Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 augustus 2024, nr. 47689855, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs iwn verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2025

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikelen 4.11, eerste en tweede lid, 4.20, eerste lid, 4.21, eerste en tweede lid, 4.23, eerste lid, 4.24, eerste lid, en 4.27, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 2a vervalt.

B

Artikel 4, vierde tot en met zesde lid, komen te luiden:

C

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

De bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 0

€ 0

€ 319.278

€ 319.278

21PB

Universiteit Leiden

€ 0

€ 3.042.798

€ 3.287.523

€ 6.330.321

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 0

€ 2.565.485

€ 2.502.075

€ 5.067.560

21PD

Universiteit Utrecht

€ 0

€ 7.201.868

€ 3.527.961

€ 10.729.829

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 0

€ 592.604

€ 11.595.646

€ 12.188.250

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 0

€ 0

€ 10.489.852

€ 10.489.852

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 0

€ 1.162.967

€ 1.162.967

21PH

Universiteit Twente

€ 0

€ 0

€ 17.814.456

€ 17.814.456

21PI

Wageningen University

€ 0

€ 0

€ 1.148.828

€ 1.148.828

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 0

€ 737.459

€ 4.168.777

€ 4.906.236

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 0

€ 3.368.660

€ 2.730.240

€ 6.098.900

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 0

€ 1.017.618

€ 4.417.817

€ 5.435.435

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 0

€ 1.794.598

€ 2.262.551

€ 4.057.149

21PN

Tilburg University

€ 0

€ 645.278

€ 1.482.493

€ 2.127.771

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 0

€ 0

€ 95.426

€ 95.426

22NC

Open Universiteit

€ 0

€ 368.752

€ 522.688

€ 891.440

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 0

€ 0

€ 97.782

€ 97.782

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 0

€ 0

€ 18.370

€ 18.370

 

Totaal

€ 0

€ 21.335.120

€ 67.644.730

€ 88.979.850

D

Bijlage 2 komt te luiden:

Bijlage 2. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de regeling

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,44271%

21PB

Universiteit Leiden

8,49416%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,07063%

21PD

Universiteit Utrecht

11,77053%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,61002%

21PF

Technische Universiteit Delft

11,06970%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,84239%

21PH

Universiteit Twente

5,14214%

21PI

Wageningen University

4,69372%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,57862%

21PK

Universiteit van Amsterdam

11,03429%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,63773%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,17940%

21PN

Tilburg University

3,42410%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,06725%

22NC

Open Universiteit

1,73876%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14917%

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

0,05467%

 

Totaal

100,00000%

E

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

De bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 0

€ 0

€ 347.423

€ 347.423

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 0

€ 534.870

€ 595.297

€ 1.130.167

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 0

€ 0

€ 4.397.421

€ 4.397.421

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 0

€ 1.155.856

€ 171.854

€ 1.327.710

02NR

Hotelschool The Hague

€ 0

€ 0

€ 271.178

€ 271.178

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 0

€ 529.129

€ 163.208

€ 692.337

07GR

Avans Hogeschool

€ 0

€ 484.158

€ 4.050.493

€ 4.534.651

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 0

€ 0

€ 505.165

€ 505.165

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 274.027

€ 274.027

10IZ

Marnix Academie

€ 0

€ 0

€ 774.227

€ 774.227

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 884.115

€ 396.535

€ 1.280.650

15BK

Driestar educatief

€ 0

€ 0

€ 618.886

€ 618.886

21CW

HAS Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 649.987

€ 649.987

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 1.161.362

€ 1.161.362

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 901.338

€ 547.517

€ 1.448.855

21RI

Hogeschool Leiden

€ 0

€ 157.185

€ 2.201.235

€ 2.358.420

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 0

€ 0

€ 614.003

€ 614.003

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 757.636

€ 757.636

22HH

Hogeschool Viaa

€ 0

€ 0

€ 607.186

€ 607.186

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 0

€ 1.099.843

€ 5.803.918

€ 6.903.761

23AH

Saxion Hogeschool

€ 0

€ 227.919

€ 3.767.386

€ 3.995.305

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 0

€ 837.230

€ 256.196

€ 1.093.426

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 0

€ 0

€ 792.277

€ 792.277

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 0

€ 1.418.192

€ 4.464.635

€ 5.882.827

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 0

€ 1.202.472

€ 6.518.259

€ 7.720.731

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 0

€ 863.805

€ 1.869.363

€ 2.733.168

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 0

€ 1.273.205

€ 6.102.079

€ 7.375.284

27NF

ArtEZ

€ 0

€ 1.446.734

€ 630.562

€ 2.077.296

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 0

€ 652.321

€ 3.847.268

€ 4.499.589

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 3.284.859

€ 3.284.859

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 0

€ 0

€ 6.736.046

€ 6.736.046

30GB

Fontys Hogeschool

€ 0

€ 1.377.897

€ 7.503.477

€ 8.881.374

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 0

€ 0

€ 811.865

€ 811.865

30TX

Aeres Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 705.229

€ 705.229

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 0

€ 0

€ 517.352

€ 517.352

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 3.843.570

€ 3.843.570

 

Totaal

€ 0

€ 15.046.269

€ 76.558.981

€ 91.605.250

F

Bijlage 4 komt te luiden:

Bijlage 4. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de regeling

De percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Hogeschool

Percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16422%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

2,37909%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

3,85558%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

0,71344%

02NR

Hotelschool The Hague

0,52374%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,36962%

07GR

Avans Hogeschool

5,36709%

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

0,21843%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,12838%

10IZ

Marnix Academie

0,35269%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

1,71727%

15BK

Driestar educatief

0,29214%

21CW

HAS Hogeschool

1,08683%

21MI

HZ University of Applied Sciences

1,01365%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

4,44755%

21RI

Hogeschool Leiden

2,06027%

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

0,29808%

21UI

Breda University of Applied Sciences

1,15584%

22HH

Hogeschool Viaa

0,33542%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

6,74273%

23AH

Saxion Hogeschool

4,62944%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

2,21495%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,73557%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

5,98677%

25DW

Hogeschool Utrecht

6,13955%

25JX

Zuyd Hogeschool

4,17804%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

6,12434%

27NF

ArtEZ

3,24493%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,10170%

27UM

De Haagse Hogeschool

4,20300%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

7,20832%

30GB

Fontys Hogeschool

8,93604%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

1,59769%

30TX

Aeres Hogeschool

1,01531%

30VP

Hogeschool Thomas More

0,14404%

31FR

NHL Stenden Hogeschool

4,31829%

 

Totaal

100,00000%

G

Bijlage 5 komt te luiden:

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de regeling

De bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 560.043

21PB

Universiteit Leiden

€ 52.348.362

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 44.497.645

21PD

Universiteit Utrecht

€ 53.474.213

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 35.905.429

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 47.051.142

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 31.526.969

21PH

Universiteit Twente

€ 32.107.611

21PI

Wageningen University

€ 23.864.562

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 26.325.511

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 46.932.194

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 40.430.031

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 41.211.148

21PN

Tilburg University

€ 13.894.323

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 560.043

22NC

Open Universiteit

€ 3.553.120

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 2.800.219

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 1.680.131

 

Totaal

€ 498.722.696

H

In bijlage 8 worden in de tabel na de kolom 2024 vier kolommen toegevoegd, luidende:

 

2025

2026

2027

2028

   

€ 8.436.877

€ 8.689.983

€ 8.950.683

€ 9.219.203

   

€ 14.777.636

€ 15.220.965

€ 15.677.594

€ 16.147.921

   

€ 21.380.409

€ 22.021.821

€ 22.682.476

€ 23.362.950

   

€ 14.306.009

€ 14.735.189

€ 15.177.245

€ 15.632.562

   

€ 2.410.536

€ 2.482.852

€ 2.557.338

€ 2.634.058

   

€ 21.432.812

€ 22.075.796

€ 22.738.070

€ 23.420.212

   

€ 10.847.413

€ 11.172.836

€ 11.508.021

€ 11.853.261

   

€ 11.004.622

€ 11.334.761

€ 11.674.804

€ 12.025.048

I

Bijlage 9 komt te luiden:

Bijlage 9. bij artikel 4, derde lid, van de regeling

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 54.104

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 30.736

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 319.678

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 0

02NR

Hotelschool The Hague

€ 0

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 0

07GR

Avans Hogeschool

€ 62.420

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 92.419

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 37.999

10IZ

Marnix Academie

€ 113.261

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 12.210

15BK

Driestar educatief

€ 105.472

21CW

HAS Hogeschool

€ 0

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 37.052

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 39.368

21RI

Hogeschool Leiden

€ 144.208

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 109.156

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 0

22HH

Hogeschool Viaa

€ 68.525

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 311.152

23AH

Saxion Hogeschool

€ 109.472

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 3.895

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 65.893

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 169.576

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 346.941

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 42.526

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 392.098

27NF

ArtEZ

€ 68.314

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 229.575

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 91.788

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 307.889

30GB

Fontys Hogeschool

€ 528.200

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 0

30TX

Aeres Hogeschool

€ 44.947

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 86.840

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 315.152

 

Totaal

€ 4.340.866

J

Bijlage 10 vervalt.

K

Bijlage 11 vervalt.

L

Aan de tabel CROHO onderdeel Onderwijs (standaard niveau bekostiging 'Hoog') van onderdeel A van bijlage 13 worden de volgende rijen toegevoegd:

Ad Schrijftolk

Top

B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Bacheloropleiding tot Tolk NGT

Top

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel I, onderdeel K, die inwerking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terug werkt tot en met 1 september 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (Rfho) gewijzigd. De aanpassingen van de Regeling financiën hoger onderwijs hangen samen met de berekening van de rijksbijdrage 2025 in overeenstemming met de ontwerpbegroting 2025 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast hangen de wijzigingen samen met het afschaffen van de kwaliteitsbekostiging.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan de Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen (VH) en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). In haar bestuurlijke reactie wijst de UNL op de relatie tussen onderwijs en arbeidsproductiviteit en roept de UNL, met het oog op deze relatie, op om de bezuinigingen op het hoger onderwijs te beperken c.q. terug te draaien. Ook de NFU vraagt om de bezuinigingen terug te draaien omdat deze de kennis en innovatie van de universitaire medische centra negatief beïnvloeden terwijl deze van groot belang zijn met het oog op maatschappelijke uitdagingen. De VH vraagt om, gelet op de forse daling van de rijksbijdrage bij de hogescholen vanwege de referentieraming, de hogescholen zo veel mogelijk te ontzien bij invulling van de taakstellingen internationalisering en langstudeerders.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Een wijziging van de eerste en tweede suppletoire (ontwerp)begroting 2025 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Grondslagen

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.11, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat het resterende gedeelte van het onderwijsdeel wordt verdeeld over universiteiten onderscheidenlijk hogescholen volgens percentages vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 2 en 4 van de Rfho waarin deze percentages worden vastgesteld.

  • In artikel 4.20, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat het deel van het onderzoekdeel wo dat verdeeld wordt over de universiteiten naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend, bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin het percentage van het onderzoekdeel wo, bestemd voor de graden, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.21, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat het deel van het onderzoekdeel wo dat verdeeld wordt over de universiteiten naar rato van de som van de aantallen proefschriften die hebben geleid tot een promotie ten overstaan van het college voor promoties of de commissie bedoeld in artikel 7.18, vierde lid van de wet en de aantallen ontwerperscertificaten die in het tweede, derde en vierde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar door een universiteit zijn verleend, bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vijfde lid, van de Rfho waarin het percentage van het onderzoekdeel wo, bestemd voor promoties en ontwerperscertificaten, wordt vastgesteld. In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen bij ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie en ontwerperscertificaat worden vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.24, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het deel ontwerp en ontwikkeling hbo aan een instelling een bedrag kan toekennen dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 9 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.27, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat uit het deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek van een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden een bedrag wordt toegevoegd voor rente en afschrijving. De investeringsbedragen die hier aan ten grondslag liggen worden bij ministeriële regeling voor een begrotingsjaar vastgesteld (zie bijlage 8 Regeling financiën hoger onderwijs).

Artikel I

A

Omdat de middelen voor kwaliteitsbekostiging vanaf 1 januari 2025 toegevoegd worden aan de onderwijsopslag in percentages (vaste voet) van instellingen, komt deze paragraaf te vervallen.

B

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de percentages en bedragen voor graden en promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4. De percentages en bedragen zijn gewijzigd als gevolg van de wijziging van de omvang van het totale onderzoekdeel in de rijksbijdrage. Het onderzoekdeel is gewijzigd als gevolg van toekenningen in het kader van het programma Zwaartekracht.

C

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2024–2025. De bijdrage voor het jaar 2025 komt daarbij uit op € 2.327.580.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2025 een bedrag van € 664.662 opgenomen ten behoeve van halvering collegegeld eerstejaars studenten bij de Open Universiteit en studenten bij eerstegraads masterlerarenopleidingen. Universiteiten ontvangen via de rijksbijdrage compensatie voor de Regeerakkoord maatregel ‘halvering collegegeld eerstejaars HO’. Met dit voorstel wordt het wettelijk collegegeld voor eerstejaars studenten in het hoger onderwijs gehalveerd. De Open Universiteit mag een verhoogd wettelijk collegegeld vragen. Dit verhoogde tarief wordt ook gehalveerd en daarvoor ontvangt de Open Universiteit via de onderwijsopslag in bedragen extra middelen. Voor lerarenopleidingen geldt een extra jaar halvering van het collegegeld. De desbetreffende universiteiten ontvangen hiervoor extra middelen via de onderwijsopslag in bedragen (brief van 9 april 2018 met kenmerk 1346352).

D

Omdat de middelen voor kwaliteitsbekostiging vanaf 1 januari 2025 toegevoegd worden aan de onderwijsopslag in percentages (vaste voet) van hogescholen, wijzigen de percentages.

E

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2024–2025. De bijdrage voor het jaar 2025 komt daarbij uit op € 2.144.072.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2024 een bedrag van € 10.016.037 opgenomen ten behoeve van halvering collegegeld tweedejaars studenten HO bij lerarenopleidingen. Hogescholen ontvangen via de rijksbijdrage compensatie voor de Regeerakkoord maatregel ‘halvering collegegeld eerstejaars HO’. Met dit voorstel wordt het wettelijk collegegeld voor eerstejaars studenten in het HO gehalveerd. Voor lerarenopleidingen geldt een tweede jaar halvering van het collegegeld. De desbetreffende hogescholen ontvangen hiervoor extra middelen via de onderwijsopslag in bedragen (brief van 9 april 2018 met kenmerk 1346352).

F

Omdat de middelen voor kwaliteitsbekostiging vanaf 1 januari 2025 toegevoegd worden aan de onderwijsopslag in percentages (vaste voet) van universiteiten, wijzigen de percentages.

G

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 5. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. de starters- en stimuleringsbeurzen zijn geschrapt.

  • b. er resteert in de begroting van OCW een bedrag van € 79.145.000. Dit bedrag wordt beschikbaar gesteld aan de instellingen voor werkdruk en talentbeleid als vervanging van de starters- en stimuleringsbeurzen. Het bedrag wordt verdeeld over de betreffende instellingen op basis van het totaal van de starters- en stimuleringsbeurzen.

  • c. de bedragen uit het programma Zwaartekracht zijn aangepast in verband met de per jaar wisselende uitkeringen van deze middelen aan instellingen.

H

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de investeringsbedragen in bijlage 8. Deze bedragen liggen ten grondslag aan de berekening van de rente en afschrijving in het deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek van de rijksbijdrage van een universiteit waaraan een academisch ziekenhuis is verbonden.

I

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen’ in bijlage 9. De hogescholen die lerarenopleidingen verzorgen ontvangen een bedrag bepaald in de regeling. De verdeling van het bedrag wordt jaarlijks herijkt op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen bij lerarenopleidingen. Het gedeelte van het deel ontwerp en ontwikkeling hbo dat resteert wordt over de hogescholen verdeeld naar rato van de verdeling van het onderwijsdeel hbo.

J en K

Met de wet afschaffen grondslag kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs1 is geregeld dat het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW), voor zover relevant, zal worden gewijzigd waarmee de betreffende onderdelen uit de Rfho komen te vervallen. Dit betekent concreet dat bijlage 10 en bijlage 11 van de Rfho komen te vervallen. De middelen voor kwaliteitsbekostiging worden vanaf 1 januari 2025 toegevoegd aan de onderwijsopslag in percentages (vaste voet) van de universiteiten en hogescholen (respectievelijk bijlage 2 en bijlage 4 van de Rfho).

L

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs' en de 'Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs' in bijlage 13. De Hogeschool Utrecht heeft gevraagd om het bekostigingsniveau van de associate degree (AD) opleiding Schrijftolk en van de bachelor (B) opleiding Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Tolk te veranderen van hoog naar top. De hogeschool geeft aan dat het unieke opleidingen betreffen waarvan de kosten structureel hoger liggen dan de bekostiging. Na positief advies van de CDHO is besloten om het bekostigingsniveau van de associate degree (AD) opleiding Schrijftolk en van de bachelor (B) opleiding Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Tolk te veranderen van hoog naar top (brief 46980322).

Artikel II Inwerkingtreding

De wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs heeft betrekking op het begrotingsjaar 2025. Deze onderhavige regeling treedt daarom in werking met ingang van 1 januari 2025.

Artikel I, onderdeel K, heeft betrekking op de indeling van opleidingen in Croho voor studiejaar 2024–2025. Gezien het technische karakter van deze wijzigingen en het feit dat het wenselijk is dat bijlage 13 van de Regeling financiën hoger onderwijs aan het begin van het studiejaar 2024–2025 correct is, werkt de wijzing in artikel I, onderdeel K, terug tot en met 1 september 2024.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins


X Noot
1

Stb. 2024, 200.

Naar boven