Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 9 september 2024, nr. 5657621, houdende wijziging van de Regeling indexering onkostenvergoeding leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak in verband met indexering

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 9b van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling indexering onkostenvergoeding leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

  • 1. Het bedrag van de algemene onkostenvergoeding voor het jaar 2022 wordt met 2,57% verhoogd en vastgesteld op het in de bij deze regeling behorende bijlage 1 genoemde bedrag.

  • 2. Het bedrag van de algemene onkostenvergoeding voor het jaar 2023 wordt met 17,16% verhoogd en vastgesteld op het in de bij deze regeling behorende bijlage 2 genoemde bedrag.

  • 3. Het bedrag van de algemene onkostenvergoeding voor het jaar 2024 wordt met –1,39% verhoogd en vastgesteld op het in de bij deze regeling behorende bijlage 3 genoemde bedrag.

B

De bijlagen bij de regeling komen als volgt te luiden:

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 3, eerste lid:

Functie

Totaal

Vakliteratuur

Kleine

consumpties

Representatie

voorzitter Raad voor de rechtspraak

rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak

€ 5.324

€ 1.009

€ 150

€ 4.165

niet-rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak

€ 5.220

€ 1.009

€ 150

€ 4.061

voorzitter bestuur gerechtshof

voorzitter bestuur rechtbank

voorzitter bestuur Centrale Raad van Beroep

voorzitter bestuur College van Beroep voor het Bedrijfsleven

€ 3.070

€ 1.009

€ 150

€ 1.911

lid bestuur gerechtshof

lid bestuur rechtbank

lid bestuur Centrale Raad van Beroep

lid bestuur College van Beroep voor het Bedrijfsleven

€ 2.049

€ 1.009

€ 150

€ 890

C

Bijlage 2 als bedoeld in artikel 3, tweede lid:

Functie

Totaal

Vakliteratuur

Kleine

consumpties

Representatie

voorzitter Raad voor de rechtspraak

rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak

€ 6.238

€ 1.183

€ 176

€ 4.879

niet-rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak

€ 6.116

€ 1.183

€ 176

€ 4.757

voorzitter bestuur gerechtshof

voorzitter bestuur rechtbank

voorzitter bestuur Centrale Raad van Beroep

voorzitter bestuur College van Beroep voor het Bedrijfsleven

€ 3.597

€ 1.183

€ 176

€ 2.238

lid bestuur gerechtshof

lid bestuur rechtbank

lid bestuur Centrale Raad van Beroep

lid bestuur College van Beroep voor het Bedrijfsleven

€ 2.401

€ 1.183

€ 176

€ 1.042

D

Bijlage 3 als bedoeld in artikel 3, derde lid:

Functie

Totaal

Vakliteratuur

Kleine

consumpties

Representatie

voorzitter Raad voor de rechtspraak

rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak

€ 6.152

€ 1.167

€ 174

€ 4.811

niet-rechterlijk lid Raad voor de rechtspraak

€ 6.031

€ 1.167

€ 174

€ 4.690

voorzitter bestuur gerechtshof

voorzitter bestuur rechtbank

voorzitter bestuur Centrale Raad van Beroep

voorzitter bestuur College van Beroep voor het Bedrijfsleven

€ 3.547

€ 1.167

€ 174

€ 2.206

lid bestuur gerechtshof

lid bestuur rechtbank

lid bestuur Centrale Raad van Beroep

lid bestuur College van Beroep voor het Bedrijfsleven

€ 2.368

€ 1.167

€ 174

€ 1.027

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. Artikel I, onderdeel A, onder 1 en artikel I, onderdeel B, terugwerken tot en met 1 januari 2022;

  • b. Artikel I, onderdeel A, onder 2 en artikel I, onderdeel C, terugwerken tot en met 1 januari 2023;

  • c. Artikel I, onderdeel A, onder 3 en artikel I, onderdeel D, terugwerken tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 september 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

TOELICHTING

Op grond van artikel 9b van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak worden de in artikel 9 van dat besluit genoemde bedragen van de onkostenvergoeding leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak jaarlijks per 1 januari geïndexeerd van jaar T op basis van de afgeleide consumentenprijsindex (CPI) over de periode van september jaar T min 2 tot en met september jaar T min 1, zoals deze volgt uit berekeningen van het CBS.

Artikel I, onderdeel A, onder artikel 3, eerste lid

De bedragen, vermeld in de bijlage 1 bij deze regeling, zijn per 1 januari 2022 geïndexeerd met 2,57%. Dit is de afgeleide CPI over de periode september 2020 tot en met september 2021.

Artikel I, onderdeel A, onder artikel 3, tweede lid

De bedragen, vermeld in de bijlage 2 bij deze regeling, zijn per 1 januari 2023 geïndexeerd met 17,16%. Dit is de afgeleide CPI over de periode september 2021 tot en met september 2022.

Artikel I, onderdeel A, onder artikel 3, derde lid

De bedragen, vermeld in de bijlage 3 bij deze regeling, zijn per 1 januari 2024 geïndexeerd met –1,39%. Dit is de afgeleide CPI over de periode september 2022 tot en met september 2023.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor artikel II onder a terug tot 1 januari 2022, voor artikel II onder b tot 1 januari 2023 en voor artikel II onder c tot 1 januari 2024. Dit is voor artikel II onder a en b nodig teneinde de geïndexeerde bedragen voor de jaren 2022 en 2023 nog toe te kunnen passen. Voor artikel II onder c is de terugwerkende kracht nodig teneinde de nieuwe geïndexeerde bedragen toe te passen voor het gehele jaar 2024. Dit is te rechtvaardigen omdat de terugwerkende kracht van de jaarlijkse indexering tot en met 1 januari van het betreffende kalenderjaar is vastgelegd in de artikelen 1 en 2 van de regeling. De indexeringen van de algemene onkostenvergoeding zijn eerder bij circulaire bekendgemaakt. De indexatie in de jaren 2022 en 2023 is louter begunstigend voor de leden van de gerechtsbesturen en de Raad voor de rechtspraak. De niet-begunstigende indexering in het jaar 2024 is reeds voorafgaand aan 1 januari 2024 per circulaire bekendgemaakt.

’s-Gravenhage, 9 september 2024

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

Naar boven