Besluit van de Autoriteit Consument & Markt van 25 januari 2024, kenmerk ACM/UIT/610965 definitieve besluit tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 27 en 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende de non-firm transportovereenkomst

Zaaknummer: ACM/22/180165

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Tarievencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 3.7.14 worden twee artikelen ingevoegd, luidend:

  • 3.7.15 In afwijking van de artikelen 3.7.5, 3.7.5a, 3.7.9, 3.7.10 en 3.7.12, onderdeel a, zijn de tariefdragers voor het TAVT voor verbruikers die overeenkomstig artikel 7.1, derde lid, van de Netcode elektriciteit een aansluit- en transportovereenkomst zijn overeengekomen met een variabel recht op transport van elektriciteit:

    • a. voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel a tot en met c, kWmax per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.5, onderdeel b;

    • b. voor verbruikers in de tariefcategorieën, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel a tot en met c, met een bedrijfstijd van maximaal 600 uur kWmax per week waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.5a, onderdeel b;

    • c. voor verbruikers in de tariefcategorie, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel d, kWmax per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.9, onderdeel b en kWh waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.9, onderdeel c;

    • d. voor verbruikers in de tariefcategorie, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel e, kWmax per maand waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.10, onderdeel b, en kWh waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.10, onderdeel c;

    • e. voor verbruikers in de tariefcategorie, genoemd in artikel 3.7.1, onderdeel f, met een aansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 3x80A, kWh waarvoor het tarief gelijk is aan 100% van het tarief bedoeld in artikel 3.7.12, onderdeel a, tweede aandachtstreepje.

  • 3.7.16 Op basis van het ingeschatte gebruik, dat wordt afgerekend met de in artikel 3.7.15 genoemde tariefdragers, dient een deel van de kosten, die met toepassing van artikel 3.6.3 worden toegerekend aan de in die tariefcategorieën genoemde netvlakken, met de in artikel 3.7.15 genoemde tariefdragers te worden gedekt.

ARTIKEL II

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 7.1, tweede lid, wordt ‘recht op transport’ vervangen door ‘een vast recht op transport’.

B

Na artikel 7.1, tweede lid, worden vijf leden ingevoegd, luidend:

  • 3. Indien een aangeslotene zich bevindt in een congestiegebied, als bedoeld in artikel 9.9, eerste lid, dan kan de netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, die aangeslotene de mogelijkheid bieden om een variabel recht op transport overeen te komen. De netbeheerder hanteert daarbij de voorwaarden uit het vijfde tot en met zevende lid, op een niet-discriminerende, transparante en objectieve wijze.

  • 4. Op het aanbod als bedoeld in het derde lid is artikel 9.6 niet van toepassing.

  • 5. Alvorens netbeheerder en aangeslotene een variabel recht op transport van elektriciteit overeenkomen,

    • a. informeert de netbeheerder de aangeslotene over de wijze waarop de netbeheerder de beschikbare transportcapaciteit in het desbetreffende gebied over aangeslotenen met een variabel recht op transport verdeelt;

    • b. informeert de netbeheerder de aangeslotene over het beleid dat de netbeheerder hanteert om te voorkomen dat die aangeslotene gebruik maakt van de transportdienst buiten de tijden waarop of hoeveelheden waarvoor die door de netbeheerder is vrijgegeven; en

    • c. wijst de netbeheerder de aangeslotene op de risico’s die met een variabel recht op transport van elektriciteit verbonden zijn, waaronder de mogelijkheid van toekomstige aanpassingen in de van toepassing zijnde tariefstructuren en voorwaarden.

  • 6. In de overeenkomst voor een variabel recht op transport als bedoeld in het derde lid, worden tenminste de volgende zaken vastgelegd:

    • a. de omstandigheden waarin de transportdienst beschikbaar is;

    • b. de wijze waarop bepaald wordt of en de mate waarin de transportdienst beschikbaar is;

    • c. de wijze waarop vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst door de netbeheerder wordt aangekondigd;

    • d. de minimale aankondigingstijd van de vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst;

    • e. dat de vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst uiterlijk plaatsvindt voor de gatesluitingstijd van de day-aheadmarkt op de dag voorafgaande aan de dag waarop het beoogde transport zal plaatsvinden;

    • f. de wijze van activering van de vrijgave van de transportdienst door de netbeheerder;

    • g. de wijze waarop de netbeheerder de aan de aangeslotene daadwerkelijk ter beschikking gestelde transportdienst valideert;

    • h. de looptijd van de overeenkomst;

    • i. de wijze waarop de BRP op de aansluitingen en voor zover van toepassing de BSP of CSP worden geïnformeerd;

    • j. of de netbeheerder een boetebeding en de hoogte daarvan van toepassing verklaart voor het gebruik maken van de transportdienst buiten de tijden waarop of hoeveelheden waarvoor die door de netbeheerder is vrijgegeven; en

    • k. of de netbeheerder de aangeslotene verplicht stelt dat de aangeslotene op eigen kosten technische voorzieningen treft in zijn aansluiting die gebruikmaking van de transportdienst voorkomt buiten de tijden waarop of hoeveelheden waarvoor die door de netbeheerder is vrijgegeven.

  • 7. Ten aanzien van het boetebeding, als bedoeld in het zesde lid, onderdeel j, en de technische voorziening, als bedoeld in het zesde lid, onderdeel k, geldt dat:

    • a. de netbeheerder niet zowel een boetebeding als een technische voorziening kan vereisen; en

    • b. de afnemer als alternatief voor het boetebeding een technische voorziening kan treffen.

C

In Artikel 8.8 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidend:

  • 5. In aanvulling op het eerste lid geldt dat indien de aangeslotene en de netbeheerder variabel recht op transport zijn overeengekomen, als bedoeld in artikel 7.1, derde lid, voor desbetreffende aansluiting alleen de uren waarvoor transport door de netbeheerder aan de aangeslotene beschikbaar zou hebben gesteld, meetellen voor de bepaling van de compensatievergoeding.

D

In artikel 9.10, tweede lid, onderdeel d wordt de afsluitende ‘;’ vervangen door ‘. Bij de bepaling van deze technische grens worden aansluitingen die gebruik maken van artikel 7.1, derde lid, niet betrokken;’

ARTIKEL III

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 7.1, derde lid, wordt

1. ‘kan’ vervangen door ‘biedt’; en

2. ‘bieden’ verwijderd.

ARTIKEL IV

A

Artikelen I en II treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

B

Artikel III treedt in werking op 1 februari 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 januari 2024

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Als gevolg van onder meer de energietransitie is er sprake van een sterk toenemende vraag naar transportcapaciteit op het Nederlandse elektriciteitsnet. Door de sterk toegenomen vraag naar transportcapaciteit is er een forse transportschaarste ontstaan. Deze transportschaarste, ook wel congestie genoemd, doet zich vooral voor op piekmomenten. Netbeheerders hebben in toenemende mate onvoldoende ruimte op het elektriciteitsnet om tijdens die piekmomenten volledig vaste transportrechten aan partijen aan te bieden. Buiten die piekmomenten om is er echter nog wel ruimte om de netcapaciteit te benutten. Die ruimte kan worden benut via een nieuwe contractvorm: een non-firm aansluit- en transportovereenkomst (hierna: NFA). Een NFA is een contract zonder vaste (firm) transportcapaciteit met korting op het transporttarief.

  • 2. De Autoriteit Consument & Markt (hierna: de ACM) introduceert met dit besluit de mogelijkheid voor partijen en netbeheerders om een NFA overeen te komen. Hierdoor kan het net efficiënter worden benut en kunnen er meer (duurzame) partijen toegang krijgen tot het net. Ook biedt de NFA partijen die hun netgebruik flexibel kunnen inrichten de mogelijkheid om ruimte vrij te maken op het net voor andere partijen. Het overeenkomen van een NFA kan daarmee een positieve invloed hebben op de energietransitie.

  • 3. Dit voorstel behelst een eerste versie van de NFA voor gebieden waarin congestie wordt voorzien. Ook in gebieden waar geen congestie wordt voorzien, kan een alternatief transportrecht, zoals een NFA, volgens de ACM bijdragen aan het efficiënter benutten van het net.1 De gezamenlijke netbeheerders ontwikkelen op dit moment diverse voorstellen voor alternatieve transportrechten. Zij werken daarbij onder meer aan een voorstel waarin de voorwaarden voor de NFA worden uitgewerkt waarmee het ook mogelijk wordt om een NFA overeen te komen in gebieden waar geen congestie is voorzien. De ACM acht het ook voor gebieden waarin geen congestie wordt voorzien van belang dat het voor partijen duidelijk en transparant is onder welke condities zij een NFA kunnen afsluiten en ondersteunt de uitwerking hiervan door de gezamenlijke netbeheerders. De ACM verwacht dat de gezamenlijke netbeheerders deze codewijzigingsvoorstellen begin 2024 bij de ACM indienen.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 4. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders dat de ACM op 23 oktober 2022 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen de gezamenlijke netbeheerders het mogelijk maken dat netbeheerders en aangeslotenen een transportovereenkomst kunnen afsluiten waarin geen vast recht voor transport is opgenomen.

  • 5. Op 3 oktober 2022 heeft Coöperatie Energie Samen U.A. een aanvulling gemaakt op het verslag uit het voorstel van de bespreking op 29 september 2022 waarin het voorstel met representatieve organisaties is besproken.2 Op 7 oktober 2022 heeft Vereniging Energie, Milieu en Water ook een aanvulling gemaakt op dit verslag.3

  • 6. De ACM heeft op 22 december 2022 aan de gezamenlijke netbeheerders vragen gesteld over het voorstel.4 De gezamenlijke netbeheerders hebben deze vragen op 20 februari 2023 beantwoord.5

  • 7. De ACM heeft op 12 juni 2023 een wijzigingsopdracht gegeven aan de gezamenlijke netbeheerders om het voorstel aan te passen.6 De gezamenlijke netbeheerders hebben op 12 juli 2023 hierop gereageerd en een gewijzigd voorstel ingediend.7

  • 8. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 28 september 2023. De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken. Hierop hebben 4 partijen gereageerd.

  • 9. Op 15 december 2023 heeft de ACM aanvullende vragen gesteld aan Netbeheer Nederland. Netbeheer Nederland heeft deze op 10 januari 2024 beantwoord.

  • 10. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat zoals bedoeld in Richtlijn 2015/1535 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden aan de Europese Commissie.

3 Beoordeling

  • 11. Voor het wettelijk kader verwijst de ACM naar de bijlage.

3.1 Procedureel

  • 12. De ACM constateert dat het voorstel op 29 september 2022 met representatieve organisaties is besproken. Bij het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de E-wet.

3.2 Inhoudelijk

  • 13. Dit besluit maakt het voor netbeheerders mogelijk om een niet-vast transportrecht aan aangeslotenen aan te bieden en te contracteren in gebieden waar sprake kan zijn van een tekort aan beschikbare transportcapaciteit.8 Een dergelijke overeenkomst wordt ook wel een NFA genoemd.

  • 14. Om het voor netbeheerders mogelijk te maken een NFA aan te bieden en overeen te komen wijzigt de ACM, op voorstel van de gezamenlijke netbeheerders, een aantal aspecten uit de Tarievencode elektriciteit (hierna: Tarievencode) en Netcode elektriciteit (hierna: Netcode). De wijzigingen die met dit besluit tot stand komen hebben betrekking op de tariefvoorwaarden voor aangeslotenen, de overige voorwaarden, het effect op de compensatieregeling en de overlap met congestiemanagement. De ACM licht hierna eerst het concept ‘niet-vast transportrecht’ verder toe en gaat daarna in op de hiervoor genoemde aspecten.

  • 15. Daarbij is van belang dat de gezamenlijke netbeheerders in het voorstel aangeven dat dit voorstel een eerste fase is voor de NFA. Zij verwachten een tweede fase waarbij de voorwaarden voor de NFA verder worden uitgewerkt en nader worden bepaald. De verwachting is dat dit voorstel begin 2024 bij de ACM wordt ingediend. De ACM ziet onderhavige codewijziging daarom als een overbrugging waarmee het overeenkomen van een NFA voor netbeheerders en aangeslotenen reeds mogelijk wordt, maar waarvan de voorwaarden in de nabije toekomst verder worden verfijnd. Vanuit dat vertrekpunt heeft de ACM het voorstel beoordeeld als een eerste versie die slechts tijdelijk van aard is.

3.2.1 Concept ‘niet-vast transportrecht’
  • 16. Het niet-vaste transportrecht (de NFA) dat met dit besluit wordt geïntroduceerd biedt de mogelijkheid om het net efficiënter te benutten door buiten de piekuren beschikbare transportcapaciteit (de dalen in de netbelasting) ter beschikking te stellen aan aangeslotenen. De NFA is dus een instrument om aangeslotenen met een flexibele transportbehoefte van transport te voorzien buiten de piekmomenten om. Het overeenkomen van een NFA wordt mogelijk voor zowel invoeders als verbruikers van elektriciteit, of combinaties daarvan. Het is daarbij noodzakelijk dat de aangeslotene die een NFA overeenkomt een vorm van flexibiliteit te bieden heeft.

  • 17. De ACM meent dat het zinvol is dat aan de bestaande instrumenten, zoals congestiemanagement, het instrument ‘NFA’ toe te voegen, omdat dit de mogelijkheden om het net efficiënter te benutten en de netcongestie te verzachten vergroot.

  • 18. De NFA in dit voorstel betreft een volledig flexibel transportrecht. Dit houdt in dat een aangeslotene alleen recht heeft op transportcapaciteit in de (resterende) dalmomenten van het netgebruik en uitsluitend wanneer de netbeheerder deze capaciteit heeft toegewezen. De aangeslotene heeft recht op transportcapaciteit onder de voorwaarden als omschreven vanaf het derde lid in het nieuwe artikel 7.1 van de Netcode.

  • 19. De ACM merkt hierbij voor de volledigheid op dat aangeslotenen wel de mogelijkheid hebben om een (reeds gecontracteerd) volledig vast transportrecht te combineren met een aanvullend (volledig) flexibel transportrecht. Het staat zowel bestaande aangeslotenen als nieuwe aangeslotenen vrij om een NFA (al dan niet in combinatie met een vast transportrecht) te contracteren, als de netbeheerder de mogelijkheid tot het overeenkomen van een NFA beschikbaar stelt. In alle gevallen dient de keuze voor het type transportrecht door een aangeslotene te worden gemaakt op basis van vrijwilligheid.

  • 20. De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om de mogelijkheid om een NFA overeen te komen vooralsnog alleen mogelijk te maken voor grootverbruikers, omdat de NFA zich volgens de gezamenlijke netbeheerders slecht verhoudt tot de leveringszekerheid die in ieder geval voor huishoudelijke kleinverbruikers geldt. Daarbij merken de gezamenlijke netbeheerders op dat, indien wenselijk, de NFA mogelijkheid later kan worden uitgebreid naar kleinverbruikers. Hoewel de ACM meent dat leveringszekerheid niet alleen voor huishoudelijke kleinverbruikers van belang is, gaat de ACM mee in het voorstel om de NFA-mogelijkheid (vooralsnog) alleen voor grootverbruikers te introduceren wegens de mogelijke complexiteit in de operationalisering.

  • 21. De ACM benadrukt tot slot dat de NFA als aanvullend instrument dient te worden gezien naast de mogelijkheden die de Netcode reeds biedt om het net efficiënter te benutten. Een netbeheerder wordt dus uitdrukkelijk niet ontslagen van zijn verplichtingen om congestiemanagement toe te passen.

3.2.2 Tarifering
  • 22. Zoals beschreven in paragraaf 3.2.1, heeft een aangeslotene met een NFA geen vast recht op transport. Wanneer er sprake is van transportschaarste op het net, kan deze aangeslotene op piekmomenten beperkt worden in zijn netgebruik. In het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders staat daar een korting op het transportafhankelijke verbruikstarief tegenover. Deze korting wordt zo vormgegeven dat het tarief voor de tariefdrager kWcontract op nul wordt gesteld. Het op nul stellen van de tariefdrager kWcontract reflecteert dat de netbeheerder bij zijn netplanning geen rekening hoeft te houden met de transportbehoefte van aangeslotenen met een NFA, en dat de betreffende aangeslotenen dus niet mee hoeven te betalen aan uitbreidingsinvesteringen die nodig zijn om onbeperkte toegang tot het net te garanderen.

  • 23. De ACM merkt hierbij op dat er binnen een gebied waarin congestie wordt voorzien mogelijk aangeslotenen zijn die, in afwachting op een contract met vast recht op transport, tijdelijk een NFA zullen afsluiten. Zij kunnen tegelijkertijd met de aanvraag voor een NFA ook een aanvraag voor een ATO met een vast recht op transport indienen bij de netbeheerder. Zodra er voldoende ruimte op het net vrij is voor een vast recht op transport, kan de NFA worden omgezet in een ATO met een vast transportrecht. Vanaf dat moment betaalt de aangeslotene via de tariefdrager kWcontract ook weer mee aan de uitbreidingsinvesteringen die nodig zijn geweest om onbeperkte toegang tot het net te garanderen.

  • 24. In het voorstel van de netbeheerders wordt het tarief voor een aangeslotene met een NFA gebaseerd op de tariefdragers kWmax en kWh. Deze tariefdragers vertegenwoordigen de mate waarin de aangeslotene het net daadwerkelijk gebruikt. De tarieven voor deze tariefdragers zijn gelijk aan de tarieven die aangeslotenen met een ATO met een vast transportrecht voor deze tariefdragers betalen.

  • 25. De voorgestelde tariefstructuur draagt volgens de ACM bij aan de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers, als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel d, van de E-wet. De tariefkorting die gepaard gaat met een NFA maakt het voor aangeslotenen die hun netgebruik flexibel kunnen inrichten mogelijk aantrekkelijk om (een deel van) hun transportcapaciteit via een NFA af te sluiten. Daarmee komt op piekmomenten meer ruimte op het net vrij die ten goede kan komen aan aangeslotenen met een minder flexibel netgebruik.

  • 26. De ACM is van mening dat met een NFA objectief onderscheid gemaakt kan worden tussen partijen met en zonder flexibiliteit in hun netgebruik. Dat rechtvaardigt volgens de ACM een tariefkorting voor aangeslotenen met een NFA. Bovendien vindt de ACM de voorgestelde tariefstructuur transparant en, zoals beschreven in randnummer 22, kostenreflectief.

  • 27. Op basis van de voorgaande overwegingen vindt de ACM dat de voorgestelde tariefstructuur voor deze eerste fase van de NFA voldoende aansluit bij de bepalingen in de Elektriciteitsverordening, artikel 18, eerste tot en met vierde, zevende en achtste lid, en de bepalingen in artikel 36, eerste en tweede lid, van de E-wet.

3.2.3 Overige voorwaarden

(Dreigende) congestiegebieden

  • 28. De gezamenlijke netbeheerders stellen in hun voorstel een uitbreiding van artikel 7.1 van de Netcode voor. Daarin wordt de mogelijkheid voor de netbeheerder opgenomen om aangeslotenen een NFA aan te bieden en worden de voorwaarden waaronder een NFA wordt aangeboden en overeengekomen beschreven.

  • 29. Het voorstel beschrijft dat de netbeheerders een NFA willen kunnen aanbieden in (dreigende) congestiegebieden. De gezamenlijke netbeheerders geven twee criteria voor een (dreigend) congestiegebied. Dit kan een gebied zijn waarvoor de netbeheerder voorziet dat er binnen 12 maanden een tekort aan transportcapaciteit is of een gebied waarvoor reeds een vooraankondiging voor congestie is gedaan. Door een NFA mogelijk te maken, beogen de netbeheerders de afroep van een congestiegebied en congestie te beperken.

  • 30. De ACM vindt het net als de gezamenlijke netbeheerders belangrijk dat er mogelijkheden komen om het net efficiënter te benutten en de daadwerkelijke afroep van congestie zoveel mogelijk te kunnen beperken. Een NFA is een invulling hiervan. De ACM is van mening dat het duidelijk moet zijn voor welke gebieden geldt dat er een NFA moet worden aangeboden. De ACM ziet de vooraankondiging, zoals bedoeld in artikel 9.9 van de Netcode, als een duidelijk definitie voor deze gebieden. Indien een netbeheerder immers congestie in de toekomst verwacht, dient hij een vooraankondiging te publiceren en de mogelijkheden tot het oplossen van congestie in dat gebied te onderzoeken. De ACM meent dat als de netbeheerder concrete aanleiding heeft in een gebied een tekort aan transportcapaciteit te verwachten hij ook voor dit gebied een vooraankondiging dient te doen. Dit geldt ook voor gebieden waarin het tekort aan transportcapaciteit op een langere termijn dan 12 maanden wordt verwacht. In een dergelijk gebied kan er immers sprake zijn van een tekort aan beschikbare transportcapaciteit, zoals bedoeld in artikel 9.9, eerste lid, van de Netcode en kan het inzetten van de NFA noodzakelijk zijn. De ACM stelt daarom dat een congestiegebied en dreigend congestiegebied niet twee te onderscheiden gevallen zijn, zoals de gezamenlijke netbeheerders voorstellen, maar dat er in beide gevallen sprake is van een gebied waarvoor een vooraankondiging dient te worden gedaan.

  • 31. Op basis van voorgaande overwegingen verruimt de ACM het voorgestelde artikel 7.1, derde lid, van de Netcode. Dat geeft de netbeheerder de gelegenheid een NFA aan te bieden in die gebieden waar hij een vooraankondiging van congestie heeft gedaan.

  • 32. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders geeft aan aangeslotenen binnen een gebied waarin congestie wordt voorzien de mogelijkheid om een NFA voor onbepaalde tijd overeen te komen. Dat betekent dat een NFA contractueel kan doorlopen nadat er door netverzwaring weer voldoende transportcapaciteit beschikbaar is en de congestie in het betreffende gebied is opgelost. Met het oog op het lopende traject om bredere toepassing van alternatieve transportrechten mogelijk te maken, gaat de ACM ermee akkoord dat NFA’s die binnen een congestiegebied zijn afgesloten, contractueel blijven doorlopen nadat de congestie is opgelost. De ACM wijst er wel op dat de beschikbaarheid van de NFA en de bijbehorende voorwaarden onderworpen zijn aan mogelijke toekomstige codewijzigingen die volgen uit het traject voor verfijning en een bredere toepassing van alternatieve transportrechten. Dit kan tevens gelden voor een NFA binnen een gebied waarin congestie wordt voorzien.

Methode verdeling non-firm transportcapaciteit

  • 33. In tegenstelling tot het gebruik van een vast transportrecht, vindt het gebruik van de NFA uitsluitend plaats in de dalmomenten van de netbenutting en alleen wanneer de netbeheerder deze capaciteit heeft vrijgegeven.

  • 34. In artikel 7.1, vijfde lid, van de Netcode wordt aangegeven welke informatie over de operationele invulling van de NFA kenbaar wordt gemaakt aan de aangeslotenen. De gezamenlijke netbeheerders hebben in het voorstel niet vastgelegd hoe de NFA in de dagelijkse praktijk vorm wordt gegeven.

  • 35. Idealiter zou de ACM dat wel wensen. De ACM begrijpt echter ook dat in de opstartfase van de NFA dit moeilijk van te voren vast te leggen is en juist de ervaring in de praktijk moet uitwijzen wat redelijke operationele voorwaarden zijn. Daarom acht de ACM de bepalingen redelijk gelet op de fase van de ontwikkeling van de NFA’s, mits deze voorwaarden niet-discriminerend, transparant en objectief worden toegepast. Daarom heeft de ACM dit in artikel 7.1, derde lid, van de Netcode expliciet toegevoegd.

Borgen netveiligheid

  • 36. De gezamenlijke netbeheerders geven in hun voorstel aan dat het, gelet op de aard en het doel van de NFA, niet wenselijk is dat een aangeslotene met een NFA elektriciteitstransport laat plaatsvinden op andere momenten dan is toegestaan in de overeenkomst. Dit zou namelijk risico’s opleveren voor de (systeem)veiligheid en betrouwbaarheid van het net. Om deze veiligheid en betrouwbaarheid van het net te waarborgen, stellen de gezamenlijke netbeheerders daarom voor dat zij ervoor kunnen kiezen een aangeslotene te vragen een technische voorziening te installeren of een boeteclausule kunnen opnemen in de transportovereenkomst. De technische voorziening moet het voor de netbeheerder mogelijk maken de aangeslotene te beperken in het gebruik van het net als hij zijn afspraken niet nakomt en daardoor de veiligheid van het net in gevaar brengt.

  • 37. De ACM volgt de gezamenlijke netbeheerders in hun standpunt dat er risico’s bestaan voor de veiligheid en betrouwbaarheid, en daarmee ook voor de leveringszekerheid, van de elektriciteitsnetten als aangeslotenen met een NFA gebruik maken van elektriciteitstransport buiten de aan hen toegekende momenten. Immers, als aangeslotenen in de piekmomenten gebruik maken van het elektriciteitsnet terwijl de netbeheerder hier geen toestemming voor heeft gegeven, is er een kans dat de technische grenzen van het net worden overschreden waardoor er schade kan ontstaan aan het net. Dit is onwenselijk. Aangezien het borgen van de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten een van de hoofdtaken is van een netbeheerder, kan de ACM zich dan ook vinden in het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders om instrumenten te hanteren waarmee de netbeheerders die veiligheid en betrouwbaarheid van de elektriciteitsnetten zo veel als mogelijk kunnen borgen.9

  • 38. De ACM past de invulling van dit voorstel wel op enkele punten aan ten opzichte van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders. De ACM constateert in dat verband dat het onduidelijk is wanneer een netbeheerder verplicht is een technische voorziening te installeren dan wel een boetebeding op te nemen in de NFA. De ACM meent dat hierdoor een risico bestaat op verschillende handelwijzen in gelijke gevallen. Dit kan afbreuk doen aan de plicht van netbeheerders om non-discriminatoir te handelen.

  • 39. De ACM heeft het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders daarom als volgt aangepast.

  • 40. De ACM meent dat netbeheerders het beste in staat zijn om te bepalen welk beleid benodigd is om de veiligheid en betrouwbaarheid van hun elektriciteitsnetten te borgen. Dit is immers een van de wettelijke hoofdtaken van een netbeheerder. De ACM vindt het daarom logisch dat de netbeheerder bepaalt hoe hij het beleid invult om te handhaven dat aangeslotenen zich houden aan de voorwaarden uit de NFA. Dit kan via een technische voorziening of boetebeding. De netbeheerder heeft de mogelijkheid om één van deze twee maatregelen te hanteren. De afnemer heeft daarbij het recht om als alternatief voor het boetebeding een technische voorziening te treffen.

  • 41. De ACM benadrukt dat ze het belangrijk vindt dat het beleid dat de netbeheerder hanteert eenduidig en non-discriminatoir is. Voor aangeslotenen moet voorafgaand aan het overeenkomen van de NFA duidelijk zijn wat het beleid is dat de netbeheerder hanteert.

3.2.4 Compensatieregeling
  • 42. In het voorstel beschrijven de gezamenlijke netbeheerders dat een aanpassing van de compensatieregeling nodig is. De compensatieregeling in artikel 8.8 van de Netcode geeft aan dat bij een storing na een (van het netvlak afhankelijke) bepaalde tijd de netbeheerder een vergoeding verschuldigd is. In het voorstel geldt voor NFA’s alleen de tijd dat er daadwerkelijk transport zou worden gegeven. De ACM acht dit redelijk.

3.2.5 Invloed op congestiemanagement
  • 43. Het onderhavige voorstel van de gezamenlijke netbeheerders heeft invloed op de toepassing van congestiemanagement. Het voorstel geeft in artikel 7.1, vijfde lid, aan dat de capaciteit die door een NFA wordt gebruikt niet meetelt in de berekening van hoeveel capaciteit voor vaste transportcapaciteit beschikbaar is. De ACM vindt dit een redelijke bepaling die er voor zorgt dat NFA’s niet de ter beschikking gestelde vaste transportcapaciteit vermindert.

  • 44. De NFA’s hebben in het voorstel van de netbeheerders echter ook invloed op de technische randvoorwaarde bij het aanbieden van vaste transportcapaciteit door netbeheerders. Artikel 9.10, tweede lid, onderdeel d, van de Netcode beschrijft de technische grens.10 Een NFA-aansluiting kan er voor zorgen dat de technische grens eerder wordt bereikt, en daarmee dat de netbeheerder geen vaste capaciteit hoeft aan te bieden.

  • 45. Aangezien de netbeheerder een mogelijkheid heeft om bij een NFA een technische voorziening te vereisen, kan de netbeheerder er voor zorgen dat de aangeslotene met een NFA geen invloed heeft op de veiligheid van het net en daarmee de technische grens. De ACM past de Netcode zo aan dat de NFA geen invloed heeft op de technische grens. Dit doet de ACM door in artikel 9.10, tweede lid, onderdeel d, van de Netcode op te nemen dat de NFA in de beoordeling voor een aanvraag van vaste transportcapaciteit niet meetelt. Hierdoor heeft de NFA geen invloed op het aanbieden van contracten met een vaste transportcapaciteit, terwijl de netbeheerder wel zijn net veilig kan bedrijven.

3.2.6 Overig
  • 46. De ACM heeft de opbouw van de leden in artikel 7.1 van de Netcode voor de duidelijkheid anders ingedeeld.

3.2.7 Conclusie
  • 47. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de E-wet.

4 Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 48. In dit hoofdstuk behandelt de ACM de zienswijzen die zijn ingediend door belanghebbenden op het ontwerp codebesluit.

  • 49. De ACM heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing verklaard op de totstandkoming van dit besluit.

  • 50. De ACM heeft belanghebbenden vanaf 28 september 2023 tot en met 19 november 2023 in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen op het ontwerp codebesluit in te dienen. De ACM heeft van vier partijen zienswijzen ontvangen. Het betreft:

    • Netbeheer Nederland (hierna: NBNL)

    • Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (hierna: NVDE)

    • Vereniging Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW)

    • Vereniging Energie-Nederland (hierna: E-NL)

  • 51. Onderstaand gaat de ACM op de ingebrachte zienswijzen in en geeft aan of en hoe het ontwerpbesluit daarop is aangepast. Daarbij is opgemerkt dat de ACM een onderdeel uit artikel 7.1 verwijdert en daarom de daarop volgende onderdelen verlettert. In de behandeling van de zienswijzen wordt verwezen naar het onderdeel in dit besluit, tenzij expliciet naar het ontwerpbesluit wordt verwezen.

4.1 Implementatietermijn en verplicht aanbieden NFA door netbeheerders

Zienswijze

  • 52. NBNL geeft aan dat zij in haar codewijzigingsvoorstel weliswaar een spoedige behandeling en spoedige besluitvorming heeft aangegeven, maar dat ze overvallen is door een directe inwerkingtreding in het ontwerpbesluit. Werkwijzen en systemen moeten aangepast worden en dat kost tijd. Die verandering kan moeilijk ingezet worden zolang de definitieve details van de regeling nog niet bekend zijn. NBNL vraagt daarom om een inwerkingtredingsdatum van minstens twaalf maanden na de publicatie van dit besluit in de Staatscourant. NBNL gaat graag met ACM in gesprek over een reële, van de details afhankelijke inwerkingtredingsdatum.

  • 53. NBNL geeft aan dat zij in haar voorstel het aanbieden van een variabel recht op transport als kan-bepaling had geformuleerd. De netbeheerders hadden daarmee niet de plicht om dergelijk transport aan te bieden. NBNL geeft aan dat het verplicht stellen van het aanbieden van een NFA om meerdere redenen problematisch is:

    • a. omdat het een nieuw instrument is, is praktijkervaring nodig;

    • b. niet ieder deelnet is geschikt voor een NFA;

    • c. de implementatie van een NFA brengt kosten met zich mee. De netbeheerder zou moeten kunnen afwegen of de baten van het aanbieden van een NFA opwegen tegen de kosten.

  • 54. NBNL geeft bovendien aan dat er een nieuw voorstel met andere vormen van alternatieve transportrechten is besproken door het GEN, waarin ook geen verplichting voor de netbeheerder is opgenomen om deze vormen in elk gebied aan te bieden.

Reactie ACM

  • 55. Ten aanzien van de implementatietermijn merkt de ACM als eerste op dat de ACM op dit besluit de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure toepast. Dat houdt in dat de zienswijze voldoende informatie moet bevatten op basis waarvan de ACM een zorgvuldig besluit kan nemen. De ACM constateert dat NBNL slechts aangeeft een implementatietermijn van twaalf maanden nodig te hebben, maar voor de motivering daarvan met de ACM in gesprek wil. NBNL had dit gesprek gedurende de zienwijze periode kunnen aanvragen, zoals is vermeld in de mededeling daarover in de Staatscourant.

  • 56. De ACM heeft desalniettemin NBNL op 15 december 2023 schriftelijk om verdere uitleg over de termijn van twaalf maanden gevraagd. Hierop heeft NBNL op 10 januari gereageerd. NBNL geeft een aantal voorbeelden, zoals het voldoende snel de capaciteitsberekening uitvoeren, het op orde brengen van de klantcommunicatie, het borgen dat de aangeslotenen binnen de limieten blijven en eventuele mitigerende maatregelen hiervoor, het factureringsproces, en het oplijnen van de organisatie voor de contracten.

  • 57. De ACM kan zich voorstellen dat als een netbeheerder de NFA zorgvuldig in zijn bedrijfsvoering wil implementeren een termijn van 12 maanden nodig kan zijn. Daarentegen zou een netbeheerder al eerder op ad-hoc basis de NFA kunnen aanbieden.

  • 58. Daarom besluit de ACM dat in de eerste 12 maanden een kan-bepaling geldt en netbeheerders in congestiegebieden de NFA mogen aanbieden. Na 12 maanden geldt dat de netbeheerders in congestiegebieden de NFA moeten aanbieden. De ACM is namelijk van mening dat een NFA in congestiegebieden een waardevolle toevoeging is voor het efficiënt gebruik van de netten en daarom uiteindelijk ook breed moet worden ingezet.

  • 59. Artikel 7.1, vijfde lid, bepaalt dat de netbeheerder aankondigt dat in een netgebied een NFA kan worden afgenomen. NBNL heeft in haar zienswijze vermeld dat dit overbodig lijkt te zijn. De ACM is het hiermee eens en verwijdert dit lid.

  • 60. De ACM heeft het besluit hierop aangepast.

4.2 Congestie

Zienswijze

  • 61. VEMW vindt het onredelijk dat een NFA slechts in een congestiegebied afgenomen kan worden. Ondanks dat het begrijpelijk is dat NFA’s in congestiegebieden het hardst nodig zijn, is dat geen reden om ze niet toe te passen in niet-congestiegebieden. Elke vorm van transportrecht moet non-discriminatoir aangeboden worden. Bovendien zorgt een NFA ook in gebieden waar (nog) geen congestie heerst voor ontlasting van het net of het verminderen van noodzakelijke investeringen door netbeheerders.

Reactie ACM

  • 62. De ACM volgt het betoog van VEMW dat NFA’s ook nut hebben buiten congestiegebieden, maar acht een NFA onder de voorwaarden zoals opgenomen in het ontwerpbesluit niet toepasbaar in niet-congestiegebieden. De reden hiervoor is dat een NFA binnen een congestiegebied een product is met een andere uitwerking dan een NFA buiten congestiegebied: Binnen een congestiegebied heeft de afnemer met een NFA alleen het recht om capaciteit af te nemen wanneer dit, ondanks de congestie, toch beschikbaar is. In een niet-congestiegebied zou een afnemer te allen tijde de gewenste capaciteit beschikbaar hebben, omdat er voldoende ruimte op het net is. Dat staat niet in relatie met het tarief zoals dit in dit ontwerpvoorstel is opgenomen...

Zienswijze

  • 63. E-NL verwelkomt de mogelijkheid voor non-firm transportovereenkomsten. Een NFA mag echter niet in de plaats komen van de toepassing van congestiemanagement. Dit moet verduidelijkt worden.

Reactie ACM

  • 64. De ACM ziet de NFA niet als vervanger van congestiemanagement. De netbeheerder dient congestiemanagement volgens de Netcode toe te passen in congestiegebieden. Deze codewijziging maakt dat niet anders. De ACM ziet geen reden om de code hierop aan te passen.

Zienswijze

  • 65. Het is voor E-NL onduidelijk of de NFA ook mogelijk is als de technische of financiële grens is bereikt. Als dat inderdaad zo is, dan moeten de grenswaarden voor de technische of financiële herzien worden.

Reactie ACM

  • 66. De ACM ziet twee verschillen tussen congestiemanagement en de NFA. Ten aanzien van de technische grens kan de netbeheerder volgens artikel 7.1, zesde lid, onderdeel k, een technische voorziening vereisen om de technische integriteit van het netwerk te waarborgen. Deze vereiste geldt niet bij congestiemanagement. Ten aanzien van de financiële grens is er een financieel verschil tussen een korting die een aangeslotenen met een NFA krijgt en de uitgaven die een netbeheerder moet doen voor congestiemanagement. In het geval de financiële grens wordt bereikt, moet de netbeheerder relatief veel kosten maken voor een extra aangeslotene in verhouding tot de eerste aangeslotene in een congestiegebied, terwijl de korting op het nettarief onafhankelijk is van het aantal aangeslotenen. De netbeheerder zal bij een NFA inkomsten verkrijgen waarvoor de netbeheerder minder kosten heeft, zoals de kosten van een netinvesteringen. Daarom kunnen de financiële en technische grens enerzijds en de voorwaarden voor de NFA anderzijds, onafhankelijk van elkaar worden vastgesteld. De ACM past het besluit hierop niet aan.

Zienswijze

  • 67. E-NL begrijpt dat flexibele contracten in de eerste fase alleen worden aangeboden in congestiegebieden, maar stelt voor om ze bij de behandeling van een volgend codewijzigingsvoorstel ook mogelijk te maken buiten congestiegebieden.

Reactie ACM

  • 68. De ACM deelt de wens van E-NL om flexibele contracten ook buiten congestiegebieden mogelijk te maken om zo het net efficiënter te benutten. De ACM zal daarom bij een volgend codewijzigingsvoorstel over alternatieve transportrechten beoordelen of de bijbehorende (tarief)voorwaarden het toelaten om deze ook buiten congestiegebieden aan te bieden.

4.3 Boetebepaling

Zienswijze

  • 69. VEMW geeft aan dat het ontwerpbesluit slechts aangeeft dat de wijze waarop een boete wordt vastgesteld opgenomen moet worden in de overeenkomst, maar dat de wijze waarop dit gebeurt geheel ter invulling van de netbeheerder is. Om aangeslotenen te beschermen en onnodig hoge boetes te vermijden, ziet VEMW graag dat er een standaardformule komt voor het berekenen van de hoogte van een boete voor het gebruik van capaciteit buiten de vrijgegeven momenten of hoeveelheden.

Reactie ACM

  • 70. Naar aanleiding van deze zienswijze heeft de ACM de bepaling over het boetebeding opnieuw bekeken.

  • 71. VEMW vraagt de ACM de hoogte van deze boete te bepalen. De ACM begrijpt dit verzoek. Een redelijke boetehoogte zal echter afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van het geval en is daarom niet goed vooraf en in zijn algemeenheid vast te stellen. De ACM benadrukt wel dat voorwaarden die netbeheerders hanteren redelijk, objectief en non-discriminatoir dienen te zijn.11 Deze vereisten gelden dus ook wanneer de netbeheerder een boetebeding hanteert.

  • 72. Verder vindt de ACM het belangrijk dat aangeslotenen een keuze hebben. De ACM ziet het boetebeding en de technische voorziening in artikel 7.1, zesde lid, onderdelen j en k, als alternatieven. Beide maatregelen zorgen voor, of prikkelen tot, het voorkomen van het overschrijden van de transportcapaciteit. De afnemer zou de keuze moeten hebben om als alternatief van het boetebeding de technische voorziening in zijn aansluiting op te nemen. Hiermee kan de aangeslotene de afweging maken tussen zijn kosten voor de technische voorziening en de door de netbeheerder.

  • 73. Een dergelijke bepaling heeft ook als gevolg dat een netbeheerder niet zowel een boetebeding als een technische voorziening kan eisen. Het voorstel en het ontwerpbesluit geeft die mogelijkheid wel. De ACM neemt expliciet op dat niet beide maatregelen vereist kunnen worden.

  • 74. De ACM past daarop het ontwerpbesluit aan en voegt artikel 7.1, zevende lid, toe waarin is bepaald dat netbeheerders niet zowel een boetebeding als technische maatregelen mogen eisen, en de aangeslotene de keuze heeft om in plaats van een boetebeding een technische maatregel te treffen.

4.4 Overlap met een vast contract

Zienswijze

  • 75. In het ontwerpbesluit beschrijft artikel 7.1, zevende lid, onderdeel h, de looptijd van de overeenkomst en onder welke voorwaarden de aansluit- en transportovereenkomst met variabel recht op transport van elektriciteit kan worden omgezet in een aansluit- en transportovereenkomst met een volwaardig recht op transportcapaciteit. VEMW geeft aan dat hier onvoldoende rechten voor de aangeslotene uit volgt en ziet graag standaardtermijnen en/of -voorwaarden voor het overgaan van een NFA naar een vast transportrecht.

Reactie ACM

  • 76. Aangeslotenen kunnen ongeacht het bepaalde in artikel 7.1, zevende lid, onderdeel h, van het ontwerpbesluit een contract met vaste transportcapaciteit aanvragen. Dit staat los van het gegeven of de aangeslotene een NFA heeft of niet. De ACM begrijpt dat deze bepaling verwarring kan scheppen. Wel kan het nuttig zijn om vooraf afspraken te maken over de looptijd. Dit gedeelte van de bepaling laat de ACM intact maar verwijdert het overige deel. De ACM past het besluit hierop aan.

4.5 Voorwaarden voor de NFA

Zienswijze

  • 77. In het ontwerpbesluit beschrijft artikel 7.1, zevende lid, onderdelen a tot en met d, wanneer en hoeveel transportcapaciteit beschikbaar is en hoe de aangeslotene daarover wordt geïnformeerd. VEMW is van mening dat deze zaken niet eenzijdig door de netbeheerder opgelegd mogen worden. VEMW ziet graag een standaard voor deze zaken waar eventueel in overleg van afgeweken kan worden.

Reactie ACM

  • 78. De ACM leest niet in artikel 7.1, zevende lid, onderdelen a tot en met d, van het ontwerpbesluit dat de netbeheerder zonder overleg eenzijdig de voorwaarden vastlegt. Wel bepaalt de netbeheerder zelfstandig op basis van de specifieke omstandigheden welke transportcapaciteit er op bepaalde tijdstippen beschikbaar gesteld kan worden. Dit is primair de taak van de netbeheerder, die non-discriminatoir dient te handelen. De ACM ziet geen aanleiding om het besluit hierop aan te passen.

Zienswijze

  • 79. In het ontwerpbesluit beschrijft artikel 7.1, zevende lid, onderdeel e, van het ontwerpbesluit dat de vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst uiterlijk plaatsvindt voor de gatesluitingstijd van de day-aheadmarkt op de dag voorafgaande aan de dag waarop het beoogde transport zal plaatsvinden. VEMW geeft aan dat er partijen zijn die liever een beperkt aantal uren per jaar onderbroken worden met een vooraankondiging van een paar minuten, dan veel meer uren per jaar met een vooraankondiging van een dag. VEMW stelt daarom voor om aan deze voorwaarde toe te voegen dat op initiatief van de aangeslotene van de day-ahead vooraankondiging afgeweken kan worden.

Reactie ACM

  • 80. De ACM begrijpt dat de door VEMW voorgestelde kortere tijd voor de vooraankondiging voor sommige aangeslotenen een beter alternatief zou kunnen zijn en zo de ‘vluchtstrook’ kunnen gebruiken. Dit hebben de netbeheerders echter niet voorgesteld. De ACM kan zich echter indenken dat dit voor de netbeheerders een grotere operationele opgave is dan het tijdstip dat in het voorstel is aangegeven. De partijen in de sector kunnen de netbeheerders verzoeken een nieuwe codewijziging voor te bereiden waarin dit kortere tijdstip wordt uitgewerkt. De ACM ziet geen aanleiding om het besluit hierop aan te passen.

Zienswijze

  • 81. NVDE geeft aan dat het vooraf duidelijk moet zijn wat de rechten en plichten van de afnemers en de netbeheerders zijn en hoe naleving hiervan gecontroleerd wordt.

Reactie ACM

  • 82. De bepalingen in artikel 7.1, zesde lid, van het ontwerpbesluit geven aan dat de netbeheerders moeten informeren over hoe transport wordt verdeeld, welk beleid de netbeheerder hanteert om overtredingen te voorkomen en wat de risico’s zijn. Het zevende lid van dit artikel bepaalt dat dit duidelijk in de overeenkomst moet worden vastgelegd. Naar het oordeel van de ACM zijn aangeslotenen hiermee voldoende op de hoogte van hun rechten en plichten en die van de netbeheerder. De ACM ziet geen aanleiding om het besluit hierop aan te passen.

4.6 Overige opmerkingen

4.6.1 Non-discriminatie

Zienswijze

  • 83. NBNL geeft aan dat de laatste zin van het derde lid van artikel 7.1 wat haar betreft overbodig is. Een netbeheerder dient altijd te handelen op non-discriminatoire wijze, waarbij het woord objectief in de bepaling niet anders gelezen kan worden dan als synoniem met non-discriminatoir en de transparantie met de inhoudelijke bepalingen in de Netcode geborgd dient te zijn. Het op deze manier bij deze bepaling expliciet de wijze van handelen te vermelden, wekt de indruk dat de netbeheerder bij andere bepalingen op een andere wijze mag handelen.

Reactie ACM

  • 84. De ACM begrijpt dat deze bepaling dubbel en overbodig kan overkomen. Desondanks wil de ACM nadrukkelijk bepalen dat de netbeheerder de vrijheid die hij in dit artikel krijgt uniform moet toepassen over alle aangeslotenen die om een NFA verzoeken.

4.6.2 Spoedige behandeling

Zienswijze

  • 85. NVDE roept de ACM op om haast te maken met alternatieve transportrechten. Zij merkt op dat het onderhavige codevoorstel reeds in september 2022 is ingediend.

Reactie ACM

  • 86. De zienswijze is een oproep voor andere codewijzigingen dan waar dit besluit over gaat en valt daarom dus buiten de reikwijdte van dit besluit. Desondanks onderstreept de ACM de oproep van NVDE.

Zienswijze

  • 87. NVDE geeft aan dat het essentieel is dat er helderheid en duidelijkheid geboden wordt over de verschillen tussen de verschillende contractvormen alsmede in welke situaties welk contract het meest logisch is. Ook dienen in de gebieden waar congestiemanagement wordt toegepast de opties hiervoor aangeboden te worden aan de netgebruiker.

Reactie ACM

  • 88. De ACM begrijpt dat met het groeiend aanbod van producten het voor de aangeslotenen niet evident is wat voor hen de best passende optie is. Dit zal echter per aangeslotene en afhankelijk van zijn mogelijkheden, verschillen. Alleen de aangeslotene kan bepalen wat de beste optie voor hem is. Alle opties staan in de Netcode beschreven. De ACM ziet geen aanleiding om het besluit hierop aan te passen.

4.6.3 Tekstueel en redactioneel
  • 89. NBNL heeft een tekstuele verbetering aangedragen voor een verschrijving in artikel 7.1, zevende lid, onderdeel k, van het ontwerpbesluit. De ACM heeft deze overgenomen.

4.7 Conclusie

  • 90. De ACM heeft naar aanleiding van de zienswijzen de volgende wijzigingen aangebracht:

    • In artikel 7.1, derde lid, wordt in eerste instantie een kan-bepaling opgenomen. Na 12 maanden wordt dit artikel gewijzigd in een bepaling dat netbeheerders de NFA moeten aanbieden in congestiegebieden.

    • Artikel 7.1, vijfde lid, is verwijderd.

    • In artikel 7.1, zesde lid, is het boetebeding verduidelijkt.

    • De tekst van artikel 7.1, zesde lid, onderdeel k, is verbeterd.

    • Artikel 7.1, zevende lid, is toegevoegd met de bepaling dat alleen het boetebeding of de technische voorziening mag worden vereist en dat de aangeslotene een technische voorziening als alternatief voor het boetebeding mag nemen.

BIJLAGE - WETTELIJK KADER

  • 1. Voor dit besluit en de boordeling van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders zijn de volgende wettelijke bepalingen relevant.

Elektriciteitsrichtlijn

  • 2. Artikel 6, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (hierna: Elektriciteitsrichtlijn):

    De lidstaten dragen zorg voor de invoering van een systeem voor toegang van derden tot de transmissie- en distributiesystemen, gebaseerd op bekendgemaakte tarieven die voor alle afnemers gelden en die objectief worden toegepast zonder onderscheid te maken tussen systeemgebruikers. De lidstaten zorgen ervoor dat deze tarieven of de aan de berekening daarvan ten grondslag liggende methoden voorafgaand aan hun toepassing worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 59 en dat deze tarieven en, wanneer alleen de methoden zijn goedgekeurd, de methoden worden bekendgemaakt voordat zij in werking treden.

  • 3. Artikel 40, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Elektriciteitsrichtlijn:

    Elke transmissiesysteembeheerder heeft de volgende verantwoordelijkheden: zich onthouden van discriminatie tussen systeemgebruikers of categorieën systeemgebruikers, met name van die ten gunste van verwante bedrijven;

  • 4. Artikel 31, tweede lid, van de Elektriciteitsrichtlijn:

    De distributiesysteembeheerder mag in geen geval tussen gebruikers of categorieën systeemgebruikers discrimineren, met name niet ten gunste van verwante bedrijven.

  • 5. Artikel 59, zevende lid, aanhef en onderdeel a, van de Elektriciteitsrichtlijn:

    Behalve in gevallen waarin ACER bevoegd is […], zijn de regulerende instanties bevoegd voor de vaststelling of de voldoende ruim aan de inwerkingtreding voorafgaande goedkeuring van ten minste de nationale methoden voor het berekenen of vastleggen van de voorwaarden inzake: de aansluiting op en toegang tot nationale netten, inclusief de transmissie- en distributietarieven of de methoden daarvoor; die tarieven of methoden maken het mogelijk dat de noodzakelijke investeringen in de netten op een zodanige wijze worden uitgevoerd dat deze investeringen de levensvatbaarheid van de netten kunnen waarborgen;

Elektriciteitsverordening

  • 6. Artikel 18, eerste tot en met vierde en zevende en achtste lid, van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (hierna: de Elektriciteitsverordening):

    • 1. De door de netwerkbeheerders gehanteerde tarieven voor nettoegang, met inbegrip van tarieven voor de aansluiting op de netten, tarieven voor het gebruik van netten en, indien van toepassing, tarieven voor gerelateerde versterkingen van netten, moeten kostenreflectief en transparant zijn, rekening houden met de noodzakelijke zekerheid van het netwerk en flexibiliteit en een afspiegeling vormen van de werkelijk gemaakte kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder en op niet-discriminerende wijze worden toegepast. Deze tarieven omvatten geen ongerelateerde kosten ter ondersteuning van ongerelateerde beleidsdoelstellingen.

      Zonder afbreuk te doen aan artikel 15, leden 1 en 6, van Richtlijn 2012/27/EU en de criteria van bijlage XI bij die richtlijn ondersteunt de voor het bepalen van de netwerktarieven gebruikte methode op neutrale wijze de algehele systeemefficiëntie op lange termijn door middel van prijssignalen aan afnemers en producenten en wordt zij in het bijzonder zodanig toegepast dat niet op positieve of negatieve wijze wordt gediscrimineerd tussen op distributieniveau aangesloten productie en op transmissieniveau aangesloten productie. Door middel van de netwerktarieven vindt noch op positieve, noch op negatieve wijze discriminatie plaats ten opzichte van energieopslag of aggregatie en worden geen negatieve prikkels tot stand gebracht met betrekking tot zelfproductie, zelfconsumptie of participatie in vraagrespons. Zonder afbreuk te doen aan lid 3 van dit artikel zijn deze tarieven niet afstandsgebonden.

    • 2. De tariefmethodologieën reflecteren de vaste kosten van de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders en bieden de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders passende stimulansen op zowel lange als korte termijn om de efficiëntie, waaronder de energie-efficiëntie, te verbeteren, de marktintegratie en de voorzieningszekerheid te versterken en toereikende investeringen en verwante onderzoeksactiviteiten te ondersteunen en innovatie in het belang van de consument te bevorderen op gebieden zoals digitalisering, flexibiliteitsdiensten en interconnectie.

    • 3. Wanneer passend, worden in het op producenten of eindafnemers van toepassing zijnde tarief locatiespecifieke signalen op Unieniveau ingebouwd en wordt rekening gehouden met de omvang van de veroorzaakte netverliezen en congestie en met de investeringskosten voor infrastructuur.

    • 4. Bij de vaststelling van de tarieven voor nettoegang wordt rekening gehouden met:

      • a) de uit het vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders voortvloeiende betalingen en ontvangsten;

      • b) b) de werkelijk verrichte en ontvangen betalingen, alsmede de over toekomstige tijdvakken verwachte betalingen, een en ander aan de hand van ramingen over vroegere tijdvakken.

      […]

    • 7. De distributietarieven zijn kostenreflectief, rekening houdend met het gebruik van het distributienet door systeemgebruikers, met inbegrip van actieve afnemers. De distributietarieven kunnen elementen bevatten met betrekking tot capaciteiten voor aansluiting op het net en kunnen worden gedifferentieerd naargelang van de verbruiks- of productieprofielen van de systeemgebruikers. Wanneer de lidstaten de uitrol van slimme metersystemen hebben geïmplementeerd, houden de regulerende instanties bij het vaststellen of goedkeuren van transmissietarieven of distributietarieven of hun methodologieën overeenkomstig artikel 59, van Richtlijn (EU) 2019/944 rekening met aan bepaalde tijdsbestekken gekoppelde nettarieven en kunnen bepaalde tijdsbestekken gekoppelde nettarieven indien nodig worden ingevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met het gebruik van het net en zodanig te werk wordt gegaan dat het voor de eindafnemer transparant, kostenefficiënt en voorzienbaar is

    • 8. De methodologieën inzake distributietarieven stimuleren de distributiesysteembeheerders tot de meest kostenefficiënte exploitatie en ontwikkeling van hun netten, inclusief door de aankoop van diensten. Daartoe nemen de regulerende instanties de relevante kosten in aanmerking en nemen zij deze op in de distributietarieven, en kunnen zij prestatiedoelstellingen vaststellen teneinde de distributiesysteembeheerders te stimuleren om de efficiëntie in hun netten te verbeteren, inclusief door middel van energie-efficiëntie, flexibiliteit en de uitrol van slimme netten en intelligente bemetering.

      […]

Elektriciteitswet 1998

  • 7. Artikel 24 van de E-wet:

    • 1 De netbeheerder is verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk.

    • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de vorige volzin is met redenen omkleed. De netbeheerder verschaft degene aan wie transport is geweigerd desgevraagd en ten hoogste tegen kostprijs de relevante gegevens over de maatregelen die nodig zijn om het net te versterken. Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de Autoriteit Consument en Markt, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.

    • 3 De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.

  • 8. Artikel 36, eerste en tweede lid, van de E-wet:

    • 1 De Autoriteit Consument en Markt stelt de tariefstructuren en voorwaarden vast met inachtneming van:

      • a. het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in artikel 27, 31 of 32 en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33, eerste lid,

      • b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening,

      • c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt,

      • d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers

      • e. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders,

      • f. het belang van een objectieve, transparante en niet discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt,

      • g. de in artikel 26b bedoelde regels,

      • h. hetgeen is gesteld bij of krachtens verordening 2019/943 en de richtlijn en

      • i. artikel 15 van 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315).

    • 2 De Autoriteit Consument en Markt stelt de voorwaarden niet vast dan nadat zij zich met inachtneming van artikel 5 van de richtlijn ervan vergewist heeft dat de voorwaarden de interoperabiliteit van de netten garanderen en objectief, evenredig en niet-discriminatoir zijn, alsmede voor zover dat op grond van de notificatierichtlijn noodzakelijk is, aan de Europese Commissie in ontwerp zijn meegedeeld en de van toepassing zijnde termijnen, bedoeld in artikel 6 van de notificatierichtlijn, zijn verstreken.


X Noot
2

Mail met ACM-kenmerk ACM/IN/719291.

X Noot
3

Mail met ACM-kenmerk ACM/IN/720094.

X Noot
4

Brief met kenmerk ACM/UIT/588224.

X Noot
5

Brief met kenmerk BR-2023-1956 en ACM-kenmerk ACM/IN/752798.

X Noot
6

Brief met kenmerk ACM/UIT/596333.

X Noot
7

Brief met kenmerk BR-2023-1992 en ACM-kenmerk ACM/IN/787719.

X Noot
8

Als bedoeld in artikel 9.9, eerste lid, van de Netcode Elektriciteit.

X Noot
9

Zie artikel 16, eerste lid, onderdeel b, van de E-wet.

X Noot
10

Zie ook het ontwerpbesluit wijzigingen congestiemanagement, https://www.acm.nl/nl/publicaties/ontwerp-codebesluit-wijzigingen-congestiemanagement

X Noot
11

Zie bijvoorbeeld artikel 26a van de E-wet.

Naar boven