmoment, alsmede het definitieve aanvraagmoment aan het einde van het aanvraagjaar komen te vervallen. De aanvraag voor rechtstreekse betalingen vindt vanaf 2025 plaats tijdens de Gecombineerde opgave in de periode van 1 maart tot en met 15 mei. Daarna kunnen aanvragen nog worden gewijzigd tot en met 15 oktober. De aanvrager blijft verplicht om de gegevens in de Gecombineerde opgave actueel te houden. De aanvrager wordt daarbij ondersteund vanuit RVO met de bevindingen uit het areaalmonitoringsysteem. Er kunnen geen nieuwe hectares of eco-activiteiten worden toegevoegd.

Conditionaliteiten

Zoals reeds vastgelegd in het Nationaal Strategisch Plan van het GLB, worden de conditionaliteiten voor de bescherming van veenweiden en wetlands (GLMC 2) uitgebreid. Daarnaast veranderen de verplichte bodembedekking (GLMC 6), het verplicht aanhouden van niet-productief areaal (GLMC 8) en de bescherming van ecologisch kwetsbaar blijvend grasland (GLMC 9) als gevolg van Verordening (EU) 2024/1468 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2021/2115 en (EU) 2021/2116 wat betreft de normen voor een goede landbouw- en milieuconditie, regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn, wijzigingen van de strategische GLB-plannen, herziening van de strategische GLB-plannen en vrijstellingen van controles en sancties. Aanleiding hiervoor is het feit dat de landbouwers geconfronteerd worden met een uitzonderlijke reeks moeilijkheden en onzekerheden. De afgelopen jaren werden met name gekenmerkt door een aanzienlijk aantal extreme weergebeurtenissen, waaronder droogten en overstromingen in verschillende delen van de Unie. Die omstandigheden treffen de productie en de inkomsten, en hebben tevens aanzienlijke gevolgen voor de uitvoering en de kalender van de normale agronomische praktijken. De hoge energie- en inputprijzen en de onzekerheden als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, de kosten van levensonderhoud, de inflatie, de daling van de graanproductiewaarde in 2023 en de veranderingen in de internationale handelsstromen hebben nog meer onzekerheden en druk op landbouwers met zich meegebracht. Die samenloop van omstandigheden zet de landbouwers, als beheerders van natuurlijke hulpbronnen en als economische actoren, zwaar onder druk om het beheer van hun bedrijf en de uitvoering van agronomische prakijken aan te passen.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en Z (artikel 1 en Bijlage 4, GLMC 5)

De begripsbepaling van minister wordt aangepast aan de nieuwe benaming die geldt sinds het Kabinet Schoof is aangetreden.

De begripsbepaling van meerjarige teelt wordt overal vervangen door het begrip verlengde teelt, omdat dit duidelijker maakt wat het doel van de eco-activiteit is en welke gewassen er onder deze activiteit worden opgenomen.

Onderdeel B (artikel 4, derde lid en artikel 18, onderdeel g)

Landbouwareaal is grond die wordt gebruikt als bouwland, blijvend grasland of blijvende teelt. Maar een perceel boslandbouw kan ook als landbouwareaal worden aangemerkt als het in de periode 2015–2022 landbouwareaal was. Deze periode wordt met het jaar 2023 uitgebreid.

Onderdeel C (artikel 5)

Wie in het vorige aanvraagjaar minder dan 5.000 euro aan rechtstreekse betalingen heeft ontvangen wordt aangemerkt als actieve landbouwer. De aanpassing in het vijfde lid dient om te verduidelijken dat het hier gaat om een bedrag vóór aftrek van kortingen.

Het nieuwe zesde lid dient om nieuwe landbouwers zonder inschrijving in het handelsregister als actieve landbouwer aan te merken indien het veronderstelde bedrag aan rechtstreekse betalingen in het eerste aanvraagjaar meer dan 5.000 is.

Onderdeel D (artikel 8)

In dit artikel is ‘betalingen’ vervangen door ‘rechtstreekse betalingen’ om te verduidelijken dat het hier niet om betalingen inzake de regeling voor zeldzame landbouwhuisdierrassen gaat.

Onderdeel E (artikel 10)

De aanmelding die in artikel 10 was opgenomen is vervallen. De aanvraag die in artikel 11 was opgenomen is in een gewijzigde vorm in artikel 10 opgenomen. De landbouwer kan met ingang van 2025 volstaan met het indienen van de aanvraag voor rechtstreekse betalingen door middel van de Gecombineerde opgave tot 15 mei. Het aanvraagformulier is aangepast en vraagt nu ook gegevens en bewijsmiddelen die voorheen bij de aanmelding hoorden.

Onderdelen F, G, O, Q, R, S en T (artikelen 11, 13, 29, 39, 40, 41 en 47)

Met het vervallen van de aparte aanmelding is de aanvraag in artikel 10 opgenomen en artikel 11 overbodig geworden. De aanpassingen in de genoemde artikelen hangen hiermee samen.

Onderdeel H (artikel 18)

Bij de eco-activiteit categorie hoofdteelt zijn diverse wijzigingen aangebracht.

In onderdeel c, stikstofbindend gewas, zijn de voorwaarden voor de leesbaarheid anders geredigeerd.

In onderdeel d is de term ‘meerjarige teelt/gewassen’ vervangen door ‘verlengde teelt’.

In onderdeel f, kruidenrijk grasland, wordt in verband met de overvloedige regenval in het voorjaar de aanvang van de periode waarin de bedekking zichtbaar moet zijn met anderhalve maand verschoven.

In onderdeel i (nieuw) wordt de nieuwe eco-activiteit voedselbos met de daarbij behorende voorwaarden opgenomen. De toegelaten soorten voedselproducerende bomen en struiken zijn opgenomen in de Soortenlijst behorende bij gewascode voedselbossen, te vinden op de website van de stichting Voedselbosbouw, met als adres www.voedselbosbouw.org/gewascode.

Het oude onderdeel i, de eco-activiteit vroeg ras rooigewas 1 november, is vervallen omdat het niet voldoende aan de eco-doelen bijdroeg.

In onderdeel k, strokenteelt, wordt de verplichting van 5 stroken versoepeld naar vier stroken omdat dit een betere aansluiting op de landbouwpraktijk vormt.

Onderdeel I (artikel 19)

Bij de eco-activiteit categorie bodemgewas, groenbedekking, is de mogelijkheid voor het laten doodvriezen van het gewas toegevoegd omdat dit een betere aansluiting op de landbouwpraktijk vormt

Onderdeel J (artikel 20)

De eco-activiteit categorie teeltmaatregel, wordt op diverse onderdelen gewijzigd.

Aan onderdeel a, biologische bestrijding, wordt de mogelijkheid toegevoegd om de bestrijders uit bijlage VIIb, onderdeel A, van de Omgevingsregeling (geleedpotigen en rondwormen) in te zetten.

In onderdeel c, precisiebemesting, wordt de verwijzing naar de inmiddels vervallen beheerseis RBE 2.17 geschrapt.

Tenslotte wordt een nieuwe eco-activiteit toegevoegd, tagetes als aaltjesbestrijding. De landbouwer gebruikt hierbij minimaal de aanbevolen hoeveelheid zaaizaad van de Aanbevelende Rassenlijst voor landbouwgewassen CSAR, te vinden op de website: Rassenlijst.info.

Onderdeel K (artikel 21)

In artikel 21 is het tweede lid geschrapt, dat verband hield met de inmiddels ingetrokken conditionaliteit van 4 procent niet productief areaal in Bijlage 4, GLMC 8.

Onderdeel L (artikel 23)

In verband met de overvloedige regenval in het voorjaar wordt in diverse onderdelen van eco-activiteit niet-productieve grond, de aanvang van de periode waarin bepaalde activiteiten moeten plaatsvinden met enkele weken verschoven.

Onderdeel M (artikel 27)

Het achtste lid, dat verband houdt met de inmiddels ingetrokken conditionaliteit van 4 procent niet productief areaal in Bijlage 4, GLMC 8, vervalt.

Onderdeel N (artikel 28)

Om meer dieren en houders van steun te kunnen voorzien is besloten het minimum aantal grootvee-eenheden te verlagen, naar 2,5 grootvee-eenheden voor runderen en 0,5 grootvee-eenheden voor schapen en geiten.

Onderdeel P (artikel 34)

Om onevenredige administratieve lasten voor kleine landbouwers, dat wil zeggen landbouwers met minder dan 10 hectare landbouwareaal, en voor nationale autoriteiten te voorkomen, is in een wijziging van Verordening (EU) 2021/2016 voor deze bedrijven een vrijstelling opgenomen van controles en sancties in verband met niet-naleving van conditionaliteitsvereisten. De peildatum voor vaststelling van de omvang van een bedrijf is 15 mei. Voor 2024 wordt deze wijziging met terugwerkende kracht tot deze datum ingevoerd.

Onderdeel U (Bijlage 1)

In bijlage 1 wordt op diverse onderdelen de lijst met rustgewassen eco-regeling aangepast. De namen behorend bij de eco-activiteit rustgewas worden geactualiseerd op basis van wetenschappelijk advies, in sommige gevallen naar aanleiding van de input van sectorpartijen.

Onderdeel V (Bijlage 2)

In bijlage 2 worden in alle onderdelen wijzigingen aangebracht.

In de eerste tabel, punten, in onderdeel A worden de nieuwe eco-activiteiten toegevoegd en worden de punten van precisiegewasbescherming, precisiebemesting, houtig element (overig) en bufferstrook met kruiden langs grasland/bouwland gewijzigd overeenkomstig het wetenschappelijk advies van Wageningen University & Research.

De tweede tabel, waardes, in onderdeel A wordt aangepast aan de wijzigingen in de artikelen 18 en 20.

In onderdeel B wordt de beschrijving van de regio-indeling toegevoegd.

Onderdeel C wordt van toepassing voor de resterende GLB-periode, waardoor ‘2024’ kan vervallen.

Onderdeel D is een cumulatietabel waarin wordt aangegeven wat er bij cumulatie van twee eco-activiteiten op één perceel van toepassing is met betrekking tot punten en waardes. Deze tabel is voor 2025 ook aangepast als gevolg van de toevoeging van twee nieuwe eco-activiteiten en de aanpassingen in de gewassenlijsten voor de eco-regeling.

Onderdeel W (Bijlage 3)

In bijlage 3 worden diverse wijzigingen in de beheerseisen doorgevoerd.

In RBE 2, Nitraatrichtlijn, worden herwonnen fosfaten en compost in diverse verbodsomschrijvingen toegevoegd. Die vielen wel onder de genoemde bepalingen, maar stonden ten onrechte niet in de omschrijving.

RBE 2.9 en 2.10 zijn samengevoegd omdat de verbodsbepalingen voor het gebruik op onbeteelde grond met een hellingspercentage van 7% of meer in het Besluit activiteiten leefomgeving eveneens in één artikel zijn opgenomen.

In RBE 5.19 is de verplichting tot eieren vrij houden van vreemde geuren ingeperkt tot ‘onbedoelde’ vreemde geuren. Dit houdt verband met de dienovereenkomstige wijziging van de hygiënevoorschriften voor de productie van eieren uit Sectie X, hoofdstuk I, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004. Het is voortaan toegestaan opzettelijk een vreemde geur aan eieren toe te voegen om deze met bepaalde smaken te aromatiseren, mits deze praktijk niet bedoeld is om het bestaan van een vreemde geur van de eieren te verbergen.

RBE 8.10, die voorschriften voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen betreft, verwijst nu ook naar de artikelen 3.29 en 4.1012 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Het gaat hierbij slechts om de opslag van grote hoeveelheden. De opslag van kleinere hoeveelheden valt onder de zorgplicht van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Onderdeel X (Bijlage 4, GLMC 2)

Naast de uitbreiding van het naleven van het peilbesluit naar alle veengronden, wordt er een aanvullende voorwaarde gesteld die inhoudt dat blijvend grasland niet mag worden omgezet.

Onderdeel Y (Bijlage 4, GLMC 10)

Dit betreft een verbetering van het opschrift.

Onderdeel AA (Bijlage 4, GLMC 6)

De verplichte minimale bedekking van 6 of 8 weken op kleigrond komt te vervallen tussen 1 augustus en 30 november. De andere maatregelen in de winterperiode, te weten het verbod op het vernietigen van grasland en blijvende teelten van september tot februari en de verplichte inzaai van een vanggewas na de teelt van mais op zand- en lössgrond, blijven wel van toepassing.

Onderdeel BB (Bijlage 4, GLMC 7)

Met deze wijziging wordt de van toepassing zijnde verwijzing naar de Omgevingsregeling opgenomen.

Onderdeel CC (Bijlage 4, GLMC 8)

De verplichting voor het aanhouden van 4% niet-productief areaal op bouwland komt te vervallen.

Onderdeel DD (Bijlage 4, GLMC 8)

Op blijvend grasland in de vogelrichtlijn-gebieden en ecologisch kwetsbaar blijvend grasland in de aangewezen habitatrichtlijn-gebieden wordt een uitzondering gemaakt op het algehele ploegverbod waarbij ploegen is toegestaan om beschadigd grasland te herstellen. Daarbij moeten wel mogelijke toepasselijke voorwaarden vanuit de lokale beheersplannen in acht worden genomen.

Onderdeel EE (Bijlage 5)

De accountantsverklaring wordt aangepast. De verwijzing naar de Handleiding Actieve Landbouwer wordt geschrapt, omdat er een vast format is en daarmee de handleiding niet meer relevant.

Onderdeel FF (Bijlage 6)

De sanctietabel wordt aangepast aan het vervallen van de aanmelding.

3. Regeldruk

De in deze regeling opgenomen wijzigingen van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 zijn voor het merendeel technisch van aard. Deze wijzigingen hebben geen effect op de berekende administratieve lasten van de oorspronkelijke regelgeving. Er zijn drie inhoudelijke wijzigingen die mogelijk effect hebben op de regeldruk.

De inhoudelijke wijziging van de uitvoeringsregeling, onderdelen H en J, betreft de toevoeging van twee nieuwe activiteiten in de ecoregeling. Deze maken onderdeel uit van een keuzemenu aan activiteiten om voor de ecopremie in aanmerking te komen. Het gaat om activiteiten die onderdeel uitmaken van het reguliere, productieve bedrijfsproces. De activiteit ‘voedselbos’ brengt geen nieuwe regeldruk met zich mee. Voor ‘tagetes als aaltjesbestrijding’ geldt dat de etiketten van het zaaizaad gedurende 5 jaar in de administratie moeten worden bewaard. Het gaat per aanvrager om maximaal 1 uur. Het is nog onduidelijk hoeveel boeren gebruik zullen maken van de optie ‘tagetes als aaltjesbestrijding’.

De inhoudelijke wijziging van de uitvoeringsregeling, onderdelen AA en CC, betreft de aanpassing van een aantal conditionaliteiten. De verplichting tot minimale bodembedekking op kleigrond in de winterperiode en de verplichting tot het aanhouden van niet-productief areaal komen te vervallen. Dit vermindert de administratieve last voor aanvragers, omdat zij niet langer hoeven op te geven op welke wijze zij aan deze verplichtingen voldoen en dit ook niet langer hoeven aan te tonen. Deze verplichtingen gelden voor alle ca. 45.000 aanvragers van rechtstreekse betalingen. Het gaat per aanvrager om maximaal 0,5 uur. Uitgaande van een gemiddeld uurloon van € 39 voor de agrarische sector en € 54 voor dienstverleners/intermediairs beloopt de verlichting van de administratieve lasten naar verwachting maximaal € 1.000.000. De overige aanpassingen van de conditionaliteiten hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De wijziging van de uitvoeringsregeling, onderdeel C, betreft een aanscherping van de uitzonderingsbepaling voor kleine aanvragers. Om als actieve landbouwer in aanmerking te komen voor betalingen op grond van deze regeling moet de aanvrager door middel van de inschrijving in het handelsregister of een accountantsverklaring aantonen dat landbouw de hoofdactiviteit is, dan wel een belangrijke nevenactiviteit. Voor aanvragers die voor het voorgaande aanvraagjaar minder dan 5.000 euro aan rechtstreekse betalingen hebben ontvangen, geldt een uitzondering. Deze uitzondering is echter alleen bedoeld voor aanvragers die in het voorgaande aanvraagjaar ook daadwerkelijk een aanvraag hebben gedaan of, op grond van hun huidige aanvraag, voor het voorgaande aanvraagjaar minder dan 5.000 euro aan rechtstreekse betalingen zouden hebben ontvangen. Voor grotere nieuwe aanvragers betekent deze bepaling een verzwaring van de administratieve last. Het gaat naar verwachting maar om enkele aanvragers per jaar. Een accountantsverklaring kost gemiddeld ongeveer € 2.000.

De wijziging van de uitvoeringsregeling, onderdelen E en F, betreft het vervallen van de separate momenten van aanmelding en aanvraag. In plaats van een aanmelding doen deelnemers aan de rechtstreekse betalingen van het GLB een aanvraag in de Gecombineerde opgave. De gegevensvraag en daarmee samenhangende administratieve lasten veranderen hiermee echter niet. Het aanvraagmoment aan het einde van het aanvraagjaar komt te vervallen. Dat betekent dat 45.000 GLB-aanvragers niet nogmaals hun hele Gecombineerde opgave hoeven te doorlopen en te bevestigen. Dit is een verlichting van de administratieve lasten met naar verwachting ten minste 1 uur per aanvrager. Uitgaande van een gemiddeld uurloon van € 39 voor de agrarische sector en € 54 voor dienstverleners/intermediairs beloopt de totale verlichting van de administratieve lasten € 2.154.175.

Deze wijziging is ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Inwerkingtreding

Onderhavige regeling treedt, met enkele hierna beschreven uitzonderingen, in werking op 1 januari 2025. Hiermee wordt voldaan aan de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Tevens wordt de publicatietermijn, twee maanden voor inwerkingtreding, gerespecteerd.

Onderdeel V, onderdeel 3, treedt de dag na publicatie in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2024. Het betreft het toevoegen van het onderschrift dat per abuis bij de kaart met regio-indeling van 1 januari 2024 was weggevallen.

Onderdeel P treedt de dag na publicatie in werking en werkt terug tot en met 15 mei 2024. Deze datum is de peildatum voor vaststelling van de omvang van een bedrijf, waarbij voor kleine landbouwers, met minder dan 10 hectare landbouwareaal, een vrijstelling wordt opgenomen van controles en sancties in verband met niet-naleving van conditionaliteitsvereisten. Deze maatregel is in het belang van de kleine landbouwers waarmee terugwerkende kracht is gerechtvaardigd.

De onderdelen H, L en Z, onderdeel 1, treden de dag na publicatie in werking en werken terug tot en met 31 mei of 1 juni 2024. Dit is gerechtvaardigd door de slechte weersomstandigheden in het voorjaar. De aanvangstermijn van de diverse termijnen in de eco-regeling en GLMC 6 is daarom met enkele weken opgeschoven, in het belang van de doelgroep.

Onderdeel AA, onderdelen 3 en 4, betreffen het met terugwerkende kracht vervallen per 1 augustus 2024 van de verplichte minimale bedekking van 6 of 8 weken op kleigrond tussen 1 augustus en 30 november. Deze maatregel was al gecommuniceerd en is in het belang van de landbouwers.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Naar boven